P n 8 gtf-igeBoaténdoch ÓÉEêoordfeK'elIïflssfi moÉteo pèebpè. «ledigen invloed hebben op het levende geflachr. Het Js te beklagen, zoo zij befcffen, dat onze Vaderen in fcuone gevoelens, ondernemingen en daden gedwaald Jiebben, doch wie is boos genoeg, om dit den kiodé- ren te last te leggen eD hen als d'è oorzaken vsd on heilen aan te wijzen welke reeds io vroegere tijdvak «en moeten opeefpootd worden? Is het niet genoeg t dat zij oog onder de gevolgen Zochten en lijden? Moe ten zij der menigte voorgefteld blijven als bewerkers der vetwiJJerirgen en rampen, die z0 met innig wee dom betreorep, en welke zij wenschteadat nooit Voorgevallen waren? Hoe naauw ook het verband der dicpèn is san een verbonden, het is altjjd onvoorzigtig en verwaand deD loop der wereldfche gebeartenisfen caar'ooze eigen be. krompen inzigten of aan de beoordeeling vtn fteeds feilbare menrcheo te onderwerpen. Wij zijn inderdaad te gering, om ons, als Regrersin dit vak, op te ^ïrerpeo en ain eene beflisfenóe uitfpraak te wagen. Hoe verrej ook in de gefchiedenis ingewijd, zijn en blijven onze iozigten bepaald en wij gaan vaak nit van bet ftandpnnt, waarop wij ons zelveD plaatfen, of waarop wij door anderen gebragt worden. Men redeneert: zoo dit niet ware voorgevallen zon dat nier zijn gebeurd. Zoodanige gevolgtrekking mag juist zijn: maar een an dere vraag zon daaruit oprijzen; en wel deze: zoo dit nier was voorgevallen, -wat zou er dan zijo ge beurd Er is toch in de menfcbeljjke zaken peer» lltlftaod. Er ia immers beweplng. Er zijn onophoudelijke voor vallen. De gefchiedenis heefr eeen ledig, geen ftilftaand tijdvak: en welke de voor - of nadeeljpe gevolgen ook xïju mogen, en die, io het menfcbelgk begrip, uir de jnenfcbelöke verrigtingeo voortvloeijenzeker is het befloit. dat geen blind toeval, geen wuft noodlot, nocb de driften der dwiogelanden noch de eigenzinnig, beden der meofeben de wereld regeren maar dat een boogeroonafpeurjjjk fteeds aanbiddelijk Albeftuur de orde der Schepping hiodhaaft. De menscb is jeeo God al heerscht bij over millioe- tieo al praalt hjj met de wijsheid der eeuweo. Hij mag roet diep navorfebende blikken in het verst toekomende indringen en de ftaatkuDde van vroegere volken toreenen maatftaf voor de zjjne nemen of de ervaring raadplegen, de toekomat is voor hem io eenen ocdoordringbareo flater gebuid. H$j mag redeoereoreden, opfporen, voorfpellen, hQ weet niet, waarom de dingen zoo eo niet anders, dan zij gebeuren, moeten gefebieden. Hij Zij daarom bedachtzaam op zjjoeo weg en hoedde zich cm geene kwaden te (tiebten waarvan de ervaring bem de rampzaligfte gevolgen in eigen en algemeen lor aan wij sr. Het geluk vat* elke natie beftaat in Eendragt. Meo I weet, boe faktieeamen de tweedragt aangeftookt en boe I (ge VOOrtdur»Dg dezelve vcreenwicd Ja hoe de opb.llnR j cn vernieuwing va,n dezelve nieuwe twisrén eo verwjj- dcringen gefticht hebben. Het is, helaas! maar al te wsar dat de menigte den uitwendigen fcbjjn aankleeft jtooder tot het inwendige door te dringen, en dar ver dachte, in verachting gebragte en met fmaad enfebimp- beladene benamingen haar alleen aandoeo, zonder dar xj) tot detzelver oorfprong opklimt: dat 25 uit de be namingen alleen beflnit tot de voorwerpeocp welke dezelven worden toegepast, en de naam alleen genoeg is. om nieuwe wrok en nieuwe haat op, te wekken. Factiën kunnen historisch beftaan: maar zij bebooren geen blaam op de beftaande gedachten te werpen, nocb verwijderingen te doen voortduren, of op te wekken. Fillps de goede verbood ftelJig om den partijnaam van Hotksch en Rabtljaauwsch niet te mogen gebruiken. Ook door bet verbod van faktiecamen wilde Fredrik Hendrik de beftaande twisten vernietigen eo de partijen vereeni. gen. Vergeven en vergeten moesten ook alle de oude febenringen zijn bQ de oprigtiog eo vestiging van een ftaat, welke alleen gelukkig kan zgn io de Godsdiens tige, zedelijke en maatfcbappeljgke vereenigiog van des. jielf* Ingezetenen. NAMELOZE GESCHRIFTEN. Geëerbiedigd, gehandhaafd, en gewaarborgd zij de vrijheid van de drukpers. Die vrijheid heeft het ftooge licht over alle vakken van kennis, geleerdheid, kunst en wetenfebap doen opgaan, en blijft zijongehinderd, voortgaan tot de befebaving vao deo roenfcbelijkeo geest, aan welken geene grepzen zijn gefteld, In alle Isndeo, waar die vrijheid beperkt is. en de jrefebrifren aan eene willekeurige, meestal partijdige en hatelijkecenfanr onderworpen z^Jn, kan her fchribkeljjke bijgeloof aan deo eenen. eo het rampzaligfte ongeloof aan den anderen kant niet vermeden worden. Zoo was bet voor de uitvinding der Boekdrukkunst, zoo is bet toog waar zij aan de geftrengfte wet der voorafgaande beoordeeliog onderworpen is. Gelukkig de Landen, waar zij niet wordt beperkt. De roeosCb is, als zinnelijk wezen, onderworpen aan de natuurwet, als lid der Maatfchappij als burger van den Staet' aan de msatfchappelijkeburgerlijke Wer, maar zijn geest is vrij; en niet dan met deo hevigfteu weerzin cn fchier onwederftaanharen tegerftand lsot bij dien feloistereo. Hij kent voor de gevoelens vin zijne Rede, dit boo^e voofregtwaar dooi bjj zieb 200 tresbnr v'm i; è'trts ondErf.'.eidr,;e» Rfgler hnvtv zich ,^dao zijo eigen gewetcDdan de heroelfcie Regtbank. Men boejje h-t iigtfTtaara de geest last zich slot keeteneo. Hjj blijft vrijeo zweeft buiten b*c Ugchiaai lo óogekende oorden. Wat is WaarheidP was reeds de vraag, vooreeuwen, is zij nog ep zal 25 bljjveD Zoó lang de wereld ftaar. De bron, om tot haar te naderen, is cooit uitgeput. Her ia fteeds nadering, nooit volkomenheid. Door voor- en tegenfpraak is zjj echter fteed» peeaak- haar. Hoe helderder is zij reeds opgegaan federt dé drukkunst, als op de vleugelen des winds, ds verfchil- lehde ihzigren beoordeelipgeD en gevoelens over de ge- hetle aarde beeft verfpreid wlké zich teders naaüwe- lijks tot een volk tot een land bepaalden, of 2ich "bin nen de eoje muren van eene enkele hoofdftad, oföiotren nog nasowere perken, io de fcholen der geleerden, of wCsgeeren, begrensden. WiarltJk: verftandlge fteifeigertmapoen van keooia en óndervindiög zeggen en bevestigen her, dit Neder land, ors kleine plekje gronda iD vergelijking van de uitgebrejdfte Rijken eo Staten, nog het verlicbfte eo befchaafdfte gedeelte van Europa uitmaakt eo eerbie digen de vrijheid, welke hier beersebtom, openbaar;' voor zöóe gevoelens oit re komen, de tegenfpraak wel te wach'en maar niet, voor vervolging te vreezen. Her is echter niet te ontkennen dat deze vrijheid dikwjjls wordt misbroikt en er gefchrifteo uitkomen, welke bet licht niet hadden behooren te zien, doch wat is boveo bet meofcheljjk misbruik? Geene wet,' boe wijs ook daargefteld met boe vele behoedzaamheid voorgefchrevendoor welke OraflTen bedreigd, was bijna rog boven ontduiking verheven. Dit misbruik kao eebter, noch moet verbioderen bet goede, rntrige en heilzame gebruik en daardoor eeoe ziak van zoo veel belang, als de verlichting én de befebaving van den geest, ftremmen of geheel vernietigen. Doch zou er niet veel van bet fchaDdelijk en febaam- reloos misbruik der Drukpers kupoen worden afgetrok ken en eene bijdrage tot deszelfs wering zjjo weo- neer de wet alle naamloöze gefebnfreo verbood Zoo dra de Schrijver bekend iswordt bt) voor bet alge meen verantwoordelijk. Waarom zoo ieniaód. welke het waagt, ale Schrijver, openlijk voor te tredeo. zij nen naam verbergen of onder eenen vreemden zich verfcbuilen, of zich geheel onkenbaar ftellec? Het is zoo: men leze en oordcele wat er gefchreven it. en niet wien het gefchreven beeft, maar het draagt tocb altijd zeer veel tot her nut bjjwanneer her ka rakter de kuode en de braafheid eene* Schrijvers tevens bekeod is. Men moge zeggeo wat men wil, geen Schrij ver is ongevoelig voor de eer. Het is zijn lof, wanneer hij out fticht. Hij verdient dan de algemeene achting. Zoo bij zïch^nier durve noemen, dat bQ dan z(jne pen wegwerpe: zoo hfj zich febame, da; h(j dan geen let ter ter nederfcbrjjve. Zijo werk wordt openbasr, waar. om dan ook zijo naam oiet? Wat waagt hij zelf oiet: tot welk kwaad geeft hjj aanleiding, tor welke valfche onderfielltpgeo vermetele giefingen, kwaadwillige ver- denkingeo, onregtvaardige aantijgingen waarnaar hjj. onder eeneo vreerodeo naam, het zij hij die zeif fchcp- pe of van eenig Genootfchap, Sekte of Kerk ontlee- neeD door dit fchaodelijk misbruik, in de oogen van miokondigen, eeoe blaam werpt op de gatfebe Maatfchappij waarvan h|j alch deo naam nnrleerr? Wie is die Proteftantdie de Roomsch - Ratbnl^keo wie de 'Roomsch - Katholijkedie eeo Proteftant, wie de Remonftrantdie z$o openbare vijanden van zijne Broederfchap aanvalt en uitdaagt 9 Wie zjjo de Recèn- ftnten welke, als de eenige Wetgevers in jhet Rijk der letteren voortredeo, alles wagen te beoordeeleo oppermagtig hunne goed- of afkeuring uit te fprekeo, en zich nameloos en ongekend, verfcbuilen, gelijk (langen, voor wier listige beet men niet veilig is? Men verdenkt nu dezen, dan genen. Een geheime haat woelt in den boezem, en de zelfsverdedigiog mist eene barer gronden 5 het voorwerp, waartegen zij zich moet rlgten. Geheime v0aoden 2ijo fchrikkeljj- ker dan openbare. Het is laag voor zijne zaak oiet openlijk te durven uitkomen. Wie zich aan naamlooze uitvallen bloot geeft, is deo roover gelijk, die na deo ongelukkigen reiziger van alles beroofd te hebben zich in de ongekende bosfeben en verborgeoe holen verfchuilt tot zoo lange bfl eene nieuwe prooi ootdekt, waar mede bij zijne onverzadelflke neiging voor eenige oogeoblikken kan ftillen. Reglement toer den Schouwburg te Parijs in 1639. Bö gelegenheid van eenige plaats gehad henbende one-nieheden io de Schouwburgen Hftel <T Af gent en Udtrl de Bourgogne kwam er.een bevel van den Direktenr van politie te Parijswaar io onder aodere ook dc volgende bepalingen voorkwamen, Na dat van den Prokurear des Koniogs eenige klagren waren Ingekomen dat, aamel^k de Akreujs Zoo ia het Jigtel de Bourgogne als in bet hi:el d?Argenthunne vertooningeo op zoodanig een uur eindigen, hetwelk 0 geduréode de winterraaaoden veel ongerief veroo'Ziakt, CD zj) Zicb al verder verüouter.zooder wettige cce- C Het ver rolg op de Kant tan deze Biadz.") !C* s T? o o - 2 2 u e 2 o 2 T? o t, o Z - CJ S - E s z - B -S y Ti - r - o- Q •SC' 3 Vs s sè O U ra "J O f -8 O .-E3 êg H, S -~ tv y 1 o X B S? a 2 .2 a "O w S •X3- P, - S. Cu 0' C O T? a> o a -J 3 s s w 2 -S JI Z O w 2 0 - es 2 5 M k u V n o. rz 0 b c - W fc. O cJ! ■o er Ut p JC - s S .2 "2 S S O 2 - - H 5 "O O o O X3 g. V O cj Z *5 M Na,» v - a -n w w .e V M O.' e e ■- x> 2 ft 2 o a> «o C c ji r ei c x: 4, N r U ■o Z s •r. 3 v o JO o ft o u c ri SS Gh trm, a S a e 0 .1 O w O -O c s •o q o r P H Q. N 2 ft or w e -S 35 c S 8 .5 5 2 o 0 s F 3 W O SJ S cd Cd Ot fld Q "I t "3 -O 5 2 O 6 -o 3" e, 3: 0 S O z 2 o 5 s 2 a N w <U ■S a 35 Jé O s s •n O s O o e o o u O O'a. O 1> at "V 8*» o g s a 1, M K U -Cl TJ C «2 - 0 a r is -2 o b - w. e er 2 60 S O "3 •- o O -» 3 rj f 5 o, 3 O 0 - N X 5 6^2° «o c s a -o O o "O a *o S? N o a t» Z. o -t? Q I 2 o 0 c> o« H a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1824 | | pagina 3