Bi] VOEGSEL Tot de 1 EYDSE COÜRANf SLOT 'van de A A N SP R K A K van Z. Èxo, den Gouverneur van Noord - Holland. 1 De Gedeputeerde Statèb der beide deeleö dezer Provincie, eenmaal op Ed. Gr. Achtb. voordragt door Z. M. in het beheér en in de bekostiging gefteld der aan bun overgégevene Waterftaatswerken en Wegén', hebben dan ook niets verzuimd, om door tijdige voordragten alle onnodige bezwaren Voor dé Ingezetenen van Holland, zoo veel mogelijk af té keeren en indien zij nog niet geflaagd zijn, om hunne eerbiedige en ernftigé wenfehen door Vaste' bepalingen en eene zoo wenschbare orgaoifatie vin bet perfoneel van den Waterftaat, In de Provincie te zien achtervolgd worden, zoo verwachten SÖ die met een eerbiedig vertrouwen van 'sKonings wijsheid. Iotusfchfct^ ontftond voot ëenige weken in Noord -Holland vrées voor bet behoud van den grooten Helderfchen Zeedijk, dat prachtig gedeokteeken Van den mbed en de ftoutheid onzer Vaderen, en de Regeering, zoo wel als de Iogezetenen van de Helder, bekommerden zich over het geen zij meenden dat htin dreigde eene zeer aandachtige infpectie echter door mij perfonelijk ten overftaan zoo wel derbeampteD van den Provincialen Waterftaat, als van bet plaatfelflk beftuUr, langs geheel die zeewering genomen, heeft mij over tuigd dat dezelve genoegzaam in den toeftand gebleven is waarin zij bij den aanleg geweest is, eö dat alzo geen ander of meerder gevaar beftaat dan dat, 't welk uit den aard der zaak aan zulk een kunstmatig en aan de Woede der Zee blootgefteld bolwerk fteeds eigen is. Ik houd het echter daar voor, dat even als Noord-Holland zich reeds met het gewoon onderhoud der Helderfcbe zeeweringen belast heeft, even zeer het herftel van buitengewone rampen aan dezelve, welke God genadig verhoedede krachten van dat gedeelte van Holland onëindig zoude te boven gaan; ec dat eene zoodanige bekostiging even weinig met billijkheid van Noord - Holland zoude kunnen gevergd, als het doortrekken van de groote fteengloging tot aan en langs het zoogenaamd wierhoofd aan het Nieuwediep, nimmer aan hetzelve Zal kunnen worden opgelegd; iets, hetgeen wel vroeger of later zal moeten, en niet dan metzware onkosten zal kunnen gefchieden, maar «et te meer grond ten laste van het Rijk kan gebragt worden, naar mate een zodanig werk noch onder de categorie van gewoon* noch onder die van buitengewoon onderhoud of herftel kan gefchikt worden, en dat pünt thans eerst Provinciale waterkering geworden is, nu trien, ten behoeve der plaatfing van de ooderfcheidene Rijks Etablisfemenren aan het Nieuvrediep den Zeedijk van den voormaligen op zich zeiven ftaande Helderfche Polder heefr weggegraven en daar door de Kade van het Nieuwediep het Wier- hoofd én het onbeftorte end Wierdijk tot de groote waterkering van het oude "West - Friesland heeft overgebragt. Ik trede E. G. A. Heeren! met ul. in deze bijzonderheden, deelsom dn zö doen zien, dat Gedeputeerde Staten den meest ernrtigen aandagt daar op vestigen, dat de provincie niet verder bezwaard worde, dan met den aard der haar door den Koning opgedragene werken overeenkomt, maar deels ook om het gewigf dezer confideratien en het gebruik, *t welk daar van vroeg of laat met billijkheid zal kunnen gemaakt worden. De groote wegen, zo onlangs aan de zorg en bekostiging der Provinciale Autoriteit opgedragen, zgn bij eet? Kooinklijk befluic weder aan deze ont botten, en tot het beftuur van den Waterftaat terug gebragtmen heeft deze affcheidiog met leedwezen gezien, zelfs om dat zij eene goede en doel matige organifatie van het perfoDeel der beambten van den Waterftaat, nu "ïlleen voor weinige Waterftaatswerken benodigd, meer moegelijk maakt, da'n om dat in Noord - Holland veele belangrijke verbeteringen op de groote Weg'en waren voorgedragen en beiirbfcid, welke, zonder merkbaar bezwaar, 'Vóór dit gedeelte van de Provincieop derzelver aanzien en belang van be langrijken invloed zouden geweest zijn, en die welligt door deze geheele bmkeeriog der zo onlangs daargeftelde vormen minder fpoedig Zullen kunnen tot ftand komen i dan men heeft ook hier geëerbiedigd vastftellende dat zo lange algemeene bepalingen febier óveral, en voor alle deelen des Rijks noodzakelijk geoordeeld worden j de locale behoeften en partiële belangen billijk wijken moeten. De groote Werken in Holland zijn krachtdadig voortgezet. Het groot Caöaal van Amfterdam naar bet Nieuwediep zal dit jaar tot aaa de Zijp voltooid, en oogenfchijnlijk in 1824 voltrokken zijn. 'sKonings ernftige medewerking overwint alle beletzelen, en de hulpvaardigheid van alle Be- Huren en belanghebbenden ruimt alle hindernisfen op; drie belangrijke 'perceelen bjjin en om de Stad Alkmaar gelegen, worden ten nutte van 'sRgks Marine reeds op de volle diepte van 20 voeten gebragt, en de dag fpoedt aan, op welke men, onder de Goddelijken zegen, de Zeeën der wereld met de Hoofdftad verëeoigd en de meest gemakkelijke toenadering ïot dezelve voor alle volken der aarde zal geöpend zien I Ook naar de landzijde worden aanmerkelijke verbeteringen in de commu- nicariën daargefteld, en door de verbreeding van Sluizen en Bruggen, en verdieping van Canalen en Vaarten van de Vaart aan de Lek in de provincie Utrecht, en van eene andere zijde door het project van een ver beterd Canaal van de Stad Gorinchem tot Amfterdana, die Stad als het middenpunt gefteld van alle betrekkingen en van belangen! Ja mijne Heeren! 'sKoüings uitgeftrekte en weldadige bedoelingen ken- pen geen perk, en indien God den Vorst in het leven fpaarten ik mijne adminiftratie in dit Gewest nog eenige jaren beftendig zie, dan zal ik bij geen der volgende verflagen aan UE. Gr. Acbtb. ia verlegenheid behoeven te blijven, telkens van nieuwe en groote verbeteringen te gewagen welke of door Z. M. oodernomen, of voorgefteld en beproefd zijn geworden. Ook in Zuid-Holland is de belangrijke communicatie met zuidelijke" Ge westen over Dordrecht geöpend, en die weg, welks ftrekking door het Eiland van Dordrecht moeilijkheden van de zijde der Land-eigenaren had ondervonden is genoegzaam tot ftand gebragt. Maar, mijne Heeren! er is veel meer gedaan; de belangen van den Wa terftaat dezer Gewesten in het algemeen, en van Gelderland, Holland en Utrecht in het bijzonder, hebben 'sKonings bezorgdheid opgewekt; zijn ▼aderlijk oog, door ervaring geleid, heeft zich op de gefchiedenis der afgelopen jaren gevestigd; het heeft zich de toenemende gevaren voor het phyfiek aanwezen van veele oorden zijns KooiogriJks niet verborgen; en, bij eene algemeene erkende noodzakelijkheid van eenig daar te ftellen red middel, de moejjelijkheid der keuze, te midden der verfcheideoheid van ftelzels, door bevoegden voorgedragen, zich niet ontveinsd. Eene Commisfie van vertrouwde, kundige en onzijdige mannen is op 'sKonings last werkzaam, om den ftaat der Rivieren te onderzoeken en middelen van redding voor de bedreigde punten voor te ftellen; zij zal bin. nen een bepaalden tijd het refoltaat harer overwegingen over een der be- langrgkfte onderwerpen aan de wijsheid van Hoogstdenzelven moeten voor dragen en zo immer, kan men hier zeggen dat het van den uitflag harer pogingen, onder den GoddeliJken zegen, za', afhangenof de bewoners van een belangrijk gedeelte van ons Vaderland, vroeger of later als de Batavieren en andere voorvaderlijke (lammen weder moerasfen bewonen, dan wel op welige Akkers, door eigen arm aan eene woeste natuur ontrukt, bloeiwelvaart en huisfelijke zaligheid zullen befteodigen. Ja, mijne Heeren! onze deelnemende wenfcheD zijn dan ook voor die bra ven. wier namen bfj de nagedachten, zo wg hopen, zullen in zegen zijn, en wier roem den roem van onzen Koning en van zijne regt vaderlijke regeering zal vereeuwigen. De droogmaking van het Haarlemmer Meer blgft voor als nog het voor werp eens befpiegelenden gefchrijfs en de verhandeling van den Baron van Ljnden heeft over dit onderwerp, voor welke bedenkingen dan ook foromige pureren van dezelve mogen vatbaar geoordeeld worden, een zeer belangrijk licht verfpreid; bij den wensch dat die eenmaal worde rot ftand gebragt, wordt bet meer dan ooit moeijelgk over de wijze hoe, iets te zeggen, en Ik moet mij geheel bepalen tot het verlangen, datindien eenmaal deze onderneming mogt worden geoordeeld het belang eo bet gbereik van bijzon- vari Main.!ag c! n 16 Julij 1821 85. dere deelhebbers t? boven Ié gaan* dezelve dan, ais vóór het aifi Gouvernement altijd belangrijk, en altijd voordeelig bij de erkende moge lijkheid der uitvoering niet moge in vergetelheid geraken. De Landbouw ia Holland heeft ovér i8ao niets zeer biJzondèrs opgeleverd de dalende prijzen der Producten verfpreiden eenen ongunftigen invloed op het lot der Bouwlieden hetwelk wederkeerig nadeeligen invloed heeft op het beftaan der werkende clasfe, en aan dezelve niet geheel, door het goedkoop der levensmiddelen vergoed wórdt. Misfchffin dat de pachten onéveoredig aan de verlaagde markten alt eene hoofdoorzaak van het verval van den Boerenhandel zouden kunnen Worden aangemerkt eene ooderftelling waaraan men te meer febijot te mogen hechten, naar gelang de prrijs der Land - eigendommen in Holland, te midden van de verminderde waarde van alle veldgewasfen aanhoudend klimt; iets bet geen ja wel ruimte van Capitalen aantoont, doch tevens eene disproportie tusfehen de waardé van vruchten en de hoeveelheid der pachten met grond vermoeden doet» Z. M. heeft eenige confideratien omtrent dit belangrijk, onderwerp aan UB. G. A., voor derzelver tegenwoordige zittingen voorgedragen, en ik waag bet dus niet, door eenige ontwikkeling mijner denkbeelden tén dézen, het oordeel van UE. G. A. vooruit té loopen. Men heeft in Noord-Holland opgemerkt, dat zich aldaar een oud fpreek* woord bevestigd heeft j dit namelijk; Er is geen Muis in land Of laat een gouden tand alzoo die graslanden, welke in 1819 door de Muizen ais omgeploegd warert," en zich dien ten gevolge nog in de lente van i8ao geheel rauw vertoonden in den zomer van dat jaar)ciet Hechts begroeiden maar doof hun góed ed voordelig gewas tot eens ieders verwondering, boven andere door dat onge dierte niet geteisterde landen önderfcheiddeneene bijzonderheid, welk» ik gemeend heb als in het voorbij gaan aan de opmerkzaamheid van UE. G. A. niet te moeten onttrekken! In het zuidelijk gedeelte van Holland heeft zich in twéé Gemeenten eene bedenkelijke ziekte onder de Paarden begonnen te openbaren, ter ftuiting van welke gepaste maatregelen genömefl zijn die het gewenscht gevolg gehad hebben. __Het lage gedeelte van den Alblasferwaardniet dan laat in het najaar zijnde droog geworden, hebben die landen in 182a geeoe vruchteo opgebragt terwgl die in de vijf Heerenlanden weinig beduidend geweest zijn, en bef voor beiden te bejammeren is, dat de uitgebreidheid der overftro'omiDgen eo het aan de veroorzaakte fchaden geheel onevenredige der zamengêbragte gelden flèchts eene zeer onvoldoende te gemoetkoming hebben toegelaten- De cadastrale werkzaamheden worden met verdubbelde kracht in de beids gedeelten van Holland voortgezet; die der Hoofdftad is werkelijk aangevan gen, en, bij de overtuiging dat de geheele uitwerking van dit daogzaam medicijn, het eenige radicaal redmiddel is voor den bezwaarden aarff^g dezer Provincie in de algemeene grondlasten des Rijks voegen wij den wensch dat de beëindiging derzelve al meer en jnaeer moge befpoedigd eo even daar door eenmaal eene regrvaardige gelijkheid ten dezen tusfehen alle de deelen des Rijks zal kunnen worden daargefteld. Het metrieke ftelzel, hoezeer ook door gewoonten, verouderde verhou dingen en vooroordeel beftredenhaodhaafd zich vrij geregeld, en men moet althans ter eere der aanzienelgkfte handelaren erkennen, dat zij de moeiJelijkhedeovan de invoering van het nieuwe fteeds ooaffebeidbaar met een medewerking en verlichtheid'van geest opruimen en de zaak zelve met eene welgezindheid onderfteunenwelke aan alle ftandende minst befchaafde ook Diet uitgezonderd, ten prikkel en voorbeeld rtrekken moet. De over het algemeen gebrekkige ftaat der gevangenisfen heeft 'sKonings bijzondere aandacht getrokken; ik ben in gelegenheid geweest, met de door Hoogstdenzelven daartoe fpecisal benoemde Cotnrnisfarisfeo in conferentie en correspondentie te treden over dat voor '3Rijks financiën, en voor de moraliteit der gevangenen zelve zo belangrijk object, en ik beo er zeer verre af van de hoop te verliezen, om, van de groote etablisfementen welke vroeg of laat zullen worden daargefteld, niet eenig beduidend vaa dat foort voor de Provincie Holland te zullen behouden. De algemeene teDtotaftelling te Gent heeft het Fabrjjkwczen ook van Hol land van eene gunstige* zijde doen kennen; te midden der ooderfcheidene voorwerpen van Hollandfche nijverheid, welke ik daar heb onderfchciden heb ik echter opgemerkt, dat de ingezetenen van dit gewest in het dwaleodi begrip geweest zijn dat geene dan zeer beduidende of kostbare en fierüjks producten van volksvlijt aldaar behoorden geëxponeerd te worden, zonder re bedenken, dat her bewijs der volmaking van ieder nuttig foort, hoe 00- kostbaar en eenvoudig in zich zelf, het hoofddoel eeoer nationale tentoon- ftelling is: het zal ons aller taak zijn, mijne Heeren! bg volgende tentooo- ftellingen onze ingezetenen hieromtrent toe te lichten en aan te fporeo, omL door inzending van hetgeen zo ruim ook in Holland voorhanden is, te deelen io den roem en prgs, welke zo veele onzer Hollandfche Fabrikantenia vergelijking het geringaantal inzenders, aldaar du reeds verkregen hebben. De GodsdienstöefFeniogen der ooderfcheidene Kerkelijke Genootfchappeni zijn ongeftoord voortgegaan; en indien in het bezwaar van veele Protes- tantfehjf Gemeenten omtrent den ftaat huooer Kerkgebouwen nog niet gelij kelijk met die van veelen in anderen Gewesten, en van onze CathoHJka Medechristenen in deze Provincie is kunnen voorzien geworden, zoo is dit aan omftandigheden toe te fchrijven welke thans, zoo ik meene, opge ruimd, de hoop doea koesteren, dat nog dit jaar door Z. M. ook aan de Protestantfcbe Kerken in Holland, een bgftand zal verleend worden, geëven- redigd aan hunne behoeften en aan de fubfidiën aan anderen toegekend. Het praefidie der Gouverneurs in de belde deelen van Holland van het Collegie van Toeverzigt over de Kerkelijke Adminiftratie der Hervormde ia die Provincie, hoe veele onaangenaamheden het ook oplevert, en hoe die dan ook alleen uit gehoorzaamheid is aanvaard, ftelt hun echter in de gele genheid, de behoeften der onderfcheidene Kerkgemeenten van nabij te kennen* en derzelver noden te onderfteunen, zoo wel als om de onderfcheideneregteu en pligtenen met dezelve den bloei en goede orde der Gemeenten te helpen handhaven en verzekeren! De betrekkingen der Gouverneurs, Ed. Gr. Achtb. Heereflzijn dan een* op deze wijze, dan weder door hunne roeping, aan 'thoofd van het Provin-- ciaal Schoolwezen, in het laatfte jaar aanzienelijk vermeerderd, en eindelijk door den nieuwen Lastbrief voor hun door den Koning daargefteld /belangrijk uitgebreid die vermeerderde betrekkingen vermeerderen met de werkzaam heden zelve vooral de mate hunner verantwoordelijkheid, en zij behoeven tot eene rigtige uitvoering der aan hun opgedragene pligten en tot vermijding der menigvuldige botzingen, aan welke zij zich dagelijks zien blootgefteld* eene krachtige onderfteuning van alle de onderfcheidene Gezagvoerderen* maar, gezind om het goede te ftiebtenhetwelk onze hand vindt om te doen. vereerd met het vertrouwen des Koniogs, gefchraagd door de artu der weidenkenden, overal en op alle plaatfen; in U Ed. Gr. Achtb. als Vertegenwoordigers der Provincie, de handhavers van orde. van de wet, et» van het wettig gezag aantreffendevinden wij onswaar dan ookomringd door kunde, hulp en ijver: ea eeoe zoodanige eenftemmige medewerking van Regenten en Ingezeteoen verzekert aan deze aanzienlijke Provincie zulk eene mate van rust en voorfpoed, als alleen door ware Vaderlandsliefde en eensgezindheid tusfeheo alle ftanden kannen verkregen worden. Eene zoodanige gelukkige ftemming Ed. Gr. Achtb. Heeren! wordt het meest door ware wijsheid eo zedelijke befchaving onder ons aangekweekt en door eene Godsdienstige en verlichte opvoeding, ook voor het toekomstig geflacht voorbereid en bevorderd; maar, hoe gunstig fpelt ons dan ook nieC de bloei van alle inrigtingen a.an kunsten, wetenfehappendan opvoeding en onderwijs verbonden, te geigk met defl zegen van het tegenwoordige0 eene heilrijke toskomit? Daar toch waar Godsdienst en Redelijkheid bloeden*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1821 | | pagina 5