ft. H1*PU u <3*n geoordeeld, ziionder On;e approbatiedoor .de. Provinciale Staten aangefteld worden een Cólle&reVbij zonder directie hebbende over alles, wat de Haringvis* Ccberq en derzelver Negotie aangaat. li In de. Provinciënwaar de Haringvisfchery niet uitgebreid genoeg is, om een afzonderlek GolJegie voor dezelve daar te (tellen, zullen de Provinciale Staren Ver* «logen de zorge deswege toe te betrouwen aan zodanige' directie, als aldaar met dc- zorg over eenige andere Vis fcherij belast is. 12. Alle de geenen, die de HariDgvisfcherij uitoefenen, zonder daart->e geautorifeerd te zijn op de wijze door de Provinciale Staten bepaald worden geftraft te weten de Uitruster van bet Vaartuig, met eene boere van drie. 'honderd tot drieduizend Guldens en de Stuurman met eene gevangenis van veertien dagen tot twee maanden. Van de onderfchtidene Haringvisfchtrij. 13. De groote of Rekelharing-visfcherij is die, weikë an den zomer en herfst wordt uitgeoefend met KieJfc.ho- pen,'op Öe hoogte vau Hitland ,en Ëdemburg zn op de Rusten van Engeland. 14. Het oogmerk van deze Visfcherij isom Haring van de beste kwaliteit te vangen", die in zee te kaken te zouten en in,tonnen te'leggen voor buiteniandfeheri han del ei) blnnenlandsch debiet 15. De kleine of verfche Haringvisfc'nerij is die» wel ke in volle zee, meeretjdeels in'het zogenaamde diep wa iter, omtrent oostwaarts van Yarmouth wordt uitgeoefénd, met platgebodemde Vaartuigen zonder kiel, die.gewoon- 35k niet in de havens maar op de (Handen aankomen. 16. Het blijft* als van ouds en bq provifieverboden ©m de Haring afkomstig van deze Haringvisfcherij in zee of aan land. te kaken op ftraffe van eene rhaand' ge vangenis voor den Stuurman, er. eenedoor den Recder rn alle andere overtreders te verbeuren boete, van vijf 'Guldens voor iedere honderd Haringen buiten en behal ve de verbeurdverklaringen van denzelven Haring; nog- tans zal het aan den Koning vrijftaan-, om op de voor-, dragt van de Provinciale Staten, verder, te bepalenof, en in hoe verre, en op welke wijze en tijd, de Haring, van deze Visfcherij afkomstig, gekaakt of tor Pekelba- riog gemaakt zoude mogen worden roet inachtneming van de belangen der gróote of Pekelharing.visfeherjjen v«n deD.Nederlandfchen Haring. 17. De Panharingvisfcherij is die^ welke, roet of zon der vaartuigen, wordt uitgeoefend door de ganfche uit- geftrektheid des Konirigrijks in de rivieren en hunne uitwateringen, op de (Hoornen, in de Binnen-zeeën en langs de Kusten, niet verder dan één uur van de wal. 48. Het is, op ftraffe van ééné maand gevangenis en eena boete van vijf guldens voor elke honderd.Haringen, verboden aan alle Visfchers UitrustersKooplieden, of tvie het ook zouden mogen zqnóm: den Haring, van deze visfcherij afkomftig te kaken als P.ekelharing of in te zouten, boven en behalve de verbeurdverklaring van denZelven Haring. 19. De overige noodige bepalingen nopeös deze vis- fcherij zullen bij de refpectlve Provinciale Staten worden vastgeftëlden dezelve zullen tegen de overtreder» eene draf mogen bedreigen van eene gevangenis van/veertien dagen tot drie maanden en van eene boete niet hooger dan drie honderd guldens, te zamen of afzonderlijk. Pligten der Visfchersgedurende hunne uiuen Vhuis reis. ao. Alle Stuurlieden en Haringfchepen zullen verpligt lijn hunnen gevangen Haring binnen dit Koningrijk in te brengeB, op ftraffe van ééne maand gevangenis en eene böete van vijftig guldens. 2i. Alle Haringvisfchers., wanneer zij de Haven of Plaats alwaar zq zqn uitgerust, verlaten hebben, zul len verpligt zijn tijd en wind dienende zich direct naar hunne visfcherij te begeven, hetwelk zij ook bq hunne terugkomst zullen moetenjn acht oenen. 22 Buiten dringende noodzakelijkheid zullen zij noch uitgaande noch tertigkomendein vreemde Landen mogen binnen loopenook'niet in eene andere Provincie, buiten die, alwaar de uitrusting heeft plaats gehad. 23. Het is aan alle Visfchers verbodenop de ftraf van ééne maand gevangenis en de boete van honderd guldens, den_gevangen Haring in Zee te verkoopen te verruilen te koopenom 'dié ïn ncrïiuoiut.v_ te brengen. 25. Een Reeder, overtuigd van aan zijn Vaartuig na de visfcherij boven de gewone en geoorloofde (Hataqtle, Dog eene andere gegeven te hebben nnmelqk om Haring in Zee of in vreemde Landen te koopén, of zqn gevan- gev Haring in een vreemd Land te verkoopenzal ge ftraft worden met eene boete van vqftig, guldens voor elke tqn vreemde ingebragte Haringen wanneer hij zqn gevangen Haring in een vreemd Land zal verkocht heb ben, roet eene boete vin drie duizend guldens. JSepaling fan den tijdwanneer de Haring'ntfckcrij zal mogen worden uitgeoefend. 26. Vóór den 24 Junj(j des avonds, en na den 3* De cember, zal geen inwoner van Ons Koningrijk netten mo gen uitwerpen, om in volle Zee Hirinf? te visfehen Ingeval van overtreding, zal de Stuurman geftraft wor den met eéné maand' gevangenis en. éene boete van vijf tig guldens. Wanneer deze overtreding gefchiedt met voorkennis ,v.an den Reeder van het Vaartuig, zal dezelve Reeder verbeuren eene boete van één duizend Guldens. 27V Onder dit verbod worden niet begrepen de Sché pen-, waar van bij Art. 9 melding is gemaakt, die om Kabeljaauw te vangen in Zee gaan. en eenige Harlng- Neiten mede nemen, waaromtrent de nadere bepalingen door de Provinciale Staten zqllen worden vastgefteld. a8. Er zullen Monfterrollen voor de Equipagien der Vaartuigen, ter Haringvisfcher|j beftemd moeten ge haakt ea door den ^Stuurman en door de overige Man- fchappen geteekend worden; -zullende- de vorm dezer Moederrollen nader door de Provinciale Staten wórden' geregeld en bepaald. 5 29. De Provinciale Staten zijn bevoegd, den tijd,te be p a lenwanneer de Haringvisfchers zullen ^ogen bin nen komen dringende Doodzikelijkheid eo buitengewone vangst uitgezonderd.- 30. De Provinciale Staten kunnen inageljjks hét begin bepalen voor d« kleine of verfche fiaripgvisfeher^jen tegen de overtreders van dit pn het voorgaande Artikel, eene boete beplle» vau ten hqogfte hondefd Guldens. Van de Jagerij. 1! Het zal geoorloofd zijn j^a/Iflks eenige Schepen t»-ai de IJitir-gOoot re zenden, om van dezelve Haring wn hare eerfis vengit over te nemen, ten einde die' goedig ia het Koningrijk te brengen,, 3* Deze. Schepen,'bekend onder den •a'»® vin Ha« nn£ j.a'gsr*, zullen nergens bunnen overgenomen H-izisg ver tiiógen in te brengendan i& dezelfde Haven, van waar die zijn uitgevaren. 33- De« maken bepalingen nopens den tjjd wan neer deze jagerij aanvang zal nemen en eindlgea worden aan de Provjncir.le Staten overgelaten. 34- De Artikelen no21aa 23, 24 en 1$ zijn ton. ipasieiyk op de Reeders ep Schippers van Jager-Schepen. Het geene zal moeten worden in acht genomen op de plaats der Ha ri tigvisfoh er ij<;i 35- Aan ïedereo Haringvisfcher van het Kotwogrqk •wordt verboden-, in welken tijd ook, Haring.re visfehen tusfehen de Banken en Rotfen van Hoorwegen van icr> land, en- vao Schotland •3Ó. De beleedigingen en-fchaden die de Hariogvis» febers elkander in Zee mogten aandoen, zullen, onver minderd de fchaden en Inttesfen worden geftraft met eene boete van tien tot honderd Guldens en eene ge vangenis vao tieo dagen tot ééne maand. 37. De-Schepen en Visfóherö - Gereedfchappen zaHeo met behoorlijke merken moeten wordeh voorzien, waar omtrent de nadere bepalingen aan de Provinciale Staten worden overgelaten. Vaa het keuren van den Pekelharing alsmede het flelUn der Marken op het Fusttot "het zouteu en pakken van dien ge- brui kt wordende. 38. Geen PeképiariDg 2al in 'den handel jfebragt, of van de pfaïf^,' alWaar -die uit Zee ia aangebra^t, mogen verzonden wordea danspa dat dezelve door beéeJigde Keürirneeftei^s gekeurden op. de Fust daar van gebrand zal zijn de ntlam V*n dq plaats, alwaar die uit Zee is aan^ebragt. - 39. De Pekelharing t die: uit de eene'Provincie naar eene andere vervórsd is, zal naar buiten *s Lands in.de zelfde Ftist mógen verzonden wordenalleen voorzien van het PUatfelijk Me/k-- doch wanneer die Haring in andere Fust wordt oveTgeiegd zal die naar buiten Lands niet verzonden mogen worden, dan na dat daarop ge brand zal zqn her wapen1 of naam van de Provincie van waar dezelve uit Zee is aangebragt- 40. De Provinciale Mérken zullen óp 'het Eust ai«t mogen gebrand worden, ten zfl alvorens de bijzondere teekens of merken, door de Provincitle Reglementen be* paald, daarop gefteld z^jn. 41. Wanneer de brander den naam of het wapen der Provincie of Plaats brandt op Fusten, die hjj weet ttat vreemde Haringof die van andere Provinciën ibhoa* den, zal hij met ééa Jaar gevangenis worden geftraft. 42. Al het Vaatwerkgroot of kleinhetwelk tot zouting van Haring gebruikt wordt, zal alvorens door beeedigde Keurmeefters moeten gekeurd worden. 43. De Keurmeefters van den Haringzo wel als van de Fust, alsrtiedé de branders, zo van dë Plaatfelqkë als Provincial^ Mbrken zullen dóór de PlaadcIQke Ró» gering aaogefte'WHeo beëedigd worden. 44. Dè Provinciale Staten znllen de iuflrucrlen arrefte- ren voor de Keurmeefters en Branders, en da bijzondere Mérken bepalendie men verpligt zal zqnop de FüJ* ten te ftëlleoom het Jaarwaarin de Haring 'gevangen is, xls'mède de fóorteo en qualiteit van denzeiven te kunnen opderfcheiden. 45. Al de geoendie binnen het Rijk Haring verkoo* pen of verzenden het zij naar binnen of naar.buiren 'sLand», zonder dat de Fust het vereischte merkteekeo draagtZullen daar voor, geftraft worden met eéire boet® van twintig Guldens per Fust, groot of klein. Additionele bepaling. 46. De uitgeloofde Pretnien voor de Harlngvjsfcher)] zullen door den Koning op eene bill^ke wij iemet inachtneming der onkosten voor de verfchillende uitrus tingen noodig geregeld worden. 47- Alle Provinciale en Pliatfelflk® Keuren welke tegen dé bepalingen van deze Wet niet ftrqden bleven in volle kracht, tot dat deswege door de Provinciale Staten nader zal zijn voorzien. (Lasten en bevelenénz. "UoTjrs XjrtTTTjTzgerj «>y uvU».'- n°. 25, voor ;de Noordelijk» Provinciën ópgerigt. Dit corps, zamengefteld uit militairen, die door be komen wouden min gefchikt zqn geworden voor dén ac tieven dienst zal worden gebezigd tot wering der fluike- rijen op bet onvrije territoir tusfehen de linieo tot het begeleiden van vaar- en voertuigen, en voorts overal, waar de dienst der Admioiftratie van de In- en Uitgaande Regten en Acc^jtrfen zulks zal vorderente dezen einde is het gëfteld onder de bevelen en ter befchikking van den Directeur-Generaal v«n het evengemelde Departement, welke Ambtentar fpeciaal geautorifeerd is tot het doen van alle aanOeUingen bij dat corps eo tot het beëedigen der Grentjagers, die als geëmploijeerden bij de middelen te bel'chouwen tqn. Zq gehoorzamen aan de Directeur* lofpecteurs of Gontroiturs alsmede aan die genen, aan welke, door de gemelde fuperieurgn, eenig gezag over hen wordt opgedragen. Zij zqn gehouden zoo wel bfl dag als bij nacht, té wakentegen alle fluiker^jén en contraventiënen z^J gedragen zich, in het aanhouden en opbrengen der goe* deren, benevens in..het fourneren en opzenden hunne» proceafen verbaal, in alles, gelijk de overige ambtenaren der In- ea Uitgaaade Regten en van de Accqnfen. Indien zij op de plaatfen, alwaar zij geftationeerd zijngeene gefchikte huisvesting kunnen bekomen is het hoofd van het Gemeente - Beftuur verpligt. hun daar in behulpzaam te zjj.nen te zorgendat zij daar van tegen e'enen billijken huurprijs worden voorzien. Deze Grensjagers zullen eindelijkwegens alle misdrij* ven in officio op geleken voet als de overige Beambten der Middelen, overeenkomstig Art. 104 der aigeroeene Wet vao 15 September 1816, te regt ftïan voor deuRech* ter in het ftuk dier belaatiogen als nog competent, en. op do wq«e, de beftaaode wetten en verordeningen bepaald. - at u m ■2*'Esecï* El 5 O? a 0 5 <o 5-o C ■5 riZSxZs0 D.Ï-S O ag. ts a - <u- - .jT| ..Jj «#o a 5 2 a v o a a-5 as-ll-i? nn 22. o a c 2 .2- ms nx -S M a a u rs o aj a *- *- c a** A 0 «- "him« **1 5 5 -T - v «•-"e .d a, '114 p UI e 3 to J 3 °- S >(«l 1» a<-'S ir o O öc 4» N I .d H S d-j i So Mo c 00 2 a 1 I s 1 •- X) S i o 'J o >fcO fop ad 21 0 S r V 1) tl t :c? 2P 6 «"S c O "öJi'c T3 O - - J Oi Kr.'P M O (Q D 60 o H f 0 d <u te: co c T3 4= O 3 "2Z 2 .0 z li S 2 M c 5a li bi -CJ <u C £8 «j s w ii 5- cd w -O O T{ J;04 - c w g W bx oi <u c-ö fc ft. 2 O '3 Q S.-g - 3 O - - C X> ta T3 n, - tlfl Bu 2 c'° a c E a - w a a w«-o sa o O O. <u -2 S 2 c" - tl u c"0 a 5 5 3 .-'"-Si w !U* r S U -fc -c tt? 51-s i-s a tg- -S .0-3 s - g - p g I - t s V- "C XJ c 5 c 5 o t <iJ5 a O t 0 Z -o u< z ,-a ft-, Jj.ff U <u «e "O Z P 5J OO 5 *2 f s i. - s b q «j - - J= ft et c -n a - o ■- - GO o a ï- n ©-o e S S 21 a ftw - E a 35 o O O <5 o a a.** o -o w> r •- ai 7 w -o - u *r E "H SO s s e 4=, or S: fl g f O a 6 3 2 o JZ M M °-C ft s-'a O O m V "O G -C ao a ?1s| J4 Ji 4* o a n tx o a n ff X pc» ©pö -O a o o i t a - CT3 <55 ja C© «;2 SS>£1 g; a-s 1 w COMMISSARIAAT-GENERAAL van OORLOG De Commisfiris - Generaal van Qorlog als daaito.e door Z. JVL bffluit van den 14'len der gepaste rda maand, No.-52, gfin.tonfeerdnoodi|jt bq deze uit «Ge. gegaarde ön.der - fficierep die. genegen Zou len om zich bij het. corps Grensjagers re ep^igerepb td®- noodi^e gele hik the id daartoe bezitren.^ om zich r st)tr tin vervolg of do kant van Jesr jSluaz.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1818 | | pagina 3