n a Cre re re re re re^:c2- S 3 2 8- - o.3 S O J. O -.» „O B 6,™ •o 3 2 J-. - S er - S g, 2 »?;3 O'S S-" »5W 2.°- cT: o.3 3 .^2* N 5 E 2 O 3 O N B -J -■ *5:Xo I SSfjogs'S s"s.S a O-Ö: 59o 3" a B. 5 04 -a 8-.«-s o r» y f-, a*' U O O n aC M N O 2 B~S =*2." o 2 5 o4h 2 o a w* rr- >-» w 3 ™n =J ■^■2 2 w 3 re 2 W re f» O «1? -S 3 -3 2' '3 s.< s s s On"1 O» i-S-S i 3*:s ngS-2 5 H:° W" 4 3 «■JfffSgSS re •- h a a 2 t: n ap.N o a. «;S. 2.0 p oü2 to X 3 D. jL 2 5 a" v 2 O- a.' O -3 D-i -* h o. 3 2. a n on s» a o. o TO {P3 9 **TO" Fs o^ÖB-ê 2 3 ÉL-5 Satj 2 o c- 7> o r •-2«3o2.S'S.d 2 2. =p?J"> 5 g o-°-2?.2.S 3,o7%* cL^JT* 53Se?S?S23 a-ctt T« £-ö Ï-M o i» «Jh rr 2v r» w_ - -n*3 w re o rsrs s as aSsW- S-2-E ESï'S.jf E* o®5 1 s 3 X S 3 a «s S&E"1 ?o-S-2 3s- «T. -1 o B re a n r-» arq O 2. 3 H 5 W B O 3 -' J* o.Si*S r 2 - NTO»°5'ao. O J? rePID<9--re'»nre 0, f»Sjatre>.-»»O»»0H~2t3^:r30.N»«4 c -• 2. M o. o c-H.. o-v o n> n o fi: re o O 2. re M «-J! S r* O- M 7 00«a-i;, nNSr25"°. T3 B.ÏS rt N -^2 —re «7JO 2 «"3 3-§JS-5'|3e.5 2|-==- sr 2 D3 N tQ - O.23n-=4 sTr? O. O O O r, - 5 3S:f 3 K'= I S<fsaji: |_!:.fN3 3.g„„0.j3^3 3cl- O* 9 O —i 2 D.C. - o a a 2 P 3 - 9* M VERSLAG Aan dc Edel- Kazende, iTeercn Slattn-ideneraal fan *t Koningrijk der Nederlandenf/<r« 18 Decem ber 1816, gedaan door Z. Exc. den Minister fan Binncnlandfche Zaken omtrent het Armbejluur eh de Opvoeding der Armen-Kinder en s en inge zonden aan gemelde Kamer. 5** Edeï.- Mogende HeerenI 2.^ Het ft28He Artgkel der Groadtret "bepaald 'hebbende 2_« dat de Koning omtrent het Armbëftuurde opvoeding der Armen-kinderen en de inrigiingeH dien aangaande, jaarlgks een uitvoerig verflag aan deze Vergadering zal gevenvinde ik mij door Zijne Majesteit met den ver eerenden taak belast, dm de_tolk te zijn van het geene Hoogstdezelve te dier zake aan U Édel-Mogende verlangd te hebben medegedeeld. De voorbeeldeloozë, en zich zonder verademing op volgende rampen van onderfcheidenen aard, die, gedu rende de jongst verlopen "vsjf-en-twintig jaren, het ge- fchökt Europa zo zeer geteisterd hebben, en waar in de Nederlandiche gewesten .voer zulk een aanzienlijk aan deel hebben moeten dragen, oeffenden eigenaardigop eëne dadelijke wyze derzelver Doodlotcigen invloed op die bronnen van nijverheid en beftaan welke anderzins ïlomme voorfpoed en welvaart verfpreiden. Het verval van xllen HandelZeevaart en afgelegene Visfcherijen het verminderd vertier van fommige, en de'geheeie !til- ftand van andere Fabrieken en Trafieken cn daar mede in onmiddeljjke verwandfehap (taande Neringen cn Hand- teringen Veroorzaaktendat de lagere Volksklasfen van de middaien verftóken wierdeo om arbeid te vinden en daar door yoor haar Onderhoud en dat barer veelal tilrijke Huisgezinnen te zorgen gebrek aan werk en be ftaandompelde hes in de nijpendfte armoede, vermeer derde de bedelarij op eene ontzettende wijze, en nood zaakte hen. om hunne toevlucht .tot de Armen-kasfen te nemen., terwijl de nablijvende Weduwen en Kinderen ten laste der. Gedichten van liefdadigheid vervielenvat» welke inftellingen de fondfendoor de progesfive ver- o. o a rr-^N re 3 s. o. a ;2 g S'SiH" 5 s -grs o ra -si3 -z|'3 c d. a- 2S?55»5;» O "i ft o "o trt re s dl O n 2« r, a O o a-^ o - Z s..« 2. 2 f 3 S s ^3 cru1-' S-2"- n Cu< si r» n r> r» m. '30-3^ "7 o a Q- O N O re o 3 -< I 2.TO r» S re a. zr ;si« a o 5 a N 5 2 ?*3 2 2 - n K C O 1 2 £-«» re Cu re „.2-3* - 3 3 - S Cu n S Ci re o: u - $:5»S - J iü re re 2 3 ®2 re re li 2 2. i3- - sssSs- Z.5.SÏÏ3 2^ 5T 2 2 re -«= ►-SL53 z: w> a. r» s -* 2 S." ffn. S-5 «S-g ■3 o. 3. g - ft ft a rt a 3 D 9 B O to re a - refQ Pj, r- n o 0 3 2.3 O 1 3 3 s sJ 5:5 S"3. 7n--« ?-ï O'S 2 o 23^ a* re >0 a. 2 5* 3 S^w-re'c re cr" a c- a re re -1 Q. "-1 a 2 o?eir;-£3^ 5-3 O P.A Cu r- 5.T3 a "O S. re £-S 3 o re O O 3 r, -1 XJ re Q. 3 NW O.Ü c-rec^awx"*- Co - re 3 rc o -1 3 re N f» o >73 siis s-Sïïl •2- n a 3 31? 5S=roSr-?-2aSB 0.0 re O t - O 3* re a o re *£9-2- 0 re cr re a re 3 re 2 o 3 O N o 7 k3 c 2.3 3 E-o? - °"a- 3 rm --2" to re c 3 i N aa? r o -1 o re c «:o3ïSw 5» -ana 0.9. n w - 5ls§ai^«s| o =.N rö'2.3.2 "S O rt S* re 3 re 3 a. LL 3 3 c;;re S.3 9 e-2 1 3 o* re .re re 3 cT „7 CU 3 o aa.„" o N a re n a o es ft J a dre re re ""S'S.53 ;?jö ai - -• QSS«-"3BSs"Si.7 2 1-1 N -1 - o o a. ÏT O re J> re =r re i-re n 3 ft Q. H O 2 3 O «ft To 3 2. 3* r- 3 3* S* ré 3 R 2-. i. r» 2 3 S^3 3S---S- go-2.!^re2a,*~37;'areOo «|-3.533 £s3a=:° 5 I J4 7: c c- R 3 -J - *i 3* re 7 3 fa 're CU - re 7 - !12 E o 5 2 O O 25. r 3- a. ca o a u- "SSo-iO 3„as=j .5" s. 3 A* 2 -• 3 o c 2. 3 - O "-t C. -J- u =2 2 2 meerdering van het aantal "behoeftigeri en bijzonder van de Huiszittende of Buiten - armengrootend?.els buiten (laat gefteld wierden om in derzelver onderhoud behoorlijk te gemoet te komen. Deze deerniswekkende toeftand der Godshuizen, tot onderfchëidene Kerkgenootfchappen be- hoorende mitsgaders de plaatfelijfce Armen - fondfen wierd in de noordelijke Provinciën nog voltooidzo door het gemis der atozienlijke fommen welke zij voorheen aas iaarlijkfche Renten genoten, maar onder het voor malig Fransch Beduur, ten gevolge van de reductie van den jare 1810 tot op een derde verminderd wierdenals door de geltadige daling der Huurwaarde van de vaste eigendommendoor dezelve bezeten wordende'; terwijl bovendien door het ongeluk der tijden en het opdrogen van alle bronnen van welvaart, de menfchenvriendon danks zichzelveh, genoodzaakt wierd zijne liefdegaven aliengskëns te beperken, waardoor eene aanzienlijke ver mindering in den opbrengst der Collecten, zo in de Ker ken als l«ngs de Huizendie voor de meeste Armcn- fondfen een der aanzienlijkfte middelen van derzelver in komsten uitmaakten plaat* greep. Het vcrleenen van onderftand aan de bedeelden moest daar door eigenaardig eene aanmerkelijke bezuiniging on dergaan zo dat alleenlijk het volftrekt onontbeerlijke konde uitgereikt worden hetwelk den toeftand der Ar men kasfen en Diakoniën ook *og op foamigc plaatfen ter naauwernood gedoogde.. Öm zich een denkbeeld te Vormen van de toeflèniendc vermeerdering der behoeftigendiegedurende het opgege ven tijdftip van vijf- en-twintig jarea, ten laste der In ftellingen van weldadigheid zijn goknmen, z*l het bij gebrek van andere volledige berigtenvoldoende zijD, onder den aandacht van U Edel Mogenden te brengen, dat in het Almoefeoieri-Weeshuis te Amfterdamten jare 1790. 2440; ten jare 1800, 2817; j*re ,8,3 zich 3739 Kinderen en Vondelingen bevonden, of ten laste van dat Geftiebt gealirnenteerd en opgevoed wierden. Men voege hierbij, dat de armen-kasfen, federt de laatfte jaren, nog bezwaard zijn geworden, door tot der. zeiver laste te krijgeu de weduwen van confcrits wel ke als reropIa9anteD hadden gediend en vermist of ge- fneuveld waren waardoor deze ongelukkige, met bare kinderen in diepe armoede gedompeld wierden. De fteeds toenemende ongunstige ftaac van de finamien der armbefturen noodzaakte om waar dit middel nog uitvoerljjk was, tot het doen van dikwerf fchadelijke geldopnemingen overtegaau; en, waar deze laatfte toe vlucht t« kort fchoot, moesten de plaatfelijke kasfen de zelve met de hoodige fubfidien byfpringen, welke fchier overal tot eene verbazende hoogte moesten gebragc wor den. Om hier in te voorzien, nam eigenaardig de hef fing der plaatfelijke lasten in gelijke evenredigheid toe, waardoor lasten uitgedacht moesten worden, die, in vo rige tijden ongehoord, wel met ftille onderwerping ge dragen wierden, doch welke allerbezwaarlijkst zijnde op den duur door de ingezetenfih niet konden bggebragt worden. In dezen toèftar.d bevondt zicb de zaak der armenop het tijdftip dat deze gewesten aan het Fransch beftuur waaronder zij, de eene langer, db andere korter, ge daan hadden onttrokken wierden. Hoe gelukkig zoude ik roQ achten s wanneer ikbjj het ophangen van oir ongunstig tafereel, mij tevens in ftaat bevond U Edel Mogendee reeds aanvaogelijk eeni- ge verbetering ten dien opzigte te kunnen kenbaar ma- ken, dan, hoe zeer hier en daar zich bereids gunstige uitzigten hadden opgedaan, uiig ik echter, ïoch aan mijzelve, noch aan U Edel Mogenden verbergendat een zamenloop van omfUndigden waarvan de ftaat der Rr venstuiddelen In dit oogenblik wel als de voornaamfte mag gerekend worden, bet tijdftip, waarop die inzigten zullen kunnen verwezenlijkt worden, wederom eenigzins verwijderd heeft. De maatregelen door Zg'ae Majefteit reeds genomen om in alle omftaodigheden te gemoet te komen laten we! !s Waar geenen twijfel over, of Hoogstdezelve zal ook verder niets onbeproefd laten, wat tot bereiking van dat oogmerk dienstbaar zijn kan maar Edel Mogende Heereóde taak is niet gemakkelijk en er is de uiterfte omzigtigheid noodig om in de keuze der middelen, zich niet door verkeerden offchoon welmeenenden aandrang tot de zodanige te laren wegliependie de kwaalin plaats van te verbeterenverergeren en zelfs dan, wan neer dezelve ecnUe oogenblikkelijke verbetering mogten kunnen te weeg brengen wclligt tot dc noodloitigfte ge volgenvoor de toekomst aanleiding geven zouden. G'aarne had ik, U Edel Moge tulen., door mededeeling van ee*ii aantal bijzonderheden omtrent het armwezen in oüdcrfchdJcne Provinciën zo vele vaste pointen vuerg -«*4 vao waar dezelve zoudan beUbta kuuaei utt^ttn emeveatuiel eene vergelijking van de coekorase' r jsc h: t tesecwoorclige te maken; dan de o.ivolledigheitS der berigten, welke ten dier. aanzien zijn ingekomen, em die het noodwendig gevolg eener eerfte pr >sv'e is heb ben my niet toegelaten, daar aan naar w..M*ch te vol® doen, maar my verpligtom bij dit eerfte verflag, be houdens de mededeling van eeoige gegevens ter materie dienende, den aandacht vin U Edel Mogenden vooraa- meutlijk tot dat gene te bepalen, hetwelk t.»c de tegen woordige huishoudidg van het aanwezen in dit R.yk be® trekking heeft, en als de inleiding tot alle volgende ver flagen racet befchouwd worden. En hiertoe mitsdien bij dezen overgaande, zal ik mij» .'in de behandeling van het gene ik mij ten dien opzigc® heb voorgefteld, tot de navolgende twee hoofdzaken be* palen. Voor eerstHet beftuur en het onderhoud def" armen. Ten tweede. De middelen, welke ter vermindering dee armoede, en verbetering der armen aanwezig zyn. Wat bet beheer der armen en de wijze van in hunne behoeften te voorzien, betreft, zulks is in de Noordely*/ ke en Zuidelijke Provinciën zeer onderfcheiden. Hoe zeer de Franfcbe wetten op het ftuk der alimenta® tie van beboeftrgen bij de inlijving der toenmalige Dé partementen van Holland ook aldaar waren executoir verklaard, zijn dezelve echter, voor zo veel de inrigcis- een bsrreftdie rot hei onderhouden van behoeftigen be« ftaan in dat gedeelte des Rijks, met Uitzondering alleen van Zeeland en Braband, die vroeger, ren gevolge vau het Tractaat van Maart 1810, met Frankrijk verecnigd wierden, nimmer in werking gekomen; zo dat de wijze 9 waarop aldaar onderfland werd verleend, als toen geenc verandering heeft ondergaan, alles in zijn geheel is ge bleven en de adminiftratie der armen ka.sfen tot op de* 7-en dag, op den ouden voer heeft plaats gehouden, ter wijl wat de zo evengcraelde twee Densnemenren be treft, de zaken aldaar reeds in den jare 1814, tea gevol ge van den algemeenen aandrang, en U't aanmerking, dac dezelve, door een tijdsverloop van drie jaren, nog niec genoeg uit haar geheel gebragt waren óin niet op het oude terug te komen, nagenoeg op den voiigen voet her- fteld zyn, zo dat in alle de Noordelijke Provinciën thans wederom gelijke inrigringen plaats hebben. De armen, welke aldaar beftaan zyn verdeeld ia ker kelijke en algemeene armen. De eerfte zijn de zodanige welke ledemaren eener gods dienstige gezindheid zyn en in wier behoeften voorzien Word door die gezindheden waartoe dezelve behooren en welke ieder hanne afzonderlijke armbefturen hebben» zo dat men in de meeste gejneenten, zo wel ten platte lande, als in de ftedea bijna zo vele onderfcheidene ar men - adminiftrarien aantreft, aii in dezelve godsdienstige gezindheden gevonden worden. De tweede zyn de zodanige welke toe geen kerkge* nootfehap behooren. Beiden worden onderhouden uit de fondfen welke bij dezelve aanwezig zijn, en'uit de penningen, die by wy- ze van collecte van de meergegoede lieden worden inge- zimeld. Dadr intusfehen zo als hierboven reeds gebleken ij het getal der armen gedurende eenige jaren aanmerkelyk is vermeerderd, en daardoor, zo ook door de reductie der ipterssfen als anderzins de ickomften dcrzelve zeec afgenomen zijn hebben vele dier armbefturen zich ge noodzaakt gezien, hnnnen toevluqt te nemen tot de ge meente - belturen ten eiade uit de plaatfelijke kasfen de ooodige penningen te erlangen, om in het te kort komen de ce voorzien. Deze arinenwelkers getal, voor zo verre zulks ui& de tabellen der Gemeente - befturen is optemakeu, tus- fcheu de 180 en 190,000 bejaarden en ran 1>cïd« tunnc nedraagden dus ongeveer op een elfde gedeelte van de bevolking in de Noordelijke Provinciën zoude kunnen gefchat wordengenieten voor het grootfte ge deelte flechts aan hunne huizen eenigcn wekeiijkfehen of maandclijkfchen onderftand, het zij alleen van brood of oök wel, naar mate van den meer voordeeligen ftaat dec armen-kasfen, eenige onderfteuning in geld, brand» licht, klecfling, en in fomnige gemeenten ven huisves ting. Deze bcdeelin» is, voor zo veei de kerkelijke armen betreft, veelal toevertrouwd aan diaconen van ic.itre ge zindheid, terwijl de zorg, omtrent hst bcde-Hcn der aI" gemeene armen, is overgelaten aan zogenaamde gemeene-% gr 00 te- heilige geest- fl edelijke- aalmoes/enters pot ar men-y of huiszittend? armmeesters welke als zodanig dooï de plaatfelijke regeringen worden aangefteid. Het is er nogtans verre van daan dat men die all& voor even behoeftig te houden hebbe. Schoon vele, door ouderdom, ligchsams- of zielsgebreken, zich in een volftrekten ftaat van behoefte bevinden, cn door de gewoone bedeeling zelden genoegzamen onderftand kunr nen bekomen is dit getal echter geiing in evenredigheid van dac der overigen. De meestehoewel behoeftig, lijden echter geen vol» ftrekc gebrek, want, daar hun de krachten en dc gele- gendheid tot werken niet ontbreken, leert de noodzake lijkheid hun van zelve, zich hier door voor geheeleu honger te bewaren, en, daar juist de.voorname oorzaak van toeneeraende armoedein ledigheid, en daaruit ge borene vadzigheid gelegen is zoude het verleeaen van eene ruimere bcdeeling dan die welke volftrekt noodig is om uiterften te voorkomen, de kwaal eerder verergerc» dan verbeteren zo dat de min ruime toeftand d:r armen* kasfen, die hen niet onbakend is, misfehisn als een mid del te befqhouwen is, om hen voor het toppunt vaa ellende waartoe de raensch do«r uitdoving van alle ge voeligheid vervallen kan te behoeden. Er doet zich ook een aanmerkelijk onderfebeid op, ia den ftaat der armen in de Steden, en op h:t platte Land. In de eerstgemelde heerscht de armoede veel alg.-mee- ner 5 en doet zich aldaar, door bet diep verval, hetwelk gebrek en ellende veroorzaken, in de afzlchtelijkfte ge daante kennen. daarentegen is, op het platte Land, het grtil en de behoefte der armen minder. Terwijl (lcchte buisvesting en kleeding in de Stede® het kenmerk der armoede zijn ziet men zelden fponren van gebrek, wat den toeftand der armen in de landelijke gemeenten betreft. Dc bedelarij daar en tegengaat, vooral ten platten Lande fterk in zwang, en heeft de nadeeligfte gevolgen De veiligheid der opgezetenen wordt door de Bedelaars wasronder zich vele zwervende Landloopcrs bevinden dikwijls in gevaar gebrast. De eenzaamheid der wonin gen vaii.de meeste Landlieden, de afwezigheid van der zelver bewoners, die met hunnen Landbouw bezig zyn, de onbefcha?radheid en zelfs de bedreigingen der Bede laar», dwingen de te huis geblevene perfouen giften af, C Het YtfYolg op de Kant van deze Sla dn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1817 | | pagina 2