M
LEÏDSE
COURANT
oli^s -4cs«'>111.^1
RÜfT
ft
A*. 1815.
ifOENSJAO
IN> 122
D E N 11 |0 CT CBE Ri
ft C, -
t- - r- o -
«J w .2? 4> 3 t-
<u a-c c c
OJ.J. - --
AANSPRAAK van den II. V. Pius VlLin het
geheim Cbn/ijtoriegehouden den 4 Sept. 1815.
Eerwaardige Broeders,
isfehien zijt gg verwonderd geweestdat wij
tot op dit oogenblik, u onze blijdfchap nog
niet hebben medegedeeld; en echter moet gij
er niet aan twijfelen: ulieden vroeger in de
■zelve met ors te hebben zien deelenzou ons
hoogde genoegen geweest zijn.
"Wij zouden u van de teruggave, die ons van verfchei*
den Provinciën gedaan is, hebben willen, kennis geven
dadelyk nakiat het berigt daarvan tot ons gekomen was:
3. 0x11 ons te bevlijtigen, aan den opperden Uicdeeler
van al het goede de dankzeggingen toetebrengeowelke
Hem toekomenft. om fpoediger aan de zeer roemrijke
Monarchen, van wie wij naast God, dezelve ontvangen
hebben, een openbaar blijk van onze levendige erkente-
.nis te geven.
Maar zodra de Conventie, nopens de teruggave dei
Provinciënten gevolge van het decreet van het Con
gres met den Minister van onzen geliefden Zoon in Je
zus Christus Frans 11, Keizer van Oostenrijk en Apos-
toliïchen Koning van HongaryeBohemen en het Lom
bardyseh-Venetiaansch Koningrijk, welke reeds van
Weenen vertrokken was gefloten is geworden hebben
wij geoordeeld te moeten gelasten, 3at men deze geheele
zaak zou laten voortgaan, tot dat wij zouden begonnen
hebben onze Jurisdictie in die Provinciën uit te oefenen
en tot dat Z. M. al hetgeen er bepaald was zou hebben
geratificeerd. Baar th'ans deze Jurisdictie daargefteld en
de ratificatie verrigc is, zo laat ons den vrijen loop ge
ven aan die blijdfehapdie wij met moeite ingehouden
hadtien, en laten wg ons, volgens de gebruiken van den
Heiligen Stoel over den gelukkigen uitflag dezer zaak
verheugen.
Naauwlgks waren wg in den loop van het verledene
jaar, uit onze gevangenfehap verlost, of wij floegen het
eerst onzè oogeo op de zaken der Catholyke Kerk, over
welke wij voorzitten, hoe onwaardig wg hier toe zijn,
en welke altijd de eerlte plaats in onze ziel bekleeden
zullen. Wat dezelve betreft, wij hebben geoordeeld,
dat wij niets zo zeer ter harte moesten nemen als de
teruggave te verkrijgen van al de Provinciën, welke het
erfdeel vaD den Heiligen Petrus uitmaken, van welker
bezit de Heilige Stoelin die tijden van dwaling en bit
terheidberoofd is geworden, zgnde hiertoe verpligt
door onze hoedanigheid van beftuurder en door den eed,
dien wg gedaan hebbentoen wij tot het hooge Pries-
terfchap verheven werden.
Dien tengevolge, zodra onze geliefde Zoon, dé Car
dinal Hercules ConfalviDiaken van St. Agatha alia
fuburrazich bg ons, op onze reis naar Rome, ver
voegd had, zonden wij hem naar Parijs, zo wel om aan
onzen geliefden Zoon in Jezus Christusden allerchris-
telgkftén Koning Lodewijk, onze gelukwenfchingen we
gens de herkrijging van zijn erfelijk Koningrijk ain te
bieden, als om met hem en de andere Souvereinen, die
wij wisten dat nog in die Hopfdftad waren, onderhande
lingen te opener ten einde de Heilige Stoel in het be
zit van al deszelfs Staten herfleld wierd. Te dien einde
zonden wij aan ieder der verbonden Vorsten eenen biief,
in de verpligtendfte bewoordingen vervat. Wg twijfel
den niet, of die roemvolle Monarchen, asn wie wg ons
verlangen nog niet hadden te kennen gegeven, zouden
natuurlijker wijze geziBd zijn, zo door hunne eigene
grootmoedigheid als door hunne regtvaardigheid en bil
lijkheid, om de zaak van den Heiligen Stoel te befcher-
men. Des niettegenftaande paste Jiet ons nietin eene
20 gewigtige zaak, ledig te blgven, en wij- meenden
niet te moeten verzuimen hunne hulp in te roepen tot
de herkrijging van onze Provinciën, die reeds door de
magt hunner Wapenen van de overheerfching verlost
waren.
De Cardinaal Confalvi kwam. fpoedig te Parijs vol*
voerde bg den Allerchristélgkften Koning den last, wei-
ken wij hem hadden opgelegd, werd door Z. M. met
die betuigingen van belangftelling en liefde jegens ons
ontvangen welke wij van zijne hooge deugden cn gods
vrucht moesten verwachten, en nam, zonder vertoeving,
den weg naar Londen alwaar de verbonden Souvereinen,
met uitzondering vaq onzen geliefden Zoon in Jezus
Christus, Frans II., Keizer van Oostenrgk byeen waren.
Hoe zouden wij de gevoelens van vreugde en dankbgar-
beid kunnen verzwijgen, waarvan wij doordrongen wcr.
den, op het, hooren hoe onze Gezant in de prachtige
Hoofdftad van zo een groot Koningrijk ontvangen was
Hij vernieuwde aldaarhet geen federc twee Eeuwen
geen plaats gehad hadhét voorbeeld van een Cardinaal-
legaat, en verfcheen openlijk te Londen, met verlof van
het Gouvernement, verfierd met de Ondcrfcheidsteekens
zgntr waardigheid, op dezelve wijze als hij in de Hoofd-
ilad der Christeji Wereld zou gedaan hebben-
Onze Gezant werd dadelijk ter audiëntie bij Z. K. H,
den Prins Regent toegelaten;- hg gaf hem onzen Brief
over, bood hem onze gelultwenfchingen en vricndfchap
aan, zo jegens Z. K. IJ.. als jegens de dappere Engel
lche Natie, die zich mK zo veel roem overdekt heeft.
De Cardinaal werd aan Het Hof van den Prins Regent
met zo veel blgken van welwillendheid en toegenegen
heid voor onzen perfoon ontvangen, dat het onmogelgk
was zulks krachtiger te betoonenen om die reden be
kennen wij zeer verkleefd te zijn aan den Prins Regent
tn al de Standen* welke deze edelmoedige Natie uitma
ken, en voor welke wij reeds de grootfte genegenheid
koesterden en grijpen zeer gaarne deze gelegenheid aan,-
om hun de openbare betuiging van onze achting en van
onze levendige dankbaarheid te doeo.
Onze Gezantna alvorens ohzen Brief aan een ieder
der Souvereinen overhandigd te hebben, begon de zaak
van den H. Stoei aan hun voor te dragc» en drong flerk
aan op de teruggave van ieder d'er Landen van welke
lie il. Stqelten-gevolge der in 1789 begonnen Revolu*
ft 'Q
tie, fucpesfivelijk.beroofd was geworden.. Hij ontvouw
de, in éene officiéele Nota, ai de redenen, waarop/de
onbetwistbare ragten van den H. Stoei gegrond zgtf', en
fmeekte uit onzen nsam die zelfde Sou vore inéni on^dc
allerr'egtvsardigfte befchefming der Roomfche Kerk op
zich te willen neemen; en zo groot was de goedheid
der verbonden Vorsten zo groot zijn de bewijzen "wel
ke zij aan ons van huune goede gezindheden reonswaarts
gegeeven hebben, dat wij ons hoe lauger hoe meer met
ons befluit. kunnen geluk wenfehen, en op eene meqr bij
zondere wijze erkennen, me$ hoe veel grond waj zulk
eene groote hoop op hun gezag en wélwillcndheidimogten
vestigen. -
Toen het vastgefteld was, dat er te Weeöén een Gon- -t>g
gres zou gehouden worden, waarin men over het (laat- e
kundig fyftéttia van Europa moest handelen, begaf zich
onze Cardinaal-legaat op ons bevel, daar heenen en
bood onzen geliefden Zoon in Jezus Christus Frans,
Keizer van Oostenrijk, onzen Brief, onze gelukwenfchin
gen en onze reclames aan, het geen hij te Parijs niet hGd
kupnen doen. Gg kent al te wel den godsdienst, de
vroomheidde opregtfieid van dien gróoten Monarch
dan dat het nodig zyn zoude, de goede en gelukkige ge
zindheden, die hg te- onswaarts betuigd heeft, ih hec
breede te ontvouwen. Volgens het verflag van den Car
dinaal zelvcn, kunnen wij verzekeren, dat Z. M. de
gupfligfte bedoelingenJiepfr aan den dag gelegd; dat hij
ons dezelve beftendlglgk in de meest gerüscitellende be
woordingen heef» uitgedrukt, en dat dezelve, tot op de
eindelijke conclufie tóe geene verandering ondergaan
hebben. Wij geloven, dgt de gelukkige uitflag van onze
onderhandelingen aan xgne welwillendheid jegens ons te
danken is.
De Souvereinen moesten, zo als gij weef, verfcheiden
weken te Weenen doorbrengen. Geduurende dien tijd
hield zich onze Gezant met véele andere, zo seestelijke
als tijdelijkevoorwerpenbetrekkelgk den H. Stoel en
de Kerk, bezig, overeenkomstig den last, welke hg van
ons ontvangen had. Wg zullen u van al zgne verrigtingen
rekenfehap geeven, wenneet het rijd Zijn zal. Ondercus-
fchen kunnen wg de wgze waar op in de waardigheid van
den H. Stoel en in de voorregten vtin deszelfs Vertegen
woordigers voorzien is niet met ftilzwygen voorbij gaan.
Toen er questie was, om de moegelijke vragen omtrent
den voorrang Van de Ministers der Europeefche Hoven
tot eenen onbepaalden tijd uit te (lellen had onze Ge*
zant, in die omtlandigbeideene bijzondere zorg, om
de waardigheid van den Apostolifcben Stoel te handha
ven en die zelfs nog gsëerbiedigder temaken. Wij zgn
aan de grootmoedigheid der Doorluchtige Mónarcheuzelfs'
van die geene het geen ónze erkentenis het meest moet
wekken die niet gemeenfchappelijk met de Kerk van
den Heiligen Petrus verëeni.ed zijn het befluit verfcbul-
digd, dat «r geene verandering zal gemaakt worden* ten
opzigte van de Gezanten en Nuntiëfi van den II. Stoel,
welke den eerden rang onder dc Ambasfadeürs der ove
rige Souvereinen bekleeden. Bij het neemen van zodanig
befluit v hebben zg voorzeker onze hoedanigheid van we
reldlijk Vorst .niet op het oog gehad, daar wg zo zeer
beneden de magt van -zo vcele andere Vorsten zijn,* maar
in.onzen nederigen perfoon hebben zij de waardigheid van
bet Priesterfchap erkend, en hebben zich eene verdiende
willen maken van die te verëeren.
Qnze Gezanf onze belangen blijvende voorftaaoheeft
de moegelijjkheden weggenomen, welke^* zich in grootcn
getale op'deeden, en de wereldlgke zaak.van Romen is
defUitivelïjk bepaald bg een plegtig beflihtvaa«het Con
gres, behelzende, dat de H. Stoel zod terug keeren in
het bezit der drie Provinciën de Mark Ancona Macerata
en Fermo der Hertogdommen Camerino, Benevënto,
Ponte-Corvo, en der Pröyinclën la Roniagna Bologna
en Ferrara, bekend onder de benaming van de drie Lega
tion met uitzondering nogtans van hst gedeehe der Le
gatie van Ferrara pp den linker oever van den Po gelegen.
Ziet daar dus, Eerwaardige Broeders de oorzaak onzer
vrepgde, welke wij u heden mededeelen, in de overtui
ging, dat die gelukkige geheurtenis u geene mindere
blgófchap geeven zaldao die. welke wij heden onder
vinden. De.Heere God, die doodt en levend maakt, die
vernedert en verhoogtmet medelijden jegens ons bewo-.
gen, na de dagen van vernedering en de jaren, welke wij
zemen in tegenfpoed hebben doorgebragr, geeft ons, in
zijne goedheidonze Prpvinciën weder waarvan wij zo
lang beroafd zijn geweest en verwaardigt zicji ookoto
ons eenen grooten troost voor te bereiden', door den luis
ter der Roomfche. Kerk nog te vermeerderen. Indien wij
er eene zo groote vreugde over gevoelen, is 'het gewisfe-
lijk niet om ons perfoonlgk belang verre verwijderd zgn*
de van alle zucht naar tijdelijke grootheid maar om God
zeiven en zijner Kerke wille.
Inderdaad, hoe verder het erfdeel van den HeiligenPe-
tfus uitgeftrekt wordt, hoe meer "de Taiisfen befchïkken
kuiineD over de middelen, om behoorlijk in hunne Func-
tien, hunne waardigheid,, de behoeften der Kerk en der
Gelovigen vin dè'gehcele wereld t.évoorzien- GevoJgelijk
achten wg. dat allé Vorsteu,- dieonze pogingen te Weenen
begunftigd hebben', het zij- in perfoon of door- tusfehen-
komst van hunne Vertegenwoordigers, zo als onze gelief
de Zoonen in Jezu? Christus, Lodewyk de Alierchris-
telijkfle Koning, en Ferdinand, de Catholgke Koning,
als mede de Kroonprins van Drp^cilien Regent vac Portu
gal gedaan hebben, zich niet alleen bij ons maar ook bij
de Catiiolijke Kerk zelve verdienrtelijk hebben gemaakt
In dezen roem deeiert ook de Vorsten die niet tót
de Robmfche Kerk behpoTcrr, cn d<ie wg insgelgks vol
goede gezindheden cn welwillendheid te 'onswaarts ge
vonden hebbenen wie moeten Wij met meerder-roem
vermelden, dan den zeer verheven Keizer vin Rusland,
Alexandereenen Vorst. d;e zich zo zeer door zgne.ii
krijgsroem en zijne.overwinningen als d,u r de wgsbeicl
zijner rêfcering, aanbeveelt! Die Dooilochrige Mi.yc'h'
heeft met-eche bjj/.ondëre g(»edi»c»-.i ken: is van onze
lUt .very'jij;ol de Kam van deze til adz.)
e ft
T3 .p."'
<r
oj ^3
k
a 5'
s£0c a-oï'SüSS .a
rt tl „'tl y u O
;^c 3 n tJ u. "T o
Ze* G *c'
3
„-5 2
u e r*
CJ.
S R-S
-J -r—
j -r--
-a
- P.—5 5 Sf g.I" s g-S
a- r. j-s.a0'g - =u» S
c^cl N
0 t3 5;
ft o v o r? S.
a a T3 0 i S sTi S
■*=a« c N ü-a H »- a o
z 6 O <u bo.5 ji 5 O w
•ei q O N C o, f ft—V3 C "XZ
^Uc Ui 0 a'O OJ r au
ó3„.ï S S o N432 «s 5 S"k
S s 5 n a g:s-c o i.ïf'j SS
w O n ;C? N a 'S «L> bo g. U
•ft 2C-- UZ1> O S Si
M-T lÖ.r-. 0 C"T bC 3 o O S -
o o a>*rf.C? y J3ü"gi.u«i.oü'«o
P^5T3 W-O H >t3T3 fNO.-n Si o. &-
-Q O r (li ks
»-
!5;J=S8
«5 3
M S g <3
5 3 .M
O O r. -
'.H.' c- a 3
c -j -ft w ft
a> v ct a
li u o
•-"> p S-,i a> W5
o
3 3 r.Ti'
.ja
p
a
ft
er. td-.ö
-
1 *2 T S H
Sr 6 w
N
pS SU
S f
o
ioS'Ö.Ï ft-
,1 p QJ
a -o n ft ft
a>-,/3'a "sa
n T- a c
a o
s 8-2 0
-ft C -
w e a 4*
•1^5=
m s- m 2 g
r- 'J -J -j t- Vl
-2"S.sǤ s s
QD-3 -U U SC -
0-.2 - f\
u see
«3 7.
^^3 N
MOV, O
SE-
«J - c ft a o o
e,-0 o O N Cu.
8-1^1 lal
5 -xs a o'~ a
P «5 :v 5? ft ft
.5 o Z ft o "S ft
- 2 ft O..S 25>
E ft V W 1
ra £3 p. 0 -C -p
s:
- t
15 o, jo c r
i
=P SS'f
Bi
1
c P o
- G -
y C o>. ft cj U
O', ft Ti JZ>\ O
lü&.^
MSö:
C - X ÜD> w ftp
C a3 c -V a
u>LcS'H",SNa -
O: 'a ft ov ^"5 c -o 3
»-3 08 »e - 5»
e 00 bfi.« ft ft -O -2"
0 s
w A G m X: rt C 3
c G SP e t
o cr z c.
et v. a fc 5 0
O c C
v c
G --
j, ft 5 -
cj
ft ft ft rt
ft- ft V G
ft w-3 ts
P tz u -&
ft O tï
5 r: o
c.o oj jO ft ft
C--S M "O»..
ftücV, accftfic
I Ti <J e
O.'g ft
ft c« a n