L E
Y D E.
L E Y D E W.
A*, 1813.
A F
A NJ
I C H E S,
O N C E S
D I V E R S
A D V ER T E N T I E N,
AANKONDIGINGEN
B E R I G T E N
AVIS
C
E.T
D E
M E R C R E D I L. E 24 MARS.
"a
fcr
E N i
V. A N
WOENSDAG DEN 24 MAART.
JURISPRUDENCE CGMMERCIALE.
A MM. les Rédacteurs du Bulletin de -Commerce.
Vous avezMessieurs, dans le No. 23 de votre Bulletin
tie Commerce23 Fe'vrier dernier, mis en avant que les con
ventions arrctees par un commis - voyageurau nom de sa
piaison ne devaient être regardées comme obligatoires de
- jla part de celle-ciqu'autant qu'elle les avait ratifiées. Vous
ne vous êtes pas rappelés a ce qu'il paraitque la juris
prudence, au moins jusqu'a présent, est contraire a cette
(opinion. On trouve dans le Recueil qu'a publié pendant
!quelques annéesSanfourcbe-Laporteun jugement du tri
bunal de commerce de Dijon, en date du 21 Mars 1808, par
lequel un sieur Stenheil, dont le commis-voyageur avait
vendu, en passant a Dijon, dix balles de coton au sieur
Chanut-Jossinetlequel les avait revendues aux sieursViole
et Comp.fut condamné a livrer lesdites balles de coton
dans le délai et au prix convenusetfaute de livraison
les sieurs Viole furent autorisés a en acheter pareille quan-
tité a la folie et^chère du sieur Chanut. Le sieur Stenheil
avait été condamné par défaut A garantir le sieur Chanut de
toutes condamnations.
Stenheil forma opposition a ce jugementet demanda it
étre déchargé de toute garantie. Tl fondait ses moyens d'op-
position sur ce que, 1. son commis-voyageur avait outre-
passé ses pouvoirs d'après l'itinéraire qu^il hii avait tracé
«n passant par-Dijon contre ses ordres 2. que ce commis
eüt-il pu l'engageril était certain qu'il ne l'avait pas fait
puisqu'il n'avait pas remis de note signée de la ventemais
que dans tous les cas il ne pouvait faire avec le sieur
Chanut qu'un simple projet de vente, soumis pour l'exécu-
ticn a l'approbation de lui Stenheil, etc.
La réponse k ces motifs d'oppositionfut, en premier
lieuque quelques ordres que le sieur Stenheil eüt donnés
son commis, c'étaitpour le sieur Chanut, chose étran-
gère et de discussion entre lui Stenheil et son commis; et,
en second lieuque le sieur Chanut avait traité avec le
commis-voyageur, comme on a coutume de le faire dans le
commerce; qu'il avait fait inscrire sur son carnet sa de-
mande, etc.
Le sieur Stenheil fut débouté de son opposition par autre
jugement du mêmc tribunal, du 9 Juin 1808.
-Ce nouveau jugement est motivë 1. sur ce qu'il suffit
que le sieur Stenheil reconnaisse le sieur Gastard pour son
commis-voyageurpour que ce dernier ait pu l'engager
comme il se serait engagé lui-même; que quelque ordre
qu'il ait refu de sa maison quelque route qui lui ait été
tracée, e'est pour l'acheteur chose absolument étrangère
2. qu'il est de principe que l'inscription sur le carnet d'un
commis-voyageur, d'une ver.te par lui faitelie sa maison
pour l'exécution de l'engagement par lui pris; que la bonne
foi, qui doit faire-la base du commerce', ne subsmerait
HANDEL- RECHTSGELEERDHEID.
Aan de Heeren Stellers van het Bulletin de Commerce
Gij hebt, Mijne Heeren, in No. 23 van \Jw Bulletin de
Commerce 23 February) gefield, dat de overeenkomflen
door een reizend Commis in den naam van zijn Huis aange
gaan niet als verbindend voor hetzelve moeten befchouvvd
wordendan voor zo veel hetzelve die had. bekragtigd. Gij
hebt U niet herinnerdnaarhetfehijntdat de Rechtsgeleerd
heid ten minflen tot hiertoe, met die meening ftrydig is. In
eene Verzamelinggeduurénde eenige Jaaren door Sanfour-
che-Laporte uitgegeeven, vind men een gewijsde van de Recht
bank van Dijon, in dato 21 Maart 1808, waar bij zekere Heer
Stenheil.wiens reizende Commiesdoor I}ijon komende, tien
Baaien Katoen had verkogtaan den Heer Chanut-Josfinetdie
dezelve weder verkogt had aan de Heeren Viole en Comp.ver-
weezen wierd om de voorn. Baaien Katoen binnen den bepaalden
tijd en tengeftelden prijze te leverenen bij mangel van leve
rantie wierden de HeerenViole en Comp. gemagtigd om eene
gelyke quantiteit ten koste van den Heer Chanut te koopen.
De Heer Stenheil was bij verftelc gecondemncerd geworden 01a
den Heer Chanut voor alle verwijzingen te verwaarborgen.
De Heer Stenheil kwam .tegen dit gewijsde op en verzogt
ontheffing van alle verwaarborging. Hij grondde zijne midde
len van tegenfpraak daar op, dat 1. zyn reizende Commies
zijne magt te buiten was gegaan, volgens den Reisweg die hij
hém had voorgefchreeven met, tegen zijne ordres ,doorDijon
te gaan; 2. dat zo.al die Commies zich had kunnen verbinden»
hij zeker was dat dezelve zulks niet .gedaan had, vermits hij
geene geteekende Nota van de Verkoop had overgemaakt
maar dat in alle gevallen, hij met den Heer Chanut alleenlijk
een ontwerp van Verkoop konde maaken voor de uitvoering
aan.de goedkeuring van hem Stenheil onderworpen, enz.
Tiet antwoord op deze beweeggronden van tegenfpraak
was, in de eerfte plaats/i dat, welke ordres de.Heer Stenheil
aan zyn Commies mogt gegeeven hebben, zulks voor den Heer
Chanut eene vreemde zaak was en die tusfehen hem Stenheil
en zijn Commies was te verhandelen; en ten tweeden, dat dc
Heer Chanut met den reizenden Commies had gehandeld, zo
als men in den Koophandel gewoon isdat hij zijne Vraag op
deszelfs Koopmans-register had doen infclirijven, enz.
De Heer Stenheil wierd zyne tegenfpraak ontzegt bij een an
der gewijsde van dezelfde Rechtbank van den 9 Junij i3o8.
Dit nieuw gewijsde is gegrond: 1. daar op dat het genoeg
is dat de Heer Stenheil den HeerGastard erkend voor zijn rei
zende Commies, teneinde de laatstgemelde hem heeft kunnen
verbinden, gelyk hij zelve zich zou verbonden hebben; dat,
hoedanige ordres hij van zijn Huis ontvangen hebbe, welke
weg hem is voorgefchreeven geworden zulks voorden Kooper
volftrekt vreemd is; dat het een grondbeginfel is dat de in-
fchrijving op het Register van den reizenden Commies, van
een Verkoop door hem gedaan, zijn Huis verbind voor deuit-
voering vai de door hem aangegagne verbintenis'd« de goe-