que la cour d'assises avait commh tin excès de pouvoir une contravention k 1'art. 441 du Code de commerce, en ae qu'ón a prononcé sur un prétendu crime de banqueroute frau duleuse par une. personne qui n'était et ne pouvait être en étattde failiitepuisqu'elle n'était pas commer?antedont au surplus l'état de failiite n'aurait pu êtrè déclaré que par un tribunal de commerce. La demanderesse soutenait done qii'avant toute décision criminelle sur le crime de banqueroute frauduleuse il devait y avoir jugement civil sur la question préjudicielle de savoir s'il y a ou n'y avait pas "failiite. EmeHet, disait-elle lè crime de banqueroute frauduleuse n'est autre chose que le crime d'avoir souillépar une fraude punissable,un événetpent qui en soi est un simple malheur un ob'jet de commisératiotr. JLés.,juges criminels doivent sans doute connaitre avec la plus grande latitude de toutes les circonstances de ce délit ou de ccrcrime. Mais le fait de failiite n'est aucuoement Eartie constitutivede la fraude; dona e-lle est,-de sa nature, ors de la compétence des juges criminels» Em matière-de banqueroute frauduleuse," la cour de cas sation a decide plusieurs questions de competence. Ainsi elle a décidé, 1. que le ministère public pouvait d'office poursuivre^a banqueroute frauduleuse, encore même qa^e les créanciers ne se plaignissent pas. Questions de droit U*. \Viui stère public*, 3, t. 3p. 447, 2. edition.) 2» Que la tentative de banqueroute frauduleuse pouvait être piiniö comme si le crime était consommé. Questions de droitV°. Banquerouteier.torn, ier., p. 2812®. edi tion.)3. Que sous l'empire du Code de commerce la banqueroute frauduleuse pourrait être poursuivie par le minis tère public, encore que le tribunal de commerce eüt décidé que la failiite .étaitexcusables'il y avait lieu k réhabilitij- tion. (Suprdp. 145.). Mais, dans tous ces casla cour de cassation est toujouts partie de ce fait constant, qu'il y avait failiite constatée ct cféclarée par l'autorité compétente. Ainsid'ailleurs l'exigeaient les principes qui dirigent la cour, relativement aux questions prijudiciclles en matière cri-; minelic. Voici, en efFet, comment s'exprime M. le proenreur-géné- ral Merlindans 1'afTaire Potter rappelée aux Questions de droitV?. Suppression de tit res ier.torn. 5 P- 154» se. edit.) En matière de délitsla compétence des juges n'est cir- rouscrite par aucunc borne, n'est modifiée par aucune ex ception dès qu'un délit est articulé les juges' criminels peuvent le réchercher, le poursuivrenon-seulement dans i'iicte qui; a.proprement parlerle constitue et en renferme la substance, mais eucoye dans tops les faitsdans toutes lés circonstances, même de pur intérêt civil dont la con- naissance est nécessaire pour qu'il ait pu. être connu. Arin- ai", lorsqu'un tkre est argué de fauxïes juges criminels ne fsont pas obliges pour- convaincre et punir le fanssaire d'attendre que les. juges civils aient déclaré le faux. Ainsi, lorsqa'un débiteur 'en failiite est accusé d'avoir •souscrit des billets simulés en fraude de ses créanciers lé- - gitimeslés juges-;criminels peuvent- connaitre de la simu lation de-ees-.billets -etc. Poiirquoi cela? parce que le 'délit réside dans l'acte méme qui-, a été fahifié ou jimwli.'. C-'est eet acte même qui-forme la ligne et la matière du,délit; il- est done- impossible de séparer le délit" d vec Pacte; et de la le pouvoir qu'ont nécessairement les ages crijnwieis de prononcer sur is délit. Mais--quandjil -uitgehaald, dat het Hof van Zitdagen, deszelfs magtte bif ten was gegaaneene overtreeding van Art. 441 Van he-' Wetboek van Koophandel, met uitfpraak te doen over eenvtp meend misdrijf van bedrieglijk bankroetdoor ietnant welkt niet was en niet kon zijn in ftaat van faillisfementvermits zij geene Koopvrouw was, van welke, voor het overige, dj ftaat van faillisfement zou hebben moeten verklaard worde; door eén Rechtbank vku Koophandel. De Eisfcheresfe be weerde dan, dat vóór alle crimineele beflisfing over de mis daad van bedrieglijk bankroet er civiel gewijsde moest plaats hebben over de prejudicieele vraag om te wceten of er al da; niet faillisfement was. Indedaad, zeide zij, de misdaad van bedrieglijk bankroet is niets anders dan de misdaad van door een itrafbaar beiroi eene gebeurenis te hebben bezwalktwelke in zich zelve een bloote rampfpoedeen voorwerp van medelijden i». De crimiueele Rechters moeten gewisfelijk met de grootftt ruimte kennis neemen van dat wanbedrijf, of van die mis. daad. Maar de daad van faillisfement is geener lei conftitu- tief gedeelte van het bedrog; zij is derhalven uit haarenaar; buiten de bevoegdheid der crimineele Rechters. Het Hof van Casfatie'heeft in zaaken van bedrieglijk bankrot verfcheide vraagftukken vkn bevoegdheid beflist. Dus heeft hetzelve beflist: 1. dat het publiek Miniileti: amptshalve het bedrieglijk bankroet kan vervolgen, zelfsdi; nog wanneer de Crediteuren niet klaagden questions deD'm, V°. Ministère public, 3. t. 3. p. 447. 2e edition;) 2.1k de pooging tot bedrieglijk bankroet kon vervolgt worde; even of de jnisdaad volbragt was (questions de DroitV°bet queroute, ier t. ier p. 281 2e edition; 3. dat onderd beheering. van het .Wetboek van Koophandel, het be drieglijï bankroet zou kunnen vervolgt worden door het publiek M: nifterie, dan nog wanneer de Rechtbank van Koophandel hi; beflist, dat.het faillisfement verfchoonlijk was, zo er-grot was tot herftelling in vorigen ftaat fupra p. 145.) Maar in-alle die gevallen is bet Ilof van Casfatie altoost! die'uitgemaakte daadzaak voortgegaan dat er een uitgemaat en door bevoegd gezaeh verklaard faillisfement plaats had. Dus, ten anderen vereischten het de beginfelen welke hl Hof beftuuren, betreklijk tot de prejudicieele questiendn ci mineele zaaken. Zie hier, indedaad, hoe mijn Heer de Procureur-Genen; Merlin zicb uitdrukt in de zaak van Potter (herinnerd in 4 questions de Droit V°. fupression de titres 4 ier t.- 5. p. 134 2e edit. In zaake vaii misdrijven, is de bevoegdheid der Réchter in geenerlei kring bepaald door geenerlei exceptie gewijzigd; zodra een misdrijf duidlijk is uitgebragtkunnen de crimi neeie Rechters btetzelve naarvorfchenhetzelve vervolde; niet alleen in de daadzaak wèlkè om eigenljjk te fpreeket, hetzelve doet beftaan er dezelfftandigheid. van influit r mas ook in alle de daaden in'allè de omftandighederi zelfs van Zui< ver civiel belang., waar van de kennis noodzaaklek is t« einde herbekend heeft knnnén wórden. Dus wanneer een bi- wijsfehrift als valsch wordt" voorgedragenzijn de crimineel; Rechters om den vervalfcher te overtuigen en te ftraffen, hie: verpligt te wagten tot de civiele Rechters de valschh'eid vet klaard.hebben. Dus, wanneer een Debiteur infaillisfemu befcnnldigd is verdichte Briefjes te hebben geteekend,'öi zijne wettige Crediteuren te-verkorten kunnende crimitfeek - Rechters kennis neemen van die verdichting,ai Waarom dat, Onr dat het misdrijf huisvest in 'het'ftük zélfs, dat vervalscht of verdicht is geweest. Het is dat fttt zelf, het welk de regel en de ftof van het misdrijf maakt: bet i'6 derhalven onmogelijk het -misdrijf af te fcheiden van hs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1812 | | pagina 2