imi. O to 5^ O n to 2 i-» r.< <R<33! 1 {-» r_j i Ci ,-t to JIT *=4 ecr p»E5 B ffi 7> zr |w f*&*sr K g 3.<2' 5. 3-"n*ia a- 3 ~~i 3 fl> 2 2 J2 ni iff g,3.g gs S' ■WM"- <C're 5 2 1 u - ®P3" O i» B a 2 W w 8-S".S-23-< 2.- - SwS £sSSs§S"5!s^Sg:Sg- 3. b.H-B ^5a3.<ao- c /-« n. -g ^2 cog j 2. a. I s- o M 2? •*?- M "i -« n. i*r a 3 a* 3N« «2 #frga"35 o *1 - c.3 a* s--!■«,- - <5 "*i CI -dT H** G* Ji e+ >-« -_• rs* jjj>» n cr gp o"|SZ2rSs'?By:»2 sr^S Da r S-» |-&g,5 ginis^siig^ S.SS 5?>3'S-|s3 s« g g-ts ap; 3"e J o 5 Z-*i O o 3 n r< !T! rT s 3>. 2 ^5 - a *2 S-gS 2 g B ^gd.g!;^jo>B0::3cr|g 0 2 2 -5- ?2 o S S. S H2.Ï?N ^SS1<Has 3 'o OS'S»?®. a 18-3 S--S e^gs <!i-! s-' £<3S3SS."S 5£g.Sg.f -«^•i5"gg"gf-So 12 ,17®3 re 3 W !»s 5* w a ra to a t} r, it. 2^ S W r* >r D-«p-rt cr rb 5 S^-CL^S^oS LEYDEN den 2 Mey. Ket Rechtsgeding óver den Heer Pallifer den 12 de.f voorleede Maand te Portsmouth geopend en hetwelk men gemeend hadde Van kertfcé duur en flechts fro forma te zul len zynfchynt egter tot hier toe niet zeer tot zyn vooideelteftrek- kenJammer is het dat wy, wegensbekrompenheid van Plaats, die Proceduuren niet in hun geheel,gelyk wy.in Nd. 47 cn 48 begonnen hadden, onzen Lezereu kunnen medeoedea en ons moeten verge noegen met de voornaamiie Puimen daar van op te gee ven. Onze Lezers hebben gezien dat de Admit aal Keppel eerfteGe- 3 H a JL 'rë a 5. g- tuige geweeit en op den eerften Dag door den Krygsraad onder- 2. re S ='t-i 2 3 P i» g vraagt is. Hy wierd de twee volgende Dagen nogmaalsgeroepen ^2 3 ®-»° s" Zyne Antwoorden, met veele Gcmoeds- Aandoeningengegeeven, 9-3 I? ej 3 a 3 5)<ö'S'2. en in welke hy dikwils betuigde geen Vervolger te zyn noch te wil- n. K =- 0 O 2 2. 9 len zynwaren egter zo geftdd dat zy wel een Bevvys opleverden van des Heeren Pallifers Kunde en Beleidmaar ook teffens zyne Ongehoorzaamheid volledig aantoonden Onder anderen zeide hy dat ingevalle Sir Hugh aan het Sein gehoorzaamd had, ten tyde dar het Fregat d'e Vos met eene Boodfchap tot hem wierd afgezonden, hy, Admiraal KeppeldenVyandzekerlykgedwon- gen zou hebben hetGevegttc hervatten OfbyD3g de wyktenee- men, gelyk hydes cagts deed: Ik kan niet zeggen, voegde hy daar byhoe fmeriïyk my dit Getuigenis valtmaar myn Zed dwingt er my toe Voorts heeft men opgemerkt dat de Heer 'Keppclgevraagd zyn- deofhy, hoven het reeds gerapporteerdevan het Gedrag van Sir Hugh Pallifer op den 27 en afijuly, iets dat crimineel was en aan den Raad behoorde bekend te zyn naders wift', zoo aange daan was dat hy naauwlyks op die Vraag kon zeggen, dat hy dezelve niet beantwoorden kon Daai zya, denk ik, zeide hyverfebeide Omftandigheden in den voodgen Krygsraad bewee-zenwellee de Raad als bekwaam om uagefpoord te wordenzon kunnen oordeelen. Een Befchuldiger zou verpligc zyn die uitdeMinu- ten te haaien; maar God bewaar my dat ik ooit die F unétie waar- neemeIk herinaere my niet wel de Ordrcs van de Admiraliteit tot ket houden van dezen Krygsraaddoch denk niet dat zy my verpligten den Raad eenen weg tot de Misdaaden van den Be- fchuldigdcn te wyzen. MynTocftandinden voorgaanden Krygs- raad was voorbeeldeloos, indezen zo netelig a!s men zig immer bevinden kan. Ik zeg nogmaals dat ik protefteere tegen de Rol van Befchuldiger, als welke de myne niet zyn zal noch ooitzyn H kan; maar, zo ik die volbrengen moed, zou ik my verbeelden aan myn Vaderland verpligt te zyn de Minuten van den voorigen Krygsraad naauwkturigr.a te gaanen dan zou het my miiTchien 3 b -t o- b o 1 „o. nn, niet zwaar vallen de Vraag te beantwoorden. Ik hoop dat de Kn-;Sio.O»Tre®>>g™raj3 n Raad met dit Middel zig vergenoegen zal "3a^n,BCw,Ssiaa,2S2 Dit was eater zo niet. De Raad zeide tez s-s?8,3|sr?s|aBB o2?'Bono:,,p) o°o Raad te berigten vaB iedere omftandigheidwelke in zyn Ge- »sS-2 gE§ 5' oa. drag'op die Dagen berispelyk is voorgekomen, en welke, ter uwer "i 3 n1^ s-S 0 3 o eigene kenniffe gekomen zymdeniet reeds door U zyn gemeld." Ss'3'|i< 3 oh ^253 Na eenige woordwi (Taling van den Heer Palliferen Deiibera- lo.a jE "'«I» b ï^b 01 tie van den P,aad, betuigde de Hesr Kcphcl op die Vraag in algemee- a.8 P ne Bewoordingen, wegens de langduurige ondervraaging al zyn ge- ü°Eo,NS;res. 3 zegde zig niet te kunnen herinneiendat by aan Sir Hugh Pallifer den Lof over 'tpaiTeeren van de Frsnfche Linie gegeeven had; dat hy hem met voller. Lof vereerd hadals die zo braaf deed als eenig Schip dat voor of nahem kwam; dat men dien toegedien- den Lof tégen hem gebruikt had; dat hy betuigde in zyn Geheu- gen niet te kunnen vinden dat Sir .Pallifer cenig Sein geheor- zaamdbad; dat hy gereed was deh Gevangenen allen Lof, die met waarheid kon beftaante gaeven.zodezedn zyneVraagen eenig Point zou aanvoeron waa^e hy zya PUgiAacht haddat hytoen het donker gewordes: was niets van d^wice - Admiraal gezien had, nOcbwift, enderhalven, nochvartienTyd, noch van den 28 July, iets van dcszelfs Gèdrag naar eige bevinding zeggen kon. Toen diced Sir Hugh Pallifer eenige Tegen-Vraagen aan den Admiraal Keppel, onder anderenwegens een Brief aan de Admi raliteit gefchrsven,en waar in het Gedfagvanfaein Pallifer gepree- zen Wierd? Het Antwoord van den.Heer Keppel niet voldoende, H s 3 3 ai 3» ifo. 3j Sff 3" 2 o w •Sa. 3»!? a 5 Ü2 -t) 3 P K* T> r CfTt F rS- 2 - H B - r CS.C O s.3°a IjS &- S-S!.-." O r-B V Dit was egter zo niet. De Raad zeide tegen den Admiraalw Wy S"®*™". re zyn hier gezeten om het Gedrag enHandclwyze van Hit Hugh Pal- - lifer te onderzoeken; verpligt, derhalven, U te verzoeken den S- S"*- ra. 9 !Spaa! T «.dp»' 5 2 3 wai»»«BS E"» 2 ffS S 0 ^§*0 S N Cf" >sj? 2,3,^ Ssj'S.S ®S '*'B 3 B' S gt3.3 O8 B'2.1;o a« Su§ g-S öa.S5 §=^«9^ 2.03 S55 Sss O B|.-r9i5S^'s S,&, E2"Ci zen wierd Het Antwoord van der.Heer Keppel niet voldoende, in 2 jmo h| vroeg hy, of de Goedkeuring van zyn Gedrag enkel tot het palfeeren SS 5 W^g-S^F 3 van iepranfche Linie bepaald w»s? De Heer Keppel, dus gepra-gt L _d1 r N*1 f* ^1 *4 jm, naam MA„ d n ftmnn L.tmciv/la mat IITaawi «re .1^, p saa «t, L An, r, E K1 S. g n 3 2. IT.§ 2 S O tot een rond Antwoordbetuigde met Weerzin daar toe te komen, fg öES'ire'g q.|'§ g en ieder was greetig na het geen flond gezegt te worden, maar de S1?3» g S 3 f 5"^ Heer Pa liifer, daar zo heiuft niet op, (need ZSlf-BétAntwoord af os (P 9 k.. M u i- - 1.1 7... .L, /Jmt'u/t/,7a D,-.. Pb 5 g IA. IO n> 2- -waai wet uw xjiwwa uwu UOUAII. t maai 5 wvvt «CU UltUWS Vraag van den Vice - Admiraalzigwelhaaft weder in denzelfden - i. 3 Toeftand bevonddoch Sir Pallifer hier ook iets ongunftigs voor- ö^H3 c pt 3 hl tp J w "7 J a r - r p,f? b 5"* met het zeggen dat hy des Admiraals Meening en Beweegredenen g g 2 o a. a pi tot j]et jchryven van den opgem. Brief niet verlangde te weetcn, waar over de Heer Keppel hem danktemaardoor een nieuwe 35"» o.se.8 reS*^.?-3 w 3- r, p, O Ri RS S"* - f? g re re 3 O 5 2 den Vice - Admiraal over «enige andere Zaaken, dan die het Gevegt van den 27 July raakten, liepen, en d» Admiraal kon zyn ongeduld 4 J c 5 (C1 r* S. *4 lücuauu lAVunu, mucu *->>* e+unyvi titvi vuur m »2a'° 2.2nd ziende, fneed nogmaals' het Antwoord af, waar na de Vraagel van - S H o. O g t-2 ra0B «p over de verpligting, om die alle te beantwoorden, niet langer ver bergen Hy beantwoordde die egter op verzoek van den Raaden vroeg, na dat de Befchuldigde met Vraagen ophieldof zyne Tegen woordigheid te Portsmouth langernoodigwas? Dit met neen be- antwoordzyndevertrok hy nog dien eigen Dag m Lenden. Na hem wierd de Schout byNagt Campbell opgeroepen, die op de Vraag, om op te gecven wat hy wift van des Vice-Admiraals Gedrag op den 27 en 28 Julyzeide Ik zal elke Vraag beant- woorden; ik heb gezwoorenop elke Vraag, die my de Raad zal gelieven te doen, te antwoorden maarik kan na zulk een ruim Tydverloop, nietonderneemeneenHiftorievan Sir Hugh Pal- lifer te getren." Vervolgens wierden hem op dieB Sag 14 April en den volgenden verfcheide byzondere Vraagen gedaan uit welke d •3 3 s S'e ?- sl" §'oS"J g S&8 5 rr g S m re Q B- re 3 O? 5: S3|§=sp -sS-S tl f?§P|Q f* S - b; 5 ex- r Pt 13 t=j s-S"a?gr? pt^lg n Q 1?>||5 ïffïalE O 9 O O B^§ «■fag-aï 5 to w S p» r». a sa 2 - f" g'o bleesdatde Heer Pallifer de Seinen niet gehoorzaamd had, en hy 5-3 3 o. zeide dat de Admiraal Keppel deswegens een groot ongenoegen f S?" reÖ <ats»S 2 7 3 H a v.' m>s".ö er o a ïs s* B Co "are?2 rl n S "3 0 g L§:a .w 2 03»ös |s 003335 «3 re re g re 2 Hp* k 5'i £0 g. tg I-F 21 fmert en verdriet had getoond, en eenmaal, driftiger als naar Ge- woontehad gezegt niet gelooft te hebben dat hy zo kwalyk zou gehoorzaamd worden Kapt. Boyle Walftnghamop den 16 dito als derde Getuige Eed gedaan hebbende, verklaarde ook dat de Vice-Admiraal geen Sei- neu&pgevoted had endatmen de Franfchtn niet weer aangetaft S ö..r*re Sc had om dat 5e onderfteaning van den Vice-Admiraal manqueerde. 3 b Zt" Z. Kapt.F^K/*s»«r,nahem,opdenvolgendendag,totGetuigegeroe- 3 o"!.3 pen, ftemde ook over een met de voorgaande Getuigen, ten aanzien 2- b 3, tre" van de ongehoorzaamheid des Vice -Admiraals, als mede dat, zo hy ScS* o 3 g op zyn Poft gekomen ware, men het Gevcgt om half zeven hadkun- re 1» o. EeR vernieuwenen dat de Heer Keppelaan wiens Boord Hy was, groete onvergenoegdheid had getoond en hem Faulkener had ge vraagd v/at hem dagtdar daar aan haperde, waar op hy tot den Heer Keppel zeideIk kan het by myn Ziel niet begiypen. RogersSecretaris Van den Heer Ksppeina hem onder Eed ge- hragt en gevraasd zynde ofhcmvnorftondïvelkeOrdresaanKapt. g*g« Windjor met het Fregat de Vos -gegeeven warenzeide dat die be- re o n 5 T3 C- to }N v*» -j •Ca n 7 O g re §'a ie-ts.2 3 a «1 >5 5.a w o re 5 S-.S3 re 3 &-H o c? ftonden iP een vjrzoek aar, den Vice-Admit aai om op zy* Portin de Linie te komen .want dat de Amiraalter hervatting van het Ge- vegt, na hem wagtte; dat de Heer Pallifer siet getoorzaiinde geen Seinen herhaalde en dat de Admiraal over deze Ongehoorzaam heid een groote Oüvergen'oegtheiü en Kommer betoonde. Den 19 wierd Kapitein Marshallcommandeerende in dien Tyd hetFrcgufhcArethnfayVooi deü Raad geroepen en de Zamenloop van 2iyn Getuigenis toonde klaarlyk aan dat Sir Hugh Pallifer geen Seinenhadgeobfervcerd, fchoon zyn Schip geen Rampen onder gaan had, waardoor hy eenige Verfclioouing had kunnen hebben; ook getuigde de genoemde Kapitein, dat hy de Lichten aan Boord van het Admiraals-Schip, en van den Vice-Admiraal van de roode Vlag, maar niet op het Schip van den Heer Pallifer had gezien. Kapitein Windfor, die de Ordres van den Admiraal Keppel aan den Heer Pallifer met het Fregat de Vos had overgebragt, verklaar de, zo wel als zyn Lieutenant Bertiedie na hem geroepen wierd, dat by van den Admiraal Keppel na den Vice Admiraal Pallifer was gezonden met de Boodfchap, dat alleen na hemenzyneDtvifie gewagt wierd om het Gevegt te hervattendat hy die Boodfchap had overgebragt en tot Antwoord had bekomen, dat men hem zeer wel verftend. De Heer Jervais, Kapitein van het Schip the Foudroyant,enkél aangaande de Seinen ondemaagt, verklaarde dat by nooit het Sein om in de Linie te komen aan Boord van den Vice - Admiraal zag waayen, fchoon dat deze het gemelde Sein op het Admiraals -Schip wel had kunnen zien. Dus kwamen de tegen voor genoemde Getuigen volmaaktelyk over een in het voornaamfte Point waar mede de Heer Pallifer be zwaard is, namelyk Ongehoorzaamheid aan de Ordres van zyncn Opper - Bevelhebber. Wy hebben die Getuigeniflënllegts met ecu cakel Woord aangeroerd, alszynde meeftendeelshcrhaaliagen van een en dezelfde Vraagop een andeie wyze voorgeftelddoch even als wy het Getn igenis van den Heer Keppel, wegens zya Rang, vogi - gaanden en tegenwoordigen Toeftand wat breeder als de andeie hebben opgegeevenkunnen wy ook niet voorby om het Getuige nis van den Vice-Admiraal der roode Vlag, Sir Re bert Har land wegens de Byzonderheden, daarin voorkomende, wat omftandigec voor te'draagen. Cevraagt, wanneer het Schip the Formidable in Aétie kwam en wat hy daar van dagt, gaf hy tot AntwoordIk zag dat Schip eek het vuuren ophieldenomrand te gaanik dagt dat de wyze van vuuren pryifelyk wasniet bovenmaar flegts gelyk aan eenig ander Schip dat voor of na kwam: Meerder was op dien tyd onnoodig pm ieders goed Beleid te veftigem; maar deRaadgt- lieve te denken dat hét by de Vervolging der Franfchtn -een lök- aas washen aan te taften zo als wy gedaan hadden, maar zonder waagen kon hén aiets beletten om weg te zeilen. De groote es befliffeade Zaak op dien Dag was op deuVyand: in te dringen ea te vegten. Toen men hem vroeg of hy,behalvendereedsgegeeven Infor- mstien, nog iets berispelyks van het Gedrag van den Vice - Admi^ raai wift en oordeelde dat de Raad weeten moeftantwoordde hy dat het hem lged zou doea daar van Iets meerder te weeten dan de Raad, dewyl die de Minuten vandecvoqrigsnKrygstaaden het Getuigenis van verfcheide ervaren Officieren, voer zig had; dat men, voorts, maar een oog op de Nieuws -papiereuflaan moeft om te weeten waar aan zig te houdenoffchoon eenige vaa dieen byzonder the Morning - Pof zeer bekend wegens des- zelfs Tver voorliet Minijlerie) deGetuigeüiflen op eene lompe of tuaftig verminkte wyze veorgedraagen hadden: Aangezien dan de Raad, zeide hy, ten volle kan er. moer geïnformeerd 2yit van alles wat noodig is, om een billyk cn rechtvaardig Vonnis te flrylten, heb ik nie» meer te zeggen. Dc Raad deze Gezegdens in overweeging neemende,liet doof den Advocaat-Rechter, na dat de Toehoorders weder binnen (ton den den Heer Harland sfvmgenOf de Raad uit zyn Gezegde moeft begrype n dat hy buiten het reeds gemelde geen berispelyk® Omftandigheid in het Gedrag van den Heer Pallifer wift? Wat aangaat uw gezegde nopens de Nieuws - papierendaar boe ft de Raad niet mede te doen,datraaktdeVraagnochhetGedingniét en kan op de Regifters niet gefield worden." Toen vroeg de Heer Harlan4 of hy de Redenen, voor het geen hy gezegt had,, moge opgttven, ea dit geweigerd zynde gaf hy zyn ongenoegen en fpyt daar over vry klaar teverftaanIk heb veele Jaaren- zeide hy ia den Zcedienft verfleetenik heb mèenigen Krygsraad byge- woond,-maar deze is deeeifteebeenigfteRaadin welkenikeao Getuige ia zyne Gezegdens heb ziea fluitenAntwoorden ziea vöoifchryvenen verhinderen het geeven van Ophelderingen die men noodza-klyk oordeeld Alle andere Krygsraaden, die ik bygewoond heb, hoorden ieder Getuige tot het einde toe, en maakten na goedvinden gebruik van zyn Getuigenisdoch dit raakte hem niet.de Gevoeglykheidvan hunne Maatregelen was voor hunne reekening. Ditftóut en grootmoedig fpreeken van den Heer Harland ver- oorzaakte een ganfeh 2adere gefteldheid als in den voor.gen Krygs raad, alwaar Lord Mubgravctegen den Heer Keppel getuigende, ook wat bits forak, doch door den toenmaaligen Prefident deswe- gens fcherp wierd .doorgehaaldHierintegendeelregeerde by den Raad een doodelykeftilte, het zy uit ontzag voor den Rang of edele Rondborftigheid van den Vice - Admiraalof wel uit Over tuiging van de Waarheid zyner Gezegdens dus men zig vergenoeg- demethemdezelfdeVraagtedoen, waarop hy zeide: MynAnt- woord op deze Vraag isdatverre van nieuwe Stoffen ter be- zwaaring van den Befchuldigden by een te raapenik alle vlyt heb aangewend om het meefte van deze ongelukkige Zaak te ver- geetcnHet heeft myne Pooging geweeft om zo veel ik bonte vergeetenhetgeenik meende verkeerd te zyn." De Heer Palli fer had geenl'maakom dien onhandelbaren Getuige met eenige Te- genvraagenlaftigte vallen. Behalver. hem wierden nog geroepen om tegen den Vice - Admi raal Pallifer te getuigen de Kapiteinen Levifon GowerMacbridt, PreseottDouglasLa ForeyBerktly en Stoneyde Lieutenant LumleyJohn MadgfonEquipage - Meefter van het Admiraals schip, en eindelyk ook de Heer Bazely, Vlag - Kapitein van den Gevangenen: Alle deze Getuigeniffen kwamen volmaakt overeen; alle deeden zien dat de Ridder Pallifer niet gehoorzaamd heeft aan de Seinen door den Admiraal na bet Gevegt gemaaktdathy die zelf niét gerepeteerd heeft, behalvenhetSienomindesAd- miraals water te komen; dat hy gcenerlyPoogiagnochBcwee- gingdeed om zdf daarin te raaken, fchoon hy geen Maften noch Raa's verlooren of befchadigd had dat eindelyk by r.immer draaide om voor de Wind en met den Boeg tegen den Vyand te ko- men." Hetzeldzaamfte is dat deze laatfte Omftandigr.eiddoor alle Getuigen eenpaarig verzekerd, door dea laatftenalleen ronduit tegengefprooken word: Hy getuigd dat het Schip the Formidable na het Cevegt eindigde volkome octramponeerdwasea ondertus- fchen zeggen alle de overigen aan hetzelve niets gezien te hebben bet welk de Werking ken belettenDie verfchillend Getuigenis van den Heer Bazely geeft blyks genoeg dat de Heer Pallifer-wti-nig reden heeft om zigte beklagengelyk hy even voor dcszelfs Onder- vraagicg deeddat men zyn vertrouwden Vrisden dien hy als deja voornaamften Steun van zyne Verdcediging btfeh-auwdeals Ge- tuigé tegen hém gebruikte,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1779 | | pagina 2