L E Y D S E e A°. «7*7- Vrydagfe Courant, T U R K Y E N. I T A L I E N. S I L E Z I E N. Duytsland en d'aangrenzende Rvlcen V R A N K R Y K. 9 N0-77 KONSTANTINOPOLEN den 26 April. Met Brieven van Ifpa- han heeft men tyding bekomen dat de Sultan Esreff, die hier Rebel genoemd word, eene der Dochters van den ouden gede- troneerden Sophi getrouwd had en dat Hy die Princefle met alle achting en zorgvuldigheid by zich hield dat hy door dit Huuw- lyk de geneegenheid van alle de Grooten van het Koningryk gewon nen had dat hy zich zyn nieuwe Grootheid zoo wel ten nutte maak te dat 'er geen middel meer overig fcheen te weezen om hemUyt Perfien te verdryven dat hy een eigenhandige Brief had gefchreeven aan den Prins Thamas om Hem te vermaanen dat hy 't Gebergte daar hy was, verlaaten zouwen den Troon met hem komen deelen Hem op een ongemeene heulche wyze verzoekende niet in zyne eer- He Befluvten te willen volharden dat Esreff de Princeffe zyne Ge- maalinne mede aan den Prins Thamas haaren Broedpr had doen fchryven om Hem zoo veel te eerder te beweegen, zyn eigen Welzyn te behertigen, en niet door hardnekkigheid oorzaak van zyn Ongeluk te blyven en dat men meende dat dien jongen Prins daar toe wel zoude kunnen overkomen. Wyders melden die Brieven dat Esreff aan den commandeerenden Bacha van het Ottomannife Leeger ge fchreeven had om aan Hem te verklaaren dat hy nooit eenig ander Traftaat zouw ingaan, als het geen waar van hy een Projeft aan den Grooten Heer had doen overgeeven, ftrekkende om de Monarchie op den ouden Voet te herftellen j en dat als men hem door geweld wilde verbinden, om een andere Weg in te flaan^het een Zaak zouw wezen, om dezelve volkomen te ruïneeren t Dfeze Brief van Esreff aan den Bacha is aan den Grooten Sultan gezorjden maar Hy heeft denzel- ven zoo men zegt op den Grond geworpen, vertrapt en teffens by den Alcoran gezwooren dat Hy zyne Eer en die der Mufulmannen aan dien ftouten Rebel zouw wreeken. Men verzeekerd dat den Op- per-Vizii aan het Ruflife Hof heeft doen verzoeken, hunne Krygs- magt te famen te voegen, om den Prins Thamas, in gevolge het Tra ftaat in 't Jaar 1721 met wylen den Czaar geflooten op den Troon van zyne Voorvaderen te herftellen maar dat men Hem geantwoord had dat als de Porte aan haare Verbintcniffen ten opzichte van dat Traftaat voldaan zouw hebben men in overweeging zoude neemen wat daar omtrent te doen zouw weezen. ROMEN den 7 Juny, Woensdag is de verjaaring der Krooninge van den Paus na gewoonte gevierd. De Kardinaalen Cozza en Albe- roni zyn meeft alle dagen meer als twee uuren lang in fecreete Con ferentie, Men verzeekerd dat de Princeffe Sobiesky eerftdaags naar Orriero zal vertrekken om zich weder by den Ridder baar Ge maal te vervoegen welke tot dien einde met den Kardinaal Gual- tieri in gemelde Stad zal komen en vervolgens met de Princeffe zy ne Gemaalinne naar Bologhe keeren Die Princeffe zal tot Orvieto toe gediend worden van de Koetfen de Ligte Paarden de Iwitzers en de Palfreniers van den Paus. Tuffchen dit Hof en dat van den Ko ning van Sardinien zyn nieuwe Onluften ontftaan om dat zyn Sardi- nife Majefteit Gamifoen gelegd heeft in zeekere Leenen in Pie- montwelke de H. Stoel in volkomen Souvereiniteit pretendeetd te bezitten. MODENA den 7 Juny. Woensdag avond is het Lyk van den Prins Jean Ftederik, tweede Zoon van Onzen Hertog, in een Koets met zes Paardep Bïfpannen van Weenen hier aangekomen en in de Vorftely- ke Begraafplaats bygezet geworden. MILAAN den 7 Juny. De Senateur Graaf Trofti is naar Placentia vertrokken ten einde de Verfehillen tuffchen deezen Staat en den Hertog van Parma, rakende tie Grensfcheidinge, als 't mogelyk is, by re leggen. FLORENCE den 7 Juny. De Heer Francois BalbaniEnvoyé van de Republicq van Lucca aan het Ho :van Parma is hier door gepaf- feerd, gaande naar gem.Hof, om de Complimenten van Rouw-beklag over de dood van wylen den Hertofen die van Felicitatie weegens de Succellïe van den tegenwoordigen Hertog, van wegens gem.Republicq te gaan afleggen. BOLOGNE den 10 Juny. De Ridder van St. Joris Is met zyn twee Zoonen weêr naar zyn Lufthuys gekeerd. BRESLAU dén rz Juny. Vermits zederd eenige tyd veele Onwaar- heeden in het Publicq verfpreid zyn ten opzigte van het vernietigen van het-Lutherfe Weeshuys in het Vorftendom Oels omtrent deeze Stad heeft men van die Zaak een Species Fatti met den Druk gemeen gemaakt, die van den volgenden Inhoud is s Dit Weeshuys is in den Jaaie 1719 met kennis en toeftemming niet alleen van den Heer Johan Fiedrik van Keffelals Heer van die Plaats maar ook van den Vorft van Oels-Bernftad opgeregt gewor den In den beginne van het Jaar 1717 bevonden zich in 't zelve een Direfteur Zes Preceptoren öf Meefters en 14 Bedienden 39 Scho lieren zoo van Adelyken als Burger-Staat; 8 8 Weeskinderen, en ii Weduwen; te lamen in alles 160 Perfoonen Het voornaamfteFonds van die Opregting en wel byzondcrlyk tot Onderhoud der Weduwen en Weezen beftond in allengskens gezamelde Aalmoeffcn en men befpeurde in 't algemeen veel zeegen by dat goede Werk maar op den 7 van de voorleeden Maand moeften alle de Perfoonen van dat Geftigt het zelve verlaaten; de Hiiyzen wierden geflooten, en de twee 'buytenlandfe Preceptoren moeften uyt het gcheele Hertogdom Silelien vertrekken. I^e oorzaak daar van kwam niet voort uyr Dwaaling in de Leere, ofte kwaade Opvoeding van de Jeugd, zoo als kwaadaardig verfpreid is geworden, maar om dat die Oprechting gedaan is buyten kennis van den KeyZer, zoo dat dezelve aangezien wierd als een in breuk ofte krenking van het opper-Heerlyk Recht van zyn Keyzerly- ke Majt.blykende zulks 7.0a uyt de Attcftatien van het Confiftoiie van Oels-Bernftad, als uyt het Keyzérlyk Refcript. dat hier volgd r er, KAREL de Zesde kc: Lieve Getrouwe WY hebben uyt Uwen aan Ons gedaanen aller-onderdanigften Be-; rigt gezien de 'Gefteldheid van Zaaken van het Seminarie ofte zoogenaamde Weeshuys te Glaucha in het Vorftendom Oels te weer ten dat tot het zelve in den Jaare 1719 twee Huyzen zyn opgeregt geworden, met toeftemming van den Grond Heer Johan Frtderik van Keffel en dein Vorft van Oels-Bernftad dat zich in het zelve id de Maand Sept. 1719 hebben bevonden een Predikant Mitfchke ge naamd als Directormet zyn Adjunft Sauerbrey 6 Preceptoren 14 Jongens il Meisjes ij Scholieren rz Weduwen, nevens eenigé andere Oude en zelfs Perfoonen van Kwaliteyten dat men in dat Weeshuys heeft onderweezen de Kpligit, Lcez.cn Schryven, de Humaniora^ de Phiiofiphü de Htftorie en de MaHirJis als mede de Theologie. Nade- maal het nu niet geoorlofd is, diërgelyke Weeshuyzen en Kweek- fchoolen zonder kennis en toeftemming van den Souvereyn op tc regten, voornamentlyk indien dezelve, zoo als in dit Geval, na Gym- nitfien ^Academiën of "Onivtrfiteyten gèlyken en Wy de ondernomen Opregting van dit Weeshuys Seminarie ofte Kweekfchool nevens de aanftelling van Direftoren Predicanten en Leermeeftersniet alleen niet anders kunnen aanzien dan als een krenking van het hoogfte VoorrechtQns als Soüvereynen Hertog en hoogften Lands-Hcer in Silefien toekomende om dat dezelve gedaan is in weêrwil van het goed Gebruyk zoo van Onze als andete Landen zonder Ónze toe ftemming, uyt eigen Macht,en in een open Dorp, dat onder geen reg ten Öpzigt ftaarmaar dat Wy.ook diergelyke aanmatiging nochte gedoogen, nochte zonder Wraak kunnen laaxen doorgaan Zoo is 't, dat Wy aan UL. by deezen genadigft getaftén en beveelen r Èerftelyk den Hertog van Oels-Bernftad nadrukkelyk te berispen wegens de oprechting en voortzetting van het zoogenaamde Wees huys te Glaucha; welke Hy defalfo zonder Magt en Vryheid daar toé te hebben, heeft toegeftaan; Hem ter zeiver tyd waarfchouwende. Zich voortaan van diergelyke Onbevoëgtheden te onthouden, óm dat Wy anderzints dezelve als onbehoorlyke Inbreuken ftrengclyk zul len wreeken. Ten tweedén aan van Keffel te Glaucha ais Heer van de flaaté een Boete op tc leggen van duyzjend Ducaaten in Specieom dat hy dié eigenmachtige Önderneeming gedoogd en bevorderd heeftwelké Boete Gyl. zult hebben te doen invorderen en de Penningen van die Somma in de aldaaar opgerégte Kalle tót onderhoud van de afgedank te Soldaaten leëveren. Ten derden, den genaamden Mitfchke, als Autheut van dat met On ze hoogfte Voorrechten ftrydig zynde Werk alfchoon dezelve ve<! zwaarder Straffe verdiend heeftmet zyn Adjunft Sauerbrey en dé vreemde Infortnatoren of Leermeefters, Jacob Muller en Johan Gor- fried Koolman genaamd uyt Ons geheele Aartshertogdom Silefien te doen vertrekken, Hen daartoe agt dagèn tyd verleenende, met na- drukkelyk verbod Van ooit wederom in het zelve te komen onddr wat pretext het zouw mogen weézen, en met bedreiging van veel har der Straf in geval van Contraventieen by aldién deeze Mitfchké, Sauerbrey Muller en Koolman dit Bevel van Vertrek niet mochrea nakomen waar voor Gyl. ex officio zorg zult hebben te dragen zult Gy dezelve tot aan de Grenfen doen geleiden en zulks haar Verrrek ter uytvoering bréngen. Ten vierden de vier andere Leermeefters die in Silefien geboot- tig zyn,'nevens alle de andere, welke zich in de Huyzen van het méér gemelde WeeshuyS bevinden zoo oude Pjerfoonen als Kinderen van beide de Geflagten van wat Staat ofte Conditie die zyn aanftonds mede daar uyt te doen vertrekken om weder naar Huys ofte daar zj te vooren geweeft zyn te keeren. Ten vyfden alle de andere IntVoonders van de Gebouwen vaii dit- Weeshuys mede te doen vertrekken,en deHuyzen fluyten en verzegelen-. Dit is Onze genadigfte Wil en Intentie. U'ÊENEN den 14 Juny. fïa.dat vólgens myn voorgaande van dea 11 deezer, met een Expreffen van Farys de tyding hier gekomen was, dat de Iaatfte XII. Preliminaire Vreedens-Artikelen tuffchen den Key- zer, de Koningen van Vrankryk en Groot-Brittannien en de Staatert Generaal der Vereenigde Nederlanden des nagts voor den eerften de zer geteekend waaren en dat tèn opzigte van Groot-Brittannien eii Spanjen de Heer Walpole Ambaffadeur van zyn Groöt-Brittannifé Majr. aldaar, eën Separate Obligatoire Afte had geteekend, welke ajrt den Hertog van Richelieu, Ambaffadeur van Vrankryk alhier, gezon den was is deeze laatftgênoeiride Afte gifter-avond tegen een anderé van gelyken Inhoud geteekend door den Hertog van Bournonvillë Ambaffadeur van Spanjen uytgewiffeld en ter zeiver tyd dc bovéu- genoemde preliminaire Vreedens-Artikelen door de Kier rifidceréndd refpeftive Ambaffadenrs en Minifters van Vrankryk Spanjen en dc Staaren Generaal meede geteekend géworden. De Hertog van Boiir- nonville Ambaffadeur van Spanjen heeft de géreekende Artikeleri met een Expreffen naar zyn Hof gezonden. D^ Keyzerinne heeft eeii Expreffen naar Blankenburg afgevaardigd om aan den Hertog vaii Bronswyk Blankenburg haar Vaderdie groote tyding als mede dé SuCceflle van den Grootvorft, Kleinzoon van gem. Hertog, bekend tc maaken. Het Hof heeft ook eën Expreflen afgevaardigd aan den Graaf van Sinrzendorffdie noch in Beyeren is om de teetccnlng di^ préliminaire Vreedens-Fointén aan dat Hóf te notificeeren, PARTS den 20 Juny. De Koning heeft den Hértog van Rfchéliéff, Zyn Majefteifs Aiïibaffadeui aan hét Hof van Weenen in erkentenis van Zyne DienftCn tot Ridder van de Orde van den H. Geeft be noemd. De Koning heeft ter occafie van het Saèraments-j-eeft twetf honderd Gevangenen uyt de Gevangeniffen van 't Fort l'Evcque irt Vryheid doen ftelleu. By dc Lykftatie ëan Mylord éynhéSBjftkberi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1727 | | pagina 1