Het schokeffect van Neel Doff
15
Marquez ruimt
zijn bureau op
Van den Broeck keert
terug naar Boudewijn
Boeken
FICTIE
NON-FICTIE
Simpele verhalen
Leidse Courant
vrijdag 6 november 1992
e Jongstra
KEES 'T HART: 'Zwembad'. Uitgever: Querido. Prys:
27,50.
Twee mensen op weg naar een zwembad ontmoeten
elkaar. Er ontstaat een
beklemmende zoektocht in
kleedruimtes, de badzaal en elders.
Geneugtes en verschrikkingen in
een sportfondsenbad. Dit is Kees
't Harts derde roman.
ATTE JONGSTRA: 'Cicerone'.
Uitgever: Contact. Prijs: 32,90.
Dertien verhalen, waarin de
personages de lezer door hun
herinneringen voeren.
MARIA STAHLIE: 'De vlinderplaag'.
Uitgever: Bert Bakker. Prijs:
34,90.
Twee samenhangende verhalen, die
voor een belangrijk deel spelen in
Parijs 'in de hete maand augustus,
wanneer de Lichtstad van
baldadigheid bijna uit elkaar barst'.
GERRIT HOOGSTRATEN: 'De Koningin van Antwerpen'.
Uitgever: Thoth. Prijs: 24,50.
Vijf verhalen, waarin de hoofdpersonen verschillend
reageren op de soms bittere waarheid die zich achter het
ritueel van alledaagse omgangsvormen verschuilt.
EDWARD T0P0L: 'Vlucht naar Moskou'. Vertaling:
Frans Stapert. Uitgever: De Boekerij. Prijs: 39,90.
Roman van de bekende thrillerauteur waarin het einde
van de carrière van de fictieve schrijver Vadim Piotkin
wordt beschreven. Want wie is er nog geïnteresseerd in
het werk van een geëmigreerde Rus?
ELLEN 0MBRE: 'Maalstroom'. Uitgever: De
Arbeiderspers. Prijs: 29,90.
Verhalen waarin de gevoelens van verwarring worden
beschreven bij mensen, die plotseling in een totaal
andere cultuur belanden.
MICHAEL BRACEWELL: 'Hemelse lichamen'. Vertaling:
Robert Vernooy. Uitgever: In de Knipscheer. Prijs:
34,50.
In de derde in het Nederlands vertaalde roman van
Bracewell staan sociaal zwakke personages met een
toekomst zonder veel perspectief centraal.
SEMBÈNEOUSMANE: 'Taaw-Een jeugd in Dakar'.
Uitgever: In de Knipscheer. Prijs: 24,50.
Een gezinsconflict tegen de kleurige,
lawaaiige achtergrond van een
buitenwijk van Dakar. Neventhema:
de vernederende werking van de
polygamie.
HELENE DE M0NFERRAND: 'De
vriendinnen van Héloise'. Vertaling:
Eveline van Hemert. Uitgever:
Furie. Prijs: 45,00.
De Franse schrijfster ontving voor
deze eigentijdse briefroman,
geïnspireerd op 'Les liaisons
dangereuses', vorigjaar de Prix
Goncourt voor het beste literaire
debuut.
JOAN PERUCH0:'Een
ridderroman'. Vertaling: Adri Boon.
Uitgever: Bert Bakker. Prijs:
29,90.
Catalaanse auteur schreef een parodie op 'de
ridderroman', maar wel een parodie waarui
bewondering voor dat genre spreekt.
HECTOR BIANC0TTI. 'Het zoeken naar de tuin'.
Vertaling: Aline Glastra van Loon. Uitgever: Arena.
Prijs: 39,50.
Deze roman van de Argentijnse, in Frankrijk wonende
schrijver werd in 1977 bekroond met de Prix Médicis.
'Het zoeken naar de tuin' kan als een poëtische
'Bildungsroman' worden getypeerd.
DANY LAFERRIÈRE: 'Eroshima'. Vertaling: Chris van de
Poel. Uitgever: Kritak-Goossens. Prijs: 29,50.
Beschrijving van een 'odyssee op zoek naar lust en
verlangen', die begon in Laferrière's eerder in het
Nederlands verschenen roman 'Vrijen met een neger tot
CHARLES WILLEF0RD: Miami Blues'. Vertaling: Ronald
Vlek. Uitgever: Atlas. Prijs: 22,90.
Detective waarin een uit de gevangenis ontslagen,
opgewekte psychopaat de hoofdrol speelt.
ANNE RICE: 'De mummie of de vloek van Ramses'.
Vertaling: Pieter Janssens. Uitgever: De Boekerij. Prijs:
29,90.
De Egyptische heerser Ramses de Grote is in het
decadente Londen van midden vorige eeuw opgestaan
uit zijn gemummificeerde dood.
NAWAL EL SAADAWI: 'Reis naar India'. Vertaling: Karin
Malta en Astrid de Groot. Uitgever: Furie. Prijs: 29,50.
India maakte een diepe indruk op Nawal El Saadawi.
'Misschien was het de zwaarste reis die ik ooit heb
gemaakt'.
JONATHAN MARG0LIS: 'Cleese Encounters'. Vertaling:
Lilian Schreuder-Klijzing. Uitgever: De Kern. Prijs:
37,50.
Biografie van de populairste Britse excentriekeling:
John Cleese ('Monty Python', 'Fawlty Towers' e.a.). Dit
boek geeft een 'onthullend beeld', meldt de uitgever. De
acteur en komedieschrijver zelf was er niet zo blij mee.
Hij weigerde het te autoriseren.
'Nicaragua is een bergachtig land in Midden-Amerika.
Het ligt tussen Costa Rica in het zuiden en Honduras in
het noorden'. Met deze nuttige informatie begint het
nawoord van 'De koningen de indiaan - verhalen uit
Nicaragua'. Dat nawoord verklaart onder meer de
verschillende soorten verhalen in het boek. Deze vallen
uiteen in drie categorieën. Tot de eerste groep behoren
de 'Fabels en legenden', dan volgen de 'Inheemse
volksverhalen' en de verzameling verhalen over
'Indianen en Spanjaarden' sluit de rij.
Het boek is uitgegeven op initiatief van het 'Landelijk
Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua', een
organisatie die nauwe contacten onderhoudt met
Nicaragua, om extra aandacht te kunnen schenken aan
de positie van inheemse volken in het betreffende land.
De verhalen zijn qua structuur simpel, zoals
volksverhalen zijn, en samenhang ontbreekt veelal.
Maar door de grote diversiteit aan spannende
vertellingen met een lach en een traan krijgt de lezer
inzicht in denk-, handelwijze en achtergronden van de
oorspronkelijke bewoners van Nicaragua. Zoals in het
titelverhaal 'De koning en de indiaan', waar de indiaan
genoeg heeft van de beledigingen van de Spaanse
burgemeester en hem op sluwe wijze te grazen neemt.
In de fabels ligt de nadruk meer op het natuurleven, dat
uiteraard een grote rol speelt, met dieren als handelende
personen en een moraliserende plot. Zoals alle
volksverhalen zijn ook de op volksoverlevering
berustende vertellingen in 'De koningen de indiaan'
niet speciaal voor kinderen verzonnen. Ze zijn ontstaan
uit het volk en voor het volk, bestemd voor iedereen die
ze maar wil horen of lezen, waarbij gevoelens niet
worden gespaard en zeker geen rekening wordt
gehouden met het bevattingsvermogen, ook op
emotioneel gebied, van kinderen.
'DE KONING EN DE INDIAAN - VERHALEN UIT NICARAGUA'.
Inleiding: Mies Bouhuys. Uitgever: Leopold. Prijs:
24,90.
door Bert Jansma
Neel Doff (1858-1942) heeft het voor
een Nederlandse auteur internatio
naal ver gebracht. Haar naam werd
genoemd als gegadigde voor de No
belprijs, ze kreeg als eerste vrouw in
1911 bijna de Franse Prix Goncourt
en ze werd in vele talen uitgegeven.
Ze schreef echter in de Franse taal,
die ze zich als Nederlandse na haar
zestiende in Brussel eigen moest
maken.
Het duurde tot 1975 voor de naam
Neel Doff bekender werd bij het pu
bliek in Nederland. Toen maakte
Paul Verhoeven de film 'Keetje Tip
pel', gebaseerd op haar sterk auto
biografische boeken. Die waren hier
vijf jaar daarvoor herontdekt door
Wim Zaal ('Dagen van honger en el
lende'). Waarna bij Meulenhoff in de
loop van dertien jaar haar bekendste
werk gepubliceerd zou worden. Een
vergeten eerste vertaling van dat de
buut ('Jours de famine et de détres-
se') verscheen hier echter al vier jaar
na de Franse publikatie, in 1915.
Van de hand van Anna van Gogh-
Kaulbach, met een inleiding van de
socialist F.M.Wibaut.
Neel Doffs eersteling had anno 1911
een schokeffect: een vrouw schreef
in onverbloemde bewoordingen over
de armoede in de vorige eeuw in Ne
derland. Het boek eindigt zelfs met
een hoofdstuk waarin de 16-jarige
hoofdpersoon Keetje Tippel zich in
Brussel moet prostitueren om aan
voedsel voor haar moeder en haar
talrijke broertjes en zusjes te komen.
In de ik-vorm geschreven. Had die
Neel Doff, getekend door Georges Lemmen (circa 1897).
Goot
Haar volgende boeken lieten zien
dat ze nog veel meer had meege
maakt: 'Keetje Tippel' ('Keetje Trot-
tin'), 'Keetje', 'De avond dat Mina
mij meenam' ('Contes farouches').
Verhalen uit de goot, over de barre
onderkant van de samenleving, uit
de bordelen van Antwerpen en Brus
sel. Ze maakten de tongen los. Uit
Frankrijk kwamen de eerste lovende
reacties. Over haar directheid, haar
zuiverheid en onopgesmuktheid van
stijl. Ook opmerkingen over haar
'niet-Franse zinswendingen'. In Bel
gië reageerde de Franstalige kritiek
terughoudender.
Tijdens haar leven is er welgeteld
één interview met haar gepubli
ceerd, in 'Les nou velles littéraires',
1929. Er kwamen genoeg artikelen
over haar werk, maar een biografie
zou blijven ontbreken. Inmiddels is
die er van de hand van de Waalse
Evelyne Wilwerth (in vertaling bij
Manteau), terwijl een tweede boek,
'Neel Doff, leven na Keetje Tippel'
van Eric DePoort is aangekondigd
bij uitgeverij Houtekiet.
Neel Doff werd geboren in het Lim
burgse Buggenum. Vader een Fries,
moeder een Luikse. Het gezin zal
een leven van grote armoede leiden.
Vader zakt af van veldwachter tot
aapjeskoetsier, drinkt, en moet
voortdurend van het ene adres naar
het andere vluchten voor zijn schul
den. De oudste dochter wordt prosti-
tuée, Neel volgt wanneer ze in Brus
sel zijn beland.
Maar ze komt al snel in aanraking
met een andere wereld: die van de
kunst. Ze gaat poseren. Ze staat mo
del voor de figuur van Nele in het
Charles De Coster-monument in El-
sene. In het Gentse Museum voor
Schone Kunsten staat een buste,
'Victoria', waarvoor zij model heeft
gestaan. Ze leert de schilder Ensor
kennen en de beeldhouwer Felicien
De Rops.
Nieuw leven
In die tijd wordt Neel Doff 'gemain
teneerd' door een jongeman van
Duitse afkomst voor wie ze ook
werkt. Na een lange verhouding
trouwt ze daarna met Fernand
Brouez, die vier jaar later zal sterven
aan syphilis. Vervolgens huwt ze de
advocaat Georges Serigiers. Het
meisje uit de goot is dan tot de gegoe
de Franstalige Vlaamse burgerij
gaan behoren en begint, geholpen
door haar man, op 50-jarige leeftijd
te schrijven.
Ze schrijft haar donkere verleden
van zich af. Zonder opsmuk, zonder
poging er 'literatuur' van te maken.
Ze heeft inmiddels veel gelezen.
Multatuli onder meer, van wie ze
stukken vertaalt in het Frans (later
zal ze Couperus' 'Van oude mensen',
Carry van Bruggens 'Een huisje aan
de sloot' en Felix Timmermans' 'Het
kindeke Jezus in Vlaanderen' in het
Frans vertalen).
Zola en de auteurs van het naturalis
me vindt ze maar niets. Zij hebben
de armoede niet echt beleefd. Na
haar vijftigste begint voor Neel Doff
een nieuw leven, een leven voor haar
werk, corresponderend met auteurs,
met een eigen 'salon' voor kunste
naars. Al schrijft ze nog over de Bel
gische Kempen, over haar ouder
dom, haar grote thema's zullen uit
geput raken. In 1923 zegt ze: „Ik ge
loof dat ik alles heb gezegd wat ik te
zeggen had, de rest zou literatuur 1
zijn en ik heb een hekel aan litera-
Tuttig
Evelyne Wilwerth maakte van haar
boek over Neel Doff een kruising l'
tussen een biografische roman en
een wetenschappelijke biografie met
voetnoten, bronnenopgaaf en een bi
bliografie. Ze beschrijft en verhaalt
tegelijkertijd.
Het meeste materiaal voor dialoog-
zinnetjes die ze de personages in de
mond legt, haalt ze uit het werk en
de brieven van Neel Doff. Maar er
staan ook vele ronduit tuttige ver
zonnen dialoogjes in als (tussen de
ouders van Neel Doff): 'Ik verheug
me nu al op ons huwelijk, dan kan ik
mijn juwelen dragen. En hoe vind je
mijn witte sjaal, Jan?'. 'Je zult de
mooiste brunette zijn van het hele
land, Cato'.
Bovendien hanteert de biografe
voortdurend oubollige en overbodige 1 'J
stijlfiguren als 'Laten we nu onze
hoofdpersoon volgen naar...'. Ze
waagt zich in haar psychologische 1
interpretaties van de feiten op erg
glad ijs en is daarbij ook niet bijzon
der consequent.
Dat het eindresultaat toch fasci
neert, heeft ze te danken aan dat
merkwaardige leven van die 'putain
respectueuse' van Nederlandse af
komst zelf.
EVELYNE WILWERTH. 'Neel Doff -
de biografie'. Vertaling: Guy Vande-
putte. Uitgever: Manteau. Prijs:
49,50.
door Andre Matthijsse
Het is de Belgische schrijver Walter
Van den Broeck dan uiteindelijk
toch gelukt: in gesprek komen met
zijn koning, met koning Boudewijn.
Weliswaar via een slimmigheidje dat
uitsluitend is voorbehouden aan
creatieve auteurs, maar toch. Daar
mee is Van den Broeck, na een
zwerftocht door een flink aantal ro
mans met België als onderwerp, ein
delijk thuis.
De schrijver heeft het vierde, tevens
laatste, deel van zijn cyclus 'Het be
leg van Laken' gepubliceerd: 'Het le
ven na beklag'. Ging het in deel 2
('Gek leven na het bal!') en deel 3
('Het gevallen baken') vooral om het
leven van de schrijver zelf en dat van
zijn ouders, in dit deel keert hij terug
naar de confrontatie met de koning,
waarmee de cyclus begon.
Om deze roman goed te kunnen
plaatsen moeten we terug naar
1980. In dat jaar publiceerde Van
den Broeck zijn boek 'Brief aan Bou
dewijn'. De Belgen vierden dat jaar
het 150-jarig bestaan als natie. De
roman was als het ware een publieke
brief aan de koning, waarin de
schrijver zijn vorst de werkelijkheid
van het leven in zijn geboorteplaats
Olen liet zien.
In 'Het beleg van Laken' worden de
rollen omgedraaid. Het gezin Van
den Broeck, aan huis gekluisterd
door barre weersomstandigheden,
luistert naar vader Walter, die ver
haalt. Hoe hij van bed wordt gelicht
en op de koninklijke domeinen op
een schrijfopdracht van zijn vorst
wacht. Hoe dat nu precies zit met die
opdracht wordt in 'Het leven na be-
Het probleem is alleen dat de ver
haalvorm die in het eerste deel werd
uitgezet (het familiegesprek met die
specifieke thuistaal, de plaats van
romanpersonages aan het hof) in de
volgende delen niet meer wordt toe
gelicht. Wie dus in 'Het leven na be
klag' in een voetnoot naar het huis
woordenboek wordt verwezen, be
grijpt van die verwijzing niets.
De lezer valt kortom in 'Het leven na
beklag' midden in een geschiedenis
zonder dat hem iets over het vooraf
gaande wordt verteld. Dit is de koper
van een boek eigenlijk niet aan te
doen. Aan de andere kant: moet de
kwaliteit van zo'n boek dan maar
onbesproken blijven? Dat kan ook
niet.
Grap
Van den Broeck haalt in 'Het leven
na beklag' met het Belgisch konings
huis een ongehoorde literaire grap
uit; waarom wordt zoiets nu nooit bij
ons met het Oranjehuis gedaan? In
deze roman bedenkt Van den Broeck
de tweelingbroer van koning Boude-
Onmiddellijk na de geboorte van de
tweeling is Philippe, Boudewijns
broer dus, in het geniep onderge
bracht bij een pleeggezin. Een poli
tieke organisatie, de Radicale Roya
listen, willen hem op de troon. De
volgelingen van Boudewijn maken
jacht op hem. Intussen weten beide
broers niet van eikaars bestaan.
In de roman wordt de schrijver Van
den Broeck in deze strijd betrokken.
Zo komt 'hij' oog in oog met koning
Boudewijn en bespreekt met zijn
vorst staatkundige vraagstukken.
Zoals de toekomst van België, en de
vraag waarom koning Boudewijn
ten tijde van de abortuswetgeving
zijn ambt voor 24 uur neerlegde.
Let op: dit zijn actuele politieke
vraagstukken in België! Via dat in
gewikkelde spel met de koninklijke
tweelingbroers kan Van den Broeck
zich mengen in de staatkundige dis
cussies aan het hof. Dit is méér dan
leuk, dit is hoogbegaafde literatuur!
Aandacht
Na zijn poging om de aandacht van
zijn vorst te krijgen voor zijn geboor
tedorp, voor de 'gewone' Belgen die
daar wonen, praat Van den Broeck
in deze roman mee over staatszaken.
Een nuttiger functie van de litera
tuur is nauwelijks denkbaar.
Tegelijkertijd vindt de auteur in die
hofgesprekken het antwoord op de
vraag waarom hij schrijft. Ook dat is
in het licht van de Belgische politie
ke verhoudingen heel bijzonder.
Schrijven, luidt het adagium hier, is
de staat van thuis komen. En thuis is
geen geografische plek, maar een
staat van gelukzaligheid, van gebor
genheid.
Wie Van den Broecks vorige roman
heeft gelezen, 'Het gevallen baken',
over het gruwelijke leven van zijn
ouders en hoe de jonge schrijver on
der die situatie heeft geleden, krijgt
hier zijn bekomst. Walters redding
was de literatuur. Dat hij via die lite
ratuur niet alleen zichzelf heeft ge
red, maar ook nog zijn koning heeft
weten te spreken te krijgen, is een
wonder boven wonder.
Nederland mag Mulisch hebben, en
dat is niet mis, maar de Belgen heb
ben Van den Broeck. Zo'n hof- en
volksschrijver hebben wij niet. Hoe
zo jaloezie?
WALTER VAN DEN BROECK: 'Het le
ven na beklag'. Uitgever: De Bezige
Bij. Prijs: 32,00.
door Willem Bruring
Schrijvers zouden er een gewoonte
van moeten maken af en toe de laden
van hun bureau leeg te halen. Vaak
immers puilen die uit van losse aan
tekeningen, halve verhalen, aanzet
ten voor grote en kleine teksten en
ander lang-vergeten materiaal. Niet
zelden blijken daar dan waardevolle
teksten tussen te zitten, ooit bedoeld
om, na verdere uitwerking, gepubli
ceerd te worden, maar ingehaald
door de actualiteit en vaak vergeten.
Hoe gaat dat met die teksten?
Meestal worden ze pas na de dood
van de schrijver in kwestie ontdekt
en volgt er een postume publikatie
van onaffe romanhoofdstukken en
flarden van proza. Zelden is daar ie
mand echt blij mee, want hoe de ver
halen, essays of romans in werkelijk
heid zouden zijn geworden, blijft
voor altijd een raadsel.
Gabriel Garcia Marquez doet het an
ders. Vorig jaar lichtte de Colombi
aanse schrijver figuurlijk (en mis
schien wel letterlijk) de laden van
zijn bureau en vond er een schat aan
proza dat - ongetwijfeld na bewer
king - zeer de moeite van het publi
ceren waard bleek te zijn. Zo ont
stond de bundel 'De zee van mijn
verloren verhalen', die vorigjaar in
Spanje verscheen en onlangs een
Nederlandse vertaling kreeg.
Een kleine zestig prozateksten uit
de jaren 1980-1984 bevat 'De zee van
mijn verloren verhalen' en stuk voor
stuk zijn het prachtige exemplaren
van Marquez' schrijfkunst. Rijp en
groen staan ze door elkaar (Mérquez
hield voor publikatie de chronologi
sche volgorde aan) en daarmee
wordt een kaleidoscopisch beeld ge
geven van wat hem zoal bezighoudt.
Dat is veel. Een niet aflatende be
wondering voor de boeken van He
mingway bij voorbeeld, de realiteit
van vliegangst, de voordelen van de
schrijfmachine, de risico's van per
sonenliften en hoe het is om jurylid
te zijn tijdens het filmfestival van
Cannes.
Wat onmiddellijk opvalt aan deze
bundel is dat het voornamelijk co-
lumn-achtige teksten betreft. Het is
Marquez die aan het woord is en
Marquez die zijn mening geeft. Niet
over zwaarwichtige literaire of cul
turele zaken, maar over onderwer
pen die je als lezer zouden kunnen
interesseren. Dat het daarbij gaat
om zaken uit Marquez' directe om
geving is bijzaak: de waarnemingen
zijn namelijk redelijk universeel en
van een by na onthutsende alle-
Gabriel Garcia Marquez:
verhalen, rijp en groen.
Marquez ontving hem zelf in 1982,
maar analyseerde twee jaar daar- 1
voor al wat feitelijkheden rond deze
Prijs der Prijzen. Vooral de overle
vingskansen van Nobelprijswin
naars boeiden hem: van de 75 be
kroonden waren er in 1980 immers
nog slechts twaalf in leven. En onder
schrijvers schijnt de mythe opgangpfc
te doen dat niemand de NobelprijjT^^
voor de letteren langer dan zeveTrH
jaar overleeft. Zo schijnt Jean-Paul 4
Sartre op de vraag of hy spijt had
van zijn weigering van de prijs ooit
geantwoord te hebben: ,,In tegen
deel, dat heeft mijn leven gered".
Maar er zijn natuurlijk uitzonderin
gen. Het is te hopen dat Marquez
daar één van is.
GABRIEL GARCIA MARQUEZ: De zee
van mijn verloren verhalen'. Verta-
ling: Francine Mendelaar en Mieke
Westra. Uitgever: Meulenhoff. Prijs:
ƒ34,50.
ADVERTENTIE
Gemak
Dat is meteen het tweede opvallende
aan deze beschouwingen: dat ze met
zo'n merkbaar gemak geschreven
zyn. Geen moment is er sprake van
gekunstelde redeneringen; geen mo
ment lijkt er een literair zwaarge
wicht aan het woord en als ze ver
schenen waren in een niet-literair
weekblad zou niemand daarvan ooit
opgekeken hebben.
Een mooi voorbeeld daarvan is het
eerste essay, over de Nobelprijs.
Bescherm
uw natuur!
Het Zuidhollands Land
schap heeft zorg voor
de natuur Ook in uw om
geving Wij hebben al
60 gebieden met een op
pervlakte van 2 500 ha
veilig gesteld Maar er
moet nog véél werk wor
den verzet Wordt be
gunstiger en help ons
U krijgt er rust en groene
ruimte voor terug
STEUN ONS ALS
BEGUNSTIGER.
Bel 010-4135045.
foto Jacques Zorgman
Een literaire grap met de koning is het sterke punt van Walter Van den Broecks nieuwe
roman.