Van christen-radicaal tot neo- conservatief Geen netelige problemen tijdens bezoek Beatrix „Een premier zonder affecties" Binnenland Tien jaar Lubbers Rudolf de Korte over Lubbers: In het begin, zo gaat het verhaal, verliep de sa menwerking tussen premier Lubbers en zijn kersverse vice-premier De Korte wat 'moei- Bevechten zaam'. Van Aardenne had het politieke toneel vanwege de RSV-affaire zojuist verlaten, De Korte nam diens ministerschap van economi sche zaken over. De karakters van Lubbers en De Korte zouden botsen, schreef onder meer het weekblad De Tijd. den. Dat gaf meer binding, wat vanwege de smalle machtsbasis van dat kabinet ook hard nodig was. Men had gevoel voor sfeer, bij Lubbers is het meer hard werken met eeh broodje en een beker melk". De Korte werpt dit beeld ver van zich af. „Botsende karakters?", vraagt hij. „Daar was geen sprake van! Lubbers en ik komen allebei uit het zakenleven, wij denken en handelen vanuit dezelfde achtergrond. Daar komt bij dat Lubbers per definitie een zakelijke relatie met zijn ministers onderhoudt. Ik weet zeker dat het met Kok net zo gaat. Hij werkt instrumen teel samen, meestal zonder affecties maar ook zon der ressentiment". Als vanzelf komt De Korte op het kabinet Van Agt- Wiegel, een club die elkaar nu nog met enige regel maat aan de sfeervolle dis treft. „Je kunt zeggen dat Van Agt en Wiegel een vriendschappelijke band had Ook in de presentatie naar buiten toe waren er mar kante verschillen tussen het kabinet-Van Agt en de kabinetten-Lubbers I en II. De Korte formuleert voorzichtig: „Van Agt had de neiging de WD op zijn tijd te laten scoren. Bij Lubbers moesten we elke cen timeter bevechten. Ik verklaar die houding uit het feit dat we in de regeerakkoorden en in het beleid als WD echt heel goed aan onze trekken kwamen. Lub bers wilde daar in de beeldvorming niet nog een schepje bovenop doen en haalde er liever nog iets vanaf. Het heeft hem zijn progressieve imago gege ven, maar ik vrees dat dit opereren uiteindelijk ook heeft geleid tot een verwijdering tussen de WD- fractie en het kabinet". De afloop van dit 'verwijderingsproces' is bekend: het kabinet Lubbers-II werd in 1989 door fractielei der Joris Voorhoeve ten val gebracht. Aan het kabi net had het niet gelegen: in de voorgaande weken was Lubbers er in geslaagd zijn ministers voorlopig op één lijn te krijgen op het omstreden milieubeleid. De Korte: „Daarin ligt Lubbers' grootste kracht: het gladstrijken van problemen. Als een minister het moeilijk heeft, staat hij hem bij. Dat zie je nu ook aan Alders. Het handelen van de premier is altijd gericht op het compromis". Breuk Na de kabinetscrisis luidde de analyse van menig po litiek commentator dat Lubbers bewust op de breuk had aangekoerst. De steven al eerder naar links had gewend, met de bedoeling samen met de PvdA de so ciale zekerheid (wao) te hervormen. In hoeverre deze observatie juist is, kan De Korte niet beoorde len. „Pas achteraf zal de geschiedenis een objectief oordeel vellen", stelt hij. „En ach: Rudingen ik heb ben meermalen geprobeerd het wao-ziektewetdos- sier op tafel te krijgen, maar de tijd was er toen blijk baar nog niet rijp voor". De politieke analyses na die kabinetsbreuk in 1989 zeggen volgens de WD'er wél iets over de manier waarop Lubbers door de pers bekeken wordt: als een meesterschaker. „Maar niet alle zetten worden door de meesterhand van Lubbers geregisseerd", relati veert hij. „In de pers wordt hem soms meer toege dicht dan werkelijk het geval is. Zonder ministers die van wanten weten, had hij natuurlijk nooit zijn ste vige positie kunnen bereiken. Waarbij het wel zen valt dat Lubbers nooit zijn eigen betekenj drijft, dat doen anderen". Op de vraag of Lubbers er een geheime jx agenda op nahoudt moet De Korte het an schuldig blijven. „Ik heb me dat vaak afgei maar door zijn ijver in het aandragen van o missen is mij nooit precies duidelijk geworde nou zijn eigen prioriteiten lagen, dat bleef goed verborgen". Karwei „Laat Lubbers zijn karwei afmaken", was de zingsleus van het CDA in 1986. Hoe dicht is mier bij dat doel? De Korte glimlacht: „Die lei te al de indruk dat Lubbers de grote instig maar dat lijkt me historisch onjuist. De koen toch in regeerakkoorden uitgezet en daar méér politici een zegje in. Maar over het maak ik me wél zorgen. Ik vermoed dat dit i niet uit zijn karwei komt. De tegenvallers s zich op, de economie zit tegen, de werkgele) verslechtert. Lubbers moet oppassen dat hij kei straks niet achterlaat zoals hij hem in 1 trof: flink in de problemen". Wie had dat in 1982 gedacht: de toen aantredende nieuwe minister-president Ruud Lubbers blijft tien jaar zitten. Van de CDA-fractievoorzitter die zich in taalwolken hul de, werkte Lubbers zich in razend tempo op tot de no- nonsense premier die een grote, zo niet bepalende rol speelde in de strijd tegen de economische crisis. Woens dag is het zover: precies tien jaar Lubbers. Het is geen alledaags jubile um dat Ruud Lubbers vol gende week gaat vieren. Nog maar één man nu (vrouwen komen om de een of andere reden niet in aanmerking) heeft het langer dan hij uit gehouden als minister-presi dent. Dat is wijlen dr. Willem Drees, die een aaneengeslo ten periode van tien jaar en vier maanden op het departe ment van algemene zaken heeft geresideerd. Maar eigenlijk is Lubbers Va der Drees allang gepasseerd. In totaal loopt de Rotterdammer al negentien jaar rond op het Binnenhof en van meet af aan in eeh prominente positie. Maakte Drees zijn entree op het Binnenhof als leerling-steno- graaf, Lubbers arriveerde daar als minister van economische zaken. In 1973 vroeg Joop den Uyl de tot dan toe onbekende directeur van het metaalconstructiebe drijf Hollandia Kloos voor die functie. Hij vermoedde in Lub bers een progressieve KVP'er die geen al te grote problemen zou veroorzaken in het te for meren 'rooie' kabinet en die toch vertrouwen zou genieten in ondernemerskringen. Ruud Lubbers was toen 34. Het ontging ook hemzelf niet dat hij op zeer jonge leeftijd voor erg hoge functies werd aangezocht. In het eerste interview dat on dergetekende met hem had (in 1979) typeerde hij zichzelf als zondagskind. Aan carrièreplan ning behoefde hij niet te doen, vertelde hij. Op een zilveren blaadje werden hem steeds weer de meest fantastische ba nen aangeboden. Zo ook in 1978, toen hij volko men onverwacht door de val van Willem Aantjes fractie leider was geworden. Voor Lub bers was dat een dubbel plezie rige ervaring, omdat hij de race om het eerste lijsttrekkerschap van het CDA had verloren. Tot zijn ontsteltenis bleken zijn partijgenoten aan de zalvende Dries van Agt meer aantrek kingskracht toe te dichten dan aan hem, de 'Nederlandse Ken nedy'. Waarna Lubbers hoog hartig weigerde minister van ontwikkelingssamenwerking te worden in het kabinet-Van Agt- /Wiegel en op de tanden bijtend plaats nam in de Tweede Ka- Wollig Als opvolger van Aantjes werd Lubbers bijna net zo machtig als Van Agt. Bijna, want op be slissende momenten realiseer de de nieuwbakken fractielei der zich altijd dat echt vasthou den aan zijn eigen lijn hem fa taal zou worden. 'Onze Dries' was bij de overgrote meerder heid van de CDA-achterban zo populair dat geen partijgenoot het moest wagen hem te na te komen. Zo ontstond de 'wollige' Lubbers die permanent bezig was de poten onder Van Agts stoel door te zagen maar die daarop, door zijn merkwaardig taalgebruik, nimmer betrapt kon worden. Hoezeer Dries zich ergerde aan Ruud, bleek in het najaar van 1982, toen de omstreden en mede daardoor uitgebluste pre mier plotseling besloot „in het mistige herfstbos te verdwij nen". Van Agt wees Jan de Ko ning aan als de nieuwe CDA-lei- der. Alleen doordat deze laco nieke ARP'er absoluut geen trek had in die functie, was het toch Ruud Lubbers die het op dat monent al stevig in de stei gers staande CDA-WD-kabi- net mocht gaan aanvoeren. Als minister-president was hij ineens niet meer wollig. In kris talheldere taal althans voor zijn doen zette hij de Twee de Kamer uiteen dat zijn kabi net de zieltogende 'BV Neder land' - het regende toenter tijd faillissementen en massa- Premier Ruud Lubbers (rechts) en vice-premier Ruud de Korte flankeren koningin Beatrix tijdens de presentatie van het (oude) CDA/WD-kabinet. I FOTO: MILAN KONVALINKA ontslagen zou dwingen de broekriem vele gaatjes aan te halen. Nota bene Lubbers, die in de jaren zeventig heftig had meegedeind op de Uyliaanse golven van de maakbare sa menleving, ontpopte zich nu als de verkondiger van een nieuw evangelie: de terugtredende (lees: bezuinigende) overheid. Verklaring Ruud Lubbers heeft nooit een echte verklaring gegeven voor die plotselinge reuzenzwaai. In een recent interview met Trouw beweerde hij dat hij eerst in het begin van de jaren tachtig het ware licht ontwaar de. Maar veteranen op het Bin nenhof herinneren zich dat Lubbers ook in de periode '73- '77 al op sommige terreinen on versneden conservatieve opvat tingen had. Nog altijd vertellen zij met smaak hoe de jonge minister van EZ in het Catshuis woe dend met de deuren sloeg, na dat hij in het kabinet-Den Uyl tevergeefs had geprobeerd de invoering van het minimum jeugdloon tegen te houden. Ver der bleek ook toen al dat Lub bers de Wet op de Arbeidsonge schiktheid een belachelijk dure, want veel te aantrekkelijke re geling vond. Het lijkt dan ook veel waar schijnlijker dat het Rotterdam se zondagskind altijd al ietwat rechts van het midden heeft ge staan, maar dat hij het beter vond dat zoveel mogelijk onder de roos te houden. Een sterke aanwijzing daarvoor is ook Lubbers' gedrag aan het eind van de jaren zestig. Het jonge lid van de Rijnmondraad sym pathiseerde openlijk met de Ra dicalen in de KVP. Maar toen puntje bij paaltje kwam en deze groep zich afsplitste (door op richting van de PPR), bleef Lubbers toch maar liever lid van de Heilige Moederpartij. Omdat hij daar betere kansen rook op een politieke carrière? Ook als fractieleider loonde het Lubbers de moeite een progres sief gezicht te zetten. Dat was immers de enige manier voor hem om de ARP-loyalisten in zijn fractie, die in weerwil van hun naam meestal oppositie voerden tegen het kabinet-Van Agt/Wiegel, aan zich te binden. Voor Lubbers had de gunst van de loyalisten, die getal het kabinet konden 1 len, bovendien het voord hij zijn rivaal Van Agt op wenst moment een spaal racewieltje kon steken. 1 bezuinigingsplan van he net (Bestek'81) kwam d niets terecht. Eigen gezicht Toen hij zelf minister-pri was gewoïden, kon eindelijk weer zijn eigen tonen. Als een bezetene met zijn ploeg Deet- en mannen aan het werk kostbare 'nonsense' vai ren zeventig teniet te d overheid ging snoeien, en hakken in de eigen u „Mijn belangrijkste was te herstellen wat aal-economisch gebied was gegroeid. Een waaraan ik als fractievo deels zelf ook schuldig v kende Lubbers vorige het partijblad CD-Actué Ondanks lange en verbe zetsacties waren het vi ambtenaren en uitkerii kers die de rekening be Hun inkomens werden i minaal verlaagd, alsof d t van Colijn waren weerg i De no-nonsense premi heelde niet dat hij zich I terreinen zeer verwant met die andere Grote E gers, Ronald Reagan en ret Thatcher. Dat deze zich erop beroemden n servatief te zijn, hinden bers kennelijk niet in he Die houding van de pl, evenals zijn bereidheid I kruisraketten te plaat ons land, maakten zijn twee kabinetten gehaat PvdA'ers. Pas na het aa van Wim Kok ging de democratie inzien dat h conservatisme vai veel meer bij de tijdgee: dan hun eigen Uyliaan gressivisme. En zo mag Ruud Lubb beleven dat hij zijn laat mijn als Haags politicus sluiten zoals hij begonni een coalitie met de PvdA door hem straks bij scheid toejuichingen te zullen vallen van zowel als links, zoals toekomt i waarlijk zondagskind. De Nederlandse Antillen en Aruba bereiden zich voor op een wel heel bijzonder bezoek. Koningin Beatrix komt met man èn kinderen veertien dagen langs. De vlaggetjes liggen klaar, de steelbands oefenen het Wilhelmus, de meisjesharten kloppen sneller: maar liefst drie jonge prinsen in aantocht! Maar blijft het bij twee weken Oran- jevreugde of komen de zorgen ook aan bod? „Een koninklijk bezoek is niet de gelegenheid om een lijst netelige problemen door te nemen", zegt minister Hirsch Ballin, die behalve over justitie ook over 'de West' gaat en dus meereist. 'De laatste resten tropisch Ne derland', noemde W.F.Her mans de zes eilanden die toen nog de Nederlandse Antillen vormden en intussen uiteengevallen zijn in de Antil- len-van-de-vijf en Aruba. Ze hebben niet zo'n beste naam meer, tegenwoordig. St. Maar ten is al onder curatele gesteld en als het aan de Tweede Ka mer ligt worden ook elders de touwtjes strakker aangetrok ken. Aan financieel wanbeheer moet een eind komen. Minister Hirsch Ballin zou zich trouwens ook op andere fronten wel wat krachtiger mogen op stellen jegens de koninkrijk spartners, viel begin deze week in de Tweede Kamer te beluis teren. Want hoe moet het ver der met de Antillen, nu Aruba niet onafhankelijk hoeft te wor den? Krijgen ze straks allemaal een status aparte of is het beter er een provincie-overzee van te maken? De bewindsman heeft de kritiek van de Kamer vooral opgevat als bezorgdheid over de ontwik kelingen op de eilanden. Hij deelt die bezorgdheid, want zo veel is zeker, het gaat er niet goed. „Maar mag ik er mis schien op wijzen dat juist de af gelopen drie jaar, sinds ik mi nister ben, de serieuze proble men op de agenda zijn geko men. Op financieel gebied heb ik niet de gebruikelijke benade ring gekozen van noodverban den leggen en hopen op een goe de afloop. De eilanden moeten nu werkelijk met sanerings plannen op tafel komen, wil Ne derland de helpende hand bie den. En w!at St. Maarten be treft, is na ruim vijftien jaar praten over ingrijpen deze zo mer eindelijk de knoop doorge hakt. Ik ontken dat ik de pro blemen uit de weg ga. Integen deel, ik pretendeer dat ik ze bij de naam noem en oplossingen zoek, ook wanneer dat spannin gen veroorzaakt. Maar alles moet in samenwerking met de mensen aan de overkant. Het zou fundamenteel verkeerd zijn om een andere weg te kiezen". De overkant Hirsch Ballin hééft wat met 'de overkant'. Zijn belangstelling dateert nog uit de tijd dat hij hoogleraar was. Eenmaal mi nister had hij zijn schets voor de toekomst van de Antillen en Aruba al gauw klaar. Voor Aru ba stond er goed nieuws in. De voor 1996 voorziene onafhan kelijkheid, na tien jaar status aparte, was van de baan. De An tillen waren minder opgetogen. Zij hadden niet veel op met Hirsch Ballins voorstel voor Be nedenwindse (Curasao met Bo naire) en Bovenwindse (St. Maarten met Saba en St. Eusta- tius) samenwerking. Wij willen hetzelfde als Aruba, klonk het snel. Dus: wel bij Nederland ho ren, maar niet bij elkaar. „Of het achteraf verstandig was om toen direct mijn kaarten op tafel te leggen? Tja. Misschien' kun je er vraagtekens bij plaat sen. Maar mij was toen vol strekt duidelijk dat Nederland niet langer kon zeggen: jullie op Aruba hebben in 1983 je keuze gemaakt, dus dat is dat, afgelo- pen, klaar. Er werd toen al lang gezocht naar mogelijkheden om Aruba iets tegemoet te komen, via ingewikkelde gemenebest constructies, zodat het eiland datgene wat wezenlijk is voor het koninkrijk toch kon behou den. Daarom hebben we in '89 als kabinet gezegd: laten we de dingen dan bij de naam noe men, laten we dan gewoon de koninkrijksband handhaven in plaats van te doen alsof we hem slechten, terwijl dat in feite niet zo is". Hirsch Ballin erkent dat de si tuatie er sindsdien niet over zichtelijker op is geworden. „Maar ik ga nu geen blauwdruk neerleggen voor de toekomstige staatkundige verhoudingen. Ik wil niet de indruk wekken dat Nederland het even beslist en de mensen daar alleen hun handtekening hoeven te zetten. Laten we de zaken toch een beetje praktisch bekijken en niet meteen doorrennen naar nieuwe juridische structuren. Aruba had een probleem. De Antillen hébben een probleem. Daar moeten we over praten. Mijn positie is deze: we kunnen niet terug naar vroeger, naar de Antillen-van-de-zes, want daar van is bewezen dat het niet werkt. Maar een opsplitsing in zes aparte eenheden lijkt mij evenmin een oplossing. Dan verveelvoudig je de problemen enkel. Wat dan wel? Dat is DE vraag voor de toekomstconfe rentie van volgend jaar. Ik zeg nu alleen dat voldaan moet worden aan bepaalde randvoor waarden, zoals stabiele finan ciële verhoudingen, een goede rechtspleging en waar nodig toezicht op wanbestuur". Nederland doet er goed aan geen dwingende vorm op te leg gen, vindt de minister. „Laten we toch niet steeds de pretentie hebben dat wij het hier alle maal zo goed weten. Als je kijkt naar wat wij in het verleden al lemaal hebben uitgedacht, is daar geen reden voor. Ik signa leer hier wel eens een zekere overmoed en een gebrek aan kritisch inzicht in de eigen ge schiedenis. Er zijn in het verle den Nederlanders geweest die weinig oog hadden voor de maatschappelijke noden van de mensen daar. We moeten niet al te arrogant doen. Natuurlijk mogen we kritisch zijn op de gang van zaken aan de over kant. Maar kritische woorden komen beter aan als er ook zelf kritiek in doorklinkt". Hirsch Ballin stoort zich eraan dat er de laatste tijd nog vrijwel uitsluitend in negatieve zin over de Antillen en Aruba wordt gesproken, haast of het om het Wilde Westen gaat. „Ik vind dat buitengewoon jammer en zorgelijk. Zelfs in de Tweede Kamer klonk er iets van door. Maar het is gewoon niet waar dat er niets deugt, dat men er aan de overkant een rotzooitje van maakt. Je zal maar minis ter van financiën zijn op de An tillen, met vijf eilanden die alle maal hun eigen zaakjes willen doen, in een maatschappelijk klimaat waar weinigen nog overtuigd zijn dat de broekriem moet worden aangehaald. En als het om andere dingen gaat, laten we wel wezen, het zijn ook Nederlanders die deelnemen aan de drugshandel daar. Het zijn Nederlanders die zich daar vestigen om hier de belasting heffing te ontlopen. Het zijn ook Nederlanders die zich daar misdragen. En er zijn aan de andere kant mensen op de An tillen, in het Curagaose bedrijfsleven bijvoorbeeld, die serieus zaken doen en zich niet met dubieuze handeltjes bezig houden. Op St. Maarten zijn duistere krachten werkzaam, dat lijdt geen twijfel en daarom hebben we ook ingegrepen. Maar er is ook veel goeds, dat moeten we niet uit het oog ver liezen". Hirsch Ballin is in de drie jaar dat hij minister is niet wezen lijk anders over de Antillen en Aruba gaan denken. „Wel heb ik gemerkt dat zowel in Neder land als daar de afweerkracht tegen criminaliteit, uil en geweld tanende is. 2 het economisch klimi slechtert. In het Caribisch gebie daar nog bij dat het het is geworden van de zelft het internationale leven. Vooral door zijn als schakelpunt tussen de Verenigde Staten Amerika. Tel je daarbij nomische problemen e dere levensstijl, dan rea je hoezeer de overheden beproefd. Daarom moet sen Nederland en over iets anders gaan hoeveel het wegennet vi subsidieerd. Als we het koninkrijksband hebbf ben we het over een een in het teken staat van d cratie en de rechtssta respect voor ieder mem ningin is daar de perso van, hier en aan de o Daarom is het koninl zoek meer dan alleen telijke aangelegenheid ke boodschappen spreel ningin niet uit, dat doe I antwoordelijke ministe ook wat onuitgesprokt heeft betekenis".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 4