'Ik loop rond als een dankbaar mens' Zaterdag President Roosevelt uitgetekend Een halve eeuw in de journalistiek, 29 jaar bij de televisie. Carel Enkelaar schreef er een dik boek vol verwondering en plezier over van dieptepunten is geen sprake. 'Al die uitdagingen en avonturen hebben me vrolijk op de been gehouden'. doorAad Wagenaar Op 31 januari 1980 wilde koningin Juliana laten weten dat zij spoedig troonsafstand zou doen. Om te zor gen dat het hele Nederlandse volk in kennis kwam van dit belangrijke nieuws werd die donderdag de tele visie ontboden op paleis Soestdijk. De koningin had geen zin om haar gevoelige rede voor te lezen in een kale studio van het Hilversumse om- roepcomplex. Behoorlijke paniek derhalve bij de NOS: camera's en een straalzender naar een lokatie in het land sturen, dat was toen en is nog steeds een operatie die in Hilversum nor maal acht maanden van tevoren met aanvraagformulieren en ampel coör- dinatieoverleg moet worden gere geld. En nu zou dat van het ene uur op het andere moeten? Geen denken aan! Nóg meer paniek: tot acht uur van die donderdagavond mocht, op enkele getrouwen na, niémand in kwebbelend omroepland weet heb ben van het feit dat de koningin een toespraak ging houden, laat staan wat ze daarin ging zeggen. Dus het onmogelijke plan voor uitzending moest ook nog in het diepste geheim worden beraamd en uitgevoerd. Er is die dag in het omroephoofd- kwartier veel gescholden, geleden en geïmproviseerd, niet in het minst door Carel Enkelaar, die toen hoofd NOS-televisieprogramma's was. Uiteindelijk vervoegde deze eerst verantwoordelijke zich met één ca mera en een polaroidfototoestel, wat ingezworen technici en een regis seur op paleis Soestdijk. Een lakei stuurde Enkelaar door naar de ko ninklijke huiskamer. Daar zag hij 'dat een oudere dame een tafel probeerde te versjouwen. 'Kan iemand even helpen', riep een stem die ik herkende van de Troon rede.' Het bleek Enkelaar dat de ko ningin zich in niets onderscheidde van een huisvrouw die de kamer ge reed maakt voor een feestje. Want die dag was het ook de verjaardag van haar dochter Beatrix en 's a- vonds werd er dus visite verwacht. Carel Enkelaar begon mee te sjou wen, probeerde een koperen pape- gaaienkooi uit beeld te zetten, het geen de koningin verbood, maar kreeg wel voor elkaar dat de vorstin tijdens de toespraak niét haar hond je Zara op schoot zou hebben. Het ontroerend/hilarische verhaal is te lezen in Carel Enkelaars boek 'Ooggetuige' dat over twee weken wordt gepubliceerd. Het is maar een van tientallen anekdotische vertel lingen die worden opgedist in deze terugblik op ruim een halve eeuw journalistiek werk, waarvan 29 jaar bij de televisie. Bruisend De schrijver ervan zit aan een tafel tje in het Hilversumse café De Jonge Haan, drinkt van zijn tweede kopje koffie, schuift het ochtendblad De Volkskrant opzij waarin hij had zit ten lezen, tikt op de anderhalf kilo drukproeven van het meer dan 500 pagina's dikke boek 'Ooggetuige' en zegt: „Als ik eens in de twintig jaar een boek schrijf, mag het ook wel ge lijk erg groot zijn. Als ik bedenk wat ik allemaal heb weggelaten, had het best twee keer zo omvangrijk kun nen worden". Wat hij niet zegt, maar wel laat mer ken is dat Carel Enkelaar niet alleen bij het maken van een boek, maar ook overigens niet van dun, klein, schraal, ingedikt en benepen houdt. Hij bruist deze dag in zijn normale tempo, met enthousiaste welbe spraaktheid en fonkelende ogen; als we er samen de tijd voor zouden heb ben, wilde hij de belevenissen op alle vijfhonderd pagina's van het boek rstuk voor stuk en met liefde nog even navertellen. „Maar u heeft nog meer te doen, want u bent journa list". 'Ooggetuige' heeft drie delen. In het eerste, 'Suiker in de erwtensoep', be handelt Enkelaar zijn jeugd in Twente, de bezettingsjaren en zijn eerste journalistieke schreden, on der meer als medewerker van het il legale blad Het Parool. In het tweede deel, 'Echo's van de Nieuwezijds' be schrijft hij zijn avonturen als alge meen verslaggever bij het ochtend blad De Volkskrant. Het derde en grootste deel is gewijd aan zijn 29 jaren in Hilversum, de tijd dat Carel Enkelaar hoofdredac teur, en bij de eerste uitzending op 1 januari 1956 tevens vroedvrouw, was van het televisiejournaal en de jaren daarna toen hij bij de NOS als hoofd voor alle televisieprogram ma's verantwoordelijk was. De schrijver weet dat menigeen vooral om dat derde deel zijn boek zal gaan lezen. „Dat ik speciale ver slaggever van de Volkskrant ben ge weest, weet niemand meer. Maar Enkelaar die over zijn televisiejaren vertelt, dat kan wel eens interessant zijn". Verslaggever Carel Enkelaar nam op 1 oktober 1985 afscheid van de NOS. Kort daarna kocht hij een personal com puter en begon aan zijn^ boek te schrijven. Hij zegt: „Toen ik 65 was geworden moést ik weg, zo waren de regels nu 'Enkelaar die over zijn televisiejaren vertelt, dat kan wel eens interessant zijn'. eenmaal. Ik had best door willen gaan hoor, maar toen ik me toch had neergelegd bij mijn afscheid, begon nen in Hilversum de dingen zo te veranderen dat ik blij was dat ik ver trokken was". Verder wil hij deze morgen niet mop peren over zijn vroegere werkkring, dat wordt toch steeds verkeerd uit gelegd. Laten we maar over zijn boek praten. „En dat is van het begin tot het ein de het boek van een verslaggever", wil Enkelaar dan genoteerd hebben. „Ik heb eigenlijk zo'n twintig, vijfen twintig jaar lopen denken over het boek en ik ben er een jaar of zes mee bezig geweest. Om een reden die ik zelf ook niet ken, heb ik heel erg veel bewaard van mijn jaren in de journa listiek. De dingen die ik in De Volks krant schreef waren ooggetuigever- slagen van grote gebeurtenissen, de processen na de oorlog, tegen De Geer, tegen de vervalser Van Meege ren, tegen Duitse kopstukken, de po litionele actie in Indonesië, de wa tersnoodramp van 1953, een neerge stort KLM-vliegtuig, noem maar op. „Om dat alles nog eens in een boek te beschrijven had ik natuurlijk niet genoeg aan mijn eigen herinnerin gen en mijn knipsels. Ik heb dus hier en daar nog aardig wat research moeten plegen en ik ben soms op nieuw naar mensen of hun nabe staanden toegegaan om aan bepaal de nadere bijzonderheden te ko- Uit zijn televisietijd had Enkelaar trouwens al wat kopij vrijwel pers klaar liggen. De belevenissen op pa leis Soest dijk eind januari 1980 heeft hij destijds meteen opgeschreven. Hetzelfde deed hij toen koningin Ju liana op 29 april 's avonds haar laat ste toespraak voor de televisie hield; dat gebeurde overigens wél in het omroepcomplex, waar de koningin binnenkwam met de bij geluidtech nici stuipverwekkende mededeling dat ze een behoorlijke kikker in de keel had had iemans soms een glaasje melk met honing voor haar? Niet afgebrand Carel Enkelaar zegt: „Ik vind eigen lijk dat iedere journalist, of beter ie dere verslaggever zo'n boek zou moeten schrijven. Want daarmee draagt hij kleine schroefjes bij aan de geschiedenis. Een goede verslagge ver beleeft immers zó veel waar een normaal mens van zijn leven niet aan toe komt. „Ik heb in mijn vak elke dag plezier gehad; ik had hooguit eens beetje een onrustig gevoel -als er eens een keer even niks gebeurde. En later, bij het journaal en de NOS, gaf het omroepbestel me óók steeds vol doende aanleiding om elke dag bezig te zijn." Hij lijkt op 72-jarige leeftijd totaal niet afgebrand. Dat ondanks de re putatie van geestelijke ongezond heid die het leven aan de Gooise top toch heeft ten bewijze dat men in omroepland zijn partijtje behoorlijk heeft meegeblazen, hoort de gewe zen functionaris immers op zijn minst gefrustreerd, verbitterd en op een behandeldivan te liggen in de le vensavond, als men er althans in slaagt die te beleven. Niets van dat al, gebaart Enkelaar. Hij zegt: „Je bent nu eenmaal zoals je gebouwd bent. Ik heb een paar goeie karaktertrekken om het lang uit te houden in dit leven: ik houd van uitdaging en ik bemin het avom tuur. Al die uitdagingen en avontu ren hebben me vrolijk op de been ge houden. „Ik ben altijd journalist gebleven in al mijn functies; daardoor wist ik steeds wat ik wou en is het me niet overkomen dat ik 's nachts lag te piekeren over iets dat niet gelukt was". Wet uitvoeren Een beetje gnuivend vertelt hij van de wettelijke opdracht die zijn orga nisatie, de NTS had: onder meer de ontmoeting te verzorgen tussen dé dan even. Toen heb ik met mijn auto een aanrijding gehad en die gebeur tenis bezorgde me een bescheiden hartinfarct. Het positieve effect daarvan is echter zo moetje de za ken in het leven nu eenmaal evalue ren dat ik met roken ben gestopt en ik voel me weer perfect". verschillende geestelijke stromingen en het uitzenden van programma's die bij uitstek geschikt waren voor de gezamenlijkheid. „Programma commissaris Rengelink heeft me eens verweten dat ik bij de NTS alles zo journalistiek aanpakte en dat ik daardoor leuke programma's maak te. 'Dat is jouw taak helemaal niet Enkelaar; jij moet de wét uitvoeren,' zei hij". Carel Enkelaar kijkt ons lang en zwijgend aan. Kun je 't je voorstel len, zegt de olijke blik: de hele dag de wet uitvoeren als je als journalist bent geboren? Ach, ons-kent-ons doet de knipoog; zo'n bestuur van geleerde heren kon toch meestal niet tegen zijn flitsende journalistieke gedachten op. „Ja, er is wel commentaar geweest op me", geeft hij dan toch toe, „er is heus wel eens wat misgegaan en er zijn dingen door onervarenheid of overenthousiasme te duur geweest, maar er is nóóit fraude gepleegd". Het tien dagen durende staatsbe zoek van koningin en prins aan In donesië in 1971 heeft de toenmalige NTS, die een door Enkelaar geleide operationele ploeg van 27 man mees tuurde, zes ton gekost, een bedrag dat destijds tot grote verontwaardi ging en vragen in de Kamer leidde. Carel Enkelaar laat een klein lachje horen. „Het was toch zeker wél een historische gebeurtenis", zegt hij, „want het was voor het eerst in de geschiedenis dat een regerend staatshoofd van Nederland dat Indo nesische rijk een bezoek bracht. Dus daar mag je als Nederlandse televi siejournaal toch wel enig wérk van maken, leek me. „Er kwam bij dat het ook voor het eerst was dat we réchtstreeks van zo ver weg konden uitzenden, want de satelliet had zojuist zijn intrede ge daan. Maar het kostte inderdaad veel geld en omdat het aan een staatsbezoek was besteed, ging daar het zeuren over, want het was in die tijd een beetje mode om tegen het ko foto Jacques Zorgman ningshuis te zijn. „Ik heb er geen last van gehad hoor, dat gezeur, want ik had van tevoren een keurige begroting ingediend voor dat bedrag van 600.000 gulden en dat was goedgekeurd. We hadden later geloof ik nog 17.000 gulden over, dus ik heb uitermate relaxed alle kritiek over me heen laten gaan en ik was alleen een beetje gepikeerd als ze Carel met een K schreven". Dieptepunten Duizendpoot We gaan op zoek naar dieptepunten in het leven van de 72-jarige man; het kan immers voor geen enkel mens alleen maar halleluja zijn in zo'n lang bestaan. Carel Enkelaar zoekt collegiaal mee, -hij peinst zich suf. „Ach, ik heb natuurlijk wel eens con flicten gehad", probeert hij ernstig, „maar dieptepunten? Nou, nee. Ben ik wel eens langdurig neerslachtig geweest? Nee". Zijn gezicht klaart op: hij heeft mis schien een dieptepunt voor ons ge vonden! Is die aanstelling in 1980, tegen de wens van de medewerkers in, van Kees Boerhout tot de nieuwe chef van Studio Sport er wellicht zo „Die affaire heb ik heel onaange naam gevonden en ik meen dat ik destijds inderdaad de verkeerde keus heb gemaakt; ik had het Kees Boerhout moeten afraden. En ook heb ik nogal wat gedoe gehad met de televisieserie Floris, die begroot was op 350.000 gulden, maar uiteindelijk 1,6 miljoen is gaan kosten. Maar ik heb er niet echt onder geleden, ik was alleen een beetje geschokt. En ondertussen is die serie al twee keer herhaald dus echt duur, dat valt wel Zo is het wel genoeg met het negatie ve retrospectief vindt Carel Enke laar en gaat van koffie op campari- soda over. Het weer blije gezicht zegt: „Ik loop rond als een dankbaar mens. Ik ben mijn hele leven nog niet ziek geweest, behalve vorig jaar In 'Ooggetuige' schrijft Carel Enke laar dat hij bij de NOS hoofdredac teur, manager, organisator, diplo maat, circusdirecteur, veldwachter en welzijnswerker tegelijk was. Kortom, een duizendpoot, zeggen wij. En niet zo'n beetje ook, beaamt Enkelaar. „Het beroep van journa list is daarvoor een uitstekende ba sis. Je hebt in dat werk immers ken nisgemaakt met zó veel facetten van de maatschappij, je hebt zó snel le- 1 ren werken en reageren, dat vind je in geen enkel ander vak. En het voordeel van dat vak is ook dat maar zo weinig mensen er verstand van hebben, dus je wordt niet gauw te gengesproken". We nemen de verschillende kwalitei ten afzonderlijk even door met Carel Enkelaar. De hoofdredacteur: „Ik was hoofd NOS-televisieprogramma's, ik had het hele pakket dus net als de hoofdredacteur van een krant niet alleen over de politiek gaat, maar ook de uiteindelijke baas is van de kunstredactie én de sportredactie". De manager: „Je runt een bedrijf, een behoorlijk grote winkel waarin veel geld omgaat en waarin je over de spirit van de medewerkers moet waken. Dat lukte me wel aardig, met die spirit: hoe meer we aangevallen werden hoe meer club we ons gingen voelen". De organisator: „Dat ben ik als de man die veel delegeert, maar ook zelf van het regelen houdt. Daarom ben ik verscheidene keren chef d'équipe geweest, bij voorbeeld bij staatsbe zoeken". De diplomaat: „Zp'n mens word je als je intern bij de omroep allerlei competentie- en prestigekwesties weet te omzeilen en naar buiten toe ben je diplomaat als je met de poli tiek moet onderhandelen of met het koninklijk huis. U zegt dat ik voor een diplomaat te weinig gepolijst en veel te robuust ben? Misschien wel, maar dat heeft dan wel een apart en redelijk gunstig effect gehad steeds. Ik wilde wel steeds duidelijk maken dat ik namens een héél machtig me dium kwam, ja". De circusdirecteur: „Je houdt altijd rekening met het hooggeëerd pu bliek, je bent verantwoordelijk voor een grote variatie aan programma elementen en daarbij moet je ook steeds zorgen dat alle chefs tijdig op de ton staan om hun nummertje te doen". De veldwachter: „Zorgen dat alles binnen de begroting blijft en oplet ten dat de omroepmedewerkers zich niet al te zeer misdragen, want weet wél dat die mensen een gek vak heb ben, met veel verleiding om buiten de veilige paden te gaan". De welzijnswerker: „Het praten met mensen die huwelijksproblemen hebben, met alimentatie tobben. De vrouw van een medewerker te woord staan die vraagt of je het salaris van haar man voortaan rechtstreeks aan haar wilt overmaken. Goh, ik heb in 29 jaar Hilversum wat menselijke problemen over mijn bureau gehad, hoor". Bevoorrecht Carel Enkelaar acht zich een bevoor recht mens eh laat dat in zijn herin neringen ook merken; de verwonde ring dat hij het was die alles mocht beleven en het plezier dat hij had, maakt bij het navertellen van 'Oog getuige' een lekker jongensboek „Zo'n journalistiek leven als ik heb geleid, is niet meer mogelijk", zegt hij. „Dat hoor ik vaak van jonge mensen, die me er om benijden. Al dat nieuwe dat ik heb meegemaakt doet zich in zó'n mate en met zóveel verrassing in deze en ook de volgen de eeuw niet meer voor, helaas. „Wat voor boeiends moet déze tijd nu bieden aan een jong iemand als alternatief voor dat met niks, nul be ginnen aan een televisiejournaal, zo als ik moest doen? Bij mij was in 1955 de aarde van Hilversum écht leeg hoor, het leek wel Genesis 1. Na al dat totaal en never-heard-of nieu we van die vijftiger en ook nog zesti ger jaren, zijn de verdere verande ringen en vernieuwingen alleen maar geleidelijk geweest, haast on merkbaar, beetje saai wel". Carel Enkelaars boek 'Ooggetuige' wordt op 12 november in Den Haag ten doop gehouden. Het is die dag de laatste presentatie die in het oude Nieuwspoort plaats vindt. Daarna gaat het intieme perscentrum in het historische pandje aan de Hofcingel dicht, omdat in het nieuwe gebouw van de Tweede Kamer een efficiën ter ingerichte ruimte is ingericht voor persconferenties en gelijksoor tige evenementen. „Het einde van een tijdperk", stelt Carel Enkelaar vast. Hij is er verguld mee dat juist hij, met de presentatie van zijn boek, de deur van Nieuwspoort min of meer mag dichttrekken. door Rob Soetenhorst 'Toen gay nog gewoon vrolijk betekende, werd Franklin D. Roosevelt FDR) een Gay Refori genoemd. De benaming sticht I vandaag allicht verwarring, mi mijn studententijd, lang geledd was het toch vooral de I blijmoedigheid, waarmee Rood hervormd had, die mij het meej aansprak'. I Met dit citaat begint A. Lammni hoogleraar Amerikanistiek in Leiden, zijn nieuwe biografieoj een Amerikaanse president, di4 nu nog, bijna vijftigjaar na zijj zeer tot de verbeelding spreekl in Europa. Tot en met Reagan I hebben veel van zijn opvolgers erfenis van FDR beroepen, zeil als ze Republikein waren en I behoorden tot de verklaarde I politieke vijanden van die grotl met de vertrouwde stem. I Roosevelt is een fenomeen gevl Drie keer werd hij herkozen eJ zijn dood werd er een amendeJ aan de constitutie toegevoegd! een herhaling te voorkomen. II ook een fenomeen, omdat hij ai rijkeluiszoontje en zondagskiJ de aanloop van een echte politil carrière werd getroffen door I kinderverlammi ng. Over die handicap heeft hij latl nooit veel willen zeggen. Dat lil nog in een tijdperk, dat er geen televisie bestond en de journal rond het Witte Huis zich vooral discreet betoonde en zich hieldij Roosevelts verzoek hem te nepf als hij uit zijn invalidewagen ofa auto moest klimmen. e Roosevelt was bovendien erflaf van een magische naam in de i* Amerikaanse geschiedenis. D# van zijn vrouw, tevens achten! was de legendarische Teddy fa Roosevelt, Republikeins presil in het begin van deze eeuw. Mil president zou Franklin toch m zijn eigen man zijn. Hij was de die het door de wereldcrisis va jaren dertig getroffen land het in eigen kunnen teruggaf, de van de 'New Deal'. Zijn opvolg zoals president Kennedy zoud naar dat woord New teruggrij bij voorbeeld als het ging omd Verenigde Staten opnieuw in beweging te zetten. Voor ons Europeanen is Root vooral de architect van de Geallieerde overwinning in c Tweede Wereldoorlog gewee held die van verre werd vere Amerika zelfheeft veel kritii gestaan tegenover deze presi die na 1936 nooit meer een et 'I grote overwinning op zijn in republikeinse tegenstanderse behaald. Lammers is duidelijk gefascii door zijn onderwerp. Dat leid deze door hem zelf lichte biog genoemd tot een prettig soort bevlogenheid. Hij legt daarbi zozeer de nadruk op het regeringsbeleid, maar veel m de verschillende verkiezingscampagnes, waar Roosevelt zoveel plezier bele€ waarin hij zijn publiek wist op zwepen. Tegelijk slaagt de set er heel goed in de contrastrijk daardoor raadselachtige persoonlijkheid van Roosevel koning van Amerika, die beui werd omschreven als een kam en een vlinderachtige man, go neer te zetten. Franklin Delano Roosevelt, 1 van Amerika, A. Lammers: 3! pagina's, f. 45.-, Uitgeverij Ba Amsterdam. De journalistiek rond he Witte Huis betoonde vooral discreet en hie aan Roosevelts verzol te negeren als hij uit z invalidewagen of aut<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 24