Na volmaaktheid
is er niets meer
Losgeslagen dame op avontuur
Boeken
non-fictie
Macabere grapjes
Tussen waan ei
werkelijkheid
Leidse Courant
vrijdag 30 oktober 1992
NIEUW fictie
J.A.BLOKKER: 'Verdronken land'. Uitgever: De Bezige
Bij. Prijs: 28,00.
Prozadebuut van leraar geschiedenis, die eerder de
aandacht trok met gedichten.
EMMA HUISMANS: 'Requiem op ijs'. Uitgever: Amber.
Prijs: 34,50.
De Zuidafrikaanse schrijfster trok
twee jaar geleden de aandacht met
'Berigte van weerstand'. Haar
nieuwe roman beschrijft de
Europese reis van een jonge
Zuidafrikaanse, die zich verliest in
een ingewikkelde liefdesrelatie.
PATRICIA DE MARTELAERE: De
staart'. Uitgever: Meulenhoff/
Kritak. Prijs: 27,50.
Roman over de kwetsbaarheid, die
het mogelijk verlies van iets met zich
meebrengt. Een roman ook over de
relatie tussen mensen en honden.
De Martelaere's roman 'Littekens'
werd genomineerd voor de AKO-
prijs.
GUUS KUIJER: Het vogeltje van
Amsterdam'. Uitgever: De Arbeiderspers. Prijs: 34,90.
Afgeknapte, in de WAO terecht gekomen leraar
Nederlands wordt plotseling bekeerd. Hij ontpopt zich
als een godsdienstfanaat. Roman over personen die
scheef en verknipt in het leven staan.
JAN LUIK: 'Tombola'. Uitgever: De Arbeiderspers.
Prijs:/29,50.
Debuutroman, die een mistroostig beeld geeft van
Amsterdam ten tijde van de krakersrellen. De auteur wil
de ideologie weer een plaats geven in het persoonlijk en
maatschappelijk leven.
THOMAS PYNCH0N: 'Regenboog van zwaartekracht'.
Vertaling: Peter Bergsma. Uitgever: Bert Bakker. Prijs:
paperback 79,50, gebonden 99,50.
Twintig jaar na de publikatie in de Verenigde Staten een
Nederlandse editie van deze 'Great) American Novel', die
lange tijd overtaalbaar werd geacht.
J.J.PEEREBOOM: 'Links en rechts'. Uitgever: De
Arbeiderspers. Prijs: 49,90.
Roman over een man en vrouw - echtpaar te Amsterdam
- die het heel druk hebben, vooral met zichzelf. Er wil
maar geen orde ontstaan in beider leven. Een kritisch
portret van onze tijd.
MARIE NIMIER: 'Valsebekoring'. Vertaling: RTC-
Groningen o.l.v. Pauline Sarkar. Uitgever: De
Arbeiderspers. Prijs: 36,90.
Dirigent Thomas Morhange, achterkleinzoon van de
Franse componist Alkan, wil een van diens onbekende
koorwerken uitvoeren. Tijdens de repetities blijkt
hoeveel rivaliteit en geniepigheid er heerst binnen het
koor. Ook de erotiek is niet van de lucht.
ARNO B0HLMEIJER: 'De luwte'. Uitgever: De
Arbeiderspers. Prijs: 27,50.
Na een dramatische wending in zijn leven trekt een
prominente filmregisseur zich terug in een kuurhuis.
Geleidelijk komt de oorzaak van zijn leed aan het licht.
'De luwte' is de derde roman van Bohlmeijer.
MARTIN K00MEN: 'In het web van Portland'. Uitgever:
Van Gennep. Prijs: 29,50.
Zevende thriller in een serie, waarmee Martin Koomen
snel populair is geworden.
ANT00N ERFTEMEIJER: 'Het schetsboek van Spinoza'.
Uitgever: Barabinsk. Prijs: 14,90.
Mysterieuze tekeningen uit een teruggevonden
'schetsboek van Spinoza' staan centraal in het
titelverhaal. Literair debuut van een kunsthistoricus.
ANNE MACCAFFREY: 'De witte draak'. Uitgever: De
Boekerij. Prijs: 34,90
Derde deel in de fantasy-reeks 'De drakerijders van
Pern'.
000R
Joyce
Kammer
nu o
EMMA BRUNT: 'Een Rus over de vloer'. Uitgever: De
Arbeiderspers. Prijs: 26,90.
De eerste van deze columns, waaraan de titel ontleend
is, gaat over een lastige Rus, die zich in Nederland
allerlei vormen van liefdadigheid gaarne laat aanleunen
en bijna niet meer weg te krijgen is.
IRINA GRIVNINA: 'Een dode stad'. Uitgever: Amber.
Prijs: 39,90.
Russische journaliste en computerspecialiste, die sinds
1985 in Amsterdam woont, schrijft over Moskou. Twee
keer sinds de val van het communistische bewind reisde
zij naar de Russische hoofdstad en noteerde zij haar
bevindingen.
KEESB0SCHMA: 'Reizen in Napoleons tijd'. Uitgever:
Uniepers. Prijs: 24,90.
Aan de hand van tal van reisdagboeken en memoires
geeft dit royaal geïllustreerde boek een indruk van het
vroeg 19de-eeuwse reizen in Nederland en het noorden
van Duitsland.
Gebaseerd op het versje 'Tien kleine negertjes' - steeds
valt er een af- is het prentenboek 'Tien malle muizen'
van Helme Heine. Hij vervaardigde niet alleen de grote
waterverfprenten, maar ook de versjes die er bij staan.
Dit soort vierregelige versjes zijn niet eenvoudig te
maken. Ze moeten uiteraard exact slaan op wat er op de
platen gebeurt, ze moeten rijmen en daarnaast ook nog
eindigen met op het laatste (tel)woord na steeds dezelfde
zin: 'toen waren er nog maar negen' (of acht, zeven,
enzovoort).
De verdienste van Ernst van Altena is dat hij van zo'n
eigenlijk eenvoudige doch moeilijk te vertalen tekst goed
lopend en begrijpelijk Nederlands heeft gemaakt. 'Tien
malle muizen/ die dansten, hoog gestegen,/ al op een
wolkenkrabberdak.../ toen waren er nog maar negen'.
Wie een fijngevoelig, voor de 'tere kinderzieltjes'
geschikt prentenboek verwacht, komt bedrogen uit. Het
ziet er in het begin vrolijk en lieflijk uit, met al die
originele, humoristische en kleurige prenten, maar
wanneer je de tekeningen (en tekst) aan een nader
onderzoek onderwerpt, zijn deze eigenlijk nogal
gruwelijk met allerlei macabere
grapjes.
Op elke prent is er een muis minder
en de goede observeerder kan
precies zien door welke oorzaak. Er
wordt er één opgegeten, één
verbrandt, één verdwijnt er in de
stofzuiger, enzovoort. Helme Heine
heeft dit overigens heel subtiel
gedaan. Je ziet soms slechts aan een
staartje wat er met de betreffende
muis gebeurt. En uiteindelijk loopt
alles gelukkig goed af en kan het
verhaal opnieuw beginnen.
Zo'n einde speelt in op de
ontwikkeling van kinderen. Die zijn
op kleuterleeftijd over het algemeen
niet zo weekhartig. Ze hebben nog
geen last van vals medelijden, volgen
in spanning het verloop van het
verhaal en halen ten slotte
opgelucht adem. En na een paar
keer voorlezen kennen ze de tekst
gegarandeerd op hun duimpje.
foto Chris van Houts
Doeschka Meijsing: af en toe studeerkamerschoonheid.
door Jan-Hendrik Bakker
Geluk en tijd verdragen elkaar niet.
Wie gelukkig is moet niet aan de tij
delijkheid van alles denken; wie een
plotseling en hevig verdriet krijgt te
verwerken zou de tijd ook liever
voorgoed stil willen zetten. Dat is
dan ook letterlijk wat in de nieuwe
roman van Doeschka Meijsing ge
beurt. Daar raakt in een Frans dorp,
diep in het zuiden, aan de voet van
de Pyreneeën, een man geheel de
kluts kwijt en schiet zijn jachtge
weer leeg op de klok van de kerkto
ren.
De man is maar een bijfiguur in
'Vuur en zijde', maar zijn daad is van
grote betekenis. Voortaan is en blijft
het half drie, het cruciale tijdstip van
de roman. Om half drie in de middag
reed een jonge vrouw, Didi, zich met
haar zoontje dood. Sinds dat ver
keersongeluk is de tijd voor de
hoofdpersonen van de roman stil
blijven staan. Het zijn de kunstena
res Marthe en de broer van de omge
komen vrouw, Max.
'Vuur en zijde' vertelt hoe Max en
Marthe, vijf jaar later inmiddels,
proberen verder te leven. Dat lukt
niet. Max is onderweg uit Italië, te
rug naar Amsterdam, en besluit
Marthe op te zoeken in de Gers, de
Franse streek bij de Pyreneeën. Deel
twee laat Marthe zien, alleen in haar
Franse kluizenaarswoninkje. Ze
probeert weer tot schilderen te ko
men. Zowel Max als Marthe hebben
in een zeer nauwe relatie gestaan tot
Didi. Als ze elkaar ontmoeten, ver
nemen ze eikaars verhaal. Dan staat
de tijd voorgoed stil: ze laten zich
verzengen door vuur.
Zondagskind
Doeschka Meijsing besteedt aan
Didi zelf nauwelijks woorden. We
zien dit zondagskind, want dat is ze
zeker wel, door de ogen van haar
broer en die van - haar geliefde, zo
zal blijken - Marthe. Het gaat om
wat Didi betékent. Voor Max is dat
de volmaaktheid van de jeugd, het
geluk van het ongeschonden leven:
het paradijs kortom. De tuin van het
ouderlijk huis speelt een grote rol in
deze roman. Max heeft een platoni
sche verhouding met zijn zus. Het
lijkt allemaal verdacht veel op een
hemelse liefde.
Marthe ontmoet Didi in Amsterdam.
Ten slotte komt ze naar de Gers,
waar zich een Grote Liefde ontwik
kelt tussen de twee vrouwen. Ook
voor Marthe is Didi de volmaaktheid
zelve, maar dan in esthetische zin,
het ideaal dat de schilderes na
streeft. Het lukt haar niet Didi te
schilderen zoals ze dat zou willen.
Het geluk is te groot voor haar en ze
vraagt Didi na een paar maanden te
vertrekken. Dan vindt het fatale on
geluk plaats.
Waar het om gaat is dat beide perso
nen, Max en Marthe, in Didi het ul
tieme geluk, ieder vanuit hun eigen
perspectief, weerspiegeld hebben ge
zien. Meer is niet mogelijk. Dat het
leven zich nog jaren in een duf hup
pelpasje zal voortzetten, is na deze
sprong in de hemel een onverdrage-
lijke gedachte. Men denkt er ook niet
aan, totdat de onherroepelijkheid
van het ongeluk daartoe dwingt. Dat
Max en Marthe, de woordgelijkenis
is er niet voor niets, uiteindelijk de
dood kiezen is een glasheldere, on
sentimentele en logische uitkomst
van deze roman.
Stijl
'Vuur en zijde' is een mooie prestatie
van Doeschka Meijsing geworden.
De schrijfster heeft hier een perfect
evenwicht bereikt tussen koel lite
raire constructie en emotionele be
trokkenheid bij haar onderwerp.
Daar gaat het natuurlijk om in de
kunst, afstand en nabijheid tegelijk.
De wijze waarop ze de landschappe
lijkheid van Zuid-Frankrijk een rol
laat spelen in expressie van het the
ma mag er ook wezen.
Het enige wat men op Meijsing tegen
kan hebben is haar wat al te nadruk
kelijke stijl. De schrijfster heeft van
die zinnen, waar de lezer wel heel
erg duidelijk wordt gemaakt dat het
hier literatuur betreft. 'De middag
was nog maar net begonnen aan het
deel van de dag dat aan de avond
grensde', staat ergens. Of: 'De dag
vindt het wijde land in zijn volle na-
zomerbloei'. En deze: 'Het geluid
had zich gelijkmatig over de vlakte
verdeeld en daarna het besluit geno
men niet meer aanwezig te zijn'.
Teveel van deze studeerkamer
schoonheid zou de roman onleesbaar
hebben gemaakt, nu blijft men af en
toe lichtgeërgerd even hangen. Als
bij het wratje op een mooie, strakke
rug.
DOESCHKA MEIJSING: 'Vuur en zij
de'. Uitgever: Querido. Prijs:
27,50.
door André Matthijsse
Tomas Lieske debuteerde met (i
dermooie) gedichten: 'De ijj
raals'. Het jaar: 1987. Lieske
toen een veertiger; een sterkei
bloeier. Twee jaar later volgden
essaybundel ('Een hoofd in de t/
dra') en nieuwe poëzie ('Een I
onderweg'). Lieske's naam was
nitief gevestigd. Dit najaar hee!
zich aan iets nieuws gewaagd
halen.
Wat Lieske vanaf dat debuut zJ
zonder maakt is zijn voorstelll
vermogen. Tot in detail weet hijl
verbeelding te volgen en daarbij
cies die woorden te vinden, du'y
sfeer scheppen, welke hem voorl
moet hebben gestaan.
Dit proces wordt in de verhalen
del 'Oorlogstuinen' welhaast oi
gelijk ver doorgevoerd. Beelde
bijpassende sfeer bepalen deze
halen. Een realistisch kader
breekt veelal, zodat de verte,!
surrealistische trekken krijgt,
wel, bij Lieske klinkt niet zozeei
realisme door alswel de
nachtmerries.
Er bestaan spannende speelfilr
dit thema. 'Figures in a lands
van Losey bij voorbeeld. Manni e
de vlucht in een desolaat lands e
Achtervolgde militairen. Voor.
vluchten ze en waarom? De film ,j
telt het niet. Er is alleen die
nende ontsnapping. Lieske's
len doen aan dit soort scem,(
denken.
Pension
Neem het verhaal van Visator
jongeman in een vreemd lam
vermoedt dat hij zo heet. Hij
paar jaar eerder in een ziekei B
wakker geworden; van vóór da
ment weet hij niets. Hij sprei B,
taal van het land niet. Woont
pension met een aantal Polen i
Afghaan, werkt in een staalfalr
Simpel werk en veel dromen. 1
een jonge bruid wordt vermisti -
sator betrokken wordt in een
justitieel spel.
Wat valt in concreto van zo'
haal te zeggen? Niets meer di
het alles heeft van een boze
Maar, en daar gaat het hier tei
om, door Lieske op zo'n mani
teld datje de wurging voelt.
Jammer, overigens, dat de fla
bij deze verhalen de lezer hint
tegemoet komt. Daarin woi
voorbeeld melding gemaakt vi
kind bij Troje. Hoezo dat? Hie:
het titelverhaal bedoeld zijn,
kan op vele plaatsen en vooral
tere tijd dan die van de Troi
Tomas Lieske: wondertjfj
van creatieve vertelkuif
Tekening van Helme Heine in
'Tien malle muizen'.
HELME HEINE 'Tien malle
muizen'. Vertaling: Ernst van
Altena. Uitgever: Gottmer. Prijs:
24,50.
door Renate van der Zee
Anaïs Nin ontmoette Henry Miller
in Parijs, 1931. Zij was 28 jaar, ge
trouwd met een knappe bankier, en
had net een boek over D.H. Law
rence voltooid. Hij was veertig, voer
de met zijn mysterieuze echtgenote
een bohémien-huishouden en zocht
een uitgever voor 'Tropic of cancer'.
Miller beviel Nin onmiddellijk. „Hij
is een man die van het leven dronken
wordt. Hij is net als ik", dacht ze.
Die dag zou een een hartstochtelijke
liefdesaffaire inluiden, die ze zou
vastleggen in haar dagboeken. Nin
was een gepassioneerd, in haar eigen
woorden 'verslaafd', dagboeken
schrijfster. Zij voltooide alleen al in
1932 zes dagboeken.
De dagboeken vormden de basis
voor de inmiddels door Philp Kauf
man verfilmde roman 'Henry and
June', waarin haar relatie met Mil
ler en fascinatie voor June uitvoerig
aan de orde komen. Er zijn delen van
haar dagboeken afgedrukt die nooit
eerder werden gepubliceerd omdat
Nin ze toentertijd te kwetsend vond
om vrij te geven. 'Henry en June' is
nu verschenen in een uitstekende
vertaling van Margaretha Ferguson.
Anaïs Nin vertelt vol overgave. Haar
schrijfstijl is op het geëxalteerde,
misschien zelfs dweperige af. Maar
het is wel een heel eigen stijl, die een
heel eigen vrouwenwereld opent vol
intense verrukkingen, irrationele
angsten en kokette ijdelheid.
Tegelijkertijd doemt tegen de ach
tergrond van Nins escapades een
tijdsbeeld op: Parijs aan het begin
van de jaren dertig. Het nachtelijk
Parijs, waar veel, zo niet alles moge
lijk was en waar kunstenaars hun le
ven doorbrachten in obscure café's
achter glazen Pernod. Eén van hen
was Henry Miller.
Al na de eerste ontmoeting met de
Amerikaanse auteur was Nins echt
genoot ervan overtuigd: hij zou zijn
Anaïs Nin had een gecompliceerd liefdesleven.
vrouw kwijtraken aan Henry Miller.
Nin was toen nog zuiver geïnteres
seerd in Millers schrijverschap en
degene die haar het hoofd op hol
bracht was niet de schrijver, maar
zijn vrouw, June.
Junes doodsbleke gezicht en vlam
mende ogen deden Nin duizelen. Het
was voor het eerst dat ze homo-eroti
sche gevoelens koesterde en ze was
totaal van haar stuk gebracht. „Ik
verdronk in haar schoonheid. Ter
wijl ik tegenover haar zat voelde ik
dat ik alles voor haar zou doen, al
was het nog zo krankzinnig, alles
wat ze van me vroeg. Henry vervaag
de".
Maar Henry vervaagde niet. In janu
ari 1932 keerde June terug naar
New York en groeide er liefde tussen
Nin en Miller. Voor het eerst voelde
Nin de kracht van passie. Haar lief
desleven met haar man was kinder
spel vergeleken bij de stormachtige
uren die ze doorbracht met Miller.
Hij opende een heel nieuw univer
sum voor haar, dat van de seksuali
teit.
Gevoelens
In 'Henry en June' is de ontwikke
ling van Nins emotionele leven op de
voet te volgen. Dat maakt het boek
interessant. Er is zelfs een groei te
constateren: aan het begin van haar
relatie met Miller was ze vol lof over
haar echtgenoot en de echtelijke lief
de. Langzamerhand durfde ze echter
toe te geven dat ze alleen maar van
hem wilde houden en dat de liefde
zijn beste tijd had gehad. Ze leerde
ook te begrijpen wat ze zocht in de
mannen om haar heen: bevestiging.
Want naast Miller zag ze ook andere
mannen: haar neef Eduardo, voor
wie ze vroeger grote liefde had ge
voeld, maar met wie ze nu alleen
maar naar bed ging om hem te ple
zieren. En René Allendy, haar psy-
cho-analyticus, die meer dan vriend
schappelijke gevoelens voor haar
koesterde en die ze zoende in zijn
spreekkamer.
Een gecompliceerd liefdesleven, dat
ze optekende in een gloedvolle woor
denvloed, de woorden van een vrouw
die moeilijkheden opzocht, wild ver
langde te zijn, erop los wilde leven.
Haar dagboeken vertellen nauwe
lijks over eenvoudige, triviale ge
beurtenissen - het gaat haar zuiver
om de grote emoties. Dat maakt het
lezen van haar werk soms een af
mattende aangelegenheid, hoewel ze
momenten kent van grote poëtische
kracht en intense sensualiteit.
Anaïs Nin was een vrijgevochten
vrouw, maar haar drang tot avon
tuur had ook iets gezochts: het over
kwam haar niet, ze was er op uit. Ze
mocht dan rondhangen in louche
uitgaansgelegenheden en de liefde
bedrijven op Henry's armoedige
keukentafel, ze kon altijd terugke
ren naar haar luxueuze huis en haar
mooie echtgenoot in Louveciennes.
„Anaïs' leven verveelde haar ge
woon, daarom heeft ze met ons aan
gepapt", zei de harteloze June tegen
Miller. Een te grove voorstelling van
zaken? Anaïs Nin is in 'Henry en
Miller' niet de bohémienne heldin
die ze graag had willen zijn, maar
een losgeslagen dame op ontdek
kingsreis.
ANAÏS NIN'Henry en June'. Verta
ling: Margaretha Ferguson. Uitge
ver: Bert Bakker. Prijs: 29,90.
oorlogen spelen.
In dat verhaal, 'Oorlogstuinei
len kinderen oorlogje. Bij he
dat hoofdpersoon is, is een mi
het gezin opgenomen. Een ki
de vijand, en met haar wordt
kinderspel gruwelijk omg
Maar hoezo Troje? Er wordei
verhaal toch foto's gemaakt!
Kinderen
Oorlogstuinen, dat zijn bij Liet
velden achter het ouderlijk*;
'waarin de ruïnes als oorlogst
bloeiden'. Dit is een poëtisch»
dat van alle tijden is. Van Tij
Sarajevo. En het meeslepen!
Lieske's verhaal is nu juist da
wordt benoemd. Omdat de ooi)
eenmaal door kinderen wordj
speeld. 'Altijd', schrijft Liesl)
voor niets.
Wondertjes van creatieve I
kunst zijn deze verhalen. In
thete honger naar stieren' hoj
jong meisje na een verkeersol
een hersenbeschadiging oi|
weet zij aan het einde van hl
haal een Minosaurus (afgeketó
de tekeningen van Picasso) oj
kamertje. Maar let op: al voo|
het ongeluk krijgt, is het zovel
ke's gedachtengang lijkt c|
grondelijk.
Zoals ook het prachtige persf
in het verhaal 'Bouwer' datj
bouwer is een Haagse arij
Herman Wesstra junior. In Ij
gin van deze eeuw overlijdt hij
in zijn laatste fantasieën bell
de gebeurtenissen in Den Hl
na hem komen. Tot en met de
en vooral: de afbraak van 1
heeft gebouwd. 'Bouwer' is el
haal dat in Den Haag kan I
bijgezet als een eerbetoon aan
torie van de stad.
Lieske's eerste verhalenbuj
een aanwinst in de literatw
het bestaan tussen waan en'
lijkheid.
TOMAS LIESKE: 'OorlogsJ
Uitgever: Querido. Prijs: 34L