De verliezers van Cotgrave
Reizen
Virgo
Gorda:
traag en
mooi
Steenkool was de ruggegraat van de Britse natie en voedde de
industriële revolutie die Engeland tot wereldmacht maakte. Met ae
sluiting van de mijnen zal een tijdperk eindigen.
Ook in Cotgrave rouwt de bevolking.
door casper postmaa
|||gg| estienjaar geleden toen
\-\y dominee Bryan Bar-
|§p rowdale van zijn bis-
schop te horen kreeg
jjlill! dat hij voortaan elke
zondag in Cotgrave de
zegen zou geven, luidde
menige collega die dag
de klokken wat harder,
dankbaar dat hem dit
bespaard was gebleven. Cotgrave
s geen overplaatsing, maar een ver-
ïning naar een oord dat fatsoenlijke
nsen meden.
fat heb jij gedaan datje daar naartoe
et," vroegen ze aan Barrowdale.
tgrave, slechts een paar mijl van Not-
gham, bloeide toen nog als mijnstad.
was het aantal mijnwerkers in de
p der jaren drastisch gedaald, het ge-
fin de toekomst van de mijn was on-
ichokt. Steenkool, dat was de rugge-
lat van de natie, uit de mijnen was de
lustriële revolutie gevoed. De kracht
larmee Britse stoommachines, trei-
in en weefgetouwen de toekomst ver
erden, kwam uit de handen van deze
annen. Zonder kolen zou het Britse
k zeker ten ondergaan. Bovendien
)ld Cotgrave in de jaren zestig als de
ollsRoyce onder de mijnen; terwijl de
ompels in Wales nog tot hun knieën in
11 water stonden, bood Cotgrave Col-
riede aanblik van de Londense on-
rgrondse, helder, schoon en veilig,
genlijk paste dat wel een beetje bij
tgrave, want in niets leek het plaats-
>p een traditionele mjjnwerkersstad.
iren de heuvels en velden in Wales en
sommige delen van Nottinghamshi-
ifgegraven tot een vaal maanland-
ïap; Cotgrave lag slaperig in het liefe-
;e, nog ongeschonden landschap.
Ifs de mijn zag er niet uit als een mijn.
ichts twee grijze torens die als flatge-
ïwen uit de heuvels oprezen, maar
in machtige wielen zoals in Silver-
- die gevat in gietijzeren construc-
s al van verre de bevestiging van
este arbeid waren.
it was in deze stad dat dominee Bar-
wdale zestien jaar geleden neer
reek. Eigenlijk kon hij zijn ogen niet
oven. Was dit het verdoemde Cotgra-
tkwam er al snel achter hoe mensen
ïrhet dorp dachten. Als je uit Cotgra-
kwam, kon je nergens wat op de lat
en schrijven. Ik heb mijn witte
ordje afgedaan en ik ben naar de stad
;aan om te kijken of het waar was. En
lerdaad, geen cent krediet".
slechte reputatie is Vooral te dan-
de eerste woelige jaren toen
gal wat ruw volk in Cotgrave neer
eek, gelokt door het aanbod van een
atis huis en een baan voor het leven,
schaduw van dat verleden valt nog
ieds ovgr het stadje; niemand-heeft
aag Cotgrave op zijn kaartje staan,
s ligt de prijs van het onroerend goed
inder het landelijke gemiddelde,
at dat het wat uitmaakt, want onge
il' tien procent van de huizen staat al
ige tijd te koop en binnenkort zullen
nog vele bijkomen als de mijn wer-
lijk dicht is en de wachtgelden van
itish Coal opgestookt zijn.
Clint Eastwood
lewel slechts 200 van de 10.000 inwo-
rs van Cotgrave op zondag in het bij
duizend jaar oude kerkje, dat schat-
decoratief middenin het dorp staat,
misbezoeken, heeft dominee Bar-
wdale zich in dit uur van nood over
e zielen van het stadje ontfermd.
een veldheer leidt hij de campagne
[en Londen, Heseltine en alle ande
die een zekere minachting koeste-
ivoor zijn ondergrondse leger. Per-
mlijk ontbood hij de BBC omdat hij
ag. vier dagen na de aankondi-
igvan de sluiting, in zijn kerk twee
jnwerkerskinderen zou dopen. Het
>k hem dat een betere symboliek voor
n onzekere toekomst toch niet denk-
arwas.
|n rijzige gestalte en mediagenieke
treden hebben de dominee in mijn-
irkerskring al een grote populariteit
l. „Ze zien me hier als de lokale
FOTORBP/NILS JORGENSEN
Ondanks de woedende reacties van het Britse publiek stevenen duizenden mijnwerkers op werkeloosheid af.
Clint Eastwood", zegt hij grinnikend.
Een wat merkwaardige, maar in zekere
zin toch goed gekozen vergelijking. Bar
rowdale is charmant, joviaal, maar bo
vendien bereid op een uitermate we
reldse manier de strijd aan te binden
met de papieren tijger in Londen, in een
taal die de mijnwerkers zelf niet be
heersen.
„Dat is de aloude taak van de kerk",
zegt hij sonoor, „de stem zijn van dege
nen die geen stem hebben". Dus vertel
de hij voor een batterij camera's over
het lot van zijn mensen. Hoe zulke mas
saontslagen een gemeenschap uit el
kaar drijven. „Het slaat terug op je ei
gen leven, op je portemonnee, en op het
gezin. Ik kan het weten, want ik heb het
in deze stad driejaar geleden al een
keer meegemaakt, toen ook vijfhonderd
mijnwerkers op straat kwamen te
staan. Eerst is er de berusting, dan de
drank en vervolgens gaan huwelijken
en relaties kapot".
Zijn preek tot het Britse volk had een
verpletterend effect. Uit alle delen van
het land kwamen brieven binnen, is
hulp toegezegd en de eerste voedselpak
ketten zijn al onderweg.
Maar het is vooral de gekrenkte trots
van de mijnwerkers die de predikant
zorgen baart. „Je kunt ze zien als een
regiment dat dagelijks strijd levert. De
mannen in de mijn hebben diezelfde
lotsverbondenheid, want ze weten: als
de één iets fout doet, kan dat het leven
van de ander kosten. Broederschap en
kameraadschap hebben hier nog wer
kelijke betekenis. Net als soldaten zijn
ze trots op wat ze doen".
„Mijnwerkers zijn absolute macho's.
Die trots kan de bron van veel leed zijn.
De meesten, vooral de ouderen, zien
hun echtgenote als het vrouwtje dat
voor het eten en de kinderen zorgt. Zelf
zijn ze de kostwinnaars. Bij het vorige
massaontslag was het dramatisch om
die mannen thuis te zien
komen in een huis waar ie-
mand anders de dienst uit
maakt. 's Middags zag je ze
werkelijk in files door het
dorp lopen met hun klein
kinderen aan de hand."
Ondanks de zoveelste klap
die Cotgrave treft, is de
stemming binnen de ge
meenschap niet bepaald
strijdlustig. Het stadje lijkt
gevangen in een alles smo
rende droefheid. Stille mannen die gro
te glazen bier drinken in The Rose and
Crown-pub, stromende regen, en een
winkelcentrum waar de helft van de
winkels leegstaat en de andere helft
verkommert. Eigenlijk zijn alleen de vi
deotheek en de slijter goed beklant.
Geen heftige discussies, geen gebalde
vuisten, maar binnenskamers kropt de
woede zich op.
Ook bij Labour-raadslid Diane White:
„Cotgrave heeft gewoon een klap te veel
gehad", zegt ze met een piepstemmetje,
dat desondanks hele lelijke dingen over
de Conservatieven fluistert.
„Heseltine is een zwijn.
Die man is verdomme miljonair, die
heeft nooit geweten wat het is om drie
kinderen op te voeden als je werkloos
bent. Die heeft van zijn leven nog geen
Ze kwamen met
duizenden
voor een huis
en een baan
voor het leven
vuile handen gehad. Een miljonair kan
zich onze wanhoop niet voorstellen. Be
seft die man dat er in de mijn ook onder
aannemers werken die straks zonder
sociale regeling op straat staan? Alles
wat er nu gebeurt, is al jaren geleden
gepland. De Tories hebben de mijnwer
kers altijd gehaat. Ze vin-
den dat de mijnwerkers
Edward Heath in 1974
hebben weggejaagd. That
cher heeft op deze ramp
aangestuurd en Heseltine
mag het karwei afmaken.
En die nette meneer Win
ston Churchill, die woens
dag zo verontwaardigd
voor de Silverhill-mijn
ging staan er was hier
niemand die geloofde dat
hij echt tegen de regering zou stemmen.
Als het slecht gaat plakken de Conser
vatieven aan elkaar als lijm".
„Deze stad is een pijnlijke illustratie
van de diepe malaise die dit land door
maakt. Al de belastingen, die wij afdra
gen verdwijnen naar overheden buiten
Cotgrave en we zien er geen cent van te
rug. We hebben geen zwembad, geen
goede sportfaciliteiten en alleen een la
gere school. P O, die scheepvaart
maatschappij, is de eigenaar van het
winkelcentrum, dat er werkelijk schan
dalig uitziet, maar ze willen geen cent
meer investeren. Iedereen van buiten
heeft Cotgrave de rug toegekeerd".
Dominee Bryan Barrowdale was erbij
toen zijn 'regiment' donderdag optrok
naar Londen. Niet om te winnen, want
van alle mijnen in Groot-Brittannië is
die van Cotgrave het dichtst bij het ein
de. De kolen zitten diep en op voor geo
logen onverwachte plekken slaan de bo
ren steeds weer stuk op keiharde gra-
nietlagen.
Barrowdale stuurde zijn troepen op pad
met een 'De garde sterft nooit' mentali
teit. Desnoods verliezen, maar wel
vechten. Hij hoopt dat daardoor de be
rusting, de verslagenheid onder de
mijnwerkers plaats maakt voor woede.
„Toen ik dinsdag na de aankondiging
van de sluiting de mannen trof waren ze
stil, met stomheid geslagen, machte
loos. Het is precies hetzelfde wat ik aan
tref als ik bij een gezin aanbel om te ver
tellen dat een kind bij een verkeerson
geluk is omgekomen. Mensen die niet
tot emoties in staat zijn, kapot. De ge
voelens van woede, verdriet en pijn kun
je wel losmaken bij mensen. Je moet
rouwen anders heelt het verdriet niet.
En misschien kunnen wij er met onze
acties voor zorgen dat andere mijnen
toch open blijven zodat onze jongens
daar aan de slag kunnen".
„Want als er uiteindelijk echt zoveel
mijnen dicht gaan, dan breekt een tijd
van grote armoede en wanhoop aan.
Mijnwerkers zullen op hun knieën door
de samenleving moeten. Driejaar gele
den heb ik wat dat betreft verschrikke-
I lijke dingen gezien. Ik liet mijn auto
wassen en de man die dat deed wendde
zich opzettelijk van mij af. Het was een
ontslagen mijnwerker die niet wilde dat
ik hem zag. Zo'n trotse man die nu ge
noegen moet nemen met een spons en
een emmertje. Het is toch krankzinnig
wat dit land zijn mensen aandoet. We
laten nota bene een leger naar de Golf
uitrukken om de olie van Koeweit veilig
te stellen, maar de natuurlijke energie
bron die we zelf hebben, geven we op".
In Cotgrave zijn veel schrijnende verha
len op te tekenen. Niet alleen over het
feit dat de mijn dicht moet, maar vooral
de manier waaróp heeft de gemeen
schap geschokt. Dinsdag kwam de aan
kondiging dat de mijn vrijdag zou slui
ten. De meeste kompels kregen dat be
richt via het tv-journaal en niet van Bri
tish Coal, dat er later wel als de kippen
bij was om te vertellen dat stakingen of
andere acties onmiddellijk verlies van
toekomstige uitkeringen zouden bete
kenen.
Niet dat de mijnwerkers met dat geld
echt uit de b^and zijn, want de hoogte
ervan wordt onder meer bepaald door
het aantal arbeidsjaren. Door alle af
vloeiingsregelingen en ontslagen in het
verleden is er nu een relatief jonge
ploeg met niet al te veel dienstjaren
achtergebleven. De Duitse bondskanse
lier Helmut Kohl kan binnen de mijn
werkersgemeenschap op openlijke sym
pathie rekenen. „Dat is tenminste een
politicus die mijnen probeert open te
houden en als er één sluit, dan is er een
werkgelegenheidsprogramma tot het
jaar 2010. Wij moesten het met drie da
gen doen!", zegt een mijnwerker in Cot
grave.
Op het allerlaatste moment heeft Bri
tish Coal nog getracht zijn personeel
een oor aan te naaien door te verklaren
dat de afvloeiingsregeling mede zou
worden gebaseerd op de productie van
de laatste twaalf weken voor de officiële
sluiting. Voor veel mijnwerkers zou dat
een aanzienlijke verlaging van de uitke
ring betekenen, want in de verwarring
van het moment hebben de meeste mij-
nen een paar dagen stilgelegen en het is
zeker niet te verwachten dat degenen
die straks op straat komen te staan er in
de laatste weken nog even hard tegen
aan zullen gaan. Pas na zware druk van
de publieke opinie is British Coal alsnog
gezwicht.
Afrekening
Maar bitter blijft het. Want ondanks
nieuwe onderzoeken zal de lucht boven
Cotgrave met zijn te dure mijn niet op
klaren. Al lijkt het alsof elke Brit per
soonlijk op zoek is naar een oplossing.
Dat varieert van de kachel een graadje
hoger, voor wie nog op kolen stookt of
een verbod op de import van energie uit
het buitenland tot de definitieve afreke
ning met de Conservatieven.
In Cotgrave is dat al gebeurd bij de laat
ste verkiezingen. Labour moest het in
de vorige termijn met vier zetels opne
men tegen twaalf Tories. Tegenwoordig
is het precies omgekeerd. „Omdat ze nu
pas door hebben dat de Conservatieven
op ons neerkijken", zegt raadslid Diane
White verbeten. „Kenneth Clarcke, het
conservatieve parlementslid uit deze
streek weigerde zelfs een delegatie uit
Cotgrave te ontvangen. Die man komt
verdomme zelf uit een mijnwerkersfa
milie, maar hij heeft zijn accent afge
leerd en zijn afkomst vergeten".
Misschien zal dat ook Ryan Thorpe
overkomen, het zes weken oude jonge
tje dat zondag door Barrowdale werd
gedoopt. Drie generaties Thorpes vóór
hem dolven onafgebroken in de mijnen.
Met slaperige ogen neemt het kind de
wereld nog maar schemerig waar.
„Mijnwerker zal hij nooit meer wor
den", zegt Gary Thorpe somber. „Maar
hij zal wel altijd trots op zijn vader kun
nen zijn, omdat hii een mijnwerker
was".
Zijn vrouw kijkt zacht naar de jongste
telg. „Ik houd veel van hem, maar als ik
dit allemaal had geweten, zou ik hem
niet hebben gekregen. Wat moet er van
hem worden over zestien jaar? Wie be
taalt onze hypotheek? Krijgt Gary nog
een baan in een land met drie miljoen
werklozen. Zal Ryan ooit aan het werk
komen? Engeland is er zo slecht aan
toe".
Buiten valt voor de zoveelste keer deze
week de regen als een sluier over Cot
grave. De betonnen torens van de mijn
zijn opgelost in de grauwe nevel.
Alsof ze er nooit hebben gestaan.
einoredactie Aao Wagenaar vormgeving Peter J. C. Martens