21 Stijgende vraag naar Goudse grachtenpanden 'Europa van de regio's zeker geen loze kreet' Vastgoed Was vroeger de eengezinswoning de droom van menigeen, tegenwoordig zijn authentieke grachtenpanden de heimelijke wensen van velen. Deze imponerende monumenten, gesitueerd in de rustieke binnenstad, zijn echter in de grote steden bijna onbetaalbaar geworden. door Raymond van der Bij Er vindt een duidelijke verschuiving plaats van de vraag naar monumen tale panden in kleinere steden met schilderachtige grachten, zoals Gou da, Haarlem, Delft en Dordrecht. Maar zelfs in die kleinere oude ste den hangt inmiddels, vanwege de schaarste, een aardig prijskaartje aan zo'n behuizing. In Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn panden aan de gracht al jaar en dag in trek. De kolossale hui zen worden gerestaureerd en krij gen in de grote stad een woonfunc tie. Waarom ze in daar al jarenlang po pulair zijn? De royaal besnorde ma kelaar Nicolaas W. van Vliet uit Gouda heeft er een studie en zelfs zijn specialiteit van gemaakt. Ruim zestig procent van de authentieke panden in de Goudse binnenstad wordt door zijn bedrijf beheerd. „Er is steeds meer vraag naar wo ningen aan de gracht, omdat de mensen graag de gezelligheid en sfeer van een binnenstad zoeken. Ze zijn de monotonie van de nieuw bouwwijk zat. Aanvankelijk bestond het idee, dat het in een stadscentrum altijd een drukte van belang is. Maar dat valt in de praktijk wel mee. Als de win kels om half zes of zes uur sluiten, dan is het snel afgelopen met het verkeer en de mensen-massa. Dat drong aanvankelijk niet zo snel tot de mensen door. Maai- in Gouda kwamen ze daar zo'n vijf jaar gele den ook achter. En sindsdien heeft de vraag naar grachtenpanden ook hier een enorme vlucht genomen", zegt Van Vliet. Makelaarskantoor Alpha is sinds een kleine vijf maanden ook aan een der schilderachtige Goudse grachten gevestigd. Van Vliet heeft zijn domi cilie gekozen aan de Hoge Gouwe - Gouda's oudste stadsgracht, met magnifiek uitzicht op de Gouwekerk en de pittoreske Visbank en Koren beurs. Het pand heeft hij 'bewust' laten verbouwen. Hij kocht een voormali ge parfumerie en liet die een ware metamorfose ondergaan. Van de oude inrichting is niets meer te her kennen, zo vertelt hij in de sfeerrijke kelder-verdieping. Daar heeft hij zijn kantoor met uitzicht op de gracht. Gelijkvloers is de ontvan- gruimte voor cliënten. Omtoveren Van Vliet: „Dit was een parfumerie, maar ook voormalige (kaas)pakhui- zen en panden van plateelbakkers, vaak op het oog verpauperd, kunnen worden omgetoverd in woningen met kantoor. Of ze krijgen - wat fre quenter gebeurt - weer een specifie ke woonfunctie. Dat is goed voor de ontwikkeling van een binnenstad. Want dat maakt historische stads centra leefbaarder. En dat is weer goed voor de uitstraling van een stad Nicolaas van Vliet voor zijn monumentale grachtenpand in Gouda, onlangs ingericht tot makelaarskantoor. De makelaar, die zegt er een eer in te stellen om commerciële motieven met zijn idealistische instelling te combineren: „Mensen die zojuist een grachtenpand hebben gekocht weten vaak de weg niet. Waar ze moeten zijn voor eventuele restaura ties en dat soort zaken. Wij kunnen zorgen voor een schetsontwerp en een globale begroting. Voorts kun nen we een inzicht in de beschikbare subsidies. Wij bevelen bepaalde aan nemers en een architect aan. Wij hebben een ruime ervaring opge daan en daar mogen de mensen best, ook vrijblijvend, van profiteren". Van Vliet is geen onbekende op ma- kelaarsgebied. Hij begon in het vak ruim twintig jaar geleden bij het be faamde makelaarskantoor Bakker in Amsterdam, in de jaren zeventig het grootste van Nederland. Bakker ging later op de fles, maar Van Vliet had toen reeds zijn ogen ruimschoots de kost gegeven. „In Amsterdam werd destijds al aan stadsvernieuwing gedaan door het herscheppen van grauwe pakhuizen in markante woonpanden. Ik ver kocht echter veel nieuwbouw van te kening. Maar dat was toch minder interessant werk - het is zoveel af standelijker", weet Van Vliet. Zijn huidig specialisme is hem op het lijf geschreven. Daarnaast heeft hij beslist geen ambitie om zijn kantoor drastisch uit te breiden. „De specialisatie grachtenpanden leent zich niet voor makelaars die in het groot denken", laat Van Vliet weten. „Je hebt liefhebbers van con fectie. Ik geloof tneer in maatwerk. De persoonlijke benadering voer ik hoog in mijn vaandel". Onderzoek Van Vliet, uitkijkend over de nostal gische monumenten-gevels: „Het is een zeer specifiek werkgebied. In-te genstelling tot andere huizen in de branche moet er voor monumentale (grachten(panden veel onderzoek plaatsvinden. Of het pand een rijks monument is, of misschien een ge meentelijk. Dat soort zaken vergt veel tijd. Op een grachtenpand kun je geen standaardregels loslaten. Het is geen eengezinswoning, waar bij alles duidelijk op papier staat, qua afmeting en grondprijs. Voorts moetje nauwgezet de marktontwik kelingen volgen. Dat doe ik met drie medewerkers". De klanten behoren niet tot de arm- sten der aarde. Een grachtenpand in Gouda kost toch al gauw minimaal een paar ton. Maar in Amsterdam en andere grote historische steden kost een fraai grachtenpand zeker meer dan een half miljoen. „Daarom trekken de mensen naar de kleinere gemeenten om aan hun droom invulling te geven", aldus de Alpha-makelaar. „Gouda is daarbij in trek, maar ook Dordrecht is in de mode. Het gevolg is wel dat de prij zen stijgen". Hij waarschuwt mensen die bij zoge hete 'bemiddelaars in onroerend goed' voor deskundig advies, aan gaande de koop of verkoop van een huis, naar binnen stappen. Van Vliet, gedreven: „De markt wordt overspoeld met personen zon der vakdiploma en die zeker geen beëdigd makelaar zijn. Dat is moge lijk, omdat onze titel wettelijk is be schermd, maar ons beroep niet. Die personen proberen hun graantje van de markt mee te pikken, maar de huizenkopers zijn het slachtoffer". „De mensen worden verkeerd of vals voorgelicht en dat kan gezinnen zo maar duizend tot tienduizend gul den kosten. Wat we eraan kunnen doen? Niets. Er is wel eens een wets- foto Martin Droog voorstel ingediend dat een bemidde laar in onroerend goed gediplomeerd moet zijn, maar dat voorstel is nooit door de Kamer gekomen. Ik geloof dat het nu zelfs helemaal van tafel is geveegd. Een slechte zaak, waardoor je tegen deze wildgroei helemaal niets kan beginnen' Even gedreven is hij over het feno meen vrouw in de makelaardij. Die zijn nog steeds zeldzaam. Van Vliet is een voorstander van meer vrouwen in het vak. „Terwijl het in de Verenigde Staten een om gekeerde wereld is", zegt hij. „Daar staan mensen raar te kijken, als ze bij het kopen van een huis worden bijgestaan door een man". Zelfheeft hij in zijn sfeervolle grach tenpand twee vrouwelijke collega's, die hem bijstaan. Ook daarmee is hij een markante uitzondering. De makelaar werkt bij hotel veelal in het diepste gehein door Rien van den Anker De 30-jarige Baldwin Poolman roerend goed-adviseur bij het sterdam gevestigde kantoor H Baker. De Hagenaar heeft afgelopen jaren ontwikkeld t< cialist bij de verkoop van hot recreatieparken. „Van groot is dat er, in het diepste gehein tacten worden gelegd. Wa waarde van de projecten word bepaald door ongrijpbare zak service en dienstverlening voortijdig bekend raken dat koop staat, doet de prijs onmic dalen". Het begrip 'hotel-mak is in Nederland nauwelijks bi In Engeland bestaat het al ren. Poolman schat dat er hii twee of drie collega's zijn die de specialisatie hebben. Het woord 'makelaar' gebru liever niet, omdat zijn wer geen lid is van de Nederlands! niging van Makelaars (NVM spreken liever van bemiddi Volgens Poolman is de verko hotels en recreatieparken tot ders dan de handel in 'gewoon mercieel onroerend goed. tijd sprake van imago. Het ga om lucht, die in concrete zi waarde heeft". „Vroeger probeerde men eers gen kring een koper te vim daarna werd er geadverteerd, een wist het dan en het gevo dat de waarde vrij snel daald minder mensen weten dat koop staat, des te beter". Poo taak is zoveel mogelijk kennis garen. Niet alleen 'ruiken' verkopers zitten, maar vooral zoeken welke kopers zijn gei seerd in welke projecten. Om als een soort stille diplomaat met elkaar in contact te brenj norm is dat een hotel net waard is als het kan verdiene management is mede bepalei tuurlijk tellen de locatie en st onderhoud mee, maar belar zijn de mensen die het bedrijf paald imago geven". Vroeger was de hotelmanage dezelfde als de eigenaar. Tege dig zijn het vooral beleggers pand bezitten en het mana uitbesteden. „Dat maakt d veelal gecompliceerd omdat legger vaak een totaal ander berekening maakt". In de afj jaren hebben veel beleggers pen gedaan op basis van de tieve waardestijging van hei rend goed. En dus niet op bi de exploitatie. „Dat betekent het management, ondanks goed werk aflevert, soms to aan de door de belegger vei| winstcijfers kan voldoen' Zo is de trend ontstaan wai leggers die jarenlang massai kochten, nu weer willen vei „Van belang daarbij is dat t< veel beleggers via een aparte| verantwoordelijk waren personeel. Het management, alleen maar voor het leid, met de sores van het p< had men niets te maken". P< „Je ziet nu dat er een ontwi ontstaat, waarbij de beleggei het pand koopt en dat verhuj een apart bedrijf dat het per! dienst heeft. Aan de andere hun winst kleiner geworden, ze bij een succesvol mam niet meer geld ontvangen". Lokaal chauvinisme moet ruim baan maken voor een regionale strategie die is gericht op het binnenhalen van hoogwaardige bedrijven en werkgelegenheid. De grote stedelijke gebieden in Europa volgen met argusogen eikaars vorderingen op dit gebied. door Peter Paul Marijnen .Menige provincieplaats profileerde zich in het afgelopen decennium als het centrum van de beschaving. Op weiden langs de snelweg waar koeien in snel tempo moesten plaatsmaken voor beton en spiege lend glas, was volgens de kleurige wervingsfolder van de betreffende gemeente een gouden toekomst weg gelegd voor ambitieuze bedrijven met verhuisplannen. 'City-marketing' is nog steeds hèt middel om het vertrouwen te win nen van potentiële investeerders. Maar wie de werving niet in een gro ter verband aanpakt, mist nu de boot. Voordat de acquisiteurs de boer op gaan dient er op regionaal niveau een duidelijke strategische afstemming te bestaan over het aan bieden van verschillende soorten be drijventerreinen. „Het Europa van de regio's is zeker geen loze kreet. De ontwikkeling in die richting is onmiskenbaar", zegt prof. dr. L. van den Berg. Hij verricht binnen de Vakgroep regionale economie en ste delijke ontwikkeling van de Eras mus universiteit al vele jaren onder zoek naar de concurrentiepositie van al dan niet achtergebleven ag glomeraties. Een internationaal opererende on derneming stond voorheen voor de keuze om te investeren in Nederland of bij voorbeeld in Spanje. Nu moet de knoop worden doorgehakt als het gaat om een nieuwe vestiging in Bar celona of in een deel van de Rand stad. De Rotterdamse hoogleraar onderscheidt drie factoren die heb ben bijgedragen aan de groeiende re gionalisering. Door het toenemende accent op de dienstensector is de na bijheid van de nodige grond- en hulpstoffen vaak geen punt van overweging meer voor een onderne ming. Veeleer gelden bij voorbeeld een aantrekkelijk leefmilieu en de aanwezigheid van hoogwaardige ar beidskrachten als doorslaggevende criteria. Dat betekent ook dat ge meenten meer dan ooit op hun tellen dienen te passen om te voorkomen dat de grote verschaf- fers van werkgelegen- heid hun heil plotseling in een andere streek gaan zoeken, met alle sociale gevolgen van dien. Alleen al in Ne derland verhuisden vo rig jaar zo'n vierdui zend bedrijven naar een andere provincie. Verder zijn in de huidi ge informatie-maatschappij alle af standen kleiner geworden, waar door de belangen van stedelijke ker nen steeds meer vervlecht raken. Ten slotte is er de politieke factor. Dat de onderlinge afhankelijkheid toeneemt als de belemmerende grenzen in Europa wegvallen, is in middels in alle toonaarden belicht via publikaties en voorlichtingscam pagnes. Van den Berg: „Langzamer hand is iedereen wel wakker ge schud". 'Overheid moet in overleg met bedrijfsleven visie uitwerken' tevens onderzoek ten behoeve van het Europees instituut voor vergelij kend stedelijk onderzoek (Euricur), een internationaal netwerk van ag glomeraties en universiteiten. Het wetenschappelijk bureau van dit in stituut aanvaardt onder meer op drachten van gemeenten die een neerwaartse spiraal van stedelijke verarming willen doorbreken of een gunstige economische positie wen sen te behouden. Veel steden proberen zelf het wiel uit te vinden maar zouden juist veel van elkaar kunnen leren. De vergelijkende stu dies leren bovenal dat de vorming van een sterk regionaal bestuur een van de belangrijk ste voorwaarden is voor een succesvolle econo mische ontwikkeling. Vrijwel overal in Euro pa worstelen de grote steden met problemen over de annexatie van randgemeenten of vreedzamere vor men van bestuurlijke hervorming. De Franse 'communauté urbaine' lijkt volgens Van den Berg nog het meest op het ideale theoriemodel. Maar uiteindelijk, zegt hij, is de kwa liteit van het management natuur lijk bepalend voor het resultaat. „Interne concurrentie leidt onher roepelijk tot een collectieve verar ming. Regionale samenwerking is dus in ieders belang. De overheid zal vervolgens in goed overleg met het De Rotterdamse vakgroep verricht bedrijfsleven een samenhangende visie moeten ontwikkelen. Daarbij dient overigens zeker ook de bevol king te worden betrokken. Dat laat ste wordt nogal eens vergeten". Model Noord-Italië gold in vakkringen eni ge tijd als een modelregio. Maar juist daar is het volgens Van den Berg in middels oppassen geblazen, nu de grenzen van de groei in die regio lij ken bereikt. Het Ruhr-gebied is daarentegen na een periode' van relatieve malaise weer aan het opkrabbelen, evenals regio's aan de Middellandse Zee zo als Marseille en Barcelona. Het Noordfranse Lille is een prachtig voorbeeld vap een stedelijk knoop punt met volop mogelijkheden om een somber verleden van zich af te schudden. Dat is in dit geval vooral te danken aan een strategische lig ging met de komst van de TGV en de Kanaaltunnel in het vooruitzicht. Dichter bij huis, stelt de hoogleraar, zet de regio Rijnmond op dit moment de toon. Niet in de laatste plaats om dat daar al plannen op tafel liggen om over een paar jaar de huidige ge meente Rotterdam op te heffen en een 'provincievrij' regiobestuur met grote bevoegdheden in het leven te roepen. „De vraag is alleen of de schaal niet toch nog te klein is. Op termijn zouden bij voorbeeld ook de Drechtsteden zich bij Rijnmond moeten kunnen aansluiten". Vervolgens komt het aan op het ont wikkelen van een visie. Van den Berg kiest weer zijn eigen stad als voorbeeld. „De haven is de motor en dat moet zo blijven. Tegelijkertijd is het van belang in het verlengde daarvan andere sterke punten te creëren. De Havenstad moet een stad met een haven worden". Het gewest Haaglanden weet dus waaraan het zich in de Europese wedren kan spiegelen. „Want", zegt Van den Berg, „als ergens de komst van een regiobestuur noodzakelijk is, dan is het wel in Den Haag". Andere tips betreffen het beter be nutten van traditionele troefkaar ten als de nabijheid van de hoog aan geschreven technische universiteit in Delft en de gunstige ligging aan zee. Bedrijven vestigen zich nu een maal graag in een gebied waai- het aangenaam toeven en wonen is. En als een grote onderneming eenmaal ergens is neergestreken, ontstaat doorgaans tevens een bereidheid om te investeren in voorzieningen die dat leefmilieu verder ten goede ko men. Daarnaast kan de Haagse lobby voor de komst van een tgv-station zich volop gesterkt voelen door de gelui den uit de hoek van de toegepaste wetenschap. „Internationale bereikbaarheid is van cruciaal belang. Den Haag moet er minimaal voor zorgen dat er van uit Rotterdam een perfecte aanslui ting op het net tot stand komt' Geldbuidel De afdeling 'account management' fungeert sinds vorig jaar als de com merciële tak van de gemeente Den foto Stephen Professor L. van den Berg: 'Langzamerhand is iedereei wakker geschud' Haag. De regionale afstemming van het vestigingsbeleid staat echter nog in de kinderschoenen. „Er is nog al tijd sprake van concurrentie met bij voorbeeld Zoetermeer", erkent B. Lagerwaard. „Maar we proberen wel te vermijden dat beide partijen tegen elkaar gaan opbieden". De Haagse ambtenaren scoorden het afgelopen jaar met het binnen halen van het VN-bureau voor de controle op chemische wapens en van het Europese hoofdkantoor van Kodak Eastman. Volgens Lagerwaard wordt er in een dergelijk gevoelig proces van wer ving niet met de geldbuidel ge zwaaid. „Het kopen van bedrijven zou zeer kortzichtig zijn. Wij probe ren de markt in de gaten te houden en partijen bij elkaar te brengen. Daarbij moeten we het hebl de kwaliteit van het produ aantrekkelijke aanbod van ningen in de stad zelf biedt drijf al een verzameling argu om voor Den Haag als ves j plaats te kiezen". Anderzijds richt de commer j deling van' de gemeente zie zeer op het 'blijfbeleid', het v den van de huidige stedelijk! vigheid en werkgelegenheid, vorm van 'after-sales' trac medewerkers de contacten onderhouden en eventuele bij Haagse ondernemingen onderkennen. Lagerwaard: van groot belang om te hou je hebt. In het verleden he Haag soms wat al te makki drijven laten wegtrekken1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 18