Het Hollandse stempel op Amerika Zaterdag D K Leidse Courant zaterdag 17 oktober 1992 i Een groot deel van de zeventiende eeuw hadden de Nederlanders het voor het zeggen in een brede strook van Noord-Amerika. Ze handelden met de Indianen, bouwden nederzettingen en stichtten de stad die later is omgedoopt tot New York. Langzaam maar zeker begint de belangstelling voor die periode te groeien. Pas de volgende dag mochten ze weer binnen de omheining komen. „Er waren veel spanningen geweest met Indianen die afgelegen neder zettingen aanvielen", verduidelijkt Gehring. „En er waren zo veel India nen... als je er een paar honderd zou binnenlaten, konden ze zo de macht overnemen. Stuyvesant was erg be zorgd over de veiligheid van de inwo ners". Toch maakten niet de Indianen,- maar de Engelsen een eind aan de Hollandse heerschappij. In 1664 be sloot koning Charles II dat Nieuw Nederland definitief moest worden toegevoegd aan de omringende ge bieden die hij inmiddels in handen had. De koning haalde er John Cabot bij, een Engelsman die volgens de overlevering aan het eind van de vijf tiende eeuw al eens op het nieuwe continent aan land was gegaan. Niet de Hollanders, maar de Engelsen waren dus de ontdekkers en hadden daarom het volle recht het land in te lijven, concludeerde Charles tot zijn eigen volle tevredenheid. Een mach tige vloot zeilde naar Manhattan, ging er voor anker en eiste de onmid dellijke overgave. Verroest Vergeefs riep Stuyvesant de bevol king nog op zich met hart en ziel te verzetten, het richtte nauwelijks iets uit. De bewoners hadden allang door dat ze met hun verroeste ka nonnen geen schijn van kans maak ten. Zonder dat iemand ook maar een schot loste namen de Engelsen de macht over. De naam Nieuw Am sterdam veranderde in Nieuw York. Gehring:'„Manhattan leek een for midabele militaire post, maar als je kans zag die te passeren en je kon je troepen aan de achterkant brengen waar een heuvel was, zat je in een sterke positie. Stuyvesant beschikte over zo'n 250 soldaten die ook nog eens bereid zeiden te zijn te vechten. De kanonnen stonden klaar, hoewel Stuyvesant wel aangaf dat ze in een ochtend door de munitie zouden zijn". Al met al bleek het niet eens zo on verstandig Nieuw Amsterdam zon der slag of stoot op te geven. „Als ook maar één Nederlands kanon zou hebben geschoten, waren er zeker honderden Engelsen gekomen. De stad was in dat geval verwoest". De vijand trok verder landinwaarts en dwong ook Albany tot overgave. Een plaats als Nieuw Amstel deed nog een poging de troepen tegen te houden, maar het haalde niets uit. De Engelsen namen de stad over en doopten haar om tot Newcastle. Uitgegooid Het doek bleek nog niet definitief te zijn gevallen: negen jaar later ver scheen een vloot met zeshonderd Hollandse militairen die het heft in eigen hand besloten te nemen. De gehate Engelsen werden er met het zelfde gemak uitgegooid als dat ze eerder de macht in handen hadden gekregen. De nieuwe machthebbers pasten voor een tweede keer de plaatsna men aan, maar de herwonnen heer schappij hield niet lang stand. In 1674 sloten de Nederlanders en de Engelsen vrede op het Europese vas teland. De beide partijen maakten tegelijkertijd ook afspraken over de overzeese gebieden. De Nederlan ders stemden ermee in dat ze alle rechten op Nieuw Nederland, inclu sief New York, opgaven. In ruil daar voor erkenden de Engelsen de Hol landse heerschappij over Suriname. Dom? Gehring schudt het hoofd. „Ze konden voorzien dat het in de toe komst moeilijk werd de kolonie te handhaven. Nieuw Nederland zat ingeklemd tussen verschillende sta ten van het machtige Engeland. Het zou heel kostbaar zijn geweest de aanwezigheid van de Hollanders steeds met voldoende militaire mid delen te waarborgen". „Bovendien, de bewoners werd toe gestaan dat ze hun rijkdommen, ei gendommen en bedrijven hielden. De Engelsen waren er niet op uit hen te vernietigen". Psalmtekst Lange tijd ging het dagelijks leven door alsof er niets was veranderd. Ie dereen bleef gewoon Nederlands praten en schrijven. Herinneringen daaraan zijn nog volop in het gebied te vinden. Aan de gevel van een kerk in Kingston is een plaquette uit 1729 te zien met de psalmtekst 'Ik hebbe lief de wooninge uwes Huyses' en aan het plafond van een gebedshuis in Schenectady hangen nog altijd de vlaggen van de Nederlandse provin cies. Op de meest onverwachte plaatsen duiken ook onmiskenbaar Neder landse straatnamen op. Albany heeft een Van Trompstraat en in het hartje van New York ligt de Corneli- astraat. Ten slotte zijn er nog de gewone fa milienamen. Gehring pakt een tele foonboek en begint te bladeren. „Hier, een Van Acker, een Van Bra men, Van Cam pen, Vandenberg. En zo gaat het pagina's door. Van Zut- phen. Ik heb ze eens geteld. Alleen al in het telefoonboek van Albany zijn 1083 Nederlandse namen te vin den". or Danny Verbaan 5t was een geluk dat de Amerika- in nooit veel belangstelling hadden or de Hollandse documenten uit zeventiende eeuw. De archieven inden daarom in 1911 op de onder- i planken van de boekenkasten n de bibliotheek van Albany, de jofdstad van de staat New York. meeste onderzoekers interes- irden zich uitsluitend voor de oi ingebonden Engelstalige stuk- i die dan ook prominent op borst- ooghoogte waren gezet. Het is de [ding geweest voor een belangrijk k Nederlandse geschiedenis, nlacht Charles T. Gehring, de di- teur van het zogeheten Nieuw ierland Project. lens een verwoestende brand sden de vlammen door de biblio- ek en stortten de schappen in el- ir, de Engelse archieven meene- nd in hun val. Alles kletterde over lapieren overblijfselen van de tijd de Hollanders het nog in Noord- erika het voor het zeggen had- Er vormde zich een schild van liefmateriaal waardoor het vuur inderste rijen nauwelijks wist te eiken. omslagen raakten weliswaar irt geblakerd en ook de randen veel documenten liepen schade maar na het blussen bleken de (ste Nederlandse teksten nog endeels te lezen. brand duurde drie dagen en ver- stte twee miljoen boeken en ma- cripten. Waarschijnlijk ontstond vuur door kortsluiting. Het is enorme tragedie geweest, want nieuwe gebouw voor de biblio- ik was bijna klaar. Binnen drie nden zou alles verhuizen. Er dan niets verwoest zijn". rdiepen chttien jaar werkt Gehring met locumenten die de brandweer in .1 uit de ruïnes viste. Hij bestu- t ze en vertaalt het oud-Neder- Is in modern Amerikaans. Zodat studenten en historici een- diger wordt onderzoek te doen. it een groot aantal van hen wil rdiepen in de Hollandse iode, maar het aanleren van de imdetaal en het ook nog ontcijfe- van de handschriften is net iets iel van het goede. een tekst krijgen met de se interpretaties van een genoot wordt op de koop toe ge ien. „Maar als wetenschapper het me natuurlijk een stuk ge- lCjger maken als ze de originelen ^n", aldus Gehring. „Ik moedig pensen daarom ook aan Neder- te leren, ik geef cursussen in 3«zen van zeventiende eeuws Ne- :(4nds en laat ze kennismaken handschriften", ige van zijn documenten zijn ;er aan toe dan de andere. „De ;e vormen een groot probleem tjet vertalen; op het geblakerde ilte kan immers iets hebben ge- dat de hele betekenis van de verandert". rtificaties 1609 maakten de Hollanders aide 65 jaar de dienst uit in irede horizontale strook tussen Amsterdam (het huidige New en, ruim 200 kilometer meer iwaarts, Albany. Ze handelden irsten met de Indianen, sticht- lerzettingen en bouwden for- Pas na 1674 kregen de En- het er voor het zeggen. :t moment van de overname len en werkten bijna tiendui- Europeanen in het gebied, its vijftig procent van hen was federlandse afkomst. De Hol- D%s accepteerden mensen uit °®Uropa. Er kwamen immigran- ,e4it Zuid-Europa en België, Hu- en honderden Duitsers en Je had hier een multi-cultu- een verhaal bekend van een se Jezuïet die gevangen was ge in door de Mohawk-Indianen. rluchtte naar Beverwijck (het jge Albany), waarna de Neder- irs hem redden. Ze brachten naar Manhattan. In afwachting rlijn vertrek zei de Nederlande ie|meur Kieft: je kunt hier acht- ^rschillende talen spreken. Zo- f^aans, Portugees, Duits, Frans, Deens, Nederlands, Engels, ook nog een aantal Indiaanse issen hebben gezeten". 'USt •Amerika begint zich steeds iewust te worden van het Hol- aandeel in haar ontstaansge- :t*fenis. Onlangs werden plan- bekend de naam Nieuw Neder- lstrieuw leven in te blazen: op 16 £epber wordt in de staat Delawa- eerste gedenkbord onthuld, 't aan de initiatiefnemers ligt ,0Pbijnt de aanduiding Nieuw Ne- neM later ook, en in grote aantal- »tep de staten Pennsylvania, New New York en Connecticut, jkertijd lopen enkele enthou- "~'gen met het idee een Nieuw id-museum in te richten. >ker zou er een beeld moeten ïftfn van het leven in Noord-Ame- de zeventiende eeuw. Vol Nieuw Amsterdam, het huidige New York, omstreeks 1650. Het eiland dat ook toen al de naam Manhattan droeg was voor zestig gulden overgenomen van de Indianen. mertje dat vol staat met boeken, een bureau en een computer. Er blijft nog net voldoende ruimte over om twee stoelen neer te zetten. Aan één van de wanden hangen twee copieën van schilderijen van Vermeer. Langs de kant de driedelige Van Dale. Hoewel nog altijd meer dan de helft van alle documenten onaangeroerd in de archiefkasten ligt, bestaat in middels een goed beeld van de op komst en ondergang van Nieuw Ne derland. Met de Engelsman Henry Hudson is het allemaal begonnen. Hij wilde een nieuwe handelsroute naar China en Indië vinden en ging op zoek naar financiers. De Engel sen voelden niets voor het avontuur, net zo min als de Verenigde Oostin- dische Compagnie. Pas toen Hudson overeenstemming dreigde te berei ken met de Fransen besloot de VOC het alsnog met hem op een akkoord je te gooien; de Hollandse heren wil den nu eenmaal niet het risico lopen dat de Franse concurrent met een eventueel succes aan de haal zou gaan. Amsterdam Op 25 maart 1609 verliet de ontdek kingsreiziger met De Halve Maen de haven van Amsterdam, drie maan den later kwam de kust van Canada in zicht. Eind augustus arriveerde hij in de omgeving van het huidige New York. Nietsvermoedend werd de rivier opgevaren, waar de beman ning tevreden vaststelde hoe mooi en lieflijk het omringende landschap was. Pas bij Albany concludeerde Hudson wat hij eigenlijk al zo langzaamaan was gaan vrezen: hij was een doodge wone rivier in kaart aan het bren gen. Van een nieuwe handelsroute was geen sprake. Teleurgesteld kon de kapitein niets anders doen dan te erkennen dat het water hem niet naar het begeerde land zou brengen. Eenmaal terug gebeurde er eerst niets met Hudsons bevindingen. De Hollanders hadden hun handen vol aan de handel met een groot aantal landen over de hele wereld, en ver dienden daar goed aan. Waarom zouden ze zich op een onderneming storten waarvan het resultaat ui terst onzeker was? Aanval Het duurde nog tot 1623 voordat een schip met kolonisten - dertig Frans talige families - koers zette naar het westen. Er reisden steeds meer men sen af en in 1626 werd een zekere Peter Minuit tot de bevelhebber be noemd van het net verworven land. Voor kleding, bijlen, vishaken en nog wat ander klein grut met een ge zamenlijke waarde van zestig gulden nam hij het eiland Manhattan over van de Indianen. De stad Nieuw- Amsterdam werd gesticht en er ont stond éeh drukke handel in bever huiden, pelsen, walnoten en hout. Eerst leefden de Indianen en de nieuwkomers vreedzaam naast el kaar, maar toen in 1638 eenmaal gouverneur Willem Kieft verscheen begonnen de problemen. Hj ontpop te zich tot een eigenzinnig heerser, die zich graag mocht verrijken aan de opbrengsten van de belastingen. Kieft verdiende voorts flink aan de verkoop aan de Indianen van Wa pens, kruit en drank. Een onschul dig geschil met de plaatselijke bevol king werd door hem aangegrepen voor een woeste aanval op een van de Indianendorpen. De getroffen stam liet dat niet op zich zitten en zwoer wraak. Boerde rijen van kolonisten gingen in vlam men op, over en weer werden meedo genloze slachtingen aangericht. In een mum van tijd had Kieft het aan de stok met elf verschillende India nenstammen. Dankzij de komst van de nieuwe be velhebber Peter Stuyvesant in 1648 kwam een eind aan de onderdruk king. Desondanks bleef het onrustig, de verstandhouding met de India nen was door alle ruzies voorgoed verstoord. „Tussen de Nederlanders en de Indi anen kon de relatie heel verschillend zijn; het hing er vanaf hoe dicht ze bij elkaar woonden. In het gebied van Manhattan bijvoorbeeld leefde men erg dicht op elkaar waardoor er altijd fricties waren. De Nederlan ders lieten soms hun vee vrij rondlo pen, dat dan ook weieens door de ge bieden liep waar de Indianen koren verbouwden. De Indianen ver moordden vervolgens de dieren, waardoor de Hollanders weer kwaad werden". Bossen Aan uitbuiting of onderdrukking maakten de Nieuw Nederlanders zich nauwelijks schuldig, aldus Ge hring; van discriminatie was vrijwel geen sprake. „De Indianen mochten hun eigen godsdienst houden, er werden slechts geringe pogingen ge daan ze te bekeren. De mensen leef den grotendeels in vrede, zonder veel problemen. De Hollanders had den ook nooit enige angst de bossen in te gaan waar de Indianen leefden. En er waren nauwe relaties met de Mohawks". „Veel van de eerste kolonisten trouwden met Indiaanse vrouwen, hoewel dat wel weer in een periode gebeurde dat er nog weinig Europe se vrouwen in Nieuw Nederland wa ren. Hun kinderen groeiden op in twee werelden, en werden later erg belangrijk als tolk". Ondanks alles deinsden de Europea nen er niet voor terug zo af en toe een zeker onderscheid te maken. In een plaatsje als Kingston dienden vanaf 1658 de Indianen na zonson dergang via de poort te vertrekken. gens het plan worden oude ambach ten gedemonstreerd en wellicht kunnen de bezoekers straks ook een nagebouwde boerderij binnenlopen. De kosten van het project zijn al be kend: tien miljoen voor de bouw, en nog eens dertig miljoen om een fonds te vormen dat jaarlijks een aantrek kelijke rente oplevert. Op het lijstje met mogelijke locaties staat New York hoog genoteerd, maar of het museum überhaupt ooit van de grond komt is nog verre van zeker. Voorlopig gaat het nog om uiterst prille ideeën, aldus Nederlander C. de Jong. Eerder was hetzelfde groepje initia tiefnemers betrokken bij de bouw van een replica van De Halve Maen, een sierlijk schip van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) waarmee de ontdekkingsreiziger Henry Hudson de later naar hem vernoemde rivier op voer. Een jaar of twee geleden liep het model van stapel. Eerst lag De Halve Maen an derhalfjaar in North-Carolina, sinds afgelopén zomer beschikt het over een ligplaats in de schaduw van de New Yorkse wolkenkrabbers. Onder grote publieke belangstelling maakte De Halve Maen in juli van dit jaar een tocht langs de plaatsen aan de rivier De Hudson die uit Hol landse nederzettingen zijn voortge komen. Daarbij geëscorteerd door drie oer-Hollandse platbodems. Met een enorm containerschip waren ze vanuit Rotterdam naar New York gebracht. Voorwaarde Het Nieuw Nederland-project staat los van dit soort activiteiten, maar heeft wel hetzelfde voor ogen: de be langstelling wekken voor de toch niet geringe rol die de Nederlands in Amerikaas geschiedenis speelden. „Het doel van het Nieuw Nederland project is alle oud-Hollandse docu menten te vertalen en toegankelijk te maken. We promoten ook het we tenschappelijk onderzoek en loven elk jaar een prijs uit voor het beste manuscript". Gehring, een goedlachse, stevig ge bouwde Amerikaan, is al vanaf de oprichting in 1974 bij het project be trokken. Aan de wieg ervan stond destijds de Holland Society in New York, een actief gezelschap dat slechts één voorwaarde aan zijn le den stelt: de voorouders moeten vóór 1675 in Nieuw Nederland hebben gewoond. De Society achtte de tijd rijp meer te doen met de historische documen ten. Weliswaar had aan het begin van de eeuw een zekere Arnold J.F. van Laer zich ook al aan zo'n onder zoek gezet, na de brand van 1911 was voor hem de lol eraf. Vooral om dat het vuur zijn tekst van een net voltooide vertaling van een compleet boekdeel volledig in de as legde. In 1916 hield Van Laer het definitief voor gezien. „Hij was zo teneergesla- gen over de situatie dat hij uiteinde lijk aan andere dingen besloot te be ginnen". Niemand anders Vóór zijn aanstelling werkte Ge hring als docent Germaanse taalwe tenschappen op de State University in Albany. Als een van de weinigen beheerste hij toen al het zeventiende eeuwse Nederlands. Lachende „En zij konden niemand anders vinden die die handschriften kon ontcijfe ren. Ik had op dat moment geen baan en besloot die kans te grijpen". De klus omvat zo'n 12.000 pagina's van brieven, verslagen van bijeen komsten, testamenten, gerechtelij ke papieren en documenten over het eigendom van stukken land. Alle uit de periode 1621 tot 1674. Aanvanke lijk was er nog veel meer, maar be halve dat niet alles het vuur van 1911 overleefde, ging ook in 1741 het een en ander verloren. Eveneens door een brand. „Om de archieven te redden werden ze op straat gegooid. Veel is wegge blazen door de wind. Van de periode tussen 1649 en 1651 hebben we praktisch niets". Later kreeg de Amerikaan de hulp van zowel Nancy McClure Zeiler, als van Jannie Venema, een docente Ne derlands en geschiedenis op een middelbare school in Haarlem. Ze veneneenhalf jaar geleden vertrok ze naar de Nieuwe Wereld. Het domein van de onderzoekers is een hoekje van de immense biblio theek in Albany. Directeur Gehring beschikt er over een eigen werkka- Archieffoto Charles Gehring met een van de geblakerde documenten. 'Het nieuwe gebouw voor de bibliotheek was bijna klaar. Binnen drie maanden zou alles verhuizen'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 29