Een stuurman met stijl Zaterdag 21D Leidse Courant i zaterdag 17 oktober 1992 door agaath garschagen en Aad Wagenaar „Genoeg is genoeg," zeiden ze hal verwege deze week tegen Ed van Thijn, burgemeester van Amster dam. „Men heeft je gezicht nu zo vaak 's avonds op de televisie gezien, dat het éven niet meer hoeft. Zorg maar datje uit beeld raakt". Het advies werd opgevolgd. Afgelo pen donderdagmorgen werd de da gelijkse persconferentie op het stad huis aan het Waterlooplein voor het eerst in tien dagen niet voorgezeten door die ernstige gebrilde man, die niets meer had van de jongensach tigheid van weleer, die aarzelend, zoekend en voorzichtig sprak in zinsdelen van hooguit twee of drie woorden. Ed van Thijn zat al die dagen, vaak al om half zeven 's morgens, aan de brede voorlichtingstafel als de chef staf die hij was, geflankeerd door zijn commandanten met sterren en balken op de jas, en andere advi seurs. Aan de meesten van hen was gaandeweg de dagen de uitputting wel te zien, die het verblijf in het be leidscentrum, het overleggen en be slissen, teweegbengt bij een mens. Vierentwintig uur per etmaal be schikten ze daar, in de bunker on derin het stadhuis, met twee video schermen over het beeld van de voor- en achterkant van de Bijlmer flatgebouwen waarin de El Al- Boeing dat grote gat had geslagen, en zagen ze de bewegingen van de reddingswerkers daar. Maar hoe vermoeid ook de gezichten van de meesten aan de tafel in de voorlichtingszaal, aan het uiterlijk van Van Thijn veranderde weinig vanaf zijn eerste persconferentie halverwege de zondagavond van 4 oktober tot aan de laatste en door een bommelding onderbroken bij eenkomstjongstleden woensdag. Er zat elke keer een Amsterdamse bur gemeester die bedroefd en bezorgd was, soms gepikeerd en steeds zicht baar boordevol van kennis die hij niet altijd kon meedelen aan de vele media-vertegenwoordigers in de zaal. Hij was wel degelijk getekend door emoties, maar het was hem niet aan te zien dat hij haast al die dagen maar twee tot drie uur per etmaal sliep. Gesloopt Tot vorige week zondagavond ech ter, aan het einde van de lange ze vende dag van de ramp, na de stille omgang van 's morgens en de her denking in de RAI 's middags. Toen was de burgemeester ten aanschou- we van de kijkers naar een laat tele visieprogramma even helemaal óp. In een vraaggesprek waarin men hem om een terugblik vroeg, kon Van Thijn haast niet meer uit zijn woorden komen. Hij zag hij er grauw en gesloopt uit met een gezicht dat voor het eerst ongeschoren leek. Het interview was laat in de middag opgenomen. Van Thijn zelf keek er 's avonds niet naar. Zijn vrouw Odette zegt: „Ed was uitgeput; we hebben wel voor de televisie gezeten, eindelijk even samen thuis, maar wat voor programma we hebben ge zien, weet ik niet meer, On Golden Pond of zo, in ieder geval een film." Ed van Thijn heeft eens vastgesteld: „Het is goed dat politici met hun rug tegen de muur staan. Dan zie je wie er deugt voor zijn vak en wie niet". Bij die uitspraak zal het niet bij hem zijn opgekomen dat ook een burge meester zo op de proef kan worden gesteld en, van het ene moment op het andere, moet laten zien dat hij deugt voor zijn vak. Het is, vindt vrijwel iedereen die oor delen kan, de afgelopen dagen van de vliegtuigramp in de Bijlmer geble ken dat Van Thijn als burgemeester van Amsterdam voor honderd pro cent deugt in tijden van crisis. Emoties „Hij toont zijn emoties, hij leeft ont zaglijk mee met de slachtoffers. On dertussen kan hij razendsnel en toch rustig en zeker beslissingen ne men", zegt een van de mensen die hem in het Amsterdamse beleids centrum bij dag en in de nacht heb ben meegemaakt. Wethouder Frank de Grave, die Van Thijn als loco-burgemeester vaak nauw terzijde stond, beaamt dat: ,Hij kwam, zag, luisterde en hakte knopen door. Ik heb zelden iemand ontmoet die zo crisisbestendig is als hij. Hij is emotioneel, hij praat, hij troost. Maar op het moment dat er beslissingen genomen moeten wor den, staat hij er". Een hoofdstedelijke journalist, die de burgemeester sinds zijn ambts aanvaarding in 1983 haast dagelijks volgt, oordeelt: „Hij is een gewone Amsterdammer zonder poeha, puur. Vlak voor de stille rouwtocht in de Bijlmer stond ik toevallig naast twee oude mensen. 'Daar is nou onze bur gemeester', zeiden die toen ze hem zagen. 'Wat is hij lief. Ik wil Van Thijn niet vleien, maar ik vind dat hij heel wat heeft bereikt als mensen hem zó, uit de grond van hun hart, accepteren als 'onze burgemees ter"'. Hoofdcommissaris Nordholt, die vo rige week haast voortdurend bij de burgemeester was, zegt dat hij niet Louter positieve geluiden. Ed van Thijn, burgemeester van Amsterdam: een bevlogen en vertederend leider. In tijden van crisis, zoals deze weken van de Bijlmermeerramp, is hij op zijn best. verbaasd is geweest over de manier waarop zijn baas het crisisteam leid de. „Natuurlijk niet. Dit is echt Van Thijn", is zijn zeer bondige loftui- ting. Nordholt wil het niet hebben over zijn eigen aandeel in het beleid dat bij de ramp is gevoerd en wat de bur gemeester daaraan heeft gehad. Maar Van Thijns voorganger, Wim Polak, vertelt dat de steun van de hoofd- commissaris en ande re commandanten bij zo'n crisis zeer bijzon der is. „Daardoor voel je je als burgemeester geen moment alleen en is er zeker niet die veron derstelde eenzaam heid van het ambt je krijgt gewoon de kans niet om even in je een tje te zijn. Iedereen kijkt naar je. Al die ex perts om je heen ver- wachten echter wel dat jij op het kritieke moment de be slissing neemt, ook al is dat op hün specifieke vakgebied. Dat is wel zwaar. Zeker tachtig procent van alle verantwoordelijkheid komt in zo'n beleidscentrum op de schouders van de burgemeester te rusten". Polak, die van 1977 tot 1983 burge meester was, heeft in Amsterdam nooit een ramp meegemaakt van een omvang als in de Bijlmer. Wel heeft hij leiding moeten geven aan het stadsbestuur in tijden van massale ordeverstoringen. Hij herinnert zich vooral het krakersoproer in de Von delstraat. „Dat begon op een vrijdag middag en ik heb toen tot en met dinsdag mijn bed niet gezien. Elk mens heeft in zulke buitengewone omstandigheden kwaliteiten, waar hij normaal niets van weet. Dat zal Van Thijn ook hebben ervaren, vori ge week. Ik heb grote bewondering voor de manier waarop hij de dingen heeft gedaan en je kunt je afvra gen of een burgemeester in zulke zware dagen eigenlijk niet een dok ter naast zich nodig heeft, die een beetje op hem let. Ook Bram Peper, burgemeester van Rotterdam, is vol lof over zijn Am sterdamse collega. „Een fenomenale performance. Ed is op zijn best als het ingewikkeld wordt./Hij zit in zo'n situatie in een isolement. Het is ongelooflijk belangrijk dat hij rust uitstraalt, praktisch is, creatief is, stressbestendig is. Een moeilijke klus die, en dat verbaast me hele maal niet, Ed goed aan kan". Ed van Thijn, 58, is aan het negende jaar van zijn burgemeesterschap be zig; hij is halverwege zijn tweede en De ramp in de Bijlmer heeft aangetoond dat Van Thijn honderd procent deugt in tijden van crisis laatste ambtstermijn. Tot de Bijl merramp gebeurde was het de laat ste drie jaar in Amsterdam vrij rus tig en hoefde de burgemeester zich niet bijzonder doen gelden. In zijn eerste ambtstermijn echter, van 1983 tot 1989, was het roerig. Toen maakte Van Thijn onder meer mee dat hij in de Staatsliedenbuurt, een haast autonoom krakerskwar tier in het westen van de stad, bespuwd en geslagen werd. Een van de krakers, Hans Kok, was gestorven in een politiecel. 'Van Thijn stond dene buurt. Hij had moorden&ar' op verschei- ïvels in de die tijd ook te maken met de bouw van het nieuwe stad huis annex muziek theater aan het Water looplein, een door ve- len ongewilde Stopera die ook nog eens 125 miljoen gulden teveel kostte. Hij sloeg zich door alle kritiek heen, wat hij ook manmoedig deed toen in 1986 Amsterdam uit zijn Olympi sche droom wakker werd. De burgemeester was naar steden als Los Angeles, New York, Seoel, Berlijn en Genève gereisd om de spe len van 1992 in Amsterdam en om geving te krijgen. Maar Barcelona won desondanks bij het bieden. Ach teraf is duidelijk geworden dat Van Thijn nooit echt heeft geloofd dat hij het grote sportevenement naar zijn stad kon heden; de bedoeling van alle promotionele Amsterdamse gedoe was slechts geweest om de burgerzin in zijn stad te bevorderen. „Ed is een bruggenbouwer", zegt Felix Rottenberg, voorzitter van de Partij van de Arbeid. Rottenberg is jarenlang op velerlei gebied actief geweest in Amsterdam. Hij kent Van Thijn goed, raadpleegt hem ook als hij problemen heeft en geeft de burgemeester op zijn beurt ook wel eens advies. „Hij is een sociale bestuurder, toe gankelijk, geen regent, soms autori tair maar nooit arrogant. Een voor beeldige burgemeester, die de Am sterdammers ook weer zelfvertrou wen heeft gegeven. Dat waren ze door de vele rellen en al dat gescheld op Amsterdam als vieze vuile drug- stad wel een beetje kwijtgeraakt". Textielzaak Ed van Thijn is in 1934 geboren in de Rivierenbuurt in het zuiden van Amsterdam. Zijn vader dreef een textielzaak op de Nieuwmarkt, met op de gevel een bord: 'S. van Thijn steeds voor de mode uit'. Het joodse gezin Van Thijn moest tijdens de Duitse bezetting onder duiken om aan deportatie naar de Oost-Europese vernietigingskam pen te ontkomen. De jonge Ed, die van zijn ouders werd gescheiden, heeft achttien onderduikadressen in Limburg en Overijssel gehad. Na de bevrijding werden de ouders en het kind herenigd. Begin jaren vijftig, toen Ed de mid delbare school met goede cijfers had afgemaakt, ging hij politicologie stu deren, verbleef een poosje in Parijs en overwoog om journalist te wor den. Maar hij koos voor de politiek. In 1962 kwam hij voor de Partij van de Arbeid in de gemeenteraad van Amsterdam; daar was Joop den Uyl toen wethouder. Van Thijn werd spoedig fractievoorzitter en ging vaak flink tekeer tegen de regentes ke burgemeester Van Hall en het technocratische wethouderscollege, dat Amsterdam in die tijd bestuurde. Hij ging in 1967 naar de Tweede Ka mer en in 1973, toen Joop den Uyl minister-president werd, nam hij diens functie van fractieleider over. De 'kroonprins van Joop' werd in 1977 onderhandelaar namens de PvdA bij de pogingen om een tweede kabinet - Den Uyl tot stand te bren gen. Dat mislukte en de socialisten raakten voor lange tijd in de opposi tie. Halfslachtig Vijf jaar later werd hij minister van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet - Van Agt. Deze halfslachti ge regeringscoalitie hield het maar acht maanden vol. Toen het kabinet was gevallen, ging Van Thijn terug naar het parlement, waar Den Uyl opnieuw de socialistische oppositie leider was. Hij zag toen nauwelijks perspectief meer in Den Haag, ook omdat men hem niet geschikt vond om te zijner tijd lijsttrekker te worden van de Partij van de Arbeid. In die tijd kwam het burgemeester schap van Amsterdam vrij. Wim Po lak, die er in 1983 zes roerige jaren op had zitten, ging met pensioen. Ed van Thijn solliciteerde en werd be noemd. Ed van Thijn woonde al een poosje in de ambtswoning op de Herengracht 502, toen John Jansen van Galen in de Haagse Post schreef: „Men groet elkaar in Amsterdam en moppert over opgebroken straten. En Ed, hoe intellectueel ook van oorsprong, is er misschien precies de juiste burger vader: beetje gezet, goedmoedig, met een kwinkslag hier en een traan daar en alles op het goede ogenblik". Max Geldens, een van Van Thijns vertrouwelingen en ex-voorzitter van de stichting Olympische Spelen 1992, zei aan het einde van de eerste ambtsperiode over zijn burgemees ter: „Van Thijn heeft meer stijl dan Lubbers en Van Agt. Niet dat het een deftige man is die groot gezag uitstraalt als hij op de televisie komt, zie je een Zijn contacten met de Amsterdamse burgerij worden geprezen. Hij gaat regelmatig de wijk in om te praten met bewoners en on dernemers. Hij doet dat onaangekondigd, zonder journalisten of een stoet ambtenaren achter zich aan. Ook neemt hij als een alle daags mens deel aan het uitgaansleven van Amsterdam 'Kijk, daar loopt onze Ed, wat is hij afgevallen Van Thijn kan zich in zijn uiterlijke rol als burgervader in Amsterdam geen buil vallen. Maar over zijn gedrag als bestuurder van de stad wil menigeen wel wat kant tekeningen maken. Felix Rottenberg vindt dat Van Thijn te weinig confronterend is; hij moet zich zichtbaarder bemoeien met grote projecten in de stad. Hij zoekt te weinig het conflict met zijn wethouders. Rottenberg mist bij de burgemeester ook een visie op de grotestads-problematiek. „Als hij niet oppast, raakt hij in een aantal mechanismen verzeild die meer een ambassadeur van hem maken dan een politiek bestuurder", zegt hij in verscheidene interviews over Van Thijn. De PvdA-voorzitter wil overigens geen antwoord geven op de vraag of hij Van Thijn na 1995 als lijsttrekker voor zijn partij wil hebben. Wel zegt hij: „Ed is net als ik misschien iets te joods, te Amsterdams, te on-Neder- lands welbespraakt en te emotio neel. Maar zijn communicatieve vaardigheden worden enorm onder schat." Breed Volgens wethouder Frank de Grave is de burgemeester weinig geïnteres seerd in de alledaagse, lopende en routinezaken die aan een degelijk stadsbestuur te pas komen. „Van Thijn heeft een duidelijke voorkeur voor brede bestuurlijke onderwer pen. Dat selectieve ergert de mensen wel eens. Ook klagen ze dat hij slecht luistert als het gaat om personeels problemen of dingen van organisato rische aard. Hij is dan geïrriteerd, Hij heeft een duidelijke voorkeur voor brede bestuurlijke onderwerpen bot ook wel. Ach ja, geen mens is per fect". Die incidentele ergernis van de Am sterdamse burgemeester en zijn plotselinge kortaangebondenheid deden zich nogal opvallend voor in mei 1990. Toen werd er op een ver gadering van binnenstadswinkeliers door een koffieshophouder geklaagd over allerlei narigheid in het cen trum en viel Van Thijn fel uit: „We moeten die kankerpraatjes eens gaan staken. Ik ben dit soort verhalen meer dan beu; dit slaat als kut op Dirk!" Direct na de vergade ring schoot de burge meester de man van de koffieshop echter aan en verontschuldigde hij zich voor zijn stevi ge taal. Frank de Grave noemt de minderhedenpro- blematiek, het van leer trekken tegen discriminatie en racisme als thema's die Van Thijn nooit vermoeien kunnen. Vorig jaar oktober zei de burgemees ter in een interview met de Volks krant: „Wat nu in Amsterdam moet worden aangepakt is de gettovor ming, het probleem van de allochto ne minderheden in bepaalde wij ken". Van Thijn wil geen enclaves in zijn stad, geen zwarte en witte buur ten. „Als we niet uitkijken staat ons dat te wachten," zei hij. Hij stelde ook-vast dat het een enor me druk legt op de stuurmanskunst van hem en anderen om de multicul turele samenleving ook een echte sa menleving te laten zijn. En: „Ik draag de hitte van de dag, ben burgemeester van een grote stad, zie wat er om me heen gebeurt, heb voeling met de samenleving. En daarom maak ik me buitengewoon grote zorgen". Verdraagzaamheid Van Thijn deed de meeste van die uitspraken bij de publikatie van zijn boek 'Democratie als hartstocht'. Dat is een bloemlezing uit stukken die hij in een kwart eeuw schreef over onderwerpen als racisme en discriminatie, democratie, verdraag zaamheid, de stad Amsterdam, de le gitimiteit van het overheidsgezag, de landelijke politiek, burgerlijke ongehoorzaamheid en zo meer. Hij heeft gezegd dat hij na 1995, als zijn tweede ambtstermijn voorbij is een derde ambieert hij niet vooral wil gaan schrijven. Dat kan hij goed, haast net zo mooi als hij kan Van Thijn heeft in zijn buil: terstijd een grote faam vel met de door hem zelf geschr» spraken. Zijn herdenkingsrl Joop den Uyl in 1987 was ee terwerk. Afgelopen zomer o hij velen diep met het relai deed op een bijeenkomst i malige joodse onderduikkinJ Hij vertelde toen over de L huizen ip Nederland wa hem als jongetje van nog jaar had verborgen, over zij| delijke ontdekking, toch i een overvalcommando en kamp Westerbork, waar I ste maanden van de bezettil „Onderschat nooit kindere» schuwde Ed van Thijn aan li van die rede. „Wij weten c ren soms net mensen zijn. I ze ook zijn, traumatische erf zullen zij zich altijd blijven! ren. Laat de wereld dat goef ken voor ze de blik afwenq die kinderen die vanda; vlucht zijn voor de etnisclj ringen in Sarajevo of voor d dood in Somalië". Puur Ed van Thijn vereenzelvigtj slachtoffers. In juni 1989 hij uit eigen zak een vliegtiij een rouwende Surinamer,] naar zijn land kon om de van slachtoffers van de SI bij te wonen. Het gebaar k tegen zijn zin, in de publicil Zijn begaanheid en medf puur. Dat beamen de velei de vorige week meemaaktj beleidscentrum van het se stadhuis of hem zage op de plaats van de ramp. Deze compassie kan ook zijn geweest dat de bui van Amsterdam zich voi zondag bij de herdenking i! zo heel bescheiden uitte;] geen gebeeldhouwde maar een paar simpele en s nen. Hij stond op die m? spreektijd en ruimte op he af aan vertegenwoordigei groepen waar het echt om middag, de slachtoffers va merramp. Odette Taminiau, van Th genote, zegt dat de afgelof in de burgemeesterswonii dankbetuigingen worden „Van mensen die zich ech hebben gevoeld door he prettig. Ze zeggen tegen heb je niet slecht gedai meester'. Maar nu wacht Ed weer h1 werk".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 26