Mulisch' ultieme sprookje
Uitverkoop Ginzburg
dreigt na haar dood
Kijken naar de onderkant van het tapijt
Eenzaam in de taal
Boeken
5
EUW FICTIE
NON-FICTIE
Laatste rondje
van Carmiggelt
Subtiele vertelling
zelden?
jammer
eigenlijk
dermonde
an Barnes
JAN VAN STRATEN: 'Het IRAkomplot'. Uitgever:
Fontein. Prijs: ƒ24,90.
Thriller. Na een IRA-aanslag in het hartje van Venlo
raakt hoofdinspecteur Mare Faber betrokken bij een van
de volgende slim en sluw opgezetten aanslagen van de
IRA.
BERT JANSEN: 'Het achtersteveen'.
Uitgever: Bert Bakker. Prijs:
24,90.
Jeugdroman over het leven aan het
begin van deze eeuw in de
veengebieden.
ALICE HOFFMAN:'Het uur van de
schildpad'. Uit het Amerikaans
vertaald door Mea Flothuis.
Uitgever: Anthos. Prijs: 34,90.
Eind mei komen in Florida de
schidpadden uit zee. Ook de mens
raakt licht in de war. Een gescheiden
vrouw wordt vermoord, een
lotgenote tracht te doorgronden wat
er is gebeurd.
MAXDENDERMONDE: 'De
zuiverheid van de hemel'. Uitgever:
De Prom. Prijs: 35.
Roman over geheimhouding. De
voormalige Zuiderzeebodem speelt
een belangrijke rol.
ENASTOK-VAN ES: 'De stille roep
van Insulinde'. Uitgever: Zuid-
Hollandsche
Uitgeversmaatschappij
Tweede roman van de Haagse schrijfster.
Verwikkelingen rond een Nederlandse doktersgezin op
Borneo circa 1922.
JAN H0NTSCHARENK0: 'De handkus'. Uitgever: Arena.
Prijs: 10.
Kleine novelle en literair debuut van de 41-jarige
kunstcriticus.
JOHN MILES: 'Kroniek uit die doofpot'. Uit het
Afrikaans vertaald door Riet de
Jong-Goossens. Uitgever: Amber.
Prijs: 39,90.
Kafkaëske roman over de corruptie,
het racisme en geweld binnen de
Zuidafrikaanse politie.
JULIAN BARNES: 'Trioloog'.
Vertaling Bartho Kriek. Uitgever:
Atlas. Prijs: 29
Een verhaal over jaloezie en wraak.
In de Times Literary Supplement
destijds geprezen om zijn 'superbe
J. LECHNER, H.PH. VOGEL E.A.: 'De
Nieuwe Wereld en de Lage Landen'.
Uitgever: Meulehoff. Prijs: 34,50.
Negen auteurs, allen verbonden aan
de Rijksuniversiteit van Leiden,
schrijven over onbekende aspecten
van de relatie Nederland - Latijns-
Amerika.
STELLA WHITELAW: 'Kattenverhalen, waar gebeurd!'
Uitgeverij: Bzztöh. Prijs: 25.
Waargebeurde anecdotes en sterke staaltjes uit het
kattenleven.
Toen Simon Carmiggelt in 1983 met zijn dagelijkse
cursieve bijdragen in Het Parool was gestopt, begon hij
het immense aantal 'Kronkels' dat hij in 37 jaar had
geschreven nog eens te zeven. Vele van die talloze
stukjes hadden hun weg al gevonden naar een
boekenplank vol bundels. Uit wat nog nimmer
gebundeld was maakte Carmiggelt keuzes voor de
uitgaven 'Bij nader omzien' (1950-1960) en 'De vrolijke
jaren' (1960-1970). Na Carmiggelts dood kwam
postuum 'De kuise drinker' (1970-1975) uit, de
'naweging' wordt nu besloten met 'Schemeren' (1975-
1983).
De (wel heel roetige) foto op de omslag met een
Carmiggelt die vanuit het donker binnen in het grijze
buiten staart, doet in combinatie met de titel vermoeden
dat het accent van deze bundel op bepaald herfstige
bespiegelingen ligt. Dat pakt iets anders uit. Waren
cafés altijd al Carmiggelts voornaamste bron van
inspiratie, in deze collectie gaat het van de ene tapkast
naar de andere. Maar de cafés in kwestie zijn veelal
verwelkt, de obers sloffend en er wordt meer koffie
besteld dan voorheen.
Gaandeweg dringt zich in 'Schemeren' het gevoel op, dat
er misschien wel te weinig restmateriaal was voor de
gekozen noemer. Anders dan anders wordt de lezer niet
verleid tot nog maar een verhaaltje lezen. De bundel lijkt
eerder studiemateriaal op te leveren. Want tussen veel
gewoon aardigs steken de zinnetjes waarmee de meester
Carmiggelt in één streek een heel schilderijtje kon
maken, nu pronter het kopje op. Zoals: 'Een grijzende
man was hij, met een edel hoofd, maar zijn gestalte was
te klein om het met ere te dragen'. (F.H.)
SIMON CARMIGGELT: 'Schemeren'. Uitgever:
Arbeiderspers. Prijs; 27,50. (geb.: 45).
De Nieuwzeelandse kinderboekenschrijfster Margaret
Mahy levert bijna altijd kwaliteit in de vorm van
fantasievolle verhalen met sprookjesachtige, soms
magische elementen, ontleend aan de natuur. In haar
nieuwe boek 'De ondergronders' speelt die ook weer een
belangrijke rol. Niet als achtergrond, maar als
sfeerbepalende factor die het leven beïnvloedt.
De hoofdpersoon is Tris (Tristam) die met zijn vader in
een uithoek van een schiereiland in Nieuw-Zeeland een
verwaarloosd huis bewoont. De problemen die Tris heeft
- moeder weggelopen, vader chaotisch en enigszins
wereldvreemd - tracht hij op te lossen door weg te
vluchten in een andere, intergalactische wereld waarin
hij de rol vari de held vervult die op het juiste moment
ingrijpt en ook altijd weet hoe hij dat moet doen.
Letterlijk bestaat voor hem de mogelijkheid zich te
verschuilen in de 'ondergronders', de geulen en gaten
die ontstaan door voortdurende inkrimping en
uitzetting van de bodem. Maar dat is nog niet alles.
Mahy confronteert Tris ook met de denkwijze van zijn
vader en van zijn voormalige buurmeisje, die ieder op
hun eigen wijze worstelen met de gebeurtenissen in het
heden en verleden.
Zo weet de schrijfster in heel subtiel een probleem van
diverse kanten te belichten, zonder een directe
schuldige aan te wijzen. Vanaf het begin boeit het
verhaal. Er hangt op veel fronten iets onvermijdelijks in
de lucht en die dreiging voert Mahy langzaam op. De
climax komt dan ook bijna als opluchting. Vanwege de
vele facetten van het leven die in het verhaal aan de orde
komen is 'De ondergronders' bij uitstek een boek voor
iedereen vanaf 11 jaar om diep in weg te duiken en
vervolgens uren later weer ontspannen en een beetje
wijzer boven water te komen.
MARGARET MAHY: 'De ondergronders'. Vertaling: Nan
Lenders. Uitgever: Querido. Prijs: 24,90.
door Jan-Hendrik Bakker
Helaas, voor de Mulisch-liefhebbers
is het net verschenen 'Schrijvers
prentenboek 33' niet te vermijden.
Naast de 75 voor 'De ontdekking
van de hemel' moet er nog wel even
49,50 bij voor dit plaatjesboek uit
het leven van de schrijver.
Mulisch immers pleegt met de feiten
uit zijn persoonlijke geschiedenis te
spelen en uit te bouwen tot nieuwe
mythologieën, 'Mijn getijdenboek'
was zo'n geschrift, 'Voer voor psy
chologen' in zekere zin ook. Dit 'De
onderkant van het tapijt' laat de fei
ten nog eens zien; nu niet door de
mythologische bril van Mulisch zelf,
maar door het oog van de camera.
De samenstellers Murk Salverda,
Erna Staal en Mariëtte Haarsma
hebben streng de tijdslineaal gehan
teerd. Geen indeling in thema's, wat
in het geval Mulisch natuurlijk voor
de hand had gelegen, maar - in over
leg met de schrijver zelf waarschijn
lijk - in episoden. Op zich vallen die
episoden vaak samen met verschil
lende thema's uit zijn werk. De per
soonlijke feiten, herinneringen, te
leurstellingen, vreugdemomenten
zijn voor Mulisch direct verbonden
met zijn werk. In 'Voer voor psycho
logen' zegt hij: 'Zij zijn de onderkant
van het tapijt: nooit zal ik weten wat
de lezer aan de bovenkant ziet'.
Vele, vele foto's staan er in dit
Schrijversprentenboek van De Bezi
ge Bij. De schrijver met Hein Don-
ner, met de koningin, in zijn geheim
laboratorium, zwierend op het boe
kenbal, op Ibiza met Hugo Claus en
Cees Nooteboom, in flower-power-
overhemd, op Cuba, met Peter Schat
en de andere musici rond de opera
'Reconstructie', als best geklede au
teur van 1965. En vele handschrif
ten; dat kon niet missen bij een au
teur die de magie van het schrijven
zo hoog in het vaandel heeft staan.
Deze uitgave het Schrijversprenten
boek wordt begeleid door een gelijk
namige tentoonstelling in het Let
terkundig Museum, die nog tot 22
februari zal duren. (J.H.B.)
doorAndréMatthijsse
De roman is net honderd bladzijden
oud en daar zijn ze dan: de bekende
schrijver en de illustere schaak
grootmeester. Niet bij naam ge
noemd, maar onmiskenbaar de
vrienden Harry Mulisch en Jan Hein
Donner. Ze bevinden zich op een po
litieke manifestatie in Amsterdam
in de jaren zestig. Maar in wat een
vreemd perspectief!
Het kan niet anders dan van Mu
lisch zijn: 'De ontdekking van de he
mel'. Het verjaardagscadeau van de
65 jaar geworden schrijver.
Als de roman op gang komt, stuurt
hij eerst aan op het verhaal van een
vriendschap, waarin die tussen Don
ner en Mulisch kan worden herkend.
De vrienden heten Max Delius (het
Mulisch-type) en Otto Quist. De eer
ste is een astronoom, de ander een
taalwetenschappelijk genie zonder
vaste aanstelling. Als de twee op een
goed moment naar een politieke ma
nifestatie gaan, zijn daar ook die be
kende schrijver en die illustere
schaakgrootmeester. Het is een per-
Het is natuurlijk spel, en humor,
maar het is Mulisch ook ernst. De
beschrijving van die vriendschap
wordt voelbaar gevoed door warmte
en ontroering. Eigenlijk geldt deze
karakteristiek voor de roman als ge
heel. Want wat voor grappen Mu
lisch ook uithaalt, uit zijn roman
spreekt uiteindelijk een grote mate
van ernst en menselijke betrokken
heid.
Contract
Het moet immers te denken geven
als het in het literaire brein van de
schrijver zo ver moet komen, dat
men in de hemel besluit 'het con
tract van de Chef met de mensheid',
de Tien Geboden, terug te nemen.
De mensheid heeft afgedaan.
Dit geeft Mulisch ons bij monde van
die hemelse functionarissen mee:
'en bij het naderen van het derde
millennium gaat die weerzinwek
kende twintigste eeuw wegens over
donderend succes in reprise'. Wat
een verjaardag.
Hier tegenover staat Mulisch' talent
voor frivoliteit. Niet voor niets heeft
Max Delius zijn trekken. Heeft Mu
lisch niet al de door het hele Neder
landse volk onbegrepen 'Compositie
van de wereld' geschreven? Welnu,
in deze roman is het Max die in een
heldere staat van dronkenschap op
het punt staat de hemel te ontdek
ken!
Het bekomt hem slecht. Genoemde
hemelse functionarissen grijpen on
middellijk in: de astronoom wordt
geveld door een meteoriet. Zo hou
den ernst en luim elkaar in even
wicht.
'De ontdekking van de hemel' is een
zorgvuldig gecomponeerde roman.
Hij omvat precies 65 hoofdstukken.
foto Stephen Evenhuis
Harry Mulisch, de schrijver die nooit is losgekomen van de dromen uit zijn jeugd.
De proloog, intermezzi en epiloog,
die uit hemelse sferen komen, heeft
Mulisch uiteraard buiten die telling
gehouden; zelfs een groot schrijver
weet zijn plaats.
Het is een bij tijd en wijlen adembe
nemende roman. Op andere momen
ten laat de onverbeterlijke Mulisch
zich gelden: de schrijver die nooit is
losgekomen van de dromen uit zijn
jeugd. Op die momenten geeft'hij
alle ruimte aan zijn hang naar we
tenschappelijke uiteenzetting.
Hij weet het, en doet het niettemin.
Zoals Otto tegen Max zegt dat hij al
tijd een twaalfjarige is gebleven. Het
zij zo. Mulisch is Mulisch. Het een
kan niet zonder het ander bij deze
schrijver.
Een van de centrale thema's in de
roman is, uiteraard, de moord op de
joden in de tweede wereldoorlog.
Mulisch zet de familie-achtergron
den van Max en Otto scherp tegen
over elkaar. Otto's vader is een be
faamd staatsman die aan de wieg
heeft gestaan van herrijzend Neder
land. Max' vader is een oorlogsmis
dadiger die zijn eigen vrouw had ver
raden; hij wordt na de oorlog gefusil
leerd.
Max heeft (zoals Mulisch) het proces
van Neurenberg bijgewoond. Hij be
zoekt Auschwitz, zijn werk brengt
hem vervolgens naar de nieuwe ster
renwacht van Dwingeloo; lees: naar
het kamp Westerbork.
Honds
Otto verliest zijn belangstelling voor
de laatste taalkundige raadsels en
komt in de politiek terecht. In deze
passages wordt Mulisch scherp,
spreekt van 'het rechtse, hondse,
schandelijke kabinet als pen
dant van de Spaans-katholiek-Habs-
burgse overheersing in de zestiende
eeuw'.
Otto brengt het ver, tot staatssecre
taris, maar wordt politiek afge
brand. Oorzaak: een bezoek dat hij
met Max aan Cuba heeft gebracht.
Wat heerlijk is Mulisch hier bezig;
beetje waarheid, veel verdichting.
Prachtig, en tegelijkertijd: als kri
tisch burger heel betrokken.
Het mooiste tot het laatste bewaard,
de rode draad door deze roman. Het
kan niet anders of bij Mulisch is die:
het seksuele bolwerk. In deze roman
krijgen de vrienden Max en Otto het
godsgeschenk waarvan goede vrien
den slechts kunnen dromen: een
zoon.
Zo hemels als het klinkt, zo basaal is
de werkelijkheid. Wie bij voorbeeld
is de vader? Om misverstanden te
voorkomen: er is een moeder, Ada.
Maar zij baart het kind in coma. De
vrienden hebben zo hun, zorgvuldig
voor elkaar verzwegen, bijgedach
ten. Om deze zoon, Quinten heet hij,
draait het. Een jongeling zo schoon,
als van de goden gezonden. De go-
between tussen hemel en aarde.
Met hem in de hoofdrol, en met een
ijzingwekkende 'Italienische Reise'
naar klassiek Duits voorbeeld, sluit
Mulisch het net rond wat zijn ultie
me sprookje kan worden genoemd.
Een sprookje, waarin een hemels
kind de aarde aandoet om de twee
kleitabletten met de tien geboden
van Mozes te vinden.
Waarin 'en passant' wordt betoogd
waarom dit alles is zoals het hier bij
Mulisch is, namelijk vanwege de
gruwelijkheden die het mensdom
zich in deze eeuw heeft aangedaan.
Zoiets pikt geen godheid. En bij af
wezigheid van zo'n godheid: Mu
lisch. Geen wonder dat die verse
bronzen kop van Mulisch in het Let
terkundig Museum getooid is met
een lauwerkrans.
HARRY MULISCH: 'De ontdekking
van de hemel'. Uitgever: De Bezige
Bij. Prijs: 75,-.
door Willem Bruring
Er zal wel een heel redelijke verkla
ring voor zijn, maar evengoed is het
tragisch: veel schrijvers bereiken
het toppunt van hun populariteit
pas gedurende het eerste jaar na hun
dood. Plotseling verschijnen er dan
bloemlezingen, verzamelbundels en
heruitgaven en waar een volledige
loopbaan aan gewerkt is, wordt bin
nen eên luttel aantal maanden nog
eens kernachtig samengevat. Om
vervolgens voor langere tijd in de
vergeethoek te raken.
Dat lot lijkt vooral Italianen bescho
ren. Het oeuvre van Primo Levi werd
bij voorbeeld pas snel en volledig
vertaald toen de schrijver gestorven
was. En menigeen zal pas na de dood
van Pierre Paolo Pasolini hebben be
grepen dat deze naast filmregisseur
ook dichter en schrijver was.
Iets vergelijkbaars lijkt er aan de
hand met de vorig jaar overleden
schrijfster Natalia Ginzburg. Niet
dat voor die tijd aan haar boeken
voorbij werd gegaan, want die ver
schenen met redelijke regelmaat in
vertaling, maar de manier waarop
nu, na haai* dood, de literaire erfenis
snel nog even onder de aandacht
wordt gebracht, roept toch wel wat
vragen op.
'Italiaanse levens', de verzamelbun
del die onlangs verscheen, sugge
reert om te beginnen een bundel met
nog niet eerder uitgebracht materi
aal. Dat blijkt tegen te vallen. De zes
novellen uit dit boek zijn immers
verre van nieuw, maar verschenen
stuk voor stuk de afgelopen vijfjaar
afzonderlijk in een Nederlandse ver
taling. Niet eens allemaal als novel
len, maar voornamelijk als afgeron
de romans. Met die bundel is het re
cente werk van Natalia Ginzburg
dan ook in één klap uitgevent. Exit
Ginzburg.
Eigenzinnig
Dat is jammer, want Natalia Ginz
burg was een van de belangrijkste
Italiaanse schrijvers van na de oor
log en verdient zeker een wat lang
duriger aandacht. Ze had een zeer ei
genzinnige stijl, haar thema's waren
altijd onmiddellijk herkenbaar en
haar romans en verhalen werden ge
kenmerkt door een vreeinde combi
natie tussen somberheid en luchtig
heid. Eenzaamheid, dat was het cen
trale thema bij Ginzburg en in 'Itali
aanse levens' is die op verschillende
manieren terug te vinden. In de
vorm van portretten meestal, want
Ginzburg was een meester in het be
schrijven van personages en hun ka
raktereigenschappen. Soms was dat
sterk autobiografisch getint, zoals in
de verhalen over familieleden, die
als in een plaatjesalbum de naaste
verwanten van de schrijfster por
tretteren. Verhalen ook die het mi
lieu beschrijven waarin Natalia
Ginzburg vertoefde: sterk anti-fas
cistisch en toonaangevend in het cul
turele leven.
Niettemin ontkomt ook hier nie
mand aan een zekere mate van een
zaamheid. In 'Valentino', een van
Ginzburgs bekendere novellen, is
die zelfs veelvuldig aanwezig. Zowel
bij de homoseksuele hoofdpersoon
als bij diens zuster, de vertelster van
het verhaal, die onbewust dwangma
tig op zoek is naar een man in haar
leven, maar steeds weer bij broer Va
lentino blijft steken.
Die tragiek kenmerkt ook de vijf ove
rige novellen. En de rest van Ginz
burgs werk. Het is dan ook te hopen
dat na 'Italiaanse levens' de aan
dacht voor haar oeuvre niet voor lan
gere tijd zal verdwijnen.
NATALIA GINZBURG 'Italiaanse le
vens'. Vertaling: J.H. Klinkert-Pöt-
ters Vos en Etta Maris. Uitgever:
Meulenhoff. Prijs: 39,50.
door Lex Hermans
De Oostenrijkse schrijfster Wal-
traud Anna Mitgutsch 1948) behan
delt nooit een dagelijkse thematiek,
en zeker geen opgewekte. Haar on
derwerpen liggen in de krochten van
de menselijke psyche, en zij schrijft
over de wisselwerkingen tussen de
boze buitenwereld en het broze indi
vidu. Argwaan en onbegrip waren de
leidende motieven in haar debuut
('Het land van de geslagen kinde
ren') en haar tweede roman ('Afzon
dering'). In haar nieuwste roman
zijn ze het weer.
'In den vreemde' is het verhaal van
Lillian, een Amerikaanse die zestien
jaar met haar Oostenrijkse man in
Innsbruck woonde en bij haar gezin
bleef om de kinderen. Toen ze
trouwde had ze nog literaire aspira
ties; in het kleinsteedse Innsbruck
doofden langzaamaan haar capaci
teiten.
Zij raakte afgesneden van haar taal
en bleek niet in staat te communice
ren met haar directe omgeving: haar
Duits bleef onbeholpen, en zij toon
de zich steeds meer geremd. De jaar
lijkse vakanties in de Verenigde Sta
ten bevestigden haar steeds sterker
in haar voornemen Oostenrijk voor
goed de rug toe te keren en haar ge-
zjn achter te laten.
De ontmoeting met Alan is de aanlei
ding voor Lillians definitieve ver
trek. Maar de remigratie wor.dt een
mislukking. Alan wil haar niet als
vrouw; haar zuster is een vreemde
voor haar geworden. Haar geboorte
land is niet langer haar geestelijke
vaderland. Lillian is een ontwortel
de, een psychologisch statenloze, die
zich door de wereld verstoten voelt.
Lillians probleem is dat van veel
mensen in den vreemde, die moeten
leven in een totaal andere taalge
meenschap. Zeker voor schrijvers is
het gemis van contact met de eigen
moedertaal een bedreiging. Hella
Haasse en Hélène Nolthenius, om
maar twee Nederlandse schrijfsters
te noemen die beiden lange tijd in
het buitenland woonden, hebben
juist het taalverlies als reden gege
ven voor hun terugkeer naar ons
land.
Gebrekkige wil
Maar de Lillian uit Mitgutsch' boek
heeft behalve die taal nog een ander
probleem: zij lijdt aan zelfoverschat
ting, aan gemankeerde ambities, en
aan een gebrekkige eigen wil. Lillian
is een zwakke persoonlijkheid, die
ook zonder het bijkomende taalpro
bleem waarschijnlijk op zeker mo
ment rijp geweest zou zijn voor psy
chiatrische behandeling. Deze kant
van haar hoofdpersoon laat Mit
gutsch echter onderbelicht. Slechts
de lezer die goed tussen de regels
door kan lezen, ontdekt in Lillian de
onsympathieke trekken van iemand
met uitvergroot zelfmedelijden.
Als altijd is het vertaalwerk van Ti
neke Davids gaaf en soepel; het is
haar gelukt het Nederlands nergens
te laten ontsporen in larmoyant
taalgebruik, hoezeer Mitgutsch'
langdurig hameren op hetzelfde
aambeeld daar ook aanleiding toe
WALTRAUD ANNA MITGUTSCH 'In
den vreemde'. Vertaling: Tinke Da
vids. Uitgever: Van Gennep. Prijs:
34,50.