Het taboe van de cockpit Weten Werken Leidse Courant dinsdag 13 oktober 1992 Rond de angst bij vliegtuigbemanningen hangt een taboe. Of gaat het slechts om stress? In juli 1989 slaagde gezagvoj Al Haines van de Amerikaanse maatschappij United Airlines^ in om met zijn DC-10 een vleka noodlanding te maken op de o luchthaven van Sioux City ind Het toestel was door een explcjj de staartmotor en het uitvallel] de hydraulische systemen vrij* onbestuurbaar geworden. f Van de 293 inzittenden verlor^ mensen het leven. Korte tijd later maakte Al Ha#1 geheel volgens plan en zondert angst, zijn laatste vlucht. Dat ging hij met pensioen. Op 27 december 1991 stortf buurt van Stockholm een MDf de SAS neer. Er waren zeven gewonden. Het ongeluk gebeifc gevolg van een aantal fouten to gezagvoerder. Hij heeft zich dr aangetrokken dat hij nu vollef arbeidsongeschikt is verklaart Opeens ontstaat er in de latl avond van 11 juni 1961 een litf paniek in het bemanningencdj van de KLM. Purser Sjef Brat* de Lockheed Electra PH-LLft!j 'Sirius' met bestemming Kaiifl weigert mee te gaan. Om onverklaarbare redenen is hi plotseling doods- en doodsbaij geworden. Met geen mogelijk hij om te praten. Hij blijft op Schiphol achter. Zijn collega Thijs wordt thuis opgebeld m verzoek hem te vervangen. Zes uur later. Midden in de m De gezagvoerder en eerste ol zetten de landing naar het vl van Kairo in. Ze komen te la: binnen, waardoor de 'Sirius' een van de verlaten zandheu[ de woestijn boort. Het toeste explodeert en vliegt in brand Negentien van de 36 inzitten komen om het leven, onder v i purser Thijs. De plotselinge angst - zeg ma rustig fobie - is de redding ge voor de'achtergebleven pursi foto Drs. J. Smit, Nederlands Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig Centrum In de cockpit wordt niet over angst gesproken. ooorHendri Beltman Angst bij vliegtuigbemanningen. Er hangt een taboe omheen. In de cock pit wordt er al niet over gesproken, laat staan dat men naar buiten toe wat laat merken. Vrijwel geen enke le piloot wil iets zinnigs zeggen over de angsten die hij ooit eens heeft er varen. „Ik ken geen enkele vlieger die bang is", zegt David Learmount, zelf pi loot en tevens rampenspecialist van het vooraanstaande Britse vakblad Flight International. „We kennen geen angst, we praten over stress", zegt een ander. „De angst is voor ons controleerbaar. We weten onder alle omstandigheden hoe we moeten handelen", luidt het commentaar van een derde. „Elke piloot kent angst. Een vlieger die zegt dat hij geen angst kent... dat is regelrechte nonsens", klinkt het heel gedecideerd uit de mond van de Amerikaan John Wegg, oud-gezag voerder van onder meer Finnair en redacteur van het blad Airlines In ternational. "Okay, tijdens die laat ste minuten voor de El Al-ramp was er geen tijd voor angst in de cockpit. Dan moet je de procedures afwer ken. Maar op andere momenten: nou en of!" Prof. Elwyn Edwards, hoogleraar luchtvaartpsychologie en een van 's werelds prominentste deskundigen op het gebied van gedragingen van piloten, ondersteunt die mening. „Iedere vlieger heeft op een bepaald moment angst". Drs. J. Smit, als psycholoog/vlieger verbonden aan het Nederlands Lucht- en Ruimtevaart Geneeskun dig Centrum in Soesterberg denkt daar anders over. „Angst? Nee, be slist niet. Ik zou het hooguit een ge zonde achterdocht willen noemen „Juist het hoge besef dat er dingen mis kunnen gaan maakt het vliegen zo veilig", zegt Benno Baksteen, voorzitter van de Nederlandse Vere niging van Verkeersvliegers (VNV). Kortom, de meningen over de even tuele angstgevoelens in de cockpit zijn te verdelen in twee groepen: angst bestaat niet, zegt de ene cate gorie, angst wordt weggedrukt, zegt de andere. Wat te denken van enkele recente voorvallen uit eigen land, waarbij de betrokken bemanningen bepaald niet vrolijk fluitend aan boord zijn gestapt. Op 23 februari komt op Schiphol een bijzonder gammele en slecht onder houden Boeing 707 van Sudan Air ways aan. Ondanks de slechte staat waarin het verkeert, mag het in de vroege ochtend van 24 februari toch vertrekken richting Athene. Kort voor de landing stort het neer. Nog een voorbeeld: op 20 oktober komt op Schiphol een DC8 van de Nigeriaanse maatschappij Gas Air aan. Gaten in de romp en in brand stofleidingen zijn met aluminium tape dicht geplakt. Hier en daar houdt een ijzerdraadje vitale onder delen bij elkaar. Er volgt een kleine opknapbeurt, waarna het alsnog mag vertrekken. Wonder boven wonder bereikt de benauwde be manning veilig de thuishaven Lagos. Een laatste voorbeeld: een Boeing 747 van de KLM is nog niet zo lang geleden aan een ramp ontsnapt. De brandstoftanks waren dusdanig ver leeg dat het praktisch gezien al haast onmogelijk was nog een landing te maken. Toch deed de gezagvoerder het. Met alle angsten van dien. Maar de wérkelijke angsten kwamen pas na afloop naar boven, op het mo ment dat hij zich realiseerde dat hij en de passagiers het er uiteindelijk toch goed vanafhadden gebracht. Ontdaan „Een vlieger die geen angst kent, die bestaat niet", zegt John Wegg. „Elke piloot kent angst. Je bent wel iswaar getraind om die angst zoveel mogelijk uit te schakelen, maar er zijn altijd momenten dat je ergens bang voor bent. Soms op het mo ment zelf, soms na afloop van een vlucht, waardoor je behoorlijk ont daan uit je vliegtuig stapt", aldus Wegg. „Maar tegelijkertijd kennen we als vliegers de angst om een be paalde situatie te overdrijven. Dat doe je dan af met: ach, zo erg was het nu ook weer niet. Vergeet niet, het beroep van piloot is ontzettend pres tigieus. Er ligt een druk op je om je wat minder kwetsbaar op te stellen dan je zelf misschien wel zou willen. We komen daardoor wat moediger over dan we in werkelijkheid zijn. Bovendien doen we allerlei voorval len in de cockpit af met een enorme dosis humor. Zelf een ramp als met het El Al-toestel relativeren we: dat was een incident, dat overkomt ons niet, terwijl elke vlieger tegelijker tijd donders benieuwd is of hij ook in zo'n situatie kan belanden. Kijk ook eens naar de militaire vliegers. Angst voor vijandelijke kogels? Wel nee, het enige waar ik bang voor was, was dat ik per on geluk een van mijn maten zou neerknal len", is een reactie die je vaak hoort. Prof. Elwyn Edwards laat er geen misver standen over bestaan: „Elke vlieger kent mo menten van angst. De een heeft het wat va ker dan de ander en misschien in meerdere mate, maar angst kennen ze allemaal. Dat ze het niet laten merken en dat het zelfs in de cockpit onbespreekbaar is, is ove rigens wel begrijpelijk: niemand heeft er wat aan. Het publiek niet, de luchtvaartmaatschappijen niet en de piloten zelf al evenmin. Het zou collega's en passagiers eveneens bang kunnen maken. Het imago van moedige, intelligente en niets vre zende persoonlijkheden moet niet worden ondermijnd. Dat is ook de re den dat er zo vreselijk weinig over dit onderwerp is gepubliceerd. Ver gelijk het met een scheepskapitein. Daarvan heeft men ook het beeld van een stoere, brede man. Moedig tot het eind. Ook al gaat het hele schip naar de kelder, hij blijft tot het laatste moment aan boord. Angst kent hij zogenaamd niet. Wat dat be treft hebben de kapitein van een schip en de piloten een karikatuur van zichzelf gemaakt, daarbij gehol pen door het publiek, dat het nu een maal zo wil zien". Voor hem staat als een paal boven water dat een pilotenleven gevuld is met 'lange periodes van verveling tijdens uren durende vluchten, afge wisseld met momenten van pure angst, omdat er wat mis dreigt te- gaan'. „Toch geloof ik niet dat bijvoorbeeld de bemanning van het El Al-vlieg- tuig dat op de Bijlmer is neergestort angst heeft gekend. Juist niet. Daar hebben ze geen tijd voor gehad, hooguit misschien tijdens de laatste 'We kennen geen angst, we praten over stress' twee, drie seconden, toen ze beseften dat het werkelijk mis ging' „De eerste minuten van de vlucht hadden ze het druk: de start, het uit klimmen naar een bepaalde hoogte, de controle van de instrumenten. Daarna verloren ze een motor. Op dat moment moet je je bezighouden met noodprocedures, navigatie, een wat moeilijke communicatie met de verkeerstoren De werkbelasting is dan ongelooflijk hoog. Op zo'n moment heb je ook geen seconde tijd om je te realiseren hoe hoog je vliegt en datje misschien op een woonwijk neerstort, laat staan dat je wéét dat er een woonwijk onder je ligt. Boven dien, hoe gek het ook klinkt, het is voor hen op dat moment totaal niet relevant". Angst bij piloten is haar de mening van prof. Edwards overigens geen leeftijdsgebonden verschijnsel. „Op elke leeftijd hebben ze er mee te ma ken. Jongeren hebben misschien eerder een wat overmoedig gevoel over zich, maar zullen in precaire si tuaties ook eerder met de neus op de vaak angstige werkelijkheid worden gedrukt. Oudere vliegers, die wat meer ervaring hebben, zullen min der snel overmoedig worden, maar juist door hun enorme ervaring eerder gevaren kunnen inschatten en daardoor een angstig gevoel over zich krijgen". „Daarnaast", aldus prof. Edwards, „heb je te maken met invloeden van je thuisfront: een scheiding, een ziek kind datje thuis hebt achtergelaten. Dat kan z'n uitwerking hebben op je functioneren als piloot, juist omdat je op urenlange vluchten volop de tijd hebt om tussen de bedrijven door over na te denken. Dat kan je functioneren aan boord beïnvloe den. Anderzijds dient men zich wél te realiseren dat selectie en oplei ding dusdanig streng zijn dat je met name aan boord je professionalisme kunt botvieren en daarmee je even tuele moeilijkheden thuis kunt afre ageren". Dat laatste is drs. J.Smit van het Lucht- en Ruimtevaart Geneeskun dig Centrum in Soesterberg uit het hart gegrepen. „Je hebt te maken met mensen die goed zijn geselec teerd, goed zijn opgeleid en bijzon der goed zijn getraind. Bovendien werken ze in een uitstekend gestruc tureerde werkomgeving en met hoogwaardige materialen en uitste kende apparatuur. Als je met vlie gers praat, hoor je dan ook zelden dat ze iets schokkends hebben mee gemaakt. Ze gaan op een gezonde manier met risicosituaties om. Na tuurlijk, als puntje bij paaltje komt, zoals bij die El Al-bemanning, moeten ze het zelf zien op te lossen. Maar juist dan reageer je heel goed. Je doet wat je eindeloos tijdens de trainingen geleerd is. Er bouwt zich wel een behoorlijke mate van stress op, maar ook tijdens de kritische ogenblikken slaat dat niet om in angst. Stress kun je ook in je voor deel gebruiken. Vergeet daarnaast niet: je kunt niet weglopen. Je zit in dat vliegtuig en je móet handelen. Wanneer je met de auto in een ge vaarlijke situatie komt, kun je direct daarna de wagen nog even langs de kant zetten om bij te komen. In een vliegtuig kun je niet vluchten. Ik denk dan ook dat er onder de huidige generatie vliegers geen mensen zijn met watje vluchtgedrag zou kunnen noemen. Daar zijn ze te professio neel voor. Het zijn mensen die ook onder moeilijke omstandigheden zeggen: we maken er het beste van. Wie niet aan die eisen voldoet, valt tijdens de selectie al af', aldus Smit. „Als prof. Edwards zegt", zo gaat Smit verder, „dat alle vliegers wel angst kennen, dan ben ik dat toch beslist niet met hem eens. Dat gaat me te ver. Een groot deel van de vlie gers realiseert zich de gevaren wel, maar dat moet ook. Ik zou dat een gezonde vorm van achterdocht wil len noemen, een soort zesde zin tuig". „Je bent niet alleen opgeleid om te leren vliegen, maar vooral om pro blemen te leren oplossen. Dat maakt vliegen ook zo veilig", zegt Benno Baksteen van de VNV. „We hebben geleerd dat er wel degelijk gevaren kunnen ontstaan, maar dat we die anderzijds ook kunnen oplossen. Mede daardoor kennen we niet iets watje angst zou kunnen noemen". Simulator Het merendeel van de moeilijke om standigheden komt een vlieger ove rigens niet tegen op twaalf kilometer hoogte, maar gewoon op de grond, in de vluchtsimulator. Dat begint al tij dens de opleiding en wordt daarna elk jaar herhaald tijdens een aantal trainingssessies. Een vluchtsimulator is wat dat be treft een onmisbaar instrument. „Daarbij moet de piloot werkelijk al les uit de kast halen", zegt een func tionaris van de KLM. „Maar hij wordt nimmer geconfronteerd met een situatie, waar hij niet uit kan ko men. Dat zou demotiverend werken. Het gaat er juist om dat een simula tor naast vaardigheden ook zelfver trouwen geeft". Daarover kunnen KLM-gezagvoer- der Karl van der Eist en eerste offi cier Imme Visser meepraten. In de cember 1989 komen zij met hun dan nog geen vier maanden oude Boeing 747-400 boven Alaska in een wolk as van de vulkaan Redoubt terecht. De vier motoren geven onmiddellijk de geest. Wonderwel krijgen zij hun toestel na zeven of acht startpogin gen weer aan de praat. „Het feit dat we allerlei situaties zo natuurgetrouw mogelijk op de vluchtsimulator trainen, is onze red ding geweest. Daardoor weten we hoe we in een situatie als deze moeten handelen", zei Van der Eist destijds op een persconferentie. „Je blijft je vertrouwen houden en je weet dat je door moet gaan met het starten van de motoren en tegelij kertijd ook moet zoeken naar een ge schikte landingsbaan voor het geval het toch mis gaat. Je houdt je hoofd bij de instrumenten en bij de lan dingsmogelijkheden". Sinds de bijna-crash in Alaska heeft de KLM dit als'standaardvoorval in_ de simulatortrainingen opgenomen. Opmerkelijk genoeg willen Karl van der Eist en Imme Visser op dit mo ment met geen woord meer van het voorval reppen, mogelijk omdat ze niet geconfronteerd willen worden met 'achteraf-angst'. Routinevlucht De overeenkomst tussen de trainin gen en de werkelijke praktijk zijn ook gezagvoerder Eric Moody van Britsh Airways niet vreemd. In het najaar van 1982 heeft hij een van zijn reguliere trainingen in de vluchtnabootser van de Boeing 747. Plotseling komt hij in een wolk vul kanische as terecht. De si! geeft aan dat alle vier moto uitgevallen. Moody voert d noodprocedures uit: hij m3 duikvlucht om snelheid te« en poogt de motoren te staif lukt. Na afloop stapt Moody, van woede uit de simulator! gek heeft het in zijn hoofdl een dergelijke onwerkelijke! te bedenken? Vier motoren! lijkertijd uitvallen is onn Dat bestaat niet! Een kleine drie weken lata Eric Moody een vlucht naail Midden in de nacht bereik! Indonesisch eiland Java, wal heel onverwacht terecht kol wolk vulkanische as. Alle vr ren begeven het. Dat hij, zj^ bemanningsleden en de bi' honderd passagiers het er 1^ brengen, is te danken aan dl tortraining. Zelfvertrouwen Maar soms is dat zelfveij zelfs zó groot, juist door dei beheersbaar moet worden f dat het juist fout gaat. Neert beeld de vlucht die een van de Japanse luchtvf schappij JAL op 13 augus maakt. Aan boord bevindei passagiers en bemanning een hoogte van acht kiloi staat als gevolg van houd door fabrikant Boeii in het achterste deel van Onmiddellijk wordt alle lui vliegtuig weggezogen. De ning komt in ademnood. „Zuurstofmaskers o|! schreeuwt de- boordwerktil ge angstig. De co-piloot t niet. De gezagvoerder wf geen zuurstofmaskers, I gen", brult hij terug. Birwj minuten tijd degenereren I nen van de bemanning te veau van een peuter. Ondel ke extreem zuurstofarme digheden kan een mens zelf eenvoudigste rekensomm ken, laat staan adequate* gen nemen. De angst van werktuigkundige voor wat gebeuren blijkt terecht, aantal minuten later Boeing te pletter tegen del ra. Slechts vier van de 52L den overleven het drama.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 18