an Modaal blijft onmisbaar Techniek: Het wonder van micro mechanica C2 Bit voor Bit C2 De lynx C3 Okselfrisse toiletzeep Vandaag beginnen in de Tweede kamer de beschouwingen over de Miljoenennota. Een doorgaans ongrijpbaar debat. Immers, wat doet de Miljoenennota met de huishoudbeurs? Is dat wel te berekenen? En Jan Modaal, bestaat die eigenlijk wel? Weten&Werken LEIDSE COURANT DINSDAG 13 OKTOBER 1992 DE VINDING Sommige patentschriften die bij de Nederlandse Octrooiraad zijn gedeponeerd vallen niet zozeer op door de vinding zelf die erin wordt beschreven, maar wel door het onderzoek dat eraan vooraf ging. Een patent op een nieuw soort niet-kiemdodende deodoriserende toiletzeep van Unilever valt in die categorie. Niet dat een nieuwe zeep niet interessant zou kunnen zijn; integendeel. Er komt heel wat kijken bij de ontwikkeling van een zeepsoort; dat komt uit de octrooiliteratuur overtuigend genoeg naar voren. Unilever ontwikkelde voor de zeep een deodorantwaarde-test. De oksel speelt in die test de hoofdrol, evenals een uiterst nauwkeurig instrument: een menselijke neus. De beschrijving van de test in het octrooischrift luidt als volgt. „Er wordt een groep van drie Kaukasische beoordelaars, in de leeftijd variërend van 20 tot 25 jaar, gekozen ter beoordeling van de reuk. Als maatstaf voor de keuze geldt daarbij, dat elk van deze beoordelaars in staat moet zijn om het geurniveau van de reeks waterige iso- valeriaanzuuroplossingen te bepalen en te rangschikken". „Een groep van 50 proefpersonen, die aan deze test zullen deelnemen, bestaat uit Kaukasische mannelijke personen, variërend in leeftyd van 20 tot 55 jaar. Door nauwkeurige selectie worden proefpersonen gekozen met een okselgeur die niet abnormaal sterk is en bij wie de geur bij de ene oksel niet sterker is dan bij de andere. Personen met een ongewoon sterke okselgeur, bij voorkeur als gevolg van het feit dat zij kerrie of knoflook gebruiken, worden niet als proefpersoon gekozen". „De zeepstukken worden beproefd volgens een standaardmethode waarbij een nat flanellen lapje gedurende 15 seconden over een zeepstuk wordt gewreven, de oksel 30 seconden lang met het flanellen lapje met zeep gewassen, vervolgens met een in water uitgespoeld lapje afgewreven en daarna met een schone handdoek gedroogd. Elke deelnemer trekt vervolgens een pas gewassen overhemd aan en vijf uur na het toepassen van de zeep wordt de geurintensiteit van elke deelnemer beoordeeld". „De beoordeling.van de gewrintensiteit wordt door alle drie de beoordelaars uitgevoerd, die zonder te weten welke zeepstukken door de afzonderlijke deelnemers zijn gebruikt, aan elke oksel ruiken en een waarderingscijfer toekennen overeenkomende met de sterkte van de geur op een schaal van 0 tot 5. Voordat de bepaling plaatsvindt staat elke deelnemer met de armen langs de zijde, vervolgens heft hij één arm recht omhoog, en terwijl de okselholte gestrekt wordt en de beoordelaar in de gelegenheid wordt gesteld haar neus dicht bij de huid van de oksel te brengen, verricht de beoordelaar haar bepaling". Waarom speciaal Kaukasische proefpersonen nodig zijn vermeldt het patentschrift helaas niet. Dat is het geheim van de zeepmaker. Met vragen over octrooien en vindingen kan men terecht bij de bibliotheek van de Nederlandse Octrooiraad, tel. 070-3986541. door Els Kemper en jaar lang hoor je niets van hem en dan plotseling, tijdens de presentatie van de Mil joenennota duikt 'Jan Modaal' weer op. Dan komen ook de 'koop krach tplaatj es' weer te voorschijn. Voor 1993 luidt de weersverwach- j^voor de portemonnee: bijstand-in- Psn staat met 0 procent op stilstand, ïinimumloon gaat met 0,5 procent uit, modaal en tweemaal modaal in er 1,5 procent bij. vermoedelijk geen consument, die iets concreets bij kan voorstel lij kan al nauwelijks bijhouden et met zijn eigen salaris gaat. in verandert soms van alles in be- ;n, verstopt in de 'loonheffing'. pkrach tplaatj es zijn niet geschikt an de burger uit te leggen wat er rijn beurs gebeurt. Mensen lezen in ant dat hun koopkracht verbetert, l ze vinden vaak dat ze financieel per komen te zitten". Christine newegen, persvoorlichtster van frbud, het Nationaal Instituut voor etvoorlichting, is er heel duidelijk koopkrachtplaatjes zijn goed voor ci, niet voor consumenten. Het Ni- vertaalt' de koopkrachtvoorspel- i naar rekensommen van vlees en zodat je guldens, rijksdaalders en es te zien krijgt. Voorbeeld-gezinnen ftbud heeft voor het vertalen vier )eeld-gezinnen met kinderen 'be- t'. Die vertegenwoordigen bepaal - komensgroepen, overeenkomend vat er door het kabinet voor de kracht wordt berekend. •Jibud houdt daarbij aan de inko- jkant rekening met 4,25 procent itijging, echter met 2,5 procent bij. Er komt een grotere lingvrije voet voor werkenden, en taderbijslag gaat omhoog. Ten slot- fi er premies die omhoog gaan BZ en WAO) en premies die iets aggaan. -Je uitgavenkant staan genoteerd: hg van het huurwaardeforfait van tocent. Een huurverhoging van ge- eld 5,5 procent, die door de wo ningcorporaties zelf mag worden vast gesteld en die voor populaire huizen 7,5 procent mag zijn. Gemeentelijke heffin gen gaan naar schatting twaalf procent omhoog. Openbaar vervoer wordt zes procent duurder. De accijns op sigaret ten gaat een kwartje omhoog. De BTW gaat omlaag (van 18,5 naar 17,5 pro cent). De nominale premie voor het zie kenfonds wordt lager. Hoeveel de slager, de bakker en de meu belwinkel duurder worden is niet be kend, maar men houdt rekening met een inflatie van 3,75 procent, de gemid delde prijsstijging. Koopkracht Als je hiermee aan het werk gaat, dan rolt er dit uit. Bijstandniveau is pas per 1 januari bekend. Het wettelijk minimumloon krijgt er netto 89,- per maand bijen daar blijft na verrekening van huurverhoging e.d. hooguit 65 van over. Door 'het duur der worden van het leven' blijft daar hooguit 15 van over, en dat maakt dan misschien goed wat dit inkomen dit jaar aan koopkracht is kwijt geraakt. Het inkomen-net-boven-minimum krijgt volgens de Nibud-som ƒ113 net to meer, en houdt daar wellicht 90 van over. Dat is een tussenstap. Ook hier moet nog vanaf: het duurder wor den van produkten, in een dure ge meente wonen, afbouw huursubsidie, e.d.. Als uiteindelijke, reële extra beste dingsruimte resteert 40. Modaal treft het nauwelijks beter. Netto-besteedbaar maandinkomen van 3.000 dit jaar, en volgend jaar 3149 volgens de Nibudberekening. Dat is dus 149 netto per maand meer. Na de ver reking van verwachte huurverhoging enz. resteert 110,-. Doordat alles duurder wordt verdwijnt weer 65,- zo dat een bestedingsruimte resteert van 45,-. Bij tweemaal modaal wordt dit laat ste bedrag op 90 geschat. Dat is dan wat er over zou blij van van 241 netto per maand meer. Een soort compensa tie voor het fikse bedrag (ziektekosten) dat dit inkomen er dit jaar bij ingescho ten is. Christine Groenewegen is de eerste die onmiddellijk toegeeft dat ook de reken voorbeelden van het Nibud iets theore tisch hebben. Er moet bij voorbeeld worden gerekend met gegevens, die nog niet definitief bekend zijn, zoals in*te houden premies (AWBZ, werknemers verzekeringen), of die in de loop van het volgend jaar heel anders uit blijken te pakken dat was gedacht. De gemiddelde loonstijging wordt geschat op 4,25 pro cent, maar wordt het dat ook? Daar kan op dit moment niemand een zinnig ant woord op geven. Met het inkomen van de ooit uitgevon den Jan Modaal is bij voorbeeld iets vreemds aan de hand. „Het inkomen zegt Christine Groenewegen, „maar ons is niet duidelijk wie hij precies is. Er wordt door beleidsmakers én cijferaars van het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek met dit inkomen gewerkt, maar het geeft geen beeld van het modale gezinsinko men. Het modale inkomen is het inko men dat in Nederland het vaakst voor komt. Maar het is niet het inkomen van een gezin met kinderen, waarin vaak meer mensen werken of waarin ex- eindredactie rené van zanten ILLUSTRATIE HNDRK vormgeving Peter J. c. Martens traatjes binnenkomen. Jan Modaal komt uit op 3.000,- per maand, maar je zal vaker zien dat een gezin met kin deren leeft van 3.500,- tot 4.000,- per maand". „Dat blijkt ook als je naar de spreiding kijkt. Dan zie je dat 7 procent van de ge zinnen met kinderen van het minimum leeft, dat 20'procent een inkomen tot modaal heeft, maar dat 75 procent op modaal of hoger zit. Dat zijn dus de meesten". Je zou kunnen zeggen dat de vrouw van Jan Modaal thuis zit en de boodschap pen doet, terwijl de vrouwen van Piet en Klaas Modaal een baan of baantje hebben, en ook inkomen thuis brengen. Of ze hebben oudere, schoolgaande, thuiswonende kinderen die een tege moetkoming studiekosten krijgen, en ook een bijdrage aan de huishoudbeurs kunnnen leveren. „Helaas kunnen wij via onze inkomens voorbeelden bij de Miljoenennota deze werkelijkheid niet in beeld brengen, want dan zou de grootste verwarring ontstaan", aldus Groenewegen. Studietoelage In de algemene koopkrachtberekening van het kabinet zitten evenwel wel meer vreemde dingen. Groenewegen: „Kinderbijslag wordt bijvoorbeeld wel meegeteld, maar de studiefinanciering voor achttien-jarige scholieren niet. Dat kan je wel doen, maar dan moet je ook de kosten van die kinderen er bui ten houden, want anders klopt er iets niet". „Met de gemeentelijke heffingen is ook iets merkwaardigs aan de hand. Die worden in het becijferen van de koop kracht door het kabinet niet meegeno men. Dat is heel gek, want tegenwoor dig hebben alle burgers te maken met enorm stijgende onroerend goed belas ting, reinigings- en milieuheffingen rioolheffing. Vorig jaar was er een stij ging van gemiddeld 12 procent, en dit jaar vermoedelijk ook. Dat zijn gege vens, die je niet zomaar buiten beschou wing kan laten". In koopkrachtplaatjes wordt verder op een curieuze manier met gemiddelden gewerkt. „Men gaat uit van een pakket dingen dat wordt gekocht. Daarin zit een heel klein blikje benzine, en twee en een halve sigaret per dag. Nou, iemand die rookt, die rookt al gauw twaalf siga retten op een dag. Een accijnsverhoging komt in een gezin met rokers veel har der aan dan gemiddelde cijfers sugge- ren. Voor een gezin waarin niemand rookt pakt het gunstiger uit. Op die ma nier gaat het voor niemand meer op. Koopkrachtplaatjes komen in de krant, maar volgens mij hebben lezers er niets aan". „Maar", voegt Groenewegen daar on middellijk aan toe, „Voor het uitstippe len van beleid heb je zo'n gemiddeld plaatje wèl nodig. Vergelijk het maar met de bijstand. Iedereen krijgt hetzelf de bedrag, of hij nu in een duurdere of in een goedkopere gemeente woont. Om het anders te doen, dat lijkt ons onuit voerbaar". Trends Christine Groenewegen noemt een paar trends, die zij in de achterliggende jaren heeft gezien: grote verschuivin gen binnen het budget voor de woonlas ten. Huren slokten eerst 14 procent op, nu 19 procent. Verder noemt zij een „gi gantische nivellering tussen minimum en modaal", waarbij modaal richting minimum is gegaan. Dat komt doordat het minimum-inkomen huursubsidie kreeg, goedkope kinderopvang en kwijtschelding van belasting. Bij elkaar zijn we steeds meer gaan betalen aan dingen, die de overheid in de hand heeft en waarvan zij de prijs stuurt. Groenewegen kan zich het gevoel van mensen, die vinden dat ze er op achter uit gaan goed voorstellen. „Je denkt, ik krijg veel meer, maar ik houd er niets van over. Het gaat op aan de huur, de bus, de ziektekosten, de gemeente. En dat is ook zo".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 15