De scheepsjongens zijn grijs geworden r Cultuur/C2 Angstige gedachten uit de Bijlmer CD's/C4 Boeken/C5 Drama over zien en kijken Generaties boekenlezers groeiden op met zout water. De Kinderboekenweek kijkt terug op een oer-Hollands genre: boeken met een natheidsfactor. PETER SPIER, EEN WERELDTEKENAAR/PAGINA C7 Cultuur LEIDSE COURANT VRIJDAG 9 OKTOBER 1992 IJBALKON oor Jan-Hendrik Bakker len van onze zwakke punten, al- ïans van onze cultuur, is dat we [ederlands spreken. Daar kun- en we niets aan doen, zo zijn we eboren, en er gaan bovendien wel ens stemmen op dat we juist trots p onze taal moeten zijn. Maar en feit blijft dat we een klein taal- ebied vormen en dat onze litera- iur per saldo niet het exportarti- el bij uitstek is. de Frankfurter Buchmesse 'iad de stichting die de plannen Hiaakt voor het komend jaar, wan- eer Nederland en Vlaanderen als én taalgebied centraal zullen i aan, het aanvankelijk dan ook erstandig aangepakt. Natuurlijk wam er tijdens de presentatie an de plannen zo'n besmuikt -aagje van een Duitse journalist. f Neemt u mij niet kwalijk, ik ben r »n literair onbenul, maar kunt u nj de naam van een bekend Ne derlands auteur noemen?" ill e vraag werd handig opgevangen 'P [>or het Vlaamse lid van de stich- 3 ng, Guido Verhaegen. „Nou", ïi Verhaegen, „ik ben er zeker m dat u volgend jaar die vraag «tiet meer zult stellen". En, ge- 31 eimzinnig verwijzend naar een adat moment nog mogelijke No- e slprijs voor Hugo Claus: „Mis schien hebben we zelfs een verras- ng in petto, die onze literatuur Dg belangrijker zal maken", ^at klonk goed en slagvaardig. oorzitter Ary Pais had ook al een u -ima beurt gemaakt bij de inter- ationale pers, in de eerste plaats soor in het Spaans te beginnen, in e tweede plaats met de relative rende grap 'dat een oude legende grilde dat het Nederlands ooit de JaJ van het Paradijs was', jaar wat gebeurt er? Aan het ein- p van de presentatie zien we Gui- p Verhaegen terugkomen 'op die graag van daarnet'In de Vlaamse ^lederen is blijkbaar wat gemord. it die Verhaegen zo onbeleefd is. Nfat zegt hij? Dit: „Het is natuur- JCjk wel zo dat wij twee heel beken- i, veel vertaalde schrijvers in ons lidden hebben... de heren Jef raerds en Jos Vandelo". op dat moment viel het Neder- dse taalgebied weer in twee de- uiteen. In de Vlamingen, die ^plaudisseerden, en de Neder- iders, die door de grond zakten. IET VENSTER 'Land in ziiicht!': een kreet die vanuit het kraaienest geslaakt werd door vele lichtingen scheepsjongens. Bij Michiel de Ruyter, Bontekoe tot en met Columbus. Talloze Nederlanders staken met hen van wal, het zeegat uit, het lezende leven in. De scheepsjongens van toen zijn opa's geworden. En het fenomeen vooral nostalgie. door BertJansma Laat ze pruilen, laat ze druilen laat ze schuilen aan het strand Loopt Jan Salie op zijn muilen Jan Couragie kiest het want. n er wérd wat 'het want gekozen'. Op papier en in dromen. Die Jannen met Couragie waren we allemaal. Met dat boek uit de schoolbibliotheek in handen, dat het rui me sop voor ons zocht. Weg van de wal, weg uit de klas. Wie niet wilde leren, kon nog altijd mee in het vooron der op de wilde vaart van de verbeel ding. Wie aan land opgroeide voor galg en rad, kon het op de woelige baren nog ver brengen. En er was altijd wel een Bestevaer die zich om je bekommerde. Dat niet complete generaties Nederlan ders ooit massaal een opleiding tot ma troos hebben gekozen, mag verwonder lijk heten. Want er is een tijd geweest dat we in Nederland allemaal wel een stukje groter werden via de zilte lectuur van kinderboeken met zeezicht. Er hééft wat zout water door vele jeug- den gevloeid. Er zijn wat scheepsjon gens over de bladzijden van de Neder landsejeugdliteratuur gegaan. De vier regels van Jan Couragie zijn van de dichter Jan Pieter Heije. En ze werden geciteerd door Anthony van Kampen in zijn 'Ketelbinkie' (1946). Ketelbinkie was een loot uit een stam die z'n wortels had in de negentiende eeuw. In een tijd dat een grotere aandacht voor opvoe ding ook het ontstaan betekende van een eigen literatuur voor kinderen. En wat was er mooier dan terug te vallen op de glorie van dat Nederland dat z'n woordje meesprak op de zeven zeeën, dat continenten ontdekte, trots kon zijn op admiraals die allemaal wel hun ei gen, nobele Golfoorlog hadden gewon nen: Het Nederland van de Zeven Pro vinciën. P. Louwerse (1804-1909) was zo'n schrijver. Hij vertelde de vaderlandse geschiedenis in verzen voor de school jeugd, was redacteur van het beroemde 't Jonge Volkje en kreeg in 1912 een borstbeeld in het Zeeuwse Oost-Sou burg. 'Kloek volk met kloeken moed, of de overwintering der Nederlanders op Nova Zembla' schreef hij, 'Vhssinger Michiel, of Neerlands Glorie ter Zee'. En 'Een Delfshavensche kwajongen, of het leven van luitenant-admiraal Piet Heyn'. Want als het maar voor het goe de vaderland was, was zelfs een kaper een Jongen van Stavast. HAJO Sindsdien zijn ze in stromen over ons gekomen. Een greep: 'De scheepsjon gen van Willem Barends' J.H. van Ba len, 1882), 'De scheepsjongen van de Gouden Leeuw', 'Paddeltje, de scheeps jongen van Michiel de Ruyter', (Joh. De omslag van de eerste drukken van 'Paddeltje', zoals ze verschenen vanaf 1908. Been, 1908 en 1920), 'Barend Cool, de scheepsjongen van de Nieuw-Neder- land' (J.G. Kramer, 1925), 'De kajuit jongen van Frederik de Houtman' (P. de Zeeuw 1947), 'Koen vaart om de Kaap: avonturen van een scheepsjon gen' (E. van Achterhoek, 1954), 'De scheepsjongens van De Keyserinne' (Johan Ballegeer, 1969). En natuurlijk 'De scheepsjongens van Bontekoe' van Johan Fabricius, al uit 1924 maar vele generaties lang bij ons gebleven. Schrijver Rob Nieuwenhuys herkende er de reis van zijn eigen vader naar Indië in en herinnerde zich in 1972: 'Ik las het langzaam, uren per dag en dagelijks. Ik zal dit boek prijzen tot in de eeuwigheid'. Minister Hedy d'Ancona nu: „Het is toch wel het spannendste en meest ont roerende van alle prachtige maritieme boeken. Wie is er rechtschapener dan schipper Bontekoe, wie driester dan Pe ter Hajo, oeniger dan Padde, recht- door-zeeër dan Rolf? Ik nam mij voor mijn eerstgeboren zoon Hajo te noemen en toen dat er bijna twintig jaar later van kwam, noemde ik in een interview de inspiratiebron. Hoe groot was mijn opwinding toen ik daarop een kaartje van de grote Fabricius himself ontving. Met een foto van het in Hoorn geplaat ste beeldje van mijn jeugdhelden". Hedy d'Ancona kijkt terug ter gelegen heid van de tentoonstelling 'Boek Ahoyü' in het Nederlands Scheepvaart museum Amsterdam. Een tentoonstel ling over 'stormen, zeeslagen en andere ontberingen binnen de kaft van het Ne derlandse kinderboek' die onafhanke lijk van het thema van de Kinderboe kenweek, 'Land in ziiicht!', was georga niseerd. En die dus ook toevallig samen valt met eenzelfde, kleinere tentoon stelling in het Letterkundig Museum in Den Haag, 'Het zeegat uit'. ELECTRO-SPEL Vooral het Scheepvaartmuseum brengt op een speelse manier veel leuke dingen boven water. Kinderen kunnen er op een bed gaan liggen en een aantal zee waardige boeken lezen die er aan de ketting zijn gelegd, terwijl achter hen een boekenkast vele honderden uitga ven laat zien die op het natheidscriteri um (komt er water in voor?) zijn geko zen. Ze kunnen er via oortelefoons luis teren naar fragmenten uit kinderboe ken, voorgelezen door Lex Goudsmit en Ella van Drumpt. Ze kunnen er via een variatie op het 'Electro-spel' (goed ant woord bij de vraag en er gaat een lichtje branden) getekende helden bij passen de boektitels zetten. Waren die boeken zo goed als we ons ze herinneren? Het doet er niet toe. A. den Doolaard (favoriete jeugdboek: 'Robin son Crusoë') las Karl May wat later dan anderen en vond het een 'germanen- epos voor kinderen'. Maar Rinus Ferdi- nandusse herinnerde zich bij dezelfde gelegenheid 'Dat was nog eens lezen! Veertig auteurs over boeken uit hun kinderjaren'hoe de dood van Winne- tou in zijn kinderzieltje gegrift stond. Het Nederlands kolonialisme kan je na tuurlijk niet wegdenken bij Paddeltje en consorten. Maar welk kind kon zich daarom bekommeren? En al die jongens die het ruime sop kiezen, hebben cliché moeders die in tranen zijn. 'Mijn jon gen, 'k heb je aan de Here mogen over geven. 'k Vertrouw, dat Hij je zal bewa ren. Daar zal ik ook om bidden' (uit 'De scheepsjongen van de Zeeleeuw' De moeder van Ketelbinkie geeft haar kpul flanellen borstrokken en warme sokken mee. En veel meisjes waren er uiteraard niet loos op zee. Gertie Even huis herstelde dat in 1985 met 'Ik huil hartstikke vaak' waarin heldin Sita meevaart op het schip dat zij en haar vriendje gekaapt hebben. Maar dan zit ten we al dicht bij kinderboeken van nu met een andere toonzetting. Of er nog zulke kanjers van kinderboe ken worden geschreven, zal nooit dui delijk worden voor wie geen kind meer is. Je leest nooit meer met de ogen van je jeugd. Alles stond nog open, alles was verwachting. En je las heen over watje niets zei, watje niet nodig had. Je voel de niet dat Karl May wel erg de apostel speelde in zijn boeken, dat al zijn helden Duitsers waren. BRUINE SINJEURS Je las evenmin dat Joh. Been schreef: 'D'r lijkt allerlei natie aan boord, merk te Paddeltje op. Want zoover ik kan zien - en 'k heb goeie oogen - zie ik blanke en bruine gezichten, tot die van nikkers toe'. Foei toch, meneer Been. Uitgeverij Kluitman liet de tekst later aanpassen door Henk van Delden. De boeken lie pen toch niet zo goed meer. Niet door de nikkers, of de 'bruine sinjeurs' en hun 'apentaal', maar doordat het in modern Nederlands allemaal wat kaler werd. Kluitman wil bij een volgende druk wat van de krullen en tierelantijnen van Joh. Been terugbrengen. Volgend jaar komt er een uitgave naar de allereerste druk. Zie verder pagina 2 eindredactie Rob Vermeulen vormgeving Kim Stijnman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 17