RampvluchtLY 1862 De Ruimte Serieus op zoek naar ET C2 Bit voor Bit C2 Consument C3 Psychologie De kleine trucjes in het verkeer C3 Natuurlijk, de situatie was precair. Maar tot enkele seconden voor de fatale crash leek de El Al-Boeing af te stevenen op een geslaagde noodlanding. Maar plotseling ging er iets vreselijk mis. Hoorapparaat met afstands bediening WETEN ERKEN LEIDSE COURANT DINSDAG 6 OKTOBER 1992 door Wimderegt light LY1862 is coming down, coming down'. Dat waren de laatste, drama tische woorden van de captain van het Israëli sche vrachttoestel dië op recorders in de verkeers toren van Schiphol zijn vastgelegd. 'We storten neer, we storten neer'. Drie seconden later boorde de volbela- len Boeing 747-200 Freighter zich in jwee torenflats van de Bijlmermeer. Dm precies zes minuten over half zeven ip zondagavond 4 oktober 1992. De irootste vliegramp in de geschiedenis jan de Nederlandse luchtvaart had zich ii op de kop af in vijftien minuten vol- rokken. Van de start om 21 uur tot het fatale inde om 18.36 uur. iet onderzoek naar de l lorzaak van de ramp zal, oals het er thans naar uit- iet, waarschijnlijk lange ijd vergen. Uit de eerste gegevens die in de loop van jisteren als vaststaande èiten op tafel werden ge- kan met grote mate ran zekerheid wel al de :onclusie worden getrok ken dat een technisch mankement eerst een, daarna twee brandende motoren onder de stuur- loordvleugel het begin is geweest ran de reeks dramatische gebeurtenis sen die zich in enkele minuten heeft voltrokken. Dat betekent tevens dat een terreur daad vrijwel uitgesloten mag worden ;eacht, hoewel ook deze mogelijkheid !pas absoluut kan worden geschrapt, als de werkelijke oorzaak definitief is vast gesteld. Minister Maij-Weggen van ver keer en waterstaat liet daarover geen misverstand bestaan, toen ze de eerste [bevindingen van deskundigen van de Rijksluchtvaartdienst (RLD) en de 'Going down, going down', hoorden de verkeersleiders, enkele seconden later verdween de groene stip van hun scherm luchthaven Schiphol bekendmaakte. Reconstructie Uit de reconstructie die op grond van onder meer de gesprekken tussen de ge zagvoerder van de El Al-machine en de verkeersleiders in de toren van Schip hol is gemaakt, is inmiddels vrij nauw keurig duidelijk geworden wat er tus sen het vertrek van het vrachtvliegtuig vanaf de Zwanenburgbaan en het neer storten is gebeurd. Uit de radarbeelden die later op papier zijn gezet, is boven dien na te gaan volgens welk patroon het ramptoestel heeft gevlogen. Tijd stippen, richting, hoogten en snelheden verschaffen in combinatie met de vlie groute een exact beeld van de korte vlucht. Ze maken bovendien op aangrij pende wijze ruimte voor de gevolgtrek king dat de noodlanding letterlijk in het zicht van de Buitenveldertbaan is mis lukt. De vracht-Boeing, sinds maart 1979 in de vloot van El Al, was om 1821 uur op Schiphol de lucht ingegaan voor een non stop-vlucht naar Tel Aviv, nadat het toestel in de loop van de middag uit New York op de luchthaven was geland. Ooggetuigen, onder wie een KLM-vlie- ger, vonden het opvallend dat het vliegtuig langzaam 'hoogte won. Op zich was dat echter niet verwonder lijk, omdat het toestel zwaar beladen was en de brandstofstanks vol met 150.000 liter kerosine. Zes minuten na de start, om 18.27 uur, riep de cap tain met het internationa le alarmsignaal 'May Day, May Day' de hulp in van de verkeersleiding op Schip hol. Daar was net vastge steld dat het toestel vol- gens de vastgestelde route (via het radiobaken Pam pus en daarna in zuidoostelijke rich ting) was vertrokken. De gezagvoerder meldde brand in motor drie, de binnen- motor aan stuurboord. Hij vroeg toe stemming om terug te keren via de Bui tenveldertbaan waarvan hij, naar men mag aannemen, eerder de verlichting onder zich had gezien. Het toestel be vond zich op dat ogenblik op ruim 22 ki lometer oostelijk van de luchthaven. De verkeersleiding adviseerde de cap tain om de Kaagbaan te kiezen voor de noodlanding, maar willigde niettemin de uitdrukkelijke wens van de gezag voerder in, om zijn toestel op de Buiten veldertbaan aan de grond te zetten, on danks de stevige staartwind die hij daarbij zou krijgen. Circel De situatie was op dat ogenblik wel ern stig, maar ze leek nog niet rampzalig. Het El Al-toestel dumpte een deel van zijn kerosine en draaide naar bakboord om via een ruime cirkel voor een deel over het Gooimeer van 5000 voet (1,7 kilometer) te zakken naar een hoogte die voor het aanvliegen van de Buiten veldertbaan vereist is (2400 voet). Ook daaruit bleek dat de bemanning (gezag voerder, eerste officier, werktuigkundi ge en op deze vlucht ook een lading- meester) het vliegtuig volledig onder controle had. De kans dat de noodlan ding zonder ernstige problemen zou verlopen, was toen nog volop aanwezig. Zeven minuten na het eerste May Day, om 18.34 uur, meldde de captain dat de andere motor onder de stuurboordvleu gel ook in brand was gevlogen. Dat'was vlak voordat de lange draai van 360 gra den was voltooid en de laatste fase van de noodlanding kon worden ingezet. Over drie, hooguit vier minuten kon het vliegtuig aan de grond komen. Daar stonden drie crash tenders van Schiphol in gereedheid, om het toestel meteen na de landing onder een dikke laag schuim te spuiten. Wat er onmiddellijkna die melding is gebeurd, blijft vooralsnog een raadsel. Een voor de hand liggende veronder stelling is dat beide brandende motoren zijn geëxplodeerd en vervol gens van de vleugel ge rukt. Brokstukken die na de ontploffing werden weggeslin gerd, hebben waarschijnlijk onder meer de kleppen aan de achterzijde van de vleugel ernstig beschadigd, waardoor het toestel onbestuurbaar was gewor den. Anders is niet te verklaren dat de gezagvoerder, enkele seconden voordat hij een bocht naar bakboord moest draaien in de richting van de Buitenvel dertbaan, via de boordradio riep dat hij de controle over het vliegtuig kwijt was. De volstrekt stuurloze machine bevond zich toen op een hoogte van 2800 voet (circa 930 meter en had een snelheid van 295 knopen (531 km). 'Goingdown, going down', hoorden de verkeerslei ders in hun koptelefoon uit de cockpit van de Boeing. Enkele seconden later verdween de groene stip van hun radar scherm. De vele tientallen deskundigen van ver scheidene Nederlandse instanties, van El Al, de Boeing-fabriek en motorenfa brikant Pratt Whitney moeten de ko mende dagen en weken proberen reek sen antwoorden tie vinden op vragen die zich uit de eerste reconstructie van de vlucht naar voren dringen. De beide motoren die in het Naardermeer zijn te rechtgekomen, zijn daarbij van het grootste belang, alsmede de zwarte doos met de vluchtgegevens en de vluchtrecorders met de gesprekken in de cockpit en de vele verklaringen van ooggetuigen die dezer dagen worden op genomen en geanalyseerd. Speculaties Voorlopig kan er alleen nog worden ge gist, met het gevaar dat allerlei specula ties een eigen leven gaan leiden. Kort na de ramp was er al het gerucht dat het vliegtuig op de vlucht van New York naar Amsterdam problemen met een van de motoren had gehad. Gekoppeld aan de waarneming dat het toestel na de start langzaam op hoogte kwam, ligt dan snel de conclusie voor de hand dat het mankement kennelijk niet was ver holpen op Schiphol. Daarvan is tot nu toe echter niets gebleken. Een aantal vragen ligt sterk voor de hand. Zo blijkt uit de eerste gegevens van het onderzoek niet of de captain de brandblusinstallatie van de motoren in werking heeft gesteld. Men moet aan nemen van wel, omdat deze vitale han deling volgens voorschrift tientallen ke ren is gerepeteerd. Na het brandsignaal in de cockpit is het overhalen van een handel voldoende, om de betreffende motor onder het schuim te zetten. Te gelijkertijd wordt de brandstoftoevoer automatisch afgesloten. De brand in de tweede motor is mogelijk veroorzaakt door de explosie van de eerste. Dat zou kunnen verklaren waarom de blusin- Archieffotos stallatie niet heeft gefunctioneerd. De eerste reacties van deskundigen le ren dat ze het volste vertrouwen had den in de goede afloop van de noodlan ding. Volgens voorzitter B. Baksteen van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV), zelf gezag voerder bij de KLM op een Jumbo, is het mogelijk een Boeing 747 met twee uit gevallen motoren veilig aan de grond te zetten. Hij geeft echter toe dat het in het geval van de El Al-machine moeilijk was, omdat het toestel in het laatste deel van de noodprocedure een tamelijk scherpe bocht naar bakboord moest ma ken. Advies Grote verwondering is er intussen over de beslissing van de Israëlische gezag voerder om, tegen het tot twee keer her haalde advies van de verkeersleiding in, op de Buitenveldertbaan een noodlan ding te maken. De toren op Schiphol had hem aangeraden voor de Kaagbaan te kiezen, omdat hij daar minder last van de wind zou hebben, maar de cap tain hield vast aan de Buitenveldert baan, kennelijk in het volste vertrou wen dat hij daar de beste kansen zou hebben. Als hij daarvan niet overtuigd was geweest, zou hij, naar de mens ge sproken, ook niet het risico hebben ge nomen, om de tot het laatste moment correcte noodprocedure naast een dichtbevolkte woonwijk uit te voeren. De gezagvoerder van een vliegtuig is overigens vrij, om in dit soort gevallen zelf uit te maken wat de beste mogelijk heid is. Dat is in internationaal gelden de voorschriften vastgelegd. Verkeers leiders hebben daar in het algemeen geen moeite mee, omdat de captain van uit zijn positie het beste overzicht heeft van de actuele situatie. Volgens Theo Croon, hoofd van de verkeerstoren op Schiphol, was dat ook het geval met de Boeing van El Al. Bovendien, zegt hij, heeft niemand de bevoegdheid om een vliegtuig dat in nood verkeert, een an dere richting uit te sturen, zelfs niet wanneer een ramp onvermijdelijk lijkt. Met deze verschrikkelijke realiteit werd de verkeersleiding zondagavond geconfronteerd, toen het driehonderd ton zware vrachttoestel, geregistreerd als 4X-8XG, met een snelheid van ruim vijfhonderd kilometer per uur op twee woontorens neerstortte. Enkele secon den eerder leek een geslaagde noodlan ding nog zeer reëel. DE VINDING Lang niet altijd zijn nieuwe vindingen waar patent op wordt verkregen grote apparaten of indrukwekkende machines. Vaak gaat het om een onderdeel van een groter apparaat. Dat geldt bijvoorbeeld voor een vinding van Philips: een hoorapparaat met bijzondere eigenschappen. Het vernieuwende is te vinden in de bediening van het apparaatje via een afstandsbediening. In de loop der jaren zijn gehoorapparaten steeds kleiner geworden. Oma droeg nog een hoorapparaat zo groot als een draagbaar radiootje, vastgespeld ergens aan de binnenkant van haar jurk. De aanwezigheid van dat ding werd verraden door een dun kringelsnoertje, dat uit haar kraagje langs haar hals naar boven liep en door een flinke oordop die aan het eind van dat snoertje bevestigd was. Tegenwoordig hoeft het allemaal niet meer zo opvallend. Een klein apparaatje ingebouwd in een brillepoot, achter het oor of onzichtbaar in het oor zelf maakt het draagcomfort een stuk groter. Een nadeel van die miniaturisering is dat de bediening van zo'n apparaat een stuk lastiger is geworden. De knopjes om het ding aan en uit te zetten en om het volume en de geluidskwaliteit te regelen zijn priegelig klein. Verder vormen die miniatuur bedieningsorganen ook de meest kwetsbare onderdeeltjes. Voor Philips was dat voldoende reden om te proberen daar iets op te vinden. Het resultaat werd een gehoorapparaat, dat afgeregeld wordt met behulp van een afstandsbediening. De vinding leverde een Europees patent op en is inmiddels op de markt gebracht. Het gehoorapparaat wordt bediend door een afstandsbediening die digitale impulscodes uitzendt. Deze signalen zijn zo ontworpen dat het toestel ongevoelig is voor andere afstandsbedieningen. Mensen die twee gehoorapparaten gebruiken kunnen met slechts één afstandsbediening volstaan. De regelaar is uitgevoerd met tien knoppen, waarmee volume, klankkleur, microfoon/ spoelselectie en aan/uit kunnen worden geschakeld. Het vernieuwende is vooral in het apparaat zelf te vinden. Vanwege de kleine uitvoering is er nauwelijks ruimte voor een spoel om de signalen van de afstandsbediening te ontvangen. Daarom ontwikkelde Philips een akoestisch-elektrische omvormer, die het signaal ontvangt en decodeert. De vinding heeft verder als bijzonderheid, dat de stuursignalen met dezelfde microfoon worden opgevangen als het normale geluid. Omdat die signalen ver buiten het normale frequentiebereik zitten, worden ze via de versterker niet aan de oortelefoontjes doorgegeven. Philips heeft voor de vinding diverse indernationale onderscheidingen ontvangen. Met vragen over octrooien en vindingen kan men terecht bij de bibliotheek van de Nederlandse Octrooiraad, tel. 070-3986541. eindredactie Rene van Zanten vormgeving Peter J. C.Martens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 15