'Sportsponsoring geen liefdadigheid meer'
'Tap stucadoor, dus wilde ik 't ook worden'
101
Sport
_JA|
SW1
Security
W
Leidse Courant
maandag 21 september 1992
Het sponsorvolume in Nederland neemt nog altijd
toe. Volgens de jongste cijfers van de Nederlandse
Vereniging van Erkende Adviesbureaus (VEA)
werd vorigjaar 423 miljoen gulden aan
sportsponsoring uitgegeven. Paradoxaal is het
geweeklaag van bonden, clubs en atleten.
door Gijsbert Spierenburg
Sportsponsoring is de snelst
groeiende factor binnen het to
taalpakket aan reclame-beste
dingen (Ster, RTL4, sport en
print) in Nederland. De toena
me van de donaties van het
bedrijfsleven aan de sport is
volgens de jongste gegevens van
de VEA zelfs expansief te noe
men: 423 miljoen in 1991 tegen
352 miljoen in 1988, oftewel in
drie jaar tijd een stijging van
meer dan twintig procent. Ook
ten opzichte van 1990 (411 mil
joen) zit de sport nog in de lift
(drie procent).
Het zijn cijfers die, ogenschijn
lijk, niet vallen te rijmen met de
feiten. Die staan bol van kom
mer en kwel. Nationale-Neder-
landen nv stopt ondanks de zil
veren medaille van de nationale
helden van Selinger in Barcelo
na per 1 januari als hoofdspon
sor van de NeVoBo (volleybal-
bond). „Maar er wordt hard ge-
werkt aan een opvolger", zegt
een woordvoerder op het bonds-
bureau met benauwde stem. Bij
de KNLTB (tennisbond) houdt
Credit Lyonnais het voor ge
zien, bij de KNWU (wiélrenu-
nie) vindt AMEV het welletjes
en de NTTB (tafeltennisbond)
ziet op 31 januari met ongetwij
feld lede ogen geldschieter
Eagle Star Leven vertrekken.
Woordvoerder Van Haasteren
snapt er niets van. „Met Betti-
ne Vriesekoop als Europees
kampioene in huis hebben we
toch een goed produkt te bie
den, dacht ik zo".
Het bedrijfsleven lijkt niet al
leen de sportbonden, maar ook
de clubs massaal de rug toe te
keren. Peter Post en Jan Raas
hebben met veel pijn en moeite
een nieuwe sponsor voor hun
gerenommeerde wielerploeg
kunnen strikken. De ploeglei
der van Oranje-crack Breukink,
Jan Gisbers, heeft zijn formatie
wegens gebrek aan een geld
schieter moeten opheffen. In
het betaalde voetbal zitten Vi
tesse en ADO Den Haag zonder
shirtsponsor. RKC heeft er wel
één (een keukencentrum uit
Kaatsheuvel), maar voorlopig
voor de duur van drie weken.
De totale schuldenlast van de
Frank van den Wall Bake:
„Geld gaat naar elders".
betaald voetbalclubs zou vol
gens een recent onderzoek van
het weekblad Voetbal Interna
tional inmiddels tot zeventig
miljoen gulden zijn opgelopen.
Zeeland en Wageningen zijn al
van de kaart verdwenen. Het
lot over Dordrecht'90 lijkt bin
nen afzienbare tijd te worden
bezegeld.
De sportschoenenfabrikant
Pro-Specs heeft besloten zijn
geld niet langer in de basketbal
club EBBC Den Bosch (tienvou
dig Nederlands kampioen) te
steken. In de eredivisie tafel
tennis kunnen op de dag van
vandaag alleen De Veluwe en
Harkstede nog op een donatie
van een sponsor rekenen. Het
sponsorloze Tempo Team, eens
een imposant bolwerk, heeft af
scheid moeten nemen van al
haar topspelers. Alleen Vriese
koop kan in Nederland redelijk
in haar levensonderhoud voor
zien, bij Oki Systems in Eindho
ven. De andere toppers zijn
massaal op de vlucht geslagen
naar het buitenland. Nationaal
kampioen Danny Heister speelt
bij voorbeeld in Frankrijk, Mir
jam Hooman-Kloppenburg in
Duitsland, international Cas
per Mol in België.
Verschuiving
„Er is geen bedrijf meer in Ne
derland dat zit te wachten op
een sportbond of club", aldus
Frank van den Wall Bake, di
recteur van het Sports and Lei
sure Marketing Bureau Tref
punt uit Hilversum, het brein
achter onder meer de PTT Tele-
competitie. „Die situatie is indi
catief voor de huidige proble
men in de sport. De guldens zijn
er nog wel degelijk, er zijn zelfs
meer guldens te besteden dan
ooit. Alleen: ze gaan ergens an
ders heen".
De Hilversumse expert, eige
naar van één van de grotere
sportmarketingbureaus van
het land, weerspreekt met klem
de veronderstelling dat de
sportsponsoring in Nederland
onder grote druk zou staan.
„De sponsormarkt staat niet
onder druk. Dat is flauwekul.
Er is absoluut geen sprake van
een instorting, alleen van een
verschuiving. Topsponsoring
voor topkwaliteit - die kant gaat
het uit. Van exposure-sponso
ring naar imago-sponsoring. Er
zal meer en meer op kwaliteit
gelet moeten worden. Op kwali
teit aan beide kanten".
„Sport is niet meer de hobby
van de grote baas. Het hobbyis
me is godzijdank afgenomen.
Sponsoring is gelukkig volwas
sen geworden. De stijging van
het volume van het geld zet een
druk op de ketel. Er moet pro
fessioneler met de sponsorgel
den worden omgegaan. Er moet
verantwoording worden afge
legd voor elke gulden. Voor elke
gulden moeten minstens twee
guldens terugkomen. De kwan
titeit heeft plaats gemaakt voor
kwaliteit. Men is tot de ontdek
king gekomen dat het niet lan
ger uitsluitend gaat om die eeu
wige seconde of millimeter op
de buis. Die tijd is absoluut
voorbij".
„Het bedrijfsleven zal in de ja
ren negentig alleen scoren als
het zich op een onderscheiden
de manier in de markt presen
teert. Dat betekent minder pro-
duktreclame, meer reclame
voor de onderneming. De recla
me voor produkten of diensten
gaat terrein verliezen aan de re
clame voor het bedrijf als een
dynamische, vriendelijke en
consumentvriendelijke onder
neming. Op het zogenaamde
'wij'-gevoel zal het accent ko
men te liggen".
„Traditionele reclame is per de
finitie borstklopperig. De con
sument ziet er door de bomen
nauwelijks het bos. De consu
ment kan per dag niet meer dan
een x-aantal prikkels verwer
ken en consumeren. In werke
lijkheid krijgt hij er wel duizend
over zich heen. De ondernemer
kan bewerkstelligen dat de con-
Archieffoto
Wielrenner Breukink vertrekt naar ONCE, de ploeg van de Zwitser Alex Zülle, de voetballers van ADO Den
Haag hebben geen shirtsponsor.
sument hem aardig vindt door
het imago te verbeteren. Door
zich te associëren met zaken die
Neusje van de zalm
Het bedrijfsleven zal zich met
haar sponsoring hoe langer hoe
meer richten op the top. De
vrees bestaat dat the bottom het
in die opmars zal moeten ont
gelden. „Sponsors worden kri
tischer, veeleisender. Ik voorzie
dat de kwantiteit van de bedrij
ven in sponsoring zal afnemen
en de kwaliteit zal toenemen.
Er zal een overconcentratie ko
men van in sponsoring geïnte
resseerde bedrijven voor het
neusje van de zalm, voor de bo
venkant van de pyramide, voor
the top of the bill. Bedrijven wil
len zich alleen nog associëren
met winners. De kleintjes zul
len afvallen. Die zullen niet
meer meekunnen in de concur
rentieslag. Het is een natuur
wet, de wet van vraag en aan
bod. Het is een probleem dat de
sportbonden zich goed moeten
realiseren. Alleen de sterken
zullen overleven. Alleen de gro
te bonden, de grote evenemen
ten, de sterkste wielerploegen
en de grote voetbalclubs zullen
nog op sponsorgelden kunnen
rekenen".
Volgens Van den Wall Bake
heeft het wielrennen in de afge
lopenjaren een grote kans laten
liggen. „In de tegenprestatie
richting sponsors heeft het
wielrennen niet goed gehand-
led. Zolang wielrenners preste
ren is er niets aan de hand. Zou
er de afgelopen jaren door onze
toppers goed gepresteerd zijn,
dan was er in de markt nog al
tijd plaats geweest voor vier
ploegen. Daarvan ben ik over
tuigd. Dan zou men ook nog al
tijd belangstelling hebben ge
had voor de zogenaamde min
dere goden. Dan zou Nederland
in zijn totaliteit nog altijd een
goed fietsland zijn geweest. Nu
krijgen alleen de Breukink's en
de Van Poppel's aanbiedingen
uit Spanje of Italië".
„Ik weiger de zwarte piet bij het
bedrijfsleven neer te leggen. Ik
leg die neer bij de sport zelf, bij
de pr-functionarissen, bij de
managers, de bestuurders en de
adviesbureaus. In deze markt is
ontstellend veel ruimte voor
goede adviseurs. Sportmarke-
ting-bureaus met een reputatie
zijn er nauwelijks. Het puilt uit
van de borden- en televisierech
tenbureaus, die op hun beurt
een graantje proberen mee te
pikken van de populariteit van
sport. Ik vind dat prima. Jam
mer is alleen dat ze onze markt
bij het bedrijfsleven verzie
ken". Van den Wall Bake zegt
onder de grote multinationals
inmiddels een toegenomen be
reidheid tot sponsoring waar te
nemen. „Ons bureau praat met
grote ondernemingen als Akzo,
Shell, Unilever en AH. Het is
mij gebleken dat zij open zijn
voor goede voorstellen. En dan
bedoel ik niet het plaatsen van
een bord, maar de sport als
communicatie-instrument. Of
ze er in stappen, is nog een
tweede". Hij kan hun afwach
tende houding billijken. „Ze
moeten nog overtuigd worden.
Ze zien nog te veel zaken waar
van ze zich afvragen of ze zich
daarmee wel willen associëren.
Rellen. Doping. Ruzies. Combi
nes. Een grote onderneming die
vanwege zijn omvang als een
soort olietanker moet manoeu
vreren, zal alvorens een keuze
te maken een en ander eerst
verrekte goed willen onderzoe
ken. Hoe je het ook wendt of
keert, sport heeft de onvoor
spelbaarheid in zich. Enerzijds
betekent dat charme, ander
zijds risico. Akzo kan zich ge
woon niet veroorloven dat er in
de krant op zeker ogenblik een
kop staat in de trant van: Akzo
afgedroogd. Dat wil Akzo abso
luut niet".
OUDE GLORIE
Rinus Loof
RinusLoof(17-6-1916)
zette zich tussen 1933
en 1953 meer dan 400
maal in voor ADO's top-
elf, kwam zo'n veertig
maal voor het elftal uit,
terwijl 'de man met de
uitschuifbare benen'
eveneens in vele
nationale
vertegenwoordigende
elftallen voetbalde. Als
trainer diende hij vooral
ADO, maar eveneens
DHC, Laakkwartier en
Die Haghe.
„Gedegradeerd ben ik
nóóit, als voetballer
niet, als trainer
evenmin", meldt de
vieve zeventiger, die ook
al 66 jaar lid is van ADO,
erelid, trots.
Marinus Loof is verknocht aan
zijn stad. „Als ik één dag de
Haagse Toren niet zie, heb ik al
heimwee", zegt de 76 jaar oude
Hagenaar, die aan de Oude
I laagweg woont.
„In de voetballerij ben ik één
keer buiten Den Haag bezig ge
weest. Trainer bij DHC. Delft
vond ik al ver zat".
„Geboren ben ik aan de Noord-
wal, waar iedereen voor VDS
was. Ik heb als jongetje bij VDS
wel een balletje getrapt, maar
ben er nooit lid geweest. Dat
werd ik van ADO, amper tien
jaar oud".
„Mijn héle leven bestond uit
voetbal, dus ook m'n jeugd. Tij
dens de 200 meter van huis
naar school, die ook op de
Noordwal was, trapte ik tegen
een tennisballetje, dat ik altijd
bij me had. En wij jongetjes wil
den wel eens appeltjes van de
groenteveiling op de Noordwal
pikken, maar meestal voetbal
den we op straat. Dus vaak met
kapotte schoenen thuiskomen.
Gelukkig was mijn vader gek op
voetbal. Pa werkte in de aard-
appelhandel. Op een paard-en-
wagen de huizen langs. En hij
had een heuse functie binnen
ADO. In die tijd bestonden er
nog geen fysio-therapeuten of
zo, maar m'n vader bezat een
EHBO-diploma, dus was hij de
ADO-verzorger. Met z'n
EHBO-trommel het veld in als
er iemand geblesseerd was ge
raakt. Alleen aan mij moest-ie
niet komen. Als kerel laat je je
op een voetbalveld toch niet
helpen door je bloedeigen va
der, kom nou. Ik kreeg ooit een
schop tegen m'n kop van Dijk
stra, de keeper van ZFC. Bloe
den als een rund. Pa rent het
veld in. Uit het ene oog waaruit
ik nog kon zien, keek ik hem
van een afstand aan en meteen
draaide hij om. Hij begreep 't.
Zelfs toen niet"
„Gelukkig moest mijn vader op
zaterdagmiddag ook werken en
kon hij mij daardoor niet in de
ADO-jeugd bezig zien. Want als
ik ergens een hekel aan heb,
zijn het vaders die zich te veel
met hun voetballende zoontjes,
bemoeien. Ik heb er eentje mee
gemaakt, die de voetbalschoe
nen van z'n kind verbrandde,
omdat-ie vond dat zoonlief
waardeloos had gespeeld". Ri
nus Loof was amper zestien
jaar of er lag al een uitnodiging
voor ADO's eerste elftal in de
brievenbus.
„Drie jeugdspelers waren naar
het eerste elftal overgeheveld
voor de vriendschappelijke uit
wedstrijd tegen Hilversum:
linksback Herman Choufoer,
linksbuiten Wim Verbruggen
en linksbinnen Rinus Loof. Van
de jeugdcommissie kregen we
vanwege de promotie alle drie
een tros druiven cadeau. Mijn
eerste competitiewedstrijd was
in het Zuiderpark tegen Ajax.
Verloren met 2-1. In de week na
die partij kreeg ik 't overigens
doodsbenauwd. Brief van, de
strafcommissie van de KNVB
dat ik vanwege mijn gedrag te
gen Ajax op het matje moest ko
men. Bibberend stond de 17-ja-
rige Loof in korte broek op de
stoep van het bondsbureau aan
de Van der Spiegelstraat. Was 't
een vergissing. Moesten ze niet
mij hebben, maar m'n ploegge
noot, die terrier Henk Breitner.
Pak van m'n hart".
Archieffoto
Seizoen 1940-'41, ADO's kampioenselftal. Staand v.l.n.r: Tap, De Jong, Koek,
Van Kampen, Loof, Choufoer en trainer Wim Tap. Geknield: Vreken,
Eversteijn, Westhoven, De Heer en Neuteboom.
Wim Tap
Als ADO-juniortje was Rinus
Loof een grote fan van Wim
Tap, de legendarische midden
voor, die het tot 33 interlands
bracht.
„Bij de training stond ik altijd
met m'n mond open naar mijn
idool te kijken. Meneer Tap was
van beroep stucadoor, dus wilde
ik dat na de lagere school en
twee jaar ulo ook worden. Opge
geven voor een stucadoors-op-
leiding. Verder dan de wacht
lijst kwam ik evenwel niet. Als
je destijds geen familie in het
stucadoorswereldje had, kwam
je domweg niet in aanmerking.
Ben ik maar schilder geworden.
Tot mijn 37ste was ik huisschil
der. Een beroep trouwens, dat
destijds paste bij ADO. Want in
mijn jonge jaren was het echt
een club van handarbeiders".
Al voelde Rinus Loof zich in de
witte overall best thuis, hij
droeg toch liever het roodgroen.
„Onvergetelijke tijden meege
maakt in een beresterk ADO-
elftal. Tot mijn grote vreugde
heb ik als linksbinnen zelfs nog
anderhalf jaar naast meneer
Wim Tap mogen voetballen. De
jongensdroom die uitkwam. In
het seizoen 1940/'41 werden wij
voor het eerst afdelingskam
pioen. Na twee beslissingswed
strijden tegen DHC".
„De eerste eindigde op het uit
verkochte Spartaanse Kasteel
in 1-1. Nieuwe beslissingswed
strijd, nu in een stampvolle
Kuip. Wonnen we met 3-1, dus
op de schouders van onze uitge
laten supporters. Sommigen
van ons maakten uit pure
vreugde met gebalde vuisten
een triomfgebaar. Kregen ze
last met de Duitsers. Onze be
zetters beweerden dat ADO een
communistische groet had ge
bracht. Krankzinnig niet? Het
jaar erop weer een kampioens
feest. En pakten we zelfs de
landstitel".
„In het seizoen 1942-1943 wer
den de roodgroenen opnieuw
landskampioen. Niet te gelo
ven, hè, ADO drie keer achter
elkaar kampioen. Elke keer
weer in landauers door de stad.
Als ik er aan terugdenk, lopen
de koude rillingen nog over m'n
rug. En ADO was me populair.
Bij grote thuiswedstrijden
stond op maandagochtend voor
de voorverkoop bij de sigaren
winkel op de Hoefkade altijd
eén gigantische rij en hing om
tien over acht het bordje 'uit
verkocht' buiten".
„Als je tegenwoordig in zo'n
kampioenselftal zou voetbal
len, werd je schatrijk. Maar wij
waren pure amateurs. Geen
cent. Al mochten bij de uitwed
strijden wel de vrouwen mee -
iets wat ik later als trainer al
tijd streng heb verboden en
was er op de terugreis een di
neetje. En lekker kanen in de
oorlog was ook goud waard'
Oranje
Rinus Loof zat drie jaar lang bij
de zogenaamde Nederlands elf-
tal-club, maar droeg slechts
eenmaal Oranje. Als reserve
evenwel. „Onze Herman Chou
foer speelde in die interland op
31 maart 1940 tegen Luxem
burg wel mee, maar deze reser
ve kon zich in de rust omkleden.
In de tweede helf waren toen-
dertijd immers geen invallers
ging voor de Rode Duivels-Zwa-
luwen in Antwerpen. Ik zat
toen in militaire dienst, was in
's-Gravenzande gelegerd. Maar
deze dienstplichtig militair
hoorde een paar dagen voor de
Antwerpse wedstrijd op de ra
dio dat alle verloven waren in
getrokken. Geen Antwerpen,
maar wel het bombardement
van Rotterdam. Als soldaat
zwierf ik ergens in Rotterdam
Zuid bij het Afrikaanderplein
rond. Toen vielen de bommen.
Een bejaard echtpaar trok me
een huis binnen. Hebben we
met z'n drieën bevend onder de
tafel in de huiskamer het bom
bardement beleefd. Later heb
ik Rotterdam zien branden,
vreselijk. En vanwege de oorlog
kwam ik nooit meer aan een in
terland toe. Heel jammer, maar
die prachtige ADO-tijden ver-
„Ik bleef evenwel op een echte
interland hopen. In mei '40
kreeg ik ook weer een uitnodi-
Op zijn 37ste jaar speelde Loof
zijn laatste wedstrijd voor
ADO. In het Zuiderpark tegen
het Geleense Maurits.
„Met 5-3 gewonnen en Adri van
der Zand maakte alle vijf ADO-
goals. Elke keer als hij had ge
scoord, rende hij naar mij toe,
sloeg z'n arm om me heen en
riep: „Geef ik je effe een mooi
afscheid, ouwe".
De gestopte Loof kon in 1953 bij
ADO tweede trainer worden,
onder de Oostenrijker Franz
Fuchs. „Maar ik was eigenwijs
en riep dat ik geen loopjongen
wilde zijn bij een buitenlander.
Werd ik trainer bij Laakkwar
tier. Maar ADO's hoofdtrainer
ben ik toch geworden. Van 1955
tot 1962 met als hoogtepunt de
promotie naar de eredivisie.
Daarna heb ik opnieuw Laak
kwartier getraind en Die Ha
ghe, kwam ik bij DHC in dienst,
waarop ik weer naar huis terug
keerde, naar het Zuiderpark
dus. Successen met het tweede
eltal en jongens als Dusbaba,
Ling, Jol en Advocaat afgele
verd aan het eerste elftal. Dick
Advocaat was een felle. ADO
maakte eens een trip door Ame
rika. Speelden wij in San Fran
cisco tegen de Wolverhampton
Wanderers. Dickie was reserve.
In die pot ging't er bikkelhard
aan toe. Op een gegeven mo
ment maakt een Engelsman
vlak voor onze bank een geme
ne overtreding. Wat flikt Dic
kie? Hij pakt een emmer met
water en giet die over het hoofd
van die Engelsman leeg. Kreeg
hij prompt heel Wolverhamp
ton Wanderers over zich heen.
Het is dat wij hem hebben ont
zet, anders was hij nu nooit
bondscoach geweest".
„Ik heb ADO op vele wijzen ge
diend. Als trainer, als leider, als
verzorger, als scout, noem maar
op. Slechts één rot tijd heb ik
beleefd. In 1978. Ik ben met
mijn vrouw met de tram op weg
naar een verjaardag. Stappen
onze buren ook in lijn zes. Je
staat in de krant, glimlacht
buurvrouw. Gebeurt wel meer,
antwoord ik. Er staat dat je als
trainer ontslagen bent, gaat ze
verder. Dat heeft me een gewel
dige optater gegeven. Na al die
jaren op de tram van de buren
te moeten horen dat ze je niet
meer willen. Maar Ton Thie, ja
die keeper, haalde me na maan
den ellende uit het dal en daar
na zagen ze me weer in het Zui
derpark. Tot 1981 heb'ik er
jeugd getraind. Tgenwoordig
zit ik nog elk weekeinde bij de
ADO-amateurs, bij mijn club".
ifi
Ni
I k ben na één week ein
uitgelachen inzake het
opvoedende pak op zijn
broek, dat vorige weeki
supporter van Feyenoo
deel viel uit handen van
Jansen, nota bene op et
terras, waarvan ik in m
onschuld nog vermoedi P
dit in voetbalkringen sl u
gereserveerd was voor
laatste edelmannen.
Een vechtpartij op een
terras; de nieuwe
opwindende
vrijetijdsbesteding opó
zondagmiddag voor ecl
kerels. Het colbert uit,
af, de mouwen oprollen
rossen.
Ik zakte dus werkelijk
mijn knieën van het lai
bij het zien van die fotc
waarop Jansen op eigei
kracht even parmantip
verbeten het varkentje
waste. De volgende ave
belde ik hem op om hei
feliciteren en toen nan
aan met Bijl Secu rities
dat humor of niet?
Nu is het zo dat als er él
foto de krant haalt, ditl
wil zeggen dat er ook nj
één foto voorradig was
integendeel, in dit bijzl
geval was er een hele sj
dus er verdrong zich e
leger nieuwsgierigen r|
spoelbak om de opwinil
nog eens van minuut t
minuut in de herhalin f
mogen meemaken.
Verreweg de leukste n
vond ik die van de nieu 0
secretaris-penningme
van Feyenoord, een
doctorandus, die
doordeweeks college g
aan de Erasmus Univc
en kennelijk op die zoi
kans schoon zag om ei nl
eens zijn frustraties af
reageren inzake die
jengelende studenten,
trok op de eerste dia zijRo
uit, op de tweede stom
reeds in overhemd mef
bretellen, op de derde
hij de vechthouding aa
qp de laatste had hij ee
in z'n gedachten, zo
van heb ik jou daar. Hf
was die kleine Jansen
net voor.
k 5®
Later hoorde ik dat de
secretaris-penningme^
van Feyenoord ook no !S€
uit maakt van zoiets a a:
raad van bestuur van a
dus u begrijpt dat ze h i
rolletje daar graag hai ad
ontwikkeld.
Af en toe is een ouder\ i
robbertje vechten zeei
Hollands en als zodan
groot vermaak. U moe jjg
gebeurtenis daarom n e
zien. Niet gelijk denkt n.
nou. Iedereen keert op er<
tijd best eens graag tei
de schoot van zijn jeu|
op de gekste leeftijden
kunnen bij mannen dt
handen ineens heel lo
zitten. Zelfs de 66-jari
manager van Feyenoo
verkocht een jeugdige
een koek op z'n kin,
eigenlijk best leuk wa:
bovendien op maat. D
niks op tegen. Per slot
rekening had Blanken^
er sportief eerst zelf o(
geïncasseerd.
Dat tenslotte de foto
vechtende Wim Janse
publicatie werd uitvei
ach, als u goed naden! pj
u moeten toegeven da f0l;
met name van hem ni e
verwacht. Dat is dus d ijn
reden. Sinds die welgt ide
sneeuwbal van vijftiei 're
geleden hebben we op
vlak rond Jansen helepaj
niks meer vernomen,
eens moest er een reai1
komen en nu was dief
Waarmee ik maar wil
zeggen: van hamstert
wordt niemand slecht
wat bewaart, heeft wa
be