'Sportsponsoring geen liefdadigheid meer' 'Tap stucadoor, dus wilde ik 't ook worden' 101 Sport _JA| SW1 Security W Leidse Courant maandag 21 september 1992 Het sponsorvolume in Nederland neemt nog altijd toe. Volgens de jongste cijfers van de Nederlandse Vereniging van Erkende Adviesbureaus (VEA) werd vorigjaar 423 miljoen gulden aan sportsponsoring uitgegeven. Paradoxaal is het geweeklaag van bonden, clubs en atleten. door Gijsbert Spierenburg Sportsponsoring is de snelst groeiende factor binnen het to taalpakket aan reclame-beste dingen (Ster, RTL4, sport en print) in Nederland. De toena me van de donaties van het bedrijfsleven aan de sport is volgens de jongste gegevens van de VEA zelfs expansief te noe men: 423 miljoen in 1991 tegen 352 miljoen in 1988, oftewel in drie jaar tijd een stijging van meer dan twintig procent. Ook ten opzichte van 1990 (411 mil joen) zit de sport nog in de lift (drie procent). Het zijn cijfers die, ogenschijn lijk, niet vallen te rijmen met de feiten. Die staan bol van kom mer en kwel. Nationale-Neder- landen nv stopt ondanks de zil veren medaille van de nationale helden van Selinger in Barcelo na per 1 januari als hoofdspon sor van de NeVoBo (volleybal- bond). „Maar er wordt hard ge- werkt aan een opvolger", zegt een woordvoerder op het bonds- bureau met benauwde stem. Bij de KNLTB (tennisbond) houdt Credit Lyonnais het voor ge zien, bij de KNWU (wiélrenu- nie) vindt AMEV het welletjes en de NTTB (tafeltennisbond) ziet op 31 januari met ongetwij feld lede ogen geldschieter Eagle Star Leven vertrekken. Woordvoerder Van Haasteren snapt er niets van. „Met Betti- ne Vriesekoop als Europees kampioene in huis hebben we toch een goed produkt te bie den, dacht ik zo". Het bedrijfsleven lijkt niet al leen de sportbonden, maar ook de clubs massaal de rug toe te keren. Peter Post en Jan Raas hebben met veel pijn en moeite een nieuwe sponsor voor hun gerenommeerde wielerploeg kunnen strikken. De ploeglei der van Oranje-crack Breukink, Jan Gisbers, heeft zijn formatie wegens gebrek aan een geld schieter moeten opheffen. In het betaalde voetbal zitten Vi tesse en ADO Den Haag zonder shirtsponsor. RKC heeft er wel één (een keukencentrum uit Kaatsheuvel), maar voorlopig voor de duur van drie weken. De totale schuldenlast van de Frank van den Wall Bake: „Geld gaat naar elders". betaald voetbalclubs zou vol gens een recent onderzoek van het weekblad Voetbal Interna tional inmiddels tot zeventig miljoen gulden zijn opgelopen. Zeeland en Wageningen zijn al van de kaart verdwenen. Het lot over Dordrecht'90 lijkt bin nen afzienbare tijd te worden bezegeld. De sportschoenenfabrikant Pro-Specs heeft besloten zijn geld niet langer in de basketbal club EBBC Den Bosch (tienvou dig Nederlands kampioen) te steken. In de eredivisie tafel tennis kunnen op de dag van vandaag alleen De Veluwe en Harkstede nog op een donatie van een sponsor rekenen. Het sponsorloze Tempo Team, eens een imposant bolwerk, heeft af scheid moeten nemen van al haar topspelers. Alleen Vriese koop kan in Nederland redelijk in haar levensonderhoud voor zien, bij Oki Systems in Eindho ven. De andere toppers zijn massaal op de vlucht geslagen naar het buitenland. Nationaal kampioen Danny Heister speelt bij voorbeeld in Frankrijk, Mir jam Hooman-Kloppenburg in Duitsland, international Cas per Mol in België. Verschuiving „Er is geen bedrijf meer in Ne derland dat zit te wachten op een sportbond of club", aldus Frank van den Wall Bake, di recteur van het Sports and Lei sure Marketing Bureau Tref punt uit Hilversum, het brein achter onder meer de PTT Tele- competitie. „Die situatie is indi catief voor de huidige proble men in de sport. De guldens zijn er nog wel degelijk, er zijn zelfs meer guldens te besteden dan ooit. Alleen: ze gaan ergens an ders heen". De Hilversumse expert, eige naar van één van de grotere sportmarketingbureaus van het land, weerspreekt met klem de veronderstelling dat de sportsponsoring in Nederland onder grote druk zou staan. „De sponsormarkt staat niet onder druk. Dat is flauwekul. Er is absoluut geen sprake van een instorting, alleen van een verschuiving. Topsponsoring voor topkwaliteit - die kant gaat het uit. Van exposure-sponso ring naar imago-sponsoring. Er zal meer en meer op kwaliteit gelet moeten worden. Op kwali teit aan beide kanten". „Sport is niet meer de hobby van de grote baas. Het hobbyis me is godzijdank afgenomen. Sponsoring is gelukkig volwas sen geworden. De stijging van het volume van het geld zet een druk op de ketel. Er moet pro fessioneler met de sponsorgel den worden omgegaan. Er moet verantwoording worden afge legd voor elke gulden. Voor elke gulden moeten minstens twee guldens terugkomen. De kwan titeit heeft plaats gemaakt voor kwaliteit. Men is tot de ontdek king gekomen dat het niet lan ger uitsluitend gaat om die eeu wige seconde of millimeter op de buis. Die tijd is absoluut voorbij". „Het bedrijfsleven zal in de ja ren negentig alleen scoren als het zich op een onderscheiden de manier in de markt presen teert. Dat betekent minder pro- duktreclame, meer reclame voor de onderneming. De recla me voor produkten of diensten gaat terrein verliezen aan de re clame voor het bedrijf als een dynamische, vriendelijke en consumentvriendelijke onder neming. Op het zogenaamde 'wij'-gevoel zal het accent ko men te liggen". „Traditionele reclame is per de finitie borstklopperig. De con sument ziet er door de bomen nauwelijks het bos. De consu ment kan per dag niet meer dan een x-aantal prikkels verwer ken en consumeren. In werke lijkheid krijgt hij er wel duizend over zich heen. De ondernemer kan bewerkstelligen dat de con- Archieffoto Wielrenner Breukink vertrekt naar ONCE, de ploeg van de Zwitser Alex Zülle, de voetballers van ADO Den Haag hebben geen shirtsponsor. sument hem aardig vindt door het imago te verbeteren. Door zich te associëren met zaken die Neusje van de zalm Het bedrijfsleven zal zich met haar sponsoring hoe langer hoe meer richten op the top. De vrees bestaat dat the bottom het in die opmars zal moeten ont gelden. „Sponsors worden kri tischer, veeleisender. Ik voorzie dat de kwantiteit van de bedrij ven in sponsoring zal afnemen en de kwaliteit zal toenemen. Er zal een overconcentratie ko men van in sponsoring geïnte resseerde bedrijven voor het neusje van de zalm, voor de bo venkant van de pyramide, voor the top of the bill. Bedrijven wil len zich alleen nog associëren met winners. De kleintjes zul len afvallen. Die zullen niet meer meekunnen in de concur rentieslag. Het is een natuur wet, de wet van vraag en aan bod. Het is een probleem dat de sportbonden zich goed moeten realiseren. Alleen de sterken zullen overleven. Alleen de gro te bonden, de grote evenemen ten, de sterkste wielerploegen en de grote voetbalclubs zullen nog op sponsorgelden kunnen rekenen". Volgens Van den Wall Bake heeft het wielrennen in de afge lopenjaren een grote kans laten liggen. „In de tegenprestatie richting sponsors heeft het wielrennen niet goed gehand- led. Zolang wielrenners preste ren is er niets aan de hand. Zou er de afgelopen jaren door onze toppers goed gepresteerd zijn, dan was er in de markt nog al tijd plaats geweest voor vier ploegen. Daarvan ben ik over tuigd. Dan zou men ook nog al tijd belangstelling hebben ge had voor de zogenaamde min dere goden. Dan zou Nederland in zijn totaliteit nog altijd een goed fietsland zijn geweest. Nu krijgen alleen de Breukink's en de Van Poppel's aanbiedingen uit Spanje of Italië". „Ik weiger de zwarte piet bij het bedrijfsleven neer te leggen. Ik leg die neer bij de sport zelf, bij de pr-functionarissen, bij de managers, de bestuurders en de adviesbureaus. In deze markt is ontstellend veel ruimte voor goede adviseurs. Sportmarke- ting-bureaus met een reputatie zijn er nauwelijks. Het puilt uit van de borden- en televisierech tenbureaus, die op hun beurt een graantje proberen mee te pikken van de populariteit van sport. Ik vind dat prima. Jam mer is alleen dat ze onze markt bij het bedrijfsleven verzie ken". Van den Wall Bake zegt onder de grote multinationals inmiddels een toegenomen be reidheid tot sponsoring waar te nemen. „Ons bureau praat met grote ondernemingen als Akzo, Shell, Unilever en AH. Het is mij gebleken dat zij open zijn voor goede voorstellen. En dan bedoel ik niet het plaatsen van een bord, maar de sport als communicatie-instrument. Of ze er in stappen, is nog een tweede". Hij kan hun afwach tende houding billijken. „Ze moeten nog overtuigd worden. Ze zien nog te veel zaken waar van ze zich afvragen of ze zich daarmee wel willen associëren. Rellen. Doping. Ruzies. Combi nes. Een grote onderneming die vanwege zijn omvang als een soort olietanker moet manoeu vreren, zal alvorens een keuze te maken een en ander eerst verrekte goed willen onderzoe ken. Hoe je het ook wendt of keert, sport heeft de onvoor spelbaarheid in zich. Enerzijds betekent dat charme, ander zijds risico. Akzo kan zich ge woon niet veroorloven dat er in de krant op zeker ogenblik een kop staat in de trant van: Akzo afgedroogd. Dat wil Akzo abso luut niet". OUDE GLORIE Rinus Loof RinusLoof(17-6-1916) zette zich tussen 1933 en 1953 meer dan 400 maal in voor ADO's top- elf, kwam zo'n veertig maal voor het elftal uit, terwijl 'de man met de uitschuifbare benen' eveneens in vele nationale vertegenwoordigende elftallen voetbalde. Als trainer diende hij vooral ADO, maar eveneens DHC, Laakkwartier en Die Haghe. „Gedegradeerd ben ik nóóit, als voetballer niet, als trainer evenmin", meldt de vieve zeventiger, die ook al 66 jaar lid is van ADO, erelid, trots. Marinus Loof is verknocht aan zijn stad. „Als ik één dag de Haagse Toren niet zie, heb ik al heimwee", zegt de 76 jaar oude Hagenaar, die aan de Oude I laagweg woont. „In de voetballerij ben ik één keer buiten Den Haag bezig ge weest. Trainer bij DHC. Delft vond ik al ver zat". „Geboren ben ik aan de Noord- wal, waar iedereen voor VDS was. Ik heb als jongetje bij VDS wel een balletje getrapt, maar ben er nooit lid geweest. Dat werd ik van ADO, amper tien jaar oud". „Mijn héle leven bestond uit voetbal, dus ook m'n jeugd. Tij dens de 200 meter van huis naar school, die ook op de Noordwal was, trapte ik tegen een tennisballetje, dat ik altijd bij me had. En wij jongetjes wil den wel eens appeltjes van de groenteveiling op de Noordwal pikken, maar meestal voetbal den we op straat. Dus vaak met kapotte schoenen thuiskomen. Gelukkig was mijn vader gek op voetbal. Pa werkte in de aard- appelhandel. Op een paard-en- wagen de huizen langs. En hij had een heuse functie binnen ADO. In die tijd bestonden er nog geen fysio-therapeuten of zo, maar m'n vader bezat een EHBO-diploma, dus was hij de ADO-verzorger. Met z'n EHBO-trommel het veld in als er iemand geblesseerd was ge raakt. Alleen aan mij moest-ie niet komen. Als kerel laat je je op een voetbalveld toch niet helpen door je bloedeigen va der, kom nou. Ik kreeg ooit een schop tegen m'n kop van Dijk stra, de keeper van ZFC. Bloe den als een rund. Pa rent het veld in. Uit het ene oog waaruit ik nog kon zien, keek ik hem van een afstand aan en meteen draaide hij om. Hij begreep 't. Zelfs toen niet" „Gelukkig moest mijn vader op zaterdagmiddag ook werken en kon hij mij daardoor niet in de ADO-jeugd bezig zien. Want als ik ergens een hekel aan heb, zijn het vaders die zich te veel met hun voetballende zoontjes, bemoeien. Ik heb er eentje mee gemaakt, die de voetbalschoe nen van z'n kind verbrandde, omdat-ie vond dat zoonlief waardeloos had gespeeld". Ri nus Loof was amper zestien jaar of er lag al een uitnodiging voor ADO's eerste elftal in de brievenbus. „Drie jeugdspelers waren naar het eerste elftal overgeheveld voor de vriendschappelijke uit wedstrijd tegen Hilversum: linksback Herman Choufoer, linksbuiten Wim Verbruggen en linksbinnen Rinus Loof. Van de jeugdcommissie kregen we vanwege de promotie alle drie een tros druiven cadeau. Mijn eerste competitiewedstrijd was in het Zuiderpark tegen Ajax. Verloren met 2-1. In de week na die partij kreeg ik 't overigens doodsbenauwd. Brief van, de strafcommissie van de KNVB dat ik vanwege mijn gedrag te gen Ajax op het matje moest ko men. Bibberend stond de 17-ja- rige Loof in korte broek op de stoep van het bondsbureau aan de Van der Spiegelstraat. Was 't een vergissing. Moesten ze niet mij hebben, maar m'n ploegge noot, die terrier Henk Breitner. Pak van m'n hart". Archieffoto Seizoen 1940-'41, ADO's kampioenselftal. Staand v.l.n.r: Tap, De Jong, Koek, Van Kampen, Loof, Choufoer en trainer Wim Tap. Geknield: Vreken, Eversteijn, Westhoven, De Heer en Neuteboom. Wim Tap Als ADO-juniortje was Rinus Loof een grote fan van Wim Tap, de legendarische midden voor, die het tot 33 interlands bracht. „Bij de training stond ik altijd met m'n mond open naar mijn idool te kijken. Meneer Tap was van beroep stucadoor, dus wilde ik dat na de lagere school en twee jaar ulo ook worden. Opge geven voor een stucadoors-op- leiding. Verder dan de wacht lijst kwam ik evenwel niet. Als je destijds geen familie in het stucadoorswereldje had, kwam je domweg niet in aanmerking. Ben ik maar schilder geworden. Tot mijn 37ste was ik huisschil der. Een beroep trouwens, dat destijds paste bij ADO. Want in mijn jonge jaren was het echt een club van handarbeiders". Al voelde Rinus Loof zich in de witte overall best thuis, hij droeg toch liever het roodgroen. „Onvergetelijke tijden meege maakt in een beresterk ADO- elftal. Tot mijn grote vreugde heb ik als linksbinnen zelfs nog anderhalf jaar naast meneer Wim Tap mogen voetballen. De jongensdroom die uitkwam. In het seizoen 1940/'41 werden wij voor het eerst afdelingskam pioen. Na twee beslissingswed strijden tegen DHC". „De eerste eindigde op het uit verkochte Spartaanse Kasteel in 1-1. Nieuwe beslissingswed strijd, nu in een stampvolle Kuip. Wonnen we met 3-1, dus op de schouders van onze uitge laten supporters. Sommigen van ons maakten uit pure vreugde met gebalde vuisten een triomfgebaar. Kregen ze last met de Duitsers. Onze be zetters beweerden dat ADO een communistische groet had ge bracht. Krankzinnig niet? Het jaar erop weer een kampioens feest. En pakten we zelfs de landstitel". „In het seizoen 1942-1943 wer den de roodgroenen opnieuw landskampioen. Niet te gelo ven, hè, ADO drie keer achter elkaar kampioen. Elke keer weer in landauers door de stad. Als ik er aan terugdenk, lopen de koude rillingen nog over m'n rug. En ADO was me populair. Bij grote thuiswedstrijden stond op maandagochtend voor de voorverkoop bij de sigaren winkel op de Hoefkade altijd eén gigantische rij en hing om tien over acht het bordje 'uit verkocht' buiten". „Als je tegenwoordig in zo'n kampioenselftal zou voetbal len, werd je schatrijk. Maar wij waren pure amateurs. Geen cent. Al mochten bij de uitwed strijden wel de vrouwen mee - iets wat ik later als trainer al tijd streng heb verboden en was er op de terugreis een di neetje. En lekker kanen in de oorlog was ook goud waard' Oranje Rinus Loof zat drie jaar lang bij de zogenaamde Nederlands elf- tal-club, maar droeg slechts eenmaal Oranje. Als reserve evenwel. „Onze Herman Chou foer speelde in die interland op 31 maart 1940 tegen Luxem burg wel mee, maar deze reser ve kon zich in de rust omkleden. In de tweede helf waren toen- dertijd immers geen invallers ging voor de Rode Duivels-Zwa- luwen in Antwerpen. Ik zat toen in militaire dienst, was in 's-Gravenzande gelegerd. Maar deze dienstplichtig militair hoorde een paar dagen voor de Antwerpse wedstrijd op de ra dio dat alle verloven waren in getrokken. Geen Antwerpen, maar wel het bombardement van Rotterdam. Als soldaat zwierf ik ergens in Rotterdam Zuid bij het Afrikaanderplein rond. Toen vielen de bommen. Een bejaard echtpaar trok me een huis binnen. Hebben we met z'n drieën bevend onder de tafel in de huiskamer het bom bardement beleefd. Later heb ik Rotterdam zien branden, vreselijk. En vanwege de oorlog kwam ik nooit meer aan een in terland toe. Heel jammer, maar die prachtige ADO-tijden ver- „Ik bleef evenwel op een echte interland hopen. In mei '40 kreeg ik ook weer een uitnodi- Op zijn 37ste jaar speelde Loof zijn laatste wedstrijd voor ADO. In het Zuiderpark tegen het Geleense Maurits. „Met 5-3 gewonnen en Adri van der Zand maakte alle vijf ADO- goals. Elke keer als hij had ge scoord, rende hij naar mij toe, sloeg z'n arm om me heen en riep: „Geef ik je effe een mooi afscheid, ouwe". De gestopte Loof kon in 1953 bij ADO tweede trainer worden, onder de Oostenrijker Franz Fuchs. „Maar ik was eigenwijs en riep dat ik geen loopjongen wilde zijn bij een buitenlander. Werd ik trainer bij Laakkwar tier. Maar ADO's hoofdtrainer ben ik toch geworden. Van 1955 tot 1962 met als hoogtepunt de promotie naar de eredivisie. Daarna heb ik opnieuw Laak kwartier getraind en Die Ha ghe, kwam ik bij DHC in dienst, waarop ik weer naar huis terug keerde, naar het Zuiderpark dus. Successen met het tweede eltal en jongens als Dusbaba, Ling, Jol en Advocaat afgele verd aan het eerste elftal. Dick Advocaat was een felle. ADO maakte eens een trip door Ame rika. Speelden wij in San Fran cisco tegen de Wolverhampton Wanderers. Dickie was reserve. In die pot ging't er bikkelhard aan toe. Op een gegeven mo ment maakt een Engelsman vlak voor onze bank een geme ne overtreding. Wat flikt Dic kie? Hij pakt een emmer met water en giet die over het hoofd van die Engelsman leeg. Kreeg hij prompt heel Wolverhamp ton Wanderers over zich heen. Het is dat wij hem hebben ont zet, anders was hij nu nooit bondscoach geweest". „Ik heb ADO op vele wijzen ge diend. Als trainer, als leider, als verzorger, als scout, noem maar op. Slechts één rot tijd heb ik beleefd. In 1978. Ik ben met mijn vrouw met de tram op weg naar een verjaardag. Stappen onze buren ook in lijn zes. Je staat in de krant, glimlacht buurvrouw. Gebeurt wel meer, antwoord ik. Er staat dat je als trainer ontslagen bent, gaat ze verder. Dat heeft me een gewel dige optater gegeven. Na al die jaren op de tram van de buren te moeten horen dat ze je niet meer willen. Maar Ton Thie, ja die keeper, haalde me na maan den ellende uit het dal en daar na zagen ze me weer in het Zui derpark. Tot 1981 heb'ik er jeugd getraind. Tgenwoordig zit ik nog elk weekeinde bij de ADO-amateurs, bij mijn club". ifi Ni I k ben na één week ein uitgelachen inzake het opvoedende pak op zijn broek, dat vorige weeki supporter van Feyenoo deel viel uit handen van Jansen, nota bene op et terras, waarvan ik in m onschuld nog vermoedi P dit in voetbalkringen sl u gereserveerd was voor laatste edelmannen. Een vechtpartij op een terras; de nieuwe opwindende vrijetijdsbesteding opó zondagmiddag voor ecl kerels. Het colbert uit, af, de mouwen oprollen rossen. Ik zakte dus werkelijk mijn knieën van het lai bij het zien van die fotc waarop Jansen op eigei kracht even parmantip verbeten het varkentje waste. De volgende ave belde ik hem op om hei feliciteren en toen nan aan met Bijl Secu rities dat humor of niet? Nu is het zo dat als er él foto de krant haalt, ditl wil zeggen dat er ook nj één foto voorradig was integendeel, in dit bijzl geval was er een hele sj dus er verdrong zich e leger nieuwsgierigen r| spoelbak om de opwinil nog eens van minuut t minuut in de herhalin f mogen meemaken. Verreweg de leukste n vond ik die van de nieu 0 secretaris-penningme van Feyenoord, een doctorandus, die doordeweeks college g aan de Erasmus Univc en kennelijk op die zoi kans schoon zag om ei nl eens zijn frustraties af reageren inzake die jengelende studenten, trok op de eerste dia zijRo uit, op de tweede stom reeds in overhemd mef bretellen, op de derde hij de vechthouding aa qp de laatste had hij ee in z'n gedachten, zo van heb ik jou daar. Hf was die kleine Jansen net voor. k 5® Later hoorde ik dat de secretaris-penningme^ van Feyenoord ook no !S€ uit maakt van zoiets a a: raad van bestuur van a dus u begrijpt dat ze h i rolletje daar graag hai ad ontwikkeld. Af en toe is een ouder\ i robbertje vechten zeei Hollands en als zodan groot vermaak. U moe jjg gebeurtenis daarom n e zien. Niet gelijk denkt n. nou. Iedereen keert op er< tijd best eens graag tei de schoot van zijn jeu| op de gekste leeftijden kunnen bij mannen dt handen ineens heel lo zitten. Zelfs de 66-jari manager van Feyenoo verkocht een jeugdige een koek op z'n kin, eigenlijk best leuk wa: bovendien op maat. D niks op tegen. Per slot rekening had Blanken^ er sportief eerst zelf o( geïncasseerd. Dat tenslotte de foto vechtende Wim Janse publicatie werd uitvei ach, als u goed naden! pj u moeten toegeven da f0l; met name van hem ni e verwacht. Dat is dus d ijn reden. Sinds die welgt ide sneeuwbal van vijftiei 're geleden hebben we op vlak rond Jansen helepaj niks meer vernomen, eens moest er een reai1 komen en nu was dief Waarmee ik maar wil zeggen: van hamstert wordt niemand slecht wat bewaart, heeft wa be

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 22