Einde van het kartelparadijs Het zweet des aanschijns Zaterdag 'Meer markt, minder overheid' is de laatste jaren een populair gedachtengoed geworden in Nederland. 'Meer markt, minder kartels' is een logisch vervolg. In 1993 zal ons land geen 'kartelparadijs' meer zijn. Concurrentie vergroot de dynamiek van de economie, luidt het credo van de bewindslieden op Economische Zaken. door Dick van der Meer De benzineprijzen in Nederland worden door de oliemaatschappijen telkens tegelijk en met een zelfde be drag aangepast. Afgesproken werk, lijkt de voor de hand liggende con clusie. Maar als dat klopt, is er spra ke van een kartel. Iets dergelijks geldt voor de hypo theektarieven. Kranten doen precies het zelfde. Op een lijst van aange melde kartelregelingen die een paar jaar geleden ten langen leste werd gepubliceerd, bleek een groot deel van de Nederlandse bedrijvigheid voor te komen. De rest, zo wordt door de paar deskundige hooggeleer den op dit gebied verondersteld, maakt z'n afspraken in achterka mertjes, wegrestaurants of op recep ties, en meldt ze niet. Van alle nationale kartels die de Eu ropese Commissie tot nu toe heeft aangepakt, is meer dan een derde Nederlands. Als ze in Brussel weer eens een echte ontdekken, compleet met strakke regelingen voor prijzen en marktverdeling, dan schijnt dat een 'type Neerlandais' te heten. Buitenbeentje De Amsterdamse econoom prof.dr. H.W. de Jong heeft een paar jaar ge leden het begrip 'Nederland kartel paradijs' geïntroduceerd. Misschien niet zo genuanceerd, maar ontegen zeggelijk is de neiging van gevestig de ondernemers om de markt af te schermen en concurrentie uit te bannen in ons land wel zeer ruim hartig toegelaten. Met het systeem dat kartels zijn toegestaan tenzij misbruik kan worden aangetoond, zijn we dan ook een buitenbeentje. De Europese Gemeenschap verbiedt in principe kartels. Dat is gebaseerd op het ook door Nederland onderte kende Verdrag van Rome uit 1957. De huidige commissaris voor com currentiezaken, Sir Leon Brittan, is begonnen met een rigoreuze anti- kartelaanpak. Mede onder invloed daarvan en de nadering van de magi sche datum 1 januari 1993 wordt de Nederlandse cultuur 'flink opge schud', zoals staatssecretaris Van Rooy (economische zaken) het uit drukt. Ze wil nog in 1993 een aantal zaken verboden hebben: horizontale prijsbinding (prijsafspraken tussen ondernemers over een zelfde pro- dukt), regelingen die de markt ver delen en nieuwkomers uitsluiten, alsmede aanbestedingsregelingen in de bouw. Onze Wet Economische Mededin ging staat kartelvorming toe, tenzij die in strijd is met het algemeen be lang. Dat aantonen is erg lastig en in elk geval zeer tijdrovend. In de nieu we situatiè is de bewijslast omge keerd. De meeste kartels zijn verbo den, tenzij aannemelijk kan worden ARCHIEFFOTO'S/INZETFOTO MAURICE NELWAN Staatssecretaris Van Rooy: 'We gaan niet de minimumprijs van een zakje friet aanpakken. Dat is geen nuttige inzet van de mensen'. dig zijn. Beter verdwijnen Bij het ministerie waren vorig jaar 455 kartels aangemeld. Niemand weet hoeveel niet-aangemelde er zijn, maar de schattingen lopen op tot duizenden. Sinds de aankondi ging van een nieuw mededingings beleid zijn sommige van de geregis treerde kartels zelf al tot de conclu sie gekomen dat ze maar beter kun nen verdwijnen, aldus Van Rooy. Een aantal houdt dan ook per 1 janu ari al op te bestaan. Uitzondering op het voorheen soepe le beleid - sommigen noemen het slap - is het al sinds 1965 bestaande verbod op verticale prijsbinding. In die situatie maken fabrikanten met hun afnemers dwingende afspraken over de prijs waarvoor die een pro- dukt aan de consument mogen ver kopen. Een mooi voorbeeld daarvan is het door Van Rooy aangepakte fietsen- kartel. De branche schreeuwde met een moord en brand, want super markten zouden tegen dumpprijzen fietsen gaan verkopen en daarmee de ambachtelijke rij wiel verkopers en -herstellers het brood uit de mond stoten. Maar de Commissie Econo mische Mededinging, die over dit soort zaken adviseert, vond het ver bod terecht en het werd dan ook deze zomer van kracht. De branchevere niging wilde de kwestie eerst nog voorleggen aan het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, maar dat beroep is weer ingetrokken. De staatssecretaris neemt een tien tal van dit soort beslissingen per jaar, maar die komen soms nauwe lijks in de publiciteit. Een klein maar aardig voorbeeld is de kwestie van de karren om potplanten te vervoeren. Een Deense fabrikant daarvan had geen octrooirecht in Nederland, zo dat een slimme ondernemer in Lim burg uiteindelijk zelfs van de Hoge Raad toestemming kreeg om ze na te maken. Daarop wilde het Deense be drijf zijn Nederlandse afnemers al leen nog leveren onder de 'voorwaar de dat zij geen vergelijkbare andere karren zouden gebruiken. Die clau sule is door Van Rooy verboden. „Mededingingsbeleid klinkt nogal abstract", erkent de staatssecreta ris, „maar het raakt mensen direct, bij voorbeeld omdat de consument hogere prijzen moeten betalen dan nodig is. Neem de makelaars die lid zijn van de NVM. Die hielden een aangeboden huis eerst veertien da gen in hun eigen circuit. Dat is slecht voor. de verkoper, omdat het aantal potentiële kopers daardoor is be perkt en mogelijk niet de hoogste bieder wordt gevonden. Uiteindelijk hebben we gezegd: het systeem is op zich zelf wel goed, maar niet langer dan 24 uur". Geen kruistocht Van Rooy wil af van de defensieve kartels, die de markt afschermen, concurrentie belemmeren en de noodzaak tot vernieuwen wegne men. „Maar ik voer geen kruis tocht", komt ze met de andere kant van de medaille. „Er zijn ook nuttige samenwerkingsverbanden, bij voor beeld op het gebied van onderzoek en ontwikkeling of gezamenlijke in koop. Dat versterkt de positie van het midden- en kleinbedrijf'. Er is wel kritiek geuit dat de staats secretaris te veel uitzonderingen wil toestaan. „Het lijstje lijkt wel groot", geeft ze toe, „maar als je het goed bekijkt valt het toch wel mee. Er zijn goede gronden om bij voor beeld de elektriciteitsprijzen erbui ten te laten. Dat geldt ook voor de distributiekant -van de detailhan del". Heel kleine kartels, met een beperkt aantal deelnemers en een omzet van maximaal één (dienstverlening) of vijf (industrie) miljoen gulden, wor den ongemoeid gelaten. „Die beïn vloeden de economie niet structu reel. We gaan niet de minimumprijs van een zakje friet aanpakken. Dat is geen nuttige inzet van de men sen". Ook bij de uitvoering van het nieuwë beleid zijn echter vraagtekens gezet. Kartels krijgen straks een paar maanden de tijd om ontheffing van de verboden aan te vragen. Veron dersteld is dat daar, alleen al om tijd te winnen, ruim gebruik van zal worden gemaakt. Het dertigtal amb tenaren op de directie Mededinging zou lang niet voldoende zijn om die aanvragen snel af te handelen, ter wijl ook de vereiste advisering door de Commissie Economische Mede dinging behoorlijk wat tijd neemt. Van Rooy zegt realistisch te moeten zijn. Uitbreiding van het aantal ambtenaren zit er, gezien de afslan king bij het ministerie, niet in. Maar ze wijst er ook op dat de huidige tijd rovende bewijsvoering onder het nieuwe regime niet meer nodig is. En met de mededingingscommissie wordt gesproken over een snellere afhandeling, door criteria te formu leren om te toetsen of een aap vraag wel reëel is. Het merendeel zal door die zeef heen vallen, verwacht zij, en kan dus na korte tijd worden afgewe zen. Een belangrijk aspect is dat de Eco nomische Controledienst voortaan ook een toezichthoudende taak krijgt. Dat betekent dat de ECD niet alleen actie kan ondernemen na ge gronde klachten, maar zelf ook initi atieven mag ontplooien. Het is ver gelijkbaar met de EG-ambtenaren van Brittan, die söms tamelijk spec taculaire invallen doen. De term 'invallen' klinkt Van Rooy te offensief. „Maar de ECD mag in derdaad straks ergens binnenstap pen en de boeken inzien. Bedrijven moeten weten dat er een grote kans is dat een kartel wordt ontdekt een aangepakt". De boetes zijn in Ne derland niet hoog, weet ook de staatssecretaris. Maximaal tiendui zend gulden. „Maar de rechter kan wel het genoten voordeel van een on terecht kartel in aanmerking ne men. Laatst is met een groep aanne mers in de buurt van Arnhem een schikking getroffen van 2,2 miljoen gulden. Dan gaat het toch echt wel om forse bedragen". Voor de nieuwe taak worden bij de ECD mensen om geschoold. Erg rechtlijnig Een duidelijk en veel stringenter be leid, zo formuleert Van Rooy haar doel, maar met nuances om positieve elementen van kartelvorming te kunnen bewaren. In haar ogen is EG-commissaris Brittan soms wel erg rechtlijnig, zoals met zijn verbod van het Uniforme Prijsreglement van de Nederlandse aannemerij. Zelfs premier Lubbers heeft gepro beerd de Europese Commissie tot een wat soepeler houding te bewe gen, maar het Europese Hof hes een voorlopige uitspraak het ve bekrachtigd. „Vanuit onze optiek", legt de stt secretaris uit, „is het iets grijzer het zwart-wit van de EG. Een zi ordening op dit gebied kan bes hebben. In Nederland was het t? doorgeschoten en- wij wilden dt staande regeling zelf ook al aanscherpen, maar Brussel hee! echt alles verboden. Overigens ben we de Commissie Economi Mededinging advies gevraagd het voornemen om in de toeki alle aanbestedingskartels te vei den". Van Rooy verwacht dat derge botsingen tussen Brussel en Haag voortaan uitblijven. „Het schil met de EG-regelgeving vi veel kleiner. Van Brittan weetil hij onze initiatieven van harte juicht". Een goed voorbeeld van de Ne landse nuance vormt BeaNet, he menwerkingsverband van de ken dat het elektronisch betali verkeer regelt. Twee jaar geli werd Van Rooy al gevraagd oj verbieden dat BeaNet de tarii vaststelt. De winkeliers wilden a over met de afzonderlijke baij kunnen onderhandelen. De besi king van de staatssecretaris wal de mededinging tot eind voli jaar werd bevroren, daarna mei de tarieven vrij onderhandel! zijn. „De opzet"van zo'n automatisch taalsysteem, dat op zichzelf nil is, vergt grote investeringen", duidelijkt Van Rooy. „De ban kunnen dat beter gezamenlijk <a ook al omdat het vreselijk onhai zou zijn als ze allemaal een eigea steem zouden hebben. Dat ze bij commercieel riskant initiatief i begin afspraken maken over rieven is dan ook nodig. Maar a eenmaal loopt, moeten de ba zelfstandig gaan onderhandelei hun afnemers". Aardbeving Na de aardbeving dit jaar in het den van Nederland verkondigt Europarlementariër Alman Mt dat de verzekeraars ook een k vormen. Ze hebben immers sproken dat men zich in ons niet kan verzekeren tegen zoieti „Ach", reageert Van Rooy lako „daarmee is het nog geen karte je mensen een week ervoor ha vraagd of ze aardbevingen in hu lis willen, hadden ze geïnformee je een gaatje in je hoofd hebt". En de benzineprijzen? „Je moet onderscheid maken tu zeer uniforme marktsituaties kartels. Er is een soort marktle waarbij anderen zich aansluiten benzine zijn de dollar en de olie zo bepalend, dat de markt toch functioneert. En vergeet niet da olieconcerns door de EG zeer got de gaten worden gehouden". Het Nederlandse bedrijfslevei volgens de staatssecretaris niet in rep en roer door haar r leid. „De fusies en samenwerkii die onder invloed van de Euro] eenwording ontstaan, hebben al opfrissende werking gehad. Ik vaar heel veel begrip en erkem dat het nodig is de koers bij te len. Er is nu ook een heel bi draagvlak in de Tweede Kamer, lag een paar jaar geleden wel and De dynamiek van Europa en de dere visie op de rol van de overl hebben geleid tot het inzicht da markt de belangrijkste bepak factor behoort te zijn". SCHETS Alice Broeksma indedordogne Het woonklaar maken van een bouwval in de Dordogne klinkt wellicht romantisch, in werkelijkheid moet felle strijd worden geleverd tegen bemoeizuchtige buurvrouwen, onwillige postbodes en nijdige wespen. Het eigenhandig restaureren van een Franse ruïne gaat nu eenmaal gepaard met grote honger. Het is dus niet moeilijk om te luisteren naar de wetten van de Dordogne, waar de boeren van hun boerinnen eisen dat er om twaalf uur precies een dampende pot soep op tafel staat, een bouillon getrokken van de beenderen van een kip, die tot voor kort nog rondscharrelde in de mestvaalt. Heet en vet, die soep en tot de nok gevuld met knoflook. Met brood, en daarna de rest van de maaltijd. „Leuk broodje", zegt buurvrouw Odille op een middag als ze weer een kleinigheid heeft weten om te zetten in een reden tot rondneuzen bij ons in de bouw. Ze graait het volkoren stokbrood van tafel, bekijkt het eens aandachtig, ruikt er aan en mompelt: „Maar niet genoeg voor ook maar één mens, bij de soep" En misschien heeft ze wel gelijk, nu het ernst wordt met de heropbouw van de Franse ruïne, die we voor een appel en een ei hebben gekocht en waar nog veel meer rot aan blijkt dan we al wisten. Derhalve hebben we inmiddels dragende muren, een meter dik en met adembenemende schuren, tot de grond toe afgebroken en weer opgebouwd in brique en parpaing, grote holle betonblokken waarvan de Fransen huizen bouwen en waarin nu, omdat er nog lang niet gepleisterd kan worden, dozijnen wespennesten zitten, die enige aandacht behoeven. De plaatselijke landbouwcoöperatie levert een gemene grote spuitbos met een respectabele dosis gif. In Frankrijk maakt men zich niet zo bezorgd over het milieu, wat er lastig is aan beest moet dood, ook al groeit er na de gifbehandeling voorlopig helemaal niets meer in de directe omgeving. Een middag verder en er liggen honderden wespen voor lijk onder aan de muur, en nog gonst er van alles, de muur van de holle blokken gromt, de beesten binnen zijn boos, een vleermuis, die zich op raadselachtige wijze in zo'n blok heeft weten te persen, vlucht en de frelons halen de schouders op. De neptune onder de wespen, groot als een volwassen kakkerlak, luid ronkend in de lucht, krengen die venijnig kunnen steken. Het is niet het enige gevaar in de lucht. De Franse legerpiloten kunnen er ook wat van. Zonder pardon krijsen ze met hun gevechtsvliegtuigen tijdens veelvuldige oefenrondes door de geluidsbarrière, alle dakpannen in de omgeving springen ër van in de lucht en het is dat we dat nu weten, we staan nu op scherp, er rekening mee houdend dat er elk moment zo'n vliegtuig kan overdaveren. Maar de eerste keer dat ze kwamen, de Franse piloten, stonden we toch mooi op de nok van het dak en het is een wonder dat we toen niet van schrik het evenwicht verloren en door een val al onze botten braken. „Ubenfzeer moedig", zegt iedere Fransman, die passeert en we zien hem denken: 'hartstikke gek'. Maar hij zal het niet zeggen, hij zegt: „Wij Fransen beginnen niet aan dit soort werk. Dat doen de Belgen, de Hollanders, de Britten. Wij niet. Wij kopen een nieuw huis". Het afgelopen jaar zijn ineens alle ruïnes in de omgeving verkocht. Aan, inderdaad-, buitenlanders, die hier in de Dordogne wel worden gedoogd: ze leveren geld op, tenslotte en er is weer wat leven in de brouwerij in dit gebied, dat door de Franse jongeren is verlaten. Zij hebben hun heil gezocht in de stad. Door de immigranten is er weer meer leven het jaar rond. Ravioli 's Zomers zijn er wel mensen. Dan wordt de provincie overspoeld door de toeristen, door Britten en Hollanders vooral. Brave Hollanders die komen fietsen, maar die, klaagt de Franse middenstand, eigenlijk geen cent uitgeven, die Hollanders picknicken in het gras onder een boom en 's avonds eten ze ravioli uit blik bij hun tent, zijn ze dan zo arm? Het wil er bij het Dordonaise brein niet in dat dat zitten onder zo'n boom het summum kan zijn van vrijheid, de belangrijke tegenhanger van een leven in een flat in Gaasperdam, Kraayenstein of de Alexanderpolder, van een baan bij een baas in een kantoortuin aan de rand van de snelweg, goed betaald, maar toch. Er gloort nu enige medelijden in de ogen van de Dordonais, die omslaat in ontzetting als hij hoort dat Nederland zeer klein is en op de wereldlijst van overbevolking pal na Bangladesj staat genoteerd met overal bouviers en herdershonden. Alsof dat zo leuk is. Nee, dan snapt hij het wel, de Fransman, en buurvrouw Odille nu ook, en twee van haar vijf dochters ook. Die zeggen dat ze het niet erg vinden, die buitenlanders. Als ze zich maar een beetje willen aanpassen, wantje hebt er bij die denken dat het stil is in de provincie, en die dan gaan klagen als zij, de boeren, in alle vroegte met hun traktor langs de vakantiewohingen ratelen. Ja, daar moetje niet mee aankomen hier, een beetje de boel gaan bedillen en dan dat sproeien met geld, door die lui die hier de huizen kopen, als een sultan. Vooral de Britten hebben daar een handje van, maar ook de Parisiens. Of een combinatie van die twee, nog erger. Hier aan het eind van de weg heeft een Brit met zijn Fransè echtgenote, een juffrouw uit de stad, een grote ruïne gekocht, die helemaal is opgeknapt. Alles nieuw, alle balken nieuw en niets zelf gedaan. Maar het erge is: hij heeft er bouwvakkers uit Engeland voor laten overkomen, zodat het werk aan de neus van de mannen uit de streek voorbij is gegaan. Dat zet kwaad bloed. Hij rijdt in een witte Mercedes Cabriolet, laat de boeren maar ploegen. En moetje ze nu zien, die twee. Hij fietst en zij holt er op een uitgeput sukkeldrafje achteraan. Dat is toch om je slap te lachen, een beetje gaan hollen in die hete zon. Net als wij zelfvoldaan denken: dan doen wij het toch slimmer met dat zelfbouwen. In het zweet ons aanschijns, dat moet toch wel wat sympathieker overkomen. Meer in overeenstemming met de aard van de streek. Dan ramt de postbode op de toeter van zijn zachtgele Renault en hij roept iets als: 'Heej', en hij maakt een gebaar met zijn arm waar de minachting van afdruipt. Hij heeft een brief bij zich voor ons en waarom verdomme er nou nog steeds geen brievenbus aan die ruïne hangt. Hij smijt de brief voor onze voeten en spuit weg in zijn raket en beklaagt zich de volgende dag luidkeels bij Odille, die dus weer een aanleiding heeft om uitgebreid verslag te komen doen en dat de postbode nu op schrift eist dat hij onze post zo lang bij haar mag afleveren, zolang dat huis nog nis echt staat, laat staan dat er een brievenbus hangt. Het antwoord is snel gevonden, ii voorbeeldig Frans nog wel. Gepil uit een folder met wervende taal veel onderdanig geprevel, is de bi dra geschreven aan depostbeaml die Odille daarop tevreden meldt het toch een heel beleefde brief vi van de buitenlanders. Keurig zeil En zo is deze man met pet voorloj weer opgekieteld en krijgen wij p zonder verdere problemen. Domme klont, denken wij nog, w krijgen je nog wel. Maar het blijk! nog niets vergeleken bij het wiss van die gasfles met propaan laats de supermarkt, waar de dames vi de kaas over het gas gaan. Zij wtó toch duidelijk waar hem ons om ging. Vooral omdat we dat al gevraagd hadden, voordat we oni aansloten bij de lange rij aan de toonbank, met de lege gasfles duidelijk in de handen. Maar na twintig minuten wachten in die kaasrij presteerden de dames het toch te melden: „Maar dat typeg verkopen wij hier niet". Waarop maar een moot Roquefort Societf aanschaften, want tenslotte krijt men van bouwen honger.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 28