„Ritzen gaat te snel overstag"
Mogelijkheden voor studie in het buitenland steeds groter
1-
Nederlandse student in België: „Thuis spreek ik direct weer Nederlands"
Binnenland/ Buitenland
VSNU-voorzitter Van Lieshout:
DEN HAAG Voor tal van
studenten en scholieren is het
de verwezenlijking van een
droom: gedurende kortere of
langere tijd studeren aan een
buitenlandse onderwijsinstel
ling. Het is goed voor je talen
kennis, je ziet nog eens wat van
de wereld en je komt in aanra
king met andere culturen en
mensen. Alleen, wat komt er al
lemaal bij kijken? Kun je zo
maar met een „hallo, ik kom
hier studeren" op een buiten
landse universiteit afstappen?
En kun je met de daar gevolgde
opleiding overal terecht?
De Europese eenwording heeft
op dit gebied al heel wat gren
zen geslecht en er wordt hard
gewerkt aan het wegwerken
van nog overblijvende belem
meringen. Zo is het op dit mo
ment al'geen probleem meer in
het kader van uitwisselingspro
gramma's tusen de 3000 Euro
pese universiteiten en hoge
scholen tijdelijk een deel van de
studie in het buitenland te vol
gen. Zo studeren op dit moment
ongeveer 9000 buitenlanders in
het Nederlands hoger onder
wijs, van wie het merendeel
hier is in het kader van een EG-
uitwisselingsprogramma.
Daarnaast zijn er nog eens 3400
EG-onderdanen die 'gewoon',
dus buiten de uitwisseling om,
een volledige studie volgen.
Omgekeerd hebben het afgelo
pen studiejaar eveneens zo'n
9000 Nederlandse studenten in
het kader van de uitwisseling
aan een buitenlandse universi
teit of hogeschool gestudeerd,
van wie het grootste deel in
Groot-Brittannië, vermoedelijk
vanwege de taal. Duitsland,
België en Frankrijk waren de
andere favoriete studielanden.
De studenten die naar het bui
tenland gingen in het kader van
de uitwisseling waren voorna
melijk afkomstig uit de vakge
bieden bedrijfskunde (bijna
10000 studenten), rechten
(700) en sociale wetenschappen
(500).
Hoeveel Nederlandse studen
ten buiten de uitwisselingspro
gramma's om in het buitenland
studeren, is niet exact bekend,
vermoedelijk zo'n 7000. Want
inderdaad, het staat eenieder
vrij naar bijvoorbeeld de Par ij se
Sorbonne te stappen en zich
aan te melden voor een studie
Franse letteren zonder dat dat
bekend is op het Nederlandse
ministerie van onderwijs.
Wie de goede vooropleiding
heeft (vwo) met het juiste vak
kenpakket (in ieder geval
Frans), zich op tijd aanmeldt en
genoeg basiskennis heeft om
ook de colleges te kunnen vol
gen, maakt aan de Sorbonne
een goede kans. Als er al een
weigering komt, dan mag dat in
ieder geval niets te maken heb
ben met het feit dat het een Ne
derlander is die zich aanmeldt.
Met andere woorden, een Ne
derlander heeft net zoveel recht
daar te studeren als een Frans
man, zo is in EG-verband afge
sproken.
Enig probleem daarbij is een
aanvullende EG-eis: de student
die, hoe tegenstrijdig dat ook
klinkt, valt onder de „niet-ac-
tieven", moet kunnen aanto
nen dat hij over voldoende mid
delen van bestaan beschikt wil
hij een verblijfsvergunning krij
gen.
Minister van onderwijs Ritzen
is van plan die studenten tege
moet te komen. Vanaf het"stu
diejaar '93-'94 kunnen alle Ne
derlandse jongens en meisjes
die in Vlaanderen of Noordrijn-
land-Westfalen gaan studeren
een Nederlandse basisbeurs en
een aanvullende studiefinan
ciering krijgen. Maar als het
aan Ritzen ligt geldt dat straks
ook voor studies in de andere
EG-landen. Voorwaarde is wel
dat de studie-instelling df
overheid ter plaatse worF
kend en bekostigd. Ove[u
was er al een aantal opleitf1
in België en Duitsland waf"
Nederlanders met behoul
studiefinanciering kondef.'
deren, zoals die voor artsf1
chitect.
Vraag is natuurlijk of h#1
een buitenlandse universiF
hogeschool behaalde dij^
algemeen, en vooral i
land, wordt erkend. Overp
gemeen levert ook dat geel'
blemen op.
NIJMEGEN Maandag is
het weer zover: de start van
een nieuw academisch jaar.
Universiteiten proberen el
kaar steeds meer de loef af te
steken om de gunst van de
student, maar ze beseffen
dat er ook een aantal ge
meenschappelijke belangen
te behartigen is.
Voor dat laatste doel is zes jaar
geleden de Vereniging van Sa
menwerkende Nederlandse
Universiteiten (VSNU) opge
richt. Door onderlinge onenig
heid maakte de vereniging de
eerste jaren een weinig kracht
dadige indruk. Sinds een jaar
probeert de vroegere voorzitter
van het college van bestuur van
de universiteit Nijmegen, ir.
W.C.M. van Lieshout, de slag
vaardigheid van de VSNU te
vergroten. Een interview over
profileren, de bemoeizucht van
de politiek en de plooibaarheid
van minister Ritzen.
Er moest meer slagvaardigheid
komen vanuit de VSNU. Is dat
u al gelukt na een jaar
Van Lieshout: „Een jaar is erg
kort natuurlijk. Bij mijn aan
treden heb ik wel begrepen dat
alle instellingen die slagvaar
digheid nastreven. Ik consta
teer dat we op hoofdlijnen rea
geren en dat we niet langer
overkomen als tekens van te
genspraak ten opzichte van el
kaar. Zo hadden we vroeger
heel veel vergaderingen met de
minister met altijd heel veel
punten op de agenda. Heel vaak
sprak het wetenschappelijk on
derwijs dan niet met één mond,
maar werden er verschillende
opvattingen verkondigd. Die si
tuatie is het afgelopen jaar ver
beterd; er is meer discipline.
Voorbeelden van eensgezind
optrekken zijn het gezamenlijk
ontwikkelen van een nieuw be
kostigingssysteem van het we
tenschappelijk onderwijs en
onze opstelling in het vraag
stuk van de samenwerking met
het hoger beroepsonderwijs".
Maar het is nog niet eens zo heel
lang geleden dat twee college
voorzitters, die van de universi
teit van Utrecht en die van
Twente, geheel tegenstrijdige
visies gaven als het ging om de
vraag: moeten we meer samen
werken. De voorziter van college
van bestuur van Twente toonde
zich fervent voorstander van
meer samenwerken, maar zijn
Utrechtse collega meende dat de
belangen alsmaar meer uiteen
zullen lopen. Dat maakt het
werken er toch niet gemakkelijk
op?
Zoals een goed voorzitter be
taamt, probeert Van Lieshout
de verschillen van opvatting in
der minne te schikken, want
beiden hebben gelijk, stelt hij.
„Ik denk dat we in een maat
schappelijke werkelijkheid le
ven van no nonsense en blijven
de beperking van de middelen.
Allerlei maatschappelijke sec
toren en delen van een sector
zullen voortdurend met elkaar
in concurrentie gaan. In die si
tuatie zijn de universiteiten
met zijn veertienen, als je dat
vergelijkt met de metaalindu
strie, met de lagere scholen,
met ziekenhuizen, maar een
heel kleine groep die je zo kunt
wegblazen. Gelukkig gebeurt
dat niet omdat universiteiten
door hun kwalitatieve inbreng
een belangrijke bijdrage leve
ren aan de maatschappij. Maar
deze kleine groep heeft goed be
grepen dat het niet zo slim is als
iedereen vanuit zijn eigen to
rentje gaat toeteren en dan ook
nog tegengestelde dingen gaat
beweren. "Want we weten dat
handige politici daarvan goed
gebruik maken
„Maai- ook de uitspraak van
'Utrecht' is even juist. De strijd
om de student is in alle hevig
heid losgebarsten. De opvattin
gen over wat een universiteit
moet zijn, gaan steeds meer
verschillen. Er zijn universitei
ten waar men zegt: Nederland
se taal en letteren is Nederland
se taal en letteren, dat moet je
zuiver houden. In een andere
universiteit honderd kilometer
verderop wordt gezegd: dat is
allemaal prachtig, maar dat is
toch niet uitsluitend de maat
schappelijke doelstelling van
Nederlandse taal en letteren.
En wat gebeurt er: er ontstaan
opleidingen communicatie. Dat
heeft te maken met verschillen
van wetenschappelijke en
maatschappelijke inzichten. Ik
denk datje de ruimte moet bie
den om dit soort nieuwe wegen
in te slaan. Maar het betekent
wel dat je het als landelijke or
ganisatie heel lastig hebt om die
verschillende opvattingen naar
voren te brengen. Daarom
hechten we ook veel aan de fo
rumfunctie van de vereniging.
We gaan met elkaar in discussie
over onderwerpen en daar waar
het eens kunnen zijn doen we
aan gemeenschappelijke belan
genbehartiging".
Moet je ook niet vaststellen dat
de doelstellingen van de vereni
ging misschien te ambitieus wa
ren?
„Nou, dat is juist het merk
waardige, want de doelen van
de geestelijke vaders van de
VSNU waren helemaal niet zo
ambitieus. Maar als je zo'n or
ganisatie neerzet, dan is ieder
een blij en de overheid be
schouwt het als een dankbare
organisatie waar gebruik van
wordt gemaakt. Alles wordt
vervolgens in de korf van zo'n
jonge VSNU gelegd. Maar die
heeft geen traditie, moet alles
van de grond opbouwen. Dat is
zoeken naar je weg en dan is het
nog lastiger als je ook nog ver
deeld bent. Er zijn redenen om
over machteloosheid te spre
ken, maar het neemt niet weg
dat er wel degelijk wat is ge
presteerd. De afgelopen vijfjaar
zijn we erin geslaagd om alle
studierichtingen op kwaliteit
door te laten lichten. Ook heb
ben we gezamenlijk een nota
opgesteld over besturen op af
stand waarin de universiteiten
hebben aangegeven waar ze het
-zelf moesten doen en waar een
taak voor de overheid ligt. Die
nota is in hoofdlijnen door de
overheid overgenomen".
U heeft in uw vorige baan ook al
wel eens aangegeven dat een al
te grote invloed van de politiek
op de wetenschap in uw ogen
een gruwel is. Is die gruwel het
afgelopen jaar afgenomen
„Ik vind inderdaad dat de over
heid een grote distantie moet
nemen met betrekking tot de
wijze waarop het onderwijs
wordt gegeven, want ik ben
bang voor elke vorm van staat-
spedagogiek. Mijn ervaringen
als VSNU-voorzitter zijn tot nu
toe drieledig. Ten eerste krijg ik
in overleg met de bewindslie
den de indruk dat ze willen de
centraliseren, verantwoorde
lijkheden verschuiven. Maar
punt twee is: in de praktijk
blijkt dat heel moeilijk te zijn;
de bureaucratie is weerbarstig.
En als derde punt: als wij het
als universiteiten onderling
niet eens worden, gaan we naar
de overheid en vragen de minis
ter of hij dan maar wil beslis
sen. Aan dat soort gedrag stoor
ik mij gruwelijk. Gelukkig zegt
de minister ook in toenemende
mate: zoekt u dat zelf maar uit.
Zo hoort het ook. De problemen
die universiteiten onderling
hebben, moeten we zelf oplos-
„Wat me verder opvalt is dat de
politiek de neiging heeft om
zeer gedetailleerd in te gaan op
allerlei zaken. Men weet precies
hoe het onderwijs gegeven
wordt; men weet precies wat
het rendement zou moeten zijn;
men weet precies dat universi
teiten het gruwelijk slecht doen
met het numeriek rendement;
men weet precies hoe samen
werking moet leiden tot kwali
teitsverhoging. Al die dingen
weet men precies. Nou, ik niet.
De politiek dwingt de minister
om op allerlei deelterreinen on
derzoek te doen. Het gevolg is
dat ik en nu moet ik oppas
sen dat mijn gruwel niet tot
overdrijven leidt toch zeker
zo'n vijftien tot twintig com
missies heb zien ontstaan. Die
ontwikkelen mooie iniatieven
en houden betrokkenen vervol
gens van de hoofdtaak af.
Als we de overheid en de politiek
nog even verder verpersoonlij
ken, komen we uit op minister
Ritzen. Hoe kijkt u als VSNU-
voorzitter tegen hem aan
„De minister is voor mij altijd
een echte hoogleraar gebleven,
een echte academicus. Die stelt
iets, gaat dan in discussie en het
kan zijn dat hij vervolgens een
heel andere opvatting heeft.
Voor een academicus vind ik
dat een zeer legitieme werkwij
ze. Als politicus en bestuurder
moet je eerst heel goed naden
ken watje aan stellingname ter
tafel brengt alvorens je er tegen
aan laat praten. Ik vind dat er
sprake moet zijn van orkaan
sterkte wil je als politicus dan
tegen de vlakte gaan. In mijn
beleven is Ritzen echt een hoog
leraar gebleven en geeft te veel
toe aan de wensen van de Twee
de Kamer. Als ik minister zou
zijn geweest, zou ik veel minder
snel tegen de kamercommissie
zeggen: dat doe ik wel even".
„Verder vind ik hem een uitste
kende macro-econoom. Het is
een grote verdienste dat hij de
financiering van het onderwijs
samenhangend heeft weten te
regelen. Maar als het gaat om
de onderwijsinhoudelijke kant
vind ik hem minder consistent.
Als je vandaag met goede argu
menten aankomt en zegt dat je
iets zus of zo wilt gaan doen en
als je dan overstag gaat en ver
volgens met een totaal andere
oplossing komt, dan vind ik dat
niet zo sterk".
U heeft wel eens een pleidooi ge
houden voor een andere opzet
van het hoger onderwijs. Resul
taat zou zijn: nog vier 'klassie
ke' universiteiten en acht ande
re, die meer maatschappelijk
geörienteerd zijn. Ziet u daar al
iets van ontstaan?
„Ik ben toen die discussie aan
gegaan met de stelling dat we
eerst eens goed moeten nagaan
wat de taken moeten zijn van
het hoger onderwijs. Ik heb
toen vier type taken genoemd:
onderzoek, een wetenschappe
lijke opleiding die de basis
vormt voor sommige beroepen
(zoals apotheker), hbo opleidin
gen die beroepsvoorbereidend
zijn,' en meer algemene oplei
dingen. Die laatste zijn bedoeld
voor mensen uit het havo of het
vwo die hun algemene opleiding
nog verder willen voortzetten.
Ze willen dat wel doen binnen
een bepaalde discipline of be
roepenveld, maar er moeten
geen echte beroepseisen aan
ten grondslag liggen. Die vier
types zie je tegenwoordig ook al
wel terug. Je ziet ook di1
versiteiten en hogescholf
proberen te profileren".
Voorziet u in het hoger
wijs nog meer fusies
„Fusies tussen univers
zijn gelet op de geografiscB'
ging voor tachtig procej j§
strekt uitgesloten. Fusifcw
sen universiteiten en ilvST
van hogescholen zijn op zior
denkbaar. Maar op dit m
heeft de minister dat ver
en naar mijn oordeel t<
Want als je gaat fuseren i
eerst heel goed duidelijk
wat de taken zijn, wat d
en de duur van opleidinge
wat voor selectiecriteria
den. Dat is allemaal op d
ment niet gedefinieerd,
zo'n ontwikkeling moet j(
toekomst helemaal niet
GENT Geen Nederlander
die in België gaat studeren
met de Europese gedachte in
het achterhoofd. De Neder
landse studenten diergenees
kunde en medicijnen in Gent
zijn stuk voor stuk het
slachtoffer van een ongeluk
kige loting bij de Nederland
se universiteiten. En de wijk
naar België is gauw gemaakt.
Toch is de overstap in prak
tijk niet zo gemakkelijk als
het lijkt.
Nederlandse studenten worden
niet met gejuich ontvangen in
Gent. Ook niet bij de faculteit
diergeneeskunde, waar vorig
jaar van de 260 eerstejaars er 66
afkomstig waren uit Neder
land. Voor het tweede jaar zijn
maar 80 plaatsen beschikbaar,
dus dat betekent een afvalrace.
Het programma van de 'eerste
kandidaats' (de propaedeuse) is
zo zwaar dat er vanzelf maar
tachtig mensen overblijven. De
Nederlanders, die heel goed be
seffen dat de studie in België
hun laatste kans is op een toe
komst als dierenarts, zijn uiter
mate goed gemotiveerd. Ze zet
ten alles op alles om hun eerste
kan' te halen. „Veel studenten
voelen zich bedreigd. Hoe meer
Nederlanders, hoe minder kans
ze denken te maken om verder
te komen", verklaart Jan Deroo
de gereserveerde houding van
zijn landgenoten.
Nee hoor, de Belgen zijn in het
voordeel, meent Annelies Kil
len (21) uit Apeldoorn. De Ne
derlanders zijn niet gewend aan
het Belgische onderwijs, dat zo
veel schoolser, zoveel theoreti
scher is opgezet. De eerste drie
jaar bestaat diergeneeskunde
alleen maar uit het uit het
hoofd leren van de lesstof. „Van
buiten blokken" heet dat in
goed Vlaams. En alle examens
worden in één klap, in de maan
den mei en juni, afgenomen. En
dat valt behoorlijk tegen, heeft
Hillen gemerkt. Het eerste jaar
heeft ze niet gehaald. Nu is ze
voor de tweede keer bezig haar
'eerste kan' te halen. En ook nu
wil het nog maar niet vlotten.
Afgelopen juni is ze opnieuw
gebuisd' (gezakt). Meer kansen
dan de vier herexamens in sep
tember heeft ze niet. Het is al
les of niets. „Terug naar Neder
land dat kan niet, dit is mijn
droom".
Jasje dasje
Ongewoon voor de Nederlan
ders is dat de professoren in
België op een voetstuk staan.
Elkaar met de voornaam aan
spreken, 'jij-en' en 'jouwen' is
onmogelijk. Discussieren tij
dens de lessen (de colleges) is er
niet bij. Vragen stellen mag al
leen na de les. Zo even de kamer
van de prof binnen wandelen en
uitleg eisen over een cijfer kan
echt niet, dat gaat allemaal via
de assistenten. En wee degene
aan wie de prof een hekel heeft.
Enige willekeur tijdens de mon
delinge examens, vooral bij Ne
derlanders, is hem niet vreemd.
Uit respect voor hun scherp
rechters verschijnen de studen
ten in jasje, dasje, dan wel in
nette rok voor de examens. „Ge
moet hier eens proberen hal
verwege de les binnen te ko
men. Dan bent u voor het leven
getekend. Vierenhalf jaar later
hoort ge het nog als u die prof
treft", vertelt Harry. Omdat hij
inmiddels afgestudeerd is,
durft hij wel uit de schooi te
klappen.
Belgen zullen niet zo gauw in
Nederland gaan studeren. Het
onderwijs is gewoon te duur.
Het dagelijks leven voor de Ne
derlanders in België is daaren
tegen buitengewoon goedkoop.
Aan collegeld wordt per jaar
'slechts' 900 gulden betaald, in
Nederland is dat 1950 gulden.
De kamerhuur bedraagt de
helft van de Nederlandse huren
en de kamernood is lang niet zo
Af en toe wat te hecht,
Vonken. „Je weet alles i
kaar. Er wordt flink gero
Af en toe zitten de mens
tot hieren maakt het be
handgebaar voor haar gs
Om daar gelijk aan toe t
gen: „Ik mag de Belgen
dan de Nederlanders. Z
gemakkelijker in de omga
accepteren je sneller
bent. De sfeer is hier
helpt elkaar".
En wat denken de Gente
van de Nederlanders? „Ei |0
derlander is van nature |js
ruchtiger dan een Belg, m ie
zijn net zoveel goede Nedio
ders als Belgen", ze_
rob diplomatiek. Meer 'a
niet kwijt over eventueli'e
eigenschappen yan de pl'it
lijke vreemdelingen. Haile
onder het genot van eei
wel wat meer vertellen,
ningers, daar heb ik een
aan. Ik versta ze niet.
komt er niet gemakkelij
sen. De beste Nederlande
men uit Noord-Brabai
Limburg". Vonken beaai
als Limburgse kreeg ze i
keiijker contact. „De 1
hebben het meeste moeil
de Hollanders van boven
vieren".
De historie van Gent past bij een universiteitsstad.
hoog. Ook hoeven er niet zoveel
prijzige boeken worden aange
schaft, gewerkt wordt met de
cursussen van de professoren.
Daarbij wordt de Nederlandse
basisbeurs trouw iedere maand
uitgekeerd. De Belgische stu
denten kennen geen basis
beurs, daar moeten de ouders
telkens weer over de brug ko
men. „We hebben wel iets meer
financiële vrijheid, maar van
enige afgunst heb ik nooit wat
gemerkt", aldus Hillen.
Bloedbad
De keuze aan studentenvereni
gingen is, anders dan in Neder
land, niet groot. Iedere faculteit
heeft een eigen 'kring' en een
stamcafé. De Vlaams Genees
kundige Kring is de vereniging
waar de meeste toekomstige
dierenartsen zich bij aanslui
ten. Judith Vonken (20) uit
Nuth heeft als tweedejaars de
ontgroening, letterlijk een
bloedbad, mogen ondergaan.
Na allerlei gooi- en smijtpartij
en met eieren, dierenorganen
en -bloed volgt het klapstuk van
de ontgroening, de doop: de on
derdompeling in een badkuip
vol bloed. Vonken vond het
„lekker smerig". Sindsdien
heeft ze toegang tot de diverse
.cantussen', de met bier door
drenkte zangavonden in de
kroegen. Er wordt veel gestapt,
merkt ze op. „De Belgen gaan
tot en met januari als beesten
tekeer. Daarna stoppen alle ac
tiviteiten en sluiten de meesten
zich tot en met juni thuis op om
te blokken voor de examens".
Hillen koos er bewust voor om
niet bij de Nederlanders te blij
ven plakken. Ze deed niet mee
aan de gebruikelijke klitvor-
ming in het eerste jaar. „Ik had
in Nederland een Belgische
vriendin, dus ik dacht dat de
Belgen niet echt vreemden voor
me waren, maar toch: het is
hier heel anders. De manier van
omgaan met elkaar is veel ge
moedelijker. Natuurlijk waren
ze in eerste instantie afwach
tend, maar als je eenmaal met
ze gebabbeld hebt., is het oké; Ik
woon hier en was daarom snel
ingeburgerd. Ik pas me aan, ik
probeer Belgisch te praten, al
spreek ik thuis direct weer Ne
derlands. De Belgische manier
van omgaan met elkaar heeft
een verzachtende invloed op me
gehad. Ik was in Nederland
nogal rap met babbelen enzo",
vertelt ze.
Kot
Hillen woont permanent op
„kot" (kamers), haar sociale le
FOTO: SP
ven speelt zich zoveel mogelijk
af in Gent. Ze was in het begin
alleen eenzaam in de weekein
den, omdat iedereen dan naar
huis gaat. Inmiddels kan ze ge
noeg mensen buiten dierge
neeskunde tot haar kennissen
kring rekenen om ook de week
einden door te komen. Vonken
gaat wel ieder weekeinde naar
huis. Ze houdt haar Limburgse
vrienden en sportclubje aan.
Haar twee beste vriendinnen in
Gent zijn toevallig ook Neder
landers. Met z'n drieën hebben
ze wel afgesproken zich te men
gen onder de Belgen.
De gemeenschap rond de facul
teit diergeneeskunde is hecht.
Kliek
Hillen weet van haar vri
dat de Belgen zich ergere
de studenten die alleen
even een jaartje komen
vieren, omdat ze wacht
een volgende loting in
land. Of aan de student!
niets met Belgen te make
len hebben en een Nederl
kliek vormen. .„Nederla
vallen snel op, omdat
spreken. Ze zijn altijd he
delijk aanwezig. Ze lopen
over de mensen heen,
dat ze het door hebben",
evenals Vonken, de toe!
ge studenten op het hart
ken zich aan te passen,
beer dat gemoedelijke i
verstoren, want daar won