Een stille wereld zonder maat 7 Zaterdag :rveling Eind augustus komt 1.100 km dicht bij de Noordpool de winter er alweer aan. Kijk, een jonge ijsbeer aan stuurboord; ergens in de verte rommelt het, misschien dondert er een stuk gletsjerijs in zee verslag van een reis naar F rans Jozefland. iJanOttens zijn nog lang niet op de hoogte het noordelijkste dorp ter we- (Siorapluk, Groenland) en ze- ook niet van de Groenlandse •kransje Eilanden, zijnde het delijkste stukje land. Maar we wel ver weg, heel ver weg van islavië en Somalië, als de Russi- kapitein Vladimir Maksimov uit zijn 72 meter metende schip tsomkeert te laten maken. Er is el ijs, het is te dik en er is geen :omen aan. noteren: Frans Jozefland, een sische archipel, ongeveer zo Dt als Nederland plus België; we nden ons op 80 graden 28 minu- noorderbreedte, slechts vijf mi- j"| ;n (is vijf zeemijlen) dichter bij noordpool, op 1.100 kilometer, de vorige avond toen onze eerste Jjjing, een stuk oostelijker, om door >(|oten naar de rand van het eeu- pakijs ook al mislukte. De Oos- ijkse glacioloog die in een weten- ippelijk station op Hayes Eiland, en kleine honderd kilometer aan ïrboord, zit te wachten op de tvolgende transportmogelijk- c terug naar de bewoonde wereld, ;t nog wat meer tijd om zijn ijers te bestuderen. den in de nacht is er rondom vol- onlicht, we liggen boven 460 me- water en toch is de zee onschul- Naar het noorden zijn tus- het ijs van meer dan een meter nog stroken water te zien. Maar latellietkaarten, die per fax uit j eland het schip bereiken, geven ubbelzinnig aan dat het verder- ?oor de 'Professor Moltsjanov', irsterkt maar geen ijsbreker, te g wordt. 18 toeristen aan boord, onder wie Nederlanders, beseffen dat de i al kleine kans om één keer in leven de Groenlandse walvis, ar bejaagd en bijna uitgestorven, anschouwen verkeken is. IJsbe- poolvossen, walrussen, baard- zadelrobben, witsnuitdolfijnen, ts geharde vogels en dito plan de laatste heel klein maar met assende kleuren, dat is wat ze het leven hier te zien krijgen, r min of meer aan land gebonden ten dan nog zeer pleksgewijs, t zo dicht bij de Noordelijke IJs- is bijna alles (meer dan 90 pro- bedekt met eeuwige sneeuw en eze vooral stille, horizontale we- zonder beweging en zonder it, waar vier maanden lang geen •verspild wordt, zijn zich ook al r plekken nieuw ijs aan het vor- i. Waar de afzonderlijke laagjes ar raken, worden glinsterende tallen omhoog gedrukt. Dit is ;omstig pannekoekijs en het kan nog verscheidene winters en zo- s achter elkaar zijn langzame g naar het einde (tot water we- jekeerd), dat tevens een nieuw n is, volhouden. sein is duidelijk: op Zemlja ntsa Josifa, een groep van (alles klein tot groot meegerekend) eilanden vierhonderd kilometer rd van Nova Zembla, is de winter 1 augustus al weer nakend. En de korte zomer lang is de zee in de ;p gebleven van het drijfijs, dat nu weer gaat uitstrekken tot de ten van Siberië. Waar de tempe- ïur van de lucht nu nog net bo- nul is, daalt ze dan mogelijk tot raden eronder. is helemaal waar, wat Tollens ■eef toen de Hollanders ten tijde de Tachtigjarige Oorlog een weg de noord naar China en Indië iten: 't Is alles leeg, en stil, en on- eld, en naar. Hier houdt 't geen veling uit'. iderd jaar nadat de Noorse ont- kingsreiziger Fridtjof Nansen beroemde houten schip Fram orwaarts) in de Noordelijke IJs- had laten vastvriezen, om aan te ;n dat het poolijs boven Siberië de klok mee drijft om ergens »en Spitsbergen en Groenland af uigen naar het zuiden, is een trip aldaar niet echt moeilijk of ge- rlijk meer. Afgezien van vliegtui- die er overheen vliegen en heli- ters die pendeldiensten onder den naar onderzoeksstations ge- n op het ijs, of die vanuit Canada vende toeristen afzetten op de )rdpool (glas champagne, foto/vi- hup terug), doorkruisen mach- ijsbrekers en atoomonderzeeërs eens zo levenbedreigende gebied f het maar niks is. nu worden na het instorten van Sovjetunie ook die territoria ngelegd die al sinds tientallen ja- voor elke buitenlander, toerist of enschapper, strikt verboden ter waren. 'en Nova Zembla (in 1594, al- ns officieel, door de Terschellin- zeeman Willem Barentsz ont- t) is nog vrijwel gesloten. Er zijn naproeven gehouden, er is radio- ef afval gestort en de zeer kwalij- gevolgen daarvan schijnen het licht voorlopig nog niet te kun- verdragen, ook al worden de schrijnende, naar buiten gesmokkel de getuigenissen van de bevolking niet meer bestraft met verbanning naar Siberië. 'Sissi' Anders dan Nova Zembla is Frans Jozefland nooit bewoond geweest, maar er zijn wel talloze expedities naar toe en overheen getrokken. De eilanden hebben er een allegaartje van namen uit aller Heren landen aan overgehouden. Halverwege de vorige eeuw maakten Noren er uitvoerig jacht op walrus sen. Dat hielden ze uit overwegingen van concurrentie echter liever stil, zodat de eilanden officieel pas in 1873 wer den ontdekt door een Oostenrijks- Hongaarse expeditie onder leiding van de Oostenrijkse cartograaf Juli us Ritter von Payer, die ze naar zijn keizer (dezelfde van 'Sissi') noemde. Oostenrijk, dat toch al geen sterke overzeese koloniale neigingen had, legde echter geen claim op de witte bergen ver van huis en zo konden de Sovjets er in 1929 ongestraft bezit van nemen. Meteen werd er, op Hooker Eiland, een weerkundig station opgericht. Het verhuisde in 1963 naar Hayes Eiland, omdat de voorspellingen van het Hooker-station, dat aan een ex treem rustige baai lag, nergens op bleken te lijken. Een hele vlpot van in de ijsvrije ha ven Moermansk gestationeerde schepen is sindsdien bij het arctische onderzoek ingezet. Zeker ook met militair-strategische bedoelingen, al zegt niemand dat. Maar Rusland erf de van de Sovjetunie een failliete boedel en kan, nu de Koude Oorlog voorbij is, hulp bij het exploiteren van de schepen buitengewoon goed gebruiken. Plancius Een klein Duits bevrachtingskan toor, Polar Schiffahrts-Consulting GmbH, waarvan de eigenaar al lang droomt van uitstapjes naar de pool streken, huurde van het Hydromete- orologisch Instituut in Moermansk het elf jaar oude, in Finland gebouw de onderzoeksschip 'Professor Moltsjanov'. Hij stak een hoop geld in allerlei verbeteringen en ging in zee met de Nederlandse Stichting Plancius en met reisbureaus als het Nederlandse Wolftrail. Plancius or ganiseert al sinds het begin van de jaren tachtig toeristische trips naar Spitsbergen. Als opvolger van een Nederlandse loodsboot (eerst Plancius, later Wa terproef geheten) heeft de veel gro tere Moltsjanov vorige winter eerst een reis naar het Zuidpoolgebied ge maakt. Het schip, genoemd naar een Russische meteoroloog die in 1930 als eerste een ruimtesonde opliet, verzorgde vervolgens zes weken lang vier excursies op Spitsbergen om tenslotte vandaar naar het grote avontuur op Frans Jozefland te va ren. Van het walrusseneilandje Bol- scheoya in het uiterste zuidoosten van Spitsbergen (op 77 graden noor derbreedte) naar Kaap Flora op F rans Jozefland is het 450 mijl, ruim 830 kilometer. Met een kruissnel heid van elf knopen (niet veel harder dan een getrainde recreatiefietser), werkt de Moltsjanov zich met een lichte wind uit het zuid-westen (stormen doet het hier 's zomers niet vaak) in meer dan veertig uur door een rustige Barentsz-zee. Onaards is het hier, letterlijk. Onge woon helder is de lucht, aan de kant van de zon openen horizon en laag hangende bewolking een schatkistje van goud en laat op de avond wordt het geen nacht, alleen een beetje grijs. En als de voorzichtige zon in het noorden de aanraking met de kim net heeft voorkomen en weer aan haar klim begint, wordt het rond middernacht een feest van licht, niet van kleuren maar van licht. Zo zal het zich de komende dagen ook in de buurt van het land herhalen, als de zonsopgang een schijnwerper wordt die gletsjers, drijfijs en ijsbergen wonderlijk wisselend belicht. Ijsbergen, jong en oud, trotse vier kante maar ook versleten, geblutste en gekantelde, alles was er op zee al voorbijgedreven. Het poolgebied zond zijn herauten, staat er in een snorkerig eerbetoon uit 1941 aan Willem Barentsz, die met zijn mannen in 1595/96 op Nova Zembla overwinterde. Ijsbergen zo als die door 'de zwijgende verten rondom de polen(ander boek) voor uit worden gezonden. Het beeld kon beter, immers herauten zijn niet im mer stil, maar terecht suggereert het een onverzettelijke statigheid. Romain, 72 jaar en nog niet eens de oudste van het gezelschap, blijkt de De 28 toeristen aan boord beseffen dat de toch al kleine kans om één keer in hun leven de Groenlandse walvis - nagenoeg uitgestorven - te aanschouwen, is verkeken beelden dichter bij huis te zoeken. „Precies BB, zoals die daar leit te rusten", schatert de Antwerpenaar, als hij in de verte twee door wind en stroming afgeronde ijsvormen waar neemt, die heerlijk smaragdgroen liggen te lonken. Niemand mist hier de schreeuwende kleuren van thuis, hier bereiken de intense stralen ongestoord het deel van de hersens waar het gevoel voor schoonheid huist. Ook Romain zwicht. Eén keer adviseert hij de, met een 'laptop' opererende, ver slaggever: „Steek dat in uwe compu ter', jong", zegt hij, en zijn wil ge schiedde. Op de voorplecht van de Moltsjanov en ook op de ruime brug, waar ze 24 uur per dag vrijelijk in en uit mogen lopen, richten de passagiers came ra's en verrekijkers, terwijl de Russi sche bemanningsleden, van wie en kelen er ook op Antarctica al bij wa ren, van de aldus verzamelde luxe niet echt meer opkijken; hun karige loon wordt door westerlingen die voor een poolexcursie van twaalf da gen 10.000 gulden p.p. op tafel kun nen leggen weer voor een poosje ver zekerd. Ooit misschien kunnen ook zij zich een toestelletje veroorloven, maar voorlopig kost het hun moeite genoeg om hun gezin te onderhou den. In de mess, waar twee Russische ste wardessen zeer voorkomend het eten serveren, schrokken we op za terdagmiddag de lunch snel naar binnen. Want de eerste Frans Jozef- landse bergen en gletsjers doemen op. We gaan achter Kaap Flora voor an ker. Vier kilometer blijft de Moltsja nov uit de kust, dat betekent een lange tocht per zodiac om ons eerste eiland, Northbrook, te kunnen ver kennen. Op het land nemen we eerst met soe pel gemak een sneeuwrand waarvan de bovenkant aan het smelten is. Twee graden is het hier, na de tocht over het water met een frisse wind, is iedereen toe aan een aangename wandeling die de spieren verwarmt en de blik verruimt. Toch dienen we nog op te passen. De beide Plancius-gidsen, Rinie van Meurs en zijn assistent Eduard Koopman, dragen allebei een ge weer. Het is zaak bij hen in de buurt te blijven, voor als een toevallig pas serende ijsbeer agressieve bedoelin gen zou mogen koesteren. Ook voor Rinie en Eduard, van wie vooral de eerste Spitsbergen-ervaring heeft, is Frans Jozefland onbekend terrein. Maar alles wat we van de ijsbeer te zien krijgen, is dood of anderszins ongevaarlijk: enkele botten, en een paar sporen in de sneeuw, enkele van de laatste echter toch wel zo vers dat we de haartjes nog kunnen on derscheiden. Al meteen vinden we ook de resten van menselijke beschaving. Een ont takelde houten hut, stukken canvas waarmee het dak bedekt is geweest, een roestig vat dat diende als kachel, een echte oven, lucifers, een rol ko perdraad, een reddingssloep met Russische letters, gebroken flessen, verroeste blikken. Liever kijken we naar snelstromen- de smeltbeekjes, waarvan het water een dun laagje grond boven de per mafrost (de altijd bevroren onder laag) voedt en waar als rozen in de woestijn rode mossen vlammend gloeien. Een berg in de buurt heeft een wolken muts opgezet. Gekalmeerd Weer op de Moltsjanov (de zee is ge kalmeerd, we kunnen allemaal in één keer in de zodiacs) drukt Rinie van Meurs de passagi op het hart om niet zo ver van de weren vandaan te zwerven. „Wij dragen die dingen niet voor de lol'\ zegt hij. 's Avonds laat ankeren we voor het nabijgelegen Bell Island. De kapitein (snor, gedrongen postuur, maar toch de indruk van verlegenheid) besluit dat er genoeg gelachen is, althans hij zegt zacht en .met de intonatie van humor: Finita la commedia! Behal ve een paar woorden Engels had Vla dimir Maksimov zich nog in geen en kele andere taal dan het Russisch uitgedrukt. Op Bell Eiland vinden we een hut uit 1881, die er ondanks de naar binnen gewaaide sneeuw nog puik uitziet. In het hout boven een raamloos ko zijn staat een Russische naam ge kerfd, met het jaartal 1955. Hier overwinterde de Brit Benjamin Leigh Smith met 24 anderen, na een schipbreuk. In de verte nemen we onze eerste poolvos waar, fouragerend op een bijna sneeuwloze berghelling. Mar- greet, lerares uit Bovensmilde, roept enthousiast dat we nu al vijftig pro cent van de plaatselijke landroofdie- ren gezien hebben. Het is nog waar ook, er zijn er hier maar twee: pool vos en ijsbeer. Ook de ijsbeer komt nog wel. infografiek Sijthoff Pers Ijsbeer De volgende ochtend om half negen (we zijn inmiddels aangeland bij Wilczek Eiland, helemaal in het oos ten) is het waratje al zover. Een jon ge beer aan stuurboord, klauterend over de roodbruine rotsen, haast hautain de fotograferende meute daar beneden negerend, een gedron gen gestalte die de stenige hinder nissen opvallend soepel overwint. Hoog op Wilczek Eiland gaat het sneeuwen en steekt er een snijdende wind op. We bezoeken het graf, de traditionele hoop stenen die een kruis overeind houdt, van Otto Kirsch, de machinist van het stoom schip 'Admiral Tegethoff, waarmee Von Payer Frans Jozefland ontdek te. Het schip was in het ijs nabij Nova Zembla onklaar geraakt en dreef meer dan een jaar steeds ver der naar het noorden af, totdat de expeditie op Wilczek Eiland voet aan wal kon zetten. Tussen onze twee door het ijs ge blokkeerde pogingen door om via Markham Straat Hayes Eiland met een bezoek te vereren, doen we op Hooker Eiland Rubini Rock aan, een 182 meter hoog flatgebouw voor nes telende vogels. Het geluid is er oor verdovend. Drieteenmeeuwen schrilschreeu- wen onvermoeibaar hun Engelse naam ('kittiwake'), dikbekzeekoe- ten veroorzaken een continu ge brom. Het resultaat is dat men zich waant in de nabijheid van een bijen korf, waarvan het geluid door een richtmicrofoon duizendmaal ver sterkt is. Keien Op Leigh Smith Eiland ervaren we, strompelend over losliggende keien, keienbergen en modderkeien, hoe weldadig vliegende drieteenmeeu wen kunnen zwijgen. Ergens in de verte rommelt het. Misschien don dert er een stuk gletsjerijs in zee, maar zien doen we het niet. Eduard Koopman, beeldend kunste naar uit Groningen, ook wel free lan ce onderzoeker en hier op Frans Jo zefland het 'tweede geweer', ge waagt van zijn ervaring dat de stilte in de poolstreken een deel van jezelf gaat uitmaken, dat je op den duur je eigen bloed voelt stromen. „Daarom gingen de profeten vroeger ook de woestijn in, dan hoorden ze van al les". MacClintock Eiland blijkt een para dijs voor de wandelaar. Hoog langs de rand van de kliffen, die geleidelijk tot 200 meter stijgen, kijken we neer op snorrend vliegende kleine alken met hun jongen en laten zwarte zee koeten hun karmozijnrode poten én snavelbinnenkant van dichtbij be wonderen. Op de zesde en laatste dag lukt een nieuwe poging om te landen op Kaap Flora. Deze keer moet wel eerst een slapende ijsbeer, een volwassen en indrukwekkend exemplaar, door middel van vuurpijlen gemaand worden om het een eindje verderop te gaan zoeken. Wat hij zonder mor ren nog doet ook. Kaap Flora symboliseert een be roemde datum in de historie van het poolonderzoek. Want hier ontmoet te Nansen in een Livingstone/Stan- ley-achtige situatie op 17 juni 1896 zijn Britse collega Jackson, nadat hij meer dan een jaar eerder samen met een van de bemanningsleden de in het poolijs opgesloten Fram had ver laten om met hondesleden de Noord pool te bereiken. Ketel Nansen faalde en werd gedwongen te overwinteren op Frans Jozefland, op een eiland dat later naar Jackson werd genoemd. Zodra het ijs dat toe liet vertrokken beide mannen in twee aan elkaar gebonden kajaks richting zuid, in de hoop de hut van Leigh Smith op Northbrook te vin den. In plaats daarvan stootten ze aan de andere kant van de rots op het kamp van Jackson, die daar drie jaar lang cartografisch onderzoek verrichtte. We vinden van alles wat hieraan nog herinnert: de houten fundering van de beide woonhutten, kennelijk aan de lijzijde van een rotsblok opgetrok ken, ook van enkele proviandtenten, patroonhulzen, de mest van de po ny's die Jackson voor het transport ter plaatse gebruikte, leren schoe nen uit de afdeling grote-mannen- maten, maar niet de oven ('Monarch portable cooking range') met de wa terketel die een Noors-Russische ex peditie in 1990 op zoek naar sporen van Nansen nog aantrof. En vermoe delijk naar een of ander museum overbracht. Ook van Nansens hut op Jackson Eiland, opgetrokken uit sleeglei- ders, skistokken, drijfhout en voorts schouderbladen, slagtanden en hui den van walrussen, is nog wat over. Maar net als de Groenlandse walvis sen is Jackson Eiland voor onze Moltsjanov-expeditie net iets te hoog gegrepen. Nog één keer varen we, in de Gray Baai, door het drijfijs, waar een vol wassen baardrob op een schots én op zijn gemak poseert. Twee dagen en nachten varen ver der raadpleegt de kapitein het log boek en meldt: 'Heen en terug van Longyearbyen ('hoofdstad' van Spitsbergen, met haven en vlieg veld) naar Frans Jozefland was het 1.890 zeemijl, 3.500 kilometer'. Dit is het eerste verhaal van een se rie over Frans Jozefland). foto Jan Ottens Niemand mist hier de schreeuwende kleuren van thuis, hier bereiken de intense stralen het deel van de hersens waar het gevoel voor schoonheid huist. 'RUSSlfJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 31