Schrijver onder Stalin
Mariene Dietrich,
vleesgeworden ijs
Boeken
D K-
int r\
.992 V
Michaïl Afanasjevitsj Boelgakov is als schrijver met onbuigzame principes
langzaam fijngemalen onder het terreurbewind van Stalin. Hoewel hij door
Stalin zelf werd erkend als talentvol schrijver, schroomden de Sovjet-critici
niet een nieuw toneelstuk van Boelgakov te begroeten met: 'Dat hoerenjong
rotzooit maar door'
foto Uitgeverij Amber
I Igakov en Jelena Sergejevna aan het einde van de jaren 30.
Alexander Münninghoff
maart 1930 schreef Michaïl
asjevitsj Boelgakov een brief
Sovjet-regering waarin hij
ipsomming gaf van het niet on-
ienlijke leed dat hem in tien jaar
u >t-schrijverschap was aange-
A1 zijn toneelstukken waren
verboden ofwel na korte tijd
planken gebannen. De hele
had zich tegen hem gekeerd en
j ii noemden hem 'een literaire
er, wroetend in de resten nadat
een dozijn gasten hebben over-
en'.
de held Aleksej van Boelga-
toneelstuk 'De dagen van de
(een stuk over de burger-
waarin de 'witten' nu eens
op stereotiepe wijze werden
u tgemaakt) schreef het blad
istleven': 'Dat hoerenjong rot-
maar door; als gewone burgers
len wij niet meer behoefte aan
oerbins dan een hond aan een
jehouder'.
gakovs conclusie: de Sovjet-pers
aangetoond dat zijn werken
kunnen bestaan in de Sovjet-
'En', zo vervolgt hij in zijn
aan de regering (je hoort bijna
ihrijver diep ademhalen voordat
■liet eruit gooit), 'ik verklaar dat
ABSOLUUT GELIJK
Waarna hij de Sovjet-rege-
verzoekt hem, Boelgakov, op-
•1 ht te geven zo spoedig mogelijk,
i!en met zijn vrouw, het grondge-
van de Sovjet-Unie te verlaten.
Left anders rest hem slechts 'ge-
dakloosheid en de dood'.
l(i.
wegens anti-Sovjet-gevoelens als hij.
op de vraag van de dictator met ja
had geantwoord, stelt Julie Curtis.
Daarmee gaat zij voorbij aan het feit,
dat Boelgakov in 1930 vooral erken
ning in eigen land nastreefde en er
van uit ging, dat daarna alles wel op
zijn pootjes terecht zou komen: dan
zou hij, net'als de gelauwerde Sovjet-
coryfee Maksim Gorki, kunnen rei
zen als hij dat wilde en dan zou hij op
een behoorlijke manier in zijn le
vensonderhoud kunnen voorzien.
Nu hij door Stalin hoogstpersoonlijk
'overvallen' werd met dat telefoontje
móest hij in een fractie van een se
conde op het juiste paard wedden -
en Boelgakov gokte erop dat de
machtigste man van het land, die de
ondenkbare stap had genomen om
hem persoonlijk op te bellen, daar
mee impliciet'zijn bereidheid had ge
toond om hem uit de penarie te hel
pen en ervoor zou zorgen dat hij in
de Sovjet-Unie een menswaardig be
staan zou krijgen.
Protectie
De rest van het gesprek leek inder
daad een voorbode van een gunstige
keer in het lot van de schrijver in te
houden. Stalin vroeg Boelgakov
waar hij zou willen werken - wat
dacht hij bij voorbeeld van het pres
tigieuze Moskouse Kunsttheater
waar de grote Stanislavski de leiding
had? Boelgakov legde uit dat hij naar
die mogelijkheid geïnformeerd had,
maar dat hij geweigerd
.was, waarop Stalin hem
aanraadde het nog eens
een keer te proberen. Een
duidelijker teken dat hij
op dat moment de protec
tie van de allerhoogste ge
noot kon Boelgakov zich
niet wensen. En zijn en
thousiasme kende al hele
maal geen grenzen meer
toen Stalin hem, ter af
sluiting, een persoonlijke
ontmoeting' voorstelde.
Daarmee zouden alle mis-
verstanden en hetzes in
een keer uit de wereld geholpen wor
den, zo redeneerde Boelgakov opge
togen.
Natuurlijk was Boelgakov naïef, zo
als Curtis stelt. Hij was immers als
weinig anderen doordrongen van
het intrinsieke kwaad dat de com
munistische dogmatiek en de be
krompen censuur aan de literatuur
berokkende. Het kolossale, alles
platwalsende repressie-apparaat
was al aan zijn eerste onstuitbare
omwentelingen begonnen en daar
was hij, die principiëel weigerde om
in zijn stukken te pas en te onpas ar
beiders en boeren te laten opdraven
om de socialistische heilsboodschap
te laten doorklinken, het slachtoffer
van geworden.
Onzin dus om te denken dat hij, on
der de vleugels van Stalin, als een
soort gesanctioneerde dissident ver
der zou kunnen werken. Maar dat
was nu eenmaal de magie die Stalin
om zich heen wist te scheppen en die
later, toen het echt misging, talloze
slachtoffers ertoe bracht om in het
uur van hun dood 'leve Stalin' te roe
pen: de overtuiging dat de leider, als
hij maar op de hoogte was geweest,
de excessen die het apparaat beging
zou hebben voorkomen.
Boelgakov kreeg onmiddellijk zijn
baan aan het Moskouse Kunstthea
ter. Maar daarmee was de actieve be
moeienis van Stalin met de schrijver
ook afgelopen. Het persoonlijk on
derhoud heeft om onopgehelderde
redenen nooit plaatsgevonden - Sta-
lins bewind kenmerkte zich nu een
maal door grillen en impulsieve be
slissingen en het was elke dag weer
Boelgakov
had over
onze ware
gevoelens
geschreven
welk touwtje in het enorme mario
nettentheater hij wenste te trekken.
Dat hij de onderdanen die hij ooit
persoonlijk had toegesproken voor
de rest van hun leven in een vreejnd
soort bedwelming dompelde was on
tegenzeglijk een feit: in 1939, toen
Boelgakov al bijna doodgepest was,
kreeg hij toch weer een opflikkering
van inspiratie en zelfs enthousiasme
toen hem gevraagd werd een toneel
stuk over het leven van Stalin te
schrijven. En de genadeklap viel,
toen hij in de trein, op weg naar de
Kaukasus waar hij in Stalins geboor
testreek nog wat research wilde
doen, een telegram kreeg waarin het
hele project van hogerhand werd af
geblazen. Boelgakov werd hierna
blind (een bijverschijnsel van de er
felijke nierziekte waaraan hij leed)
en een halfjaar later was hij dood.
Signalen
Waarom het na dat telefoongesprek
met Stalin dan toch zo dramatisch
misging met Boelgakov wordt je als
lezer van Curtis' boek op dezelfde
fragmentarische manier, via kleine
signalen en voor de goede verstaan
der herkenbare gebeurtenissen, dui
delijk als het de Boelgakovs zestig
jaar geleden uiteindelijk duidelijk
werd. De kunstpausen schrokken
eerst enorm van Stplins interventie
in 1930, maar daarna begonnen ze
weer voorzichtig te zuigen en te zeu
ren en toen Stalin daar niet nog
maals met een machts
woord op bleek te reage
ren hadden ze hun slacht
offer genadeloos bepaald.
Twee indirecte interven
ties van Stalin vormden
slechts aanleiding voor
even zovele tijdelijke pau
zes die het op drift geraak
te cultuurapparaat, waar
in rancuneuze tweede
rangsschrijvers de toon
bepaalden, in zijn cam
pagne tegen Boelgakov in-
laste.
In 1932 had Stalin langs
zijn neus weg gevraagd, waarom
Boelgakovs stuk 'De dagen van de
Toerbins' niet meer werd opgevoerd.
Dat had men gedaan omdat Stalin
zelf, in 1929, in een brief aan een li
teraire criticus enig negatief com
mentaar op Boelgakovs werk had ge
leverd. Dat commentaar had welis
waar betrekking op een geheel ander
werk van Boelgakov, maar men had,
ijverig als men was om Stalins
woorden in extremis te interprete
ren, voor het gemak hierin het sein
gezien om voortaan al het werk van
Boelgakov te weren.
Dat Stalin de 'Toerbins' in de loop
der jaren zeker vijftien keer had ge
zien en er telkens luid voor had ge
applaudisseerd was in de top van het
apparaat niet doorgedrongen. Maar
nu de leider daar even over kikte,
was men er uiteraard als de kippen
bij om het stuk weer op de rol te
plaatsen. Waarmee Boelgakov in elk
geval iets van een vast inkomen
kreeg: de 'Toerbins' werd uiteinde
lijk meer dan 800 keer opgevoerd, zij
het dat bij diverse jubilea de naam
van Boelgakov 'discreet' als die van
de auteur werd verzwegen.
Bij een andere gelegenheid, in 1936,
toen Boelgakovs toneelstuk over
Molière na enkele voorstellingen
werd afgeblazen om alweer politieke
redenen (de controverse burger -
staat zou 'te herkenbaar' zijn ge
weest voor de gemiddelde Sovjet
burger) schijnt Stalin te hebben ge
zegd: „Wat is dat toch over alweer
een stuk van Boelgakov dat afge
voerd is? Dat is jammer; hij is een ta
lentvolle schrijver".
Mariene Dietrich zei in 1959 tegen een Newyorks publiek: „Ik vraag niet
voor wie u applaudiseert - de legende, de artieste of mijzelf. Persoonlijk hield
ik van de legende". Wat zou ze tevreden zijn als ze de Mografie had kunnen
lezen die onlangs over haar verscheen. De legende blijft fier overeind.
afhankelijk van zijn luimen' aan Maar toen was het iedereen allang
duidelijk, dat Stalin geen prioritei
ten meer legde bij het begeleiden van
de Sovjet-literatuur. Het woord van
de grote baas was nog net voldoende
om een formeel gesprek over de mo
gelijkheid tot een reprise te openen,
maar toen de kust eenmaal 'veilig'
was (Stalin was inmiddels verzon
ken in zijn Grote- Terreur golf) ging
het geniepig kapotmalen van Boel
gakov gewoon door. Wel is Boelga
kov, ondanks zijn steeds hardnekki
ger weigering om ook maar iets van
Sovjet-propaganda in zijn stukken
te mengen ('Het spijt me, maar dan
moet ik nu de kroonluchter verko
pen', zei hij eens tot een censor die
hem op andere gedachten wilde
brengen), door het vage zweempje
protectie door Stalin dat altijd rond
hem is blijven hangen het lot van
Mandelsjtam, Pilnjak en vele andere
in ongenade gevallen Sovjet-schrij
vers bespaard gebleven.
Verlangen
En zo werd Boelgakov, die bijkans
gek van verlangen werd naar een
eenvoudig vakantiereisje naar de
Middellandse Zee en die droomde
van een paar dagen rondlopen in
Rome, in het voetspoor van zijn gro
te voorbeeld Gogolj, uiteindelijk tot
een wrak herschapen door de aller
ergste repressie die er bestaat: de
'vervolging door stilte', zoals hij het
noemt. Hij kreeg op het laatst nau
welijks meer antwoord op zijn pathe
tische verzoeken om een uitreisvi
sum en de mensen om hem heen be
gonnen anders te kijken als ze hem
tegenkwamen nadat er weer een
script van hem was afgewezen.
Arme, beklagenswaardige man.
Maar wat een geestkracht, dat hij,
temidden van de diepste misère en
wanhoop, erin slaagde om uiteinde
lijk het boek te schrijven dat hem
posthuum wereldberoemd zou ma
ken: 'De Meester en Margarita', een
fonkelende, fantastische droomver
telling die zowel een vlijmscherpe
satire op de Sovjet-samenleving
biedt als een hoopvol en krachtig sig
naal uitzendt - want het individu
wint het in dat prachtboek uiteinde
lijk van het totalitaire apparaat, zij
het dat er demonische krachten voor
nodig zijn.
Zo een boek zou ogenblikkelijk de
schrijver in de Goelag hebben ge
bracht, als het ontdekt was. Maar,
zoals gezegd, 'ze' lieten Boelgakov
links liggen. Hij ging zijn gang maar.
En dat deed hij ook, met als resul
taat dat hij nu een van de populair
ste schrijvers van Rusland is gewor
den. De eerste integrale publikatie
van 'De Meester en Margarita', in
1973, leidde tot wilde taferelen bij de
Moskovitische boekstalletjes. Een
kennis van me vatte het waarom van
die bijkans hysterische belangstel
ling als volgt samen: 'In dat boek
kreeg je, als platgeslagen, muffe Sov
jet-burger, opeens het bewijs aange
reikt dat al die jaren van terreur er
toch niet toe geleid hadden, dat de
vonk van het geniale, het absurde en
ook het rebelse bij ons volk was ge
doofd. Wat Boelgakov in zijn eenza
me studeerkamer heeft opgeschre
ven was de verwoording van alle hei
melijke, koortsachtige wraakvisioe-
nen die ieder van ons ten aanzien
van het systeem heeft gehad. Het
boek gaf een geweldige kick, omdat
iedereen er wel iets van zichzelf in
herkende. Het legitimeerde ook als
het ware ons massale meelopen: hij,
Boelgakov, had onze ware gevoelens
intussen voor ons opgeschreven'.
'Manuscripten verbranden niet - Mi-
chail Boelgakov: een leven in brieven en
dagboeken', door Julie Curtis, uitg.
Amber, Amsterdam 1992), f45,-
doorRenate van der Zee
Quatsch. Met dat woord deed Marie
ne Dietrich aan het eind van haar le
ven een roemrijke carrière af. Onzin,
die scènes in 'Dishonored' waarin ze
het zwaard dat een jonge officier
haar voorhield als spiegel gebruikte,
waarin ze de onderbreking van haar
executie 'benutte om haar kousen
recht te trekken en haar lippen te
stiften. Belachelijk, de manier waar
op ze levenloos ineenzeeg voor het
peloton.
Quatsch, want de Pruisische film
ster was een 'logischer Mensch'. „Ik
ben geen romantische droomster.
Daar heb ik geen tijd voor", ver
klaarde ze snibbig tijdens het inter
view dat Maximilian Schell in 1983
met haar had.
Het was deze combinatie van de on
werkelijke, fabelachtig mooie femme
fatale op het doek en de hard wer
kende, nuchtere vrouw erachter die
Mariene Dietrich tot zo'n intrige
rende persoonlijkheid maakte. Dit
waren de bouwstenen voor een van
de grootste Hollywood-legendes.
In zijn onlangs vertaalde biografie
'Blauwe engel, het leven van Marie
ne Dietrich' probeert Donald Spoto
de legende te ontleden. Het resul
taat is de beschrijving van een leven
vol tegenspraak, tegenstellingen en
tegenstrij digheden
En leugens, want Dietrich werkte
hard mee om de mythe rond haar
persoon in stand te houden. Haar ge
boortedatum verschoof ze van 1901
naar 1904 en vervolgens naar 1905.
Ze ontkende het bestaan van haar
zuster Elizabeth en beweerde dat ze.
haar dochter Maria op zeventienjari
ge leeftijd had gekregen, terwijl ze in
werkelijkheid 23 was geweest.
Debuteren
De pakweg twintig films die ze had
gemaakt voor ze Josef von Sternberg
had leren kennen, veegde ze reso
luut van tafel om te stellen dat ze
leerlinge aan de Berlijnse toneel
school was toen Von Sternberg haar
in 'Der blaue Engel' liet debuteren.
Met grote stelligheid verklaarde ze
dat ze nooit ambitieus was geweest,
terwijl ze in werkelijkheid in haar
Berlijnse tijd van toneelrepetities
naar filmaudities rende.
Ze verzon, als het haar uitkwam, een
adellijke afkomst en hield een huwe
lijk is stand dat allang geen huwelijk
meer was. In haar memoires schreef
ze dat de Oscar - die ze nooit heeft
gekregen - niets voor haar beteken
de, terwijl ze in 1957 de verslaggever
Radie Harris belde met de vraag om
alsjeblieft in zijn rubriek te vermel
den dat ze de prijs verdiende.
Ze was de vrouw die openlijk be
weerde dat vrouwen dommer waren
dan mannen en zich uitsprak tegen
emancipatie. Ze was ook de vrouw
die precies haar eigen gang ging,
haar carrière zelf in de hand nam en
zich in de liefde nooit afwachtend
opstelde.
Een amusante onwaarheid was het
verhaal dat ze de mannenkleren,
waarin ze magistrale entrees maak
te, droeg omdat die zo praktisch zou
den zijn. Maar de mooiste leugen
was de koele, nonchalante houding
die ze aannam tegenover het pu
bliek. Een imago dat de steunpilaar
van haar gehele carrière werd, want
ze was geen getalenteerd actrice en
niet eens een verdienstelijk zange
res. Ze was een gezicht, een beeld.
Een adembenemend visioen van
koele, vrouwelijke perfectie. Raad
selachtig en onvergetelijk. Vleesge
worden ijs.
Discipline
Het creëren van het mysterie Die
trich vereiste, discipline en hard
werk. Discipline was haar in haai"
jeugd bijgebracht en hard werken,
daar hield ze van. Legio zijn de ver
halen over haar bemoeienissen met
de techniek op de set. Ze wist precies
welke belichting nodig was om goed
uit te komen en eiste dat er naast de
camera een grote spiegel zou staan
waarin ze zichzelf kon controleren.
Haar bemoeizucht verbijsterde re
gisseurs als Alfred Hitchcock, die
met gepaste ironie een verslaggever
toevertrouwde: „Alles is prima in
orde. Miss Dietrich heeft alles gere
geld. Ze heeft precies verteld waar ze
de schijnwerpers moeten plaatsen
en hoe ze haar moeten fotografe
ren". Later merkte hij op: „Mariene
was een professionele ster. Ze was
ook een professionele cameraman,
art-director, editor, kostuumont
werpster, kapster, grimeuse, compo
niste, producente en regisseuse".
Tekenend is het verhaal dat ont
werpster Edith Head vertelde ovel
de opname van 'Desire'. Dietrich
wekte zesendertig uur ononderbro
ken met haar aan de kostuums en
gunde haar slechts drie uur slaap.
„Ik verbaasde me over haar uithou
dingsvermogen en vastberaden
heid", zei Head. Ze was niet de eni
ge.
Het beeld was alles en daarom wilde
Dietrich van Orson Welles niet we
ten wat voor personage de waarzeg
ster was die ze in 'Touch of evil'
moest ze spelen. Ze vroeg alleen:
„Hoe moet ik eruitzien?". Hij ant
woordde: „Duister", en dat was ge
noeg.
Des te verbluffender was het plaatje
dat ze van haar privéleven schetste:
een eenvoudig bestaan als Duitse
huisvrouw, die niets liever deed dan
haai- gezin verwennen met zelfge
bakken Apfelstrudel. Het leek op
geen enkele wijze te rijmen met haar
verschijning op celluloid.
Maar de huishoudelijke Mariene en
de hulp die ze bood aan mensen die
ziek waren, maakte haar alleen
maar mysterieuzer. Dietrich was
ook de vrouw die zich met gevaar
voor eigen leven tijdens de Tweede
Wereldoorlog naai- het front begaf
om voor de geallieerden op te treden.
Ze verdroeg kou, gebrek aan comfort
en slecht eten zonder zelfs een van
haar delicate wenkbrauwen op te
trekken. Ze was de Duitse die nooit
enige twijfel had gehad over de ver
derfelijkheid van het fascisme en bij
haar terugkeer in haar vaderland
ijskoud te kennen gaf dat ze er geen
dierbare herinneringen aan bewaar
de.
Wild leven
Toch had ze er mooie tijden gekend.
Berlijn was in de jaren twintig een
opwindende stad. En hoewel Marie
ne beweerde dat ze toen ze Von
Sternberg ontmoette 'jung und
unerfahren' was, had ze in feite al
een wild leven achter de rug. Donald
Spoto vertelt hoe ze gehuld in man
nenkleren met een monocle voor het
oog opdook in obscure kroegen, de
liefde bedreef met zowel mannen als
vrouwen, deelnam aan nachtelijke
feesten in travestietenbars ten de
aandacht trok in restaurants en ca
fés door duidelijk geen ondergoed te
dragen.
Spoto gaat uitgebreid in op het legi
oen minnaars en minnaressen. Hij
noemt illustere namen: Josef von
Sternberg, John Wayne, Jean Ga-
bin, Gary Cooper, Yul Brynner,
Maurice Chevalier, Mercedes de
Acosta, om er maar een paar te noe
men. Ze bleef echter getrouwd met
Rudi Sieber, die ze haar leven lang
financieel steunde. Zijn dood in 1976
was een grote klap.
In zijn boek probeert Donald Spoto
de femme fatale en de Hausfrau met
elkaar te verzoenen. Was haar huis
houdelijke ijver misschien een soort
neurotische boetedoening voor een
onconventioneel leven? Kwamen
haar financiële steun aan Rudi en
haar royale geschenken aan Maria
soms voort uit een schuldgevoel over
vroegere verwaarlozing? Was het
misschien een andere manier om te
worden bewonderd en mensen aan
zich te verplichten?
Spoto is niet biograaf genoeg om ver
der te gaan dan deze veronderstel
lingen en Dietrich van haar mysterie
te ontdoen. Hij vertelt zijn verhaal
met vaart en vermeldt de vele pikan
te details uit Dietrichs leven zonder
zich eraan te verlustigen. Zijn
schrijfstijl is echter pover, wat wordt
verergerd door de Nederlandse ver
taling, die bol staat van kromme zin
nen en anglicismen. 'Blauwe engel,
het leven van Mariene Dietrich' laat
geen nieuw licht op de diva schijnen.
De biografie boeit bij de gratie van de
gebiografeerde en de legende blijft
onaangetast.
Dietrich zelf zou tevreden zijn ge
weest. In 1959 zei ze tegen een New
yorks publiek: „Ik vraag niet voor
wie u applaudiseert - de legende, de
artieste of mijzelf. Persoonlijk hield
ik van de legende. Niet dat het ge
makkelijk was daarmee te leven.
Maar ik hield ervan".
'Blauwe engel, het leven van Mariene
Dietrich' door Donald Spoto. Uitge
ver Bosch en Keuning, Baarn,
34,90.
foto Bosch en Keuning
Een amusante onwaarheid was het verhaal dat ze mannenkleren droeg omdat die zo
praktisch zouden zijn. Hier in de film 'Morocco' van Josef von Sternberg.