De loodzware stilte in Kosovo Zaterdag 6! Leidse Courant i zaterdag 8 augustus 1992 Het is rustig, angstig rustig in Kosovo. De Albanese meerderheid heeft al enkele malen de onafhankelijkheid van deze voormalige autonome provincie uitgeroepen, maar de wereld heeft dat niet gehoord. Ondertussen verstevigt de Servische leider Milosevic zijn greep op het gebied. Een oplossing van de etnische spanning is niet in zicht. Zowel Serviërs als Albanezen beschouwen Kosovo als hun navel, hun ziel. door leonie van der schoor en Marjan Slop Vier met kalasjnikovs bewapende Servische militairen lopen het Alba nese café in Pristina binnen. Nie mand van de aanwezige jongeren kijkt op of om. De ijsblokjes in hun glazen wodka-tonic tinkelen alsof er niets aan de hand is. De vier solda ten zoeken een tafeltje in de hoek van de bar op en bestellen wat. De militairen komen duidelijk niet voor de gezelligheid naar de bar, want het is ondenkbaar dat Albane zen hun gezelschap zullen zoeken. Fluisterend vragen we aan Agron, onze 24-jarige Albanese gastheer, wat die militairen hier zoeken. „Wat denk je", zegt hij. „Ze zullen dorst hebben". We hebben duidelijk nog niet veel gevoel voor de plaatse lijke verhoudingen. Die middag zijn we aangekomen in Pristina, de hoofdstad van Kosovo. De busreis is zonder veel incidenten verlopen. Tot onze opluchting, want bij ons ver trek uit Belgrado betwijfelden vrien den of het ons zou lukken Pristina te bereiken. Wilde verhalen deden de ronde over geweld en willekeurige beschietingen. De bus van Belgrado naar Pristina was vrijwel leeg, evenals de snelweg waarover de bus ons voerde. Gedu rende de hele reis voelen we de hete adem van een argwanende politie man in onze nek. Een jongen nog, hooguit 23 jaar. Hij ontpopt zich tot een ware dienstklopper. Zelfs de rustpauzes benut hij om voorbijko mend verkeer aan te houden en op papieren te controleren. We houden onze mond, uit angst dat hij lastige vragen gaat stellen. Ondraaglijk Kosovo is immers een 'probleemge bied'. De helft van de drie miljoen Al banezen die het voormalige Joego slavië rijk is, leeft in deze Servische provincie. De Albanezen hebben een andere cultuur, een andere taal (Al banees) en een andere godsdienst (islam) dan de Serviërs. De onder huidse spanningen tussen de Alba nese meerderheid en de Servische machthebbers zijn bijna ondraaglijk geworden. Met veel militair vertoon houdt de regering van Slobodan Mi losevic het Albanese streven naar onafhankelijkheid onder de duim. De Servische regering geeft zelf een andere verklaring voor de ruim hon derd tanks die op een terrein nog geen kilometer buiten Pristina staan opgesteld. Het officiële com mentaar: „Waar moeten we die tanks anders laten nu de Verenigde Naties vindt dat we ze niet in Bosnië mogen opstellen". Nog geen twintig kilometer buiten Pristina bevindt zich nog een plek die symbolisch is voor de verhouding tussen de Serviërs en de Albanezen. Hier woedde in 1389 de Slag om Kosovo tussen de Serviërs en de opruk kende Ottomanen (Turken), die de Ser viërs smadelijk verlo ren. Milosevic lijkt die nederlaag maar niet te kunnen vergeten. Het openrijten van deze wond heeft hem vol- gens insiders 600 jaar later zelfs de verkiezingszege ge bracht. Sinds 1389 koesteren de Serviërs Kosovo namelijk als de bakermat van hun cultuur. De twee in Kosovo gelegen kloosters van Decani en Pee hebben voor nationalistische Ser viërs gedezelfde emotionele waarde als de klaagmuur voor orthodoxe jo den. De tegenstelling tussen Ser viërs en Albanezen krijgt, volgens beproefd Balkan-recept, gestalte in de vraag wie dit heuvelachtige ge bied het eerst bewoonde. Albanezen zijn ervan overtuigd dat zij al in Kosovo waren 'lang voordat de Serviërs uit de Karpaten deze richting optrokken'. Serviërs menen te kunnen bewijzen dat 'de huidige Albanezen na die slag in 1389 door de Turken vanuit Anatolië naar dit gebied zijn gehaald'. Ontslagen Eén ding is duidelijk: in het hier en nu onderdrukken Serviërs de Alba nezen, die negentig procent van de 1,9 miljoen mensen in Kosovo uit maken, op alle mogelijke manieren. In 1989 werd Kosovo de status van Ondanks de bewering van Albanese leiders dat Kosovo een welvarende toekomst wacht, biedt het straatleven in de hoofdstad Pristina weinig opwekkende beelden. banese ambtenaren zijn op grote schaal ontslagen. Openbare scholen en ziekenhuizen werden gesloten voor Albanese leerplichtigen en zie ken. 'Rilindja', het enige dagblad in het Albanees, werd verboden en de Albanese televisie- en radiostations moesten plat. De Albanese biblio theek in het centrum van Pristina staat inmiddels vol met boeken in het Servo-Kroatisch. De gehele be volking van Kosovo heeft haar wa pens moeten inleveren, ook de jacht geweren en de revolvers, de enigs- Opeens vertrekt Agrons gezicht. Hij wijst op de televisie, die de hele maaltijd aanstaat. MTV is uit de lucht gehaald en vervangen door een Servische zender. „Dat doen ze zomaar, als ze daar zin in hebben. We kunnen nergens meer naar kijken". De volgende dag bezoeken we Lulë- zim, de 30-jarige broer van een Alba nese Joegoslaaf die in Nederland verblijft in de hoop op een vluchte lingenstatus (geen schijn van kans). Lulëzim werkt sinds vier jaar als his- zins potsierlijke maar eeuwenoude toricus op het Albanese instituut in Servische tanks in Kosovo, „omdat de Verenigde Naties ze niet in Bosnië wil" attributen van Albanese mannelijk heid. Het leger van Milosevic heeft het wapenmonopolie en de Albanezen 'weten' dat individuele soldaten er niet voor terug schrikken hun wa pens te gebruiken. Unaniem zijn de Albanezen van mening dat het voor een Alba- nées levensgevaarlijk is de zelfbeheersing te verliezen. Serviërs zul len gretig gebruik ma ken van een aanleiding om er op los te kunnen slaan, zo denkt men. Band Agron, enig kind van een familie die rijk werd onder Tito, heeft de band waarin hij speelt verheven tot doel van zijn leven. Een paar maanden voordat hij aan de kunsta cademie zou afstuderen, sloten de Serviërs de deuren van de universi teit. Werk is er niet. Acht maanden lang probeerde hij een nieuw leven op te bouwen in Frankfurt. Zijn vrienden snappen niet waarom hij terug is ge komen; de meesten dromen van een bestaan in het buitenland. Maar 'it just felt not right', zegt hij. Nu 'the situation' zo nijpend is en volgens velen op springen staat, wil hij dicht bij zijn familie zijn. Elke middag oefent hij met zijn vrienden in de kelder van het huis. Diezelfde kelder richt de familie stap voor stap in voor een langer verblijf. Ze willen er langzamerhand gaan wonen. Het geeft enige bescherming tegen een bombardement. De sleu tels van de stedelijke schuilkelders zijn in handen van Serviërs. Geen Albanees die erover piekert om daar in oorlogstijd zijn heil te zoeken. Die dag eten we bij de familie van Agron. Zijn moeder verontschuldigt zich voor het droge brood van de vo- autonome provincie ontnomen. Al- rige dag; brood is duur geworden. Pristina. Het in 1967 opgerichte in stituut heeft tot taak de gewoonten, taal en geschiedenis van de Albane zen te bestuderen. Drie jaar geleden is de betaling van de medewerkers stopgezet. Ze wer ken echter gratis door. „Als dit ge bouw een week leegstaat, pikken de Serviërs het in en verkopen ze het op de particuliere markt", zegt Lulë zim. Het geld voor gas, water, licht en telefoon ontvangen ze van Alba nese migranten in het buitenland. Maar de aanvoer van geld wordt minder, het meeste buitenlandse geld wordt nu aangewend voor de eerste levensbehoeften: meel, olie en sigaretten. Als er niet snel iets ge beurt, zal het instituut zijn deuren moeten sluiten. Water Hoewel het nog geen middag is, vraagt Lulëzim of we een Kosovska vinjak willen. Iets anders heeft hij niet, Pristina heeft op het moment geen water. Uitzonderlijk is dat niet. De waterhuishouding is slecht gere geld en de regering zal er niets aan verbeteren. Dan steekt Lulëzim van wal: „We willen geen oorlog, we zijn een vre delievend volk. We hebben trouwens geen wapens. Als we in opstand ko men, bombarderen ze ons en dan is er geen Kosovo meer. Het enige dat we willen is onafhankelijkheid en hereniging met onze Albanese broe ders", zegt hij. En dan: „De Europese Gemeen schap moet ons helpen, de Verenigde Naties moeten ons helpen. Als het hier oorlog wordt, dan raakt de hele regio, heel Europa erbij betrokken. Wij hebben ons tot nu toe beheerst. Het westen zal ons daarvoor moeten belonen". Wat hij zich bij westerse hulp voorstelt, blijft onduidelijk. Dat de westerse wereld Bosnië op het moment een groter probleem vindt, gaat er bij hem niet in. „De dag dat wij in opstand komen, zal Al banië ons te hulp schieten. De Alba nese president, Sali Berisma, heeft gezegd dat hij 'zijn' volk zou helpen als dat nodig was. Vanaf die dag zal er oorlog op de Balkan zijn". Wij horen Lulëzim sceptisch aan. Waarom zou de Albanese president dat risico nemen? Voor Lulëzim is die vraag makkelijk te beantwoor den: „We zijn één volk. Daarom zal hij ons helpen". Een paar dagen later spreken we de eerste secretaris van de Nederlandse ambassade in Joegoslavië, H. Koets. Koets is de diplomaat die voor Ne derland contacten met Albanië on derhoudt. Wat vindt hij van Lulë- zims scenario van Albanese hulp in geval van een opstand in Kosovo? Tot onze verbazing wuift hij het niet weg. „Aanvankelijk zei de Albanese regering dat ze een dergelijke op stand niet zou ondersteunen. Maar nu zeggen hoge diplomaten dat ze er misschien niet onderuit kunnen zich met een gewapend conflict te be moeien. Tijdens de verkiezingen in Albanië, eind vorig jaar, was de soli dariteit met de 'Albanese broeders' in Kosovo een belangrijke stemmen- trekker. Ik weet niet of kiezersbe drog zo ver kan gaan dat Albanië zich helemaal afzijdig kan houden." Flatgebouwen Na twee dagen denken we Pristina wel te kennen: een lelijke, typisch Oosteuropese stad met veel flatge bouwen die allemaal de indruk ma ken nèt - of net niet - afgebouwd te zijn. Afwerking ontbreekt, lemige paden, spekglad na een regenbui, slingeren tussen het beton. Afval wordt gewoon het raam uit gedon derd. Tot zover niets bijzonders. Maar dan, na een paar dagen, wor den we onrustig. Er gebeurt hier niets. Niemand doet wat. De mensen lopen langzaam, apathie alom. Zijn deze mensen niet kwaad? Voelen ze hun bloed niet koken? Blijven ze dan eeuwig verstandig? Vragen die Ibrahim Rugova (47) kan beantwoorden, de 'illegale' presi dent van Kosovo en symbool van ge weldloos verzet. Zijn partij, de natio nalistische LDK (Lidhja Demokrati- ke Kosovës) heeft met ruim 75 pro cent van de stemmen de onder grondse verkiezingen gewonnen die de Albanezen in Kosovo op 24 mei organiseerden, één week voor de Servische verkiezingen die Milosevic uitschreef. Rugova, de enige kandi daat, werd vrijwel unaniem tot pre sident gekozen. Het hoofdkwartier van de LDK is ge- het gebouw van de schrij versbond van Kosovo, op nog geen steenworp afstand van het hoofdbu reau van de politie. Het is zaterdag, de vaste ontmoetingsdag voor de vertegenwoordigers van de LDK in de provincie. Zij verzamelen zich in onbestemde groepjes buiten het par tijgebouwtje. In de lucht cirkelt drei gend een politiehelikopter. De tolk voegt ons lachend toe dat we nu wel bekend zijn bij de politie. „Dit ge bouwtje beslaat de enige vrije zestig vierkante meter van Kosovo. Maar de hele plek is natuurlijk vergeven van de afluisterapparatuur". Hoe weet hij dat zo zeker? „Heel eenvou dig, soms zien we de gesprekken die hier zijn gevoerd de volgende dag in de krant". De audiëntie bij Rugova laat op zich wachten. We kijken om ons heen in het rokerige zaaltje. Aan de muur hangen verkiezingsaffiches en een foto van Rugova te zamen met de Amerikaanse senator Dole. Twee vrouwen voorzien ernstige mannen in pak van koffie en thee. Eindelijk worden we binnen gelaten. De nieuwbakken president lacht charmant en bestelt koffie. „Zelfs de koffie hier is met buitenlands geld betaald", zegt Rugova. „We zouden in Pristina niet kunnen overleven zonder het geld uit het buitenland". Rugova is een kleine, sjofele man met grijze piekharen en een zware bril. Over zijn stropdas draagt hij een sjaal, een verwijzing naar de gro te witte lap die traditionele Albanese bergbewoners dragen. De asbak van de voormalige literair criticus puilt uit van de peuken. Is hij niet bang voor represailles van de Serviërs? „Als individu ben ik bang, net als iedereen. Maar voor een volk heeft het niet veel zin zich te concentreren op angst. Ik word erkenning door Kroatië en Slovenië, de EG en de Verenigde Naties. Stap voor stap wil hij verbeteringen door voeren. „Onze troef moet zijn dat we niet vanwege oorlog, maar vanwege vrije verkiezingen aandacht krijgen van de media. De buitenlandse druk op Servië moet nu zo hoog worden op gevoerd, dat er een vreedzame om wenteling in Kosovo kan plaatsheb ben. Daar moeten we in geloven. Zonder dat geloof kunnen we niet werken". „Maar op dit moment zijn we niet beschermd. We moeten daarom onze woede inhouden. Een opstand in Ko sovo zou een bloedbad, een nacht merrie worden Rugova beziet de toekomst van een onafhankelijk Kosovo optimistisch. „Kosovo is niet onderontwikkeld. Toegegeven, we zijn nu allemaal, op een paar duizend eigenaren van een privé-onderneming na, werkloos. Maar we hebben een goed opge leide, jonge bevolking. We hebben een traditie in handelen. We heb ben vruchtbare land bouwgrond. We heb ben een rijke steen koolmijn. En bovenal: we hebben onze onder linge solidariteit. Wat is eigenlijk het pro bleem van de Serviërs? Als Kosovo onafhanke lijk wordt, gaan we heus niet naar Mars. We blijven hier en drij ven handel met de ons omringende landen, ook met Servië. Een onafhankelijk Kosovo zal juist een stabiele, neutrale factor in de re gio zijn. Kosovo zal neutraal zijn. Volgens beproefd Balkan-recept krijgt het conflict tussen Serviërs en Albanezen gestalte in de vraag wie Kosovo het eerst bewoonde' vaak aangehouden op straat, maar We zijn verbaasd. Iedere Albanees dat geldt voor alle Albanezen. Waar om zou ik bescherming vragen die anderen ontberen", is het antwoord. „In deze absurde situatie moeten we eenvoudig onze kop zien te redden. Milosevic staat een etnische veran dering van Kosovo voor. In plaats van Albanees moet Kosovo Servisch worden. Met een opstand brengen we zijn doel alleen maar dichterbij. Hij zal de mogelijkheid aangrijpen zoveel mogelijk Albanezen af te slachten". Erkenning Tot nu toe heeft alleen Albanië de onafhankelijke status van de staat Kosovo erkend. Rugova streeft naar die we spreken heeft het idee dat het gezamenlijk streven 'aansluiting bij Albanië' is. Dan voegt Rugova eraan toe: „We kunnen niet verenigd worden met Albanië, ook al is dat het wederzijdse verlangen. De politieke realiteit is dat de EG geen verandering van grenzen accepteert". Als we onze verlichte Belgradose vrienden later vertellen van het Al banese streven naar onafhankelijk heid, reageren ze onverwacht fel. „Laat ze gaan als ze zo nodig wil len", is het antwoord. „Kosovo heeft ons alleen maar geld gekost. Het is niet goed dat de Serviërs de banen van de Albanezen hebben ingepikt, maar feit is wel dat de arbeids duktiviteit opeens met sprongen hoog gaat. Die Albanezen leven in stammenverband. Oude r hebben alles voor het zeggen, hebben het hoogste geboortec j van Europa. Daarom maken ze negentig procent van de bevoll |j uit. En ze denken dat één inferif j kolenmijn hun economie zal dra Dat is toch volledig uit de tijd". Veelzeggend Rexhep Qosja (56) is een voon staand intellectueel in Kosovo, zelfs in Albanië grote bekendheii niet. Zijn tegenstanders noemen hem hardliner. Qosja, die oogt en spr als een oud-testamentische p arch, is hoofd van het Albanese ii tuut in Pristina. Hij heeft zo'n ti tig fictie- en non-f boeken op zijn nf staan. Hij praat cryptische volzin en werpt ons dai veelzeggende blik-' toe. v Stel dat Kosovo of' hankelijk wordt. dan? „Dan zullen we dt° dagen dansen". r We bedoelen: zoelf dan aansluiting bij£ banië? Stilte. „De poli$ partijen zeggen da? daar niet op uit zijnf Europeanen ze£ dat we dat niet mo! Maar ik zeg dat w< willen". Berust dat verlangen niet op fantasie? Albanië is een arm 1 Het heeft een geschiedenis val ventig jaar dictatuur achter zich inwoners van Kosovo en Albanië gen dan alle Albanezen zijn, de schillende historische ervaring 1 hen tot verschillende mensen maakt. „Zelfs twee broers van zelfde moeder hebben iets vers lends. Het is een natuurlijk rf van een volk om samen te Ie'1 Waarom kwamen de twee Duitd den bij elkaar? Waarom heeft da daar dan geen stokje voor d ken?" Hoe dan ook, de Serviërs zullen. tijd uw buren zijn. „Als deze kwestie goed wordt oj lost, zullen we, ondanks onze bitj herinneringen, goede buren zijn] Heeft u Servische vrienden? ..Nee".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 28