Duizenden Nederlanders vinden erkenning in de Vrekkenclub Eeidó&Qowwvrit ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1992 PAGINA D4 Idoor MONIQUE VAN DE VEN DEN HAAG Mensen die zich prettig voelen bij het stuk slaan van geld, moeten dat vooral blij ven doen. Maar wie zuinigheid hoog in het vaandel heeft staan, moet eens douchen in het don ker, te voet op vakantie gaan of theezakjes aan de waslijn drogen voor hergebruik. „Voor minder geld heb je veel meer lol", verze keren Hanneke van Veen en Rob van Eeden, oprichters van de eerste Nederlandse Vrekken- club. In een Haagse bovenwoning zetelt de Vrekkenclub. Drie kamers met zelfge maakte meubels, zelfgemaakte kleden, zelfgemaakte wandversieringen, een op straat gevonden speelgoedpaard en tal loze stekjes van planten (cadeautjes voor jarigen). En een potje met geld. „Daar zit de opbrengst in van dingen die we op straat vinden. Flessen met statiegeld, muntjes, wij vinden van al les. Van de inhoud van het potje trakte ren we onszelf op gebakjes of iets an ders lekkers". Van Eeden barst in la chen uit. „Soms weet ik niet eens meer waarom ik dit allemaal doe. Het is ge woon zó leuk". Hanneke van Veen tempert de vrolijkheid van haar levens partner enigszins. Bij het maken van de Vrekkenkrant hebben ze weliswaar veel pret, maar de gedachte erachter is bloedserieus. Twaalf jaar geleden al schreef Van Veen voor milieucentrum De Kleine Aarde het 'Hergebruik- boek'. „Maar nu zijn we verder. We moeten niet alleen doen aan recycling, maar vooral ook aan precycling: niet consumeren, maar 'consuminderen'. Er* is een georganiseerde ramp aan de gang. Na de magnetron moet iedereen een wasdroger hebben, terwijl dat de grootste energieverspiller is die je in huis kunt halen. Wij verzetten ons te gen de cultuur van groter, mooier, dik ker en duurder. Tegen het Amerikaan se 'shop till you drop' syndroom". Beertjes De Vrekken zijn niet alleen zuinig van wege het milieu, maar ook omdat veel franje mensen afleidt van hoofdzaken. „Is full-time buiten de deur werken wel zo leuk en hebben we dat geld echt no dig? De ene helft van Nederland werkt zich kapot, heeft het te druk en weet van gekkigheid niet wat met het geld te doen, terwijl de andere helft geen werk heeft, weinig kan besleden en zich ver veelt". Van Veen en Van Eeden zijn al lebei korter gaan werken. Van Eeden werkt vier dagen in de week als bedrijfs- socioloog op een energiebureau in Delft en Van Veen is therapeute voor ex-drugsverslaafden. „Kijk, deze beer tjes krijgen de cliënten van Hanneke als de behandeling is afgerond". Een wol lig beertje, kleiner dan een hand, wordt de lucht in gestoken. „Geweldig succes, die beertjes. Wat dacht je van een zak zelfgebakken koekjes als verjaardags cadeau. Kost dertig cent en na afloop van het feest praten ze er nog over: goh, dat jullie voor ons in de keuken hebben gestaan...". Eenvoudig leven loont, vinden de Vrekken. Je leven wordt zinvoller, crea tiever en met het uitgespaarde geld kun je je dromen, bijvoorbeeld een eigen huis of een boot, waarmaken zonder af betaling of lenen. Maar begaat een ech te vrek dan niet vervolgens een dood zonde door zijn dromen te verwezenlij ken, door veel geld uit te geven? Van Veen: „Nou nee. Als ik een keer geen brood bij me heb op het werk en ik moet dus een broodje kopen, dan vind ik dat geen zonde maar geniet ik er juist extra van". Koekkruimels Naar voorbeeld van de Amerikaanse 'Tightwad Gazette' (60.000 abonnees) geven Van Eeden en Van Veen een 'Vrekkenkrant' uit, waarvan de kolom men vol staan met ideeën van lezers. Vrekken die koekkruimels bewaren voor in de yoghurt, thee maken van los se theeblaadjes in plaats van zakjes (be sparing van 1226 gulden per veertig jaar) en envelopppen twee keer gebrui ken. Werd de krant aanvankelijk ver spreid onder vrienden en kennissen, nu Rob van Eeden en Hanneke van Veen in hun keuken, waar zij dagelijks een maaltijd bereiden van 2,50 per persoon. U FOTO: PETER VAN MULKEN hebben inmiddels 2500 mensen een krant aangevraagd en komen er steun betuigingen binnen uit het hele land. „Brieven van mensen die jarenlang voor vrek zijn uitgemaakt door kinde ren of partner en zich nu erkend voe len. Eindelijk gerechtigheid, schrijven mensen ons". De brieven zijn afkomstig van studenten, tweeverdieners, oude ren en uitkeringsgerechtigden, die niet kiezen voor zuinigheid-maar uit pure noodzaak spaarzaam moeten leven. En de vrekken zitten vol ideeën. Hoe je van luciferdoosjes grappige cadeautjes kunt maken en gebruikte enveloppen nog een keer kunt versturen. Misschien zijn de ideeën ooit te beluisteren op een 06-Vrekkenlijn, de enige lijn die iets oplevert. Binnenkort zal de Vrekken- zak of Vreetzak worden geïntrodu ceerd. Een zak die je na een maaltijd in een restaurant aanbiedt aan de ober, met het verzoek de resten in te pakken. „Alleen gêne weerhoudt mensen nog etensresten mee te nemen. In de Vere nigde Staten is de 'doggybag' heel nor maal. Hartstikke lekker toch, zo'n res tje voor de dag erna?" Door overmaking van één gulden op giro nummer 1523351 t.n.v. de Vrekkenkrant ontvangen belangstellenden een proef nummer. Een abonnement kost vijftien gulden. Nederlanders hebben een opmerkelijke haat-liefde- verhouding met Frankrijk, dat overigens wel hun meest gewilde vakantiebestemming is. Ze haten de vieze wc's en ze beminnen de Sacré Coeur, ze hebben de pest aan arrogante obers en kamperen met overgave in de Gorges cTArdêche. Hun kennis van het land is meestal beperkt; in die lacune kan de nieuwe 'Atlas van Frankrijk' (géén wegenkaarten!) voorzien. Idoor RENÉ DE COCQ Elke keer hoor en lees je die verhalen weer. U heeft een tweede huisje ge kocht ergens op het platteland in uw ge liefde Frankrijk. Alleen: het lekt. En dan moet u eens proberen de plaatselij ke aannemer zover te krijgen dat-ie niet alleen hoofdschuddend de schade komt opnemen, maar er ook nog eens iets aan komt doen. Dat soort belevenissen is elke keer weer een bron van frustratie voor dege ne wie het overkomt en een bron van (al dan niet verholen) leedvermaak voor degenen die gewoon in Nederland wonen en de verhalen te horen krijgen. Moet je maar niet met Fransen in zee gaan. Het loopt ook altijd hetzelfde: U belt, u belt wéér, elke keer krijgt u toezeggin gen en beloften: nee, we hebben het nu te druk, maar morgen komen we écht. En elke keer weer blijkt dat het Spaan se 'mahana' dan wel de slechte naam heeft, maar dat het Franse 'demain' niet minder fatale lading meevoert. De man komt gewoon niet, en bij nader onderzoek blijkt dat 'te druk' meestal betekent dat de man 's morgens om negen uur al in de 'Bar Tabac' aan het 'zinc' staat om aan glaasjes witte wijn te nippen, in de vroege middag urenlang warm luncht en daarvan uitrust, en om een uur of vijf met een groepje andere alpinopetdragers tussen de platanen met ijzeren ballen het onvermijdelijke pétanque speelt. Maar 'demain' heeft- ie misschien nog een gaatje voor uw lekkage. Net op het moment dat u berustend denkt te kunnen constateren dat die Fransen maar een lekker rustig leventje leiden, nooit haast hebben, kalmpjes aan doen, wordt u op die gevaarlijke bochtige departementale weg door de heuvels ingehaald door zo'n Frans tur- bo-Peugeootje dat zich met 120 km per uur en klaarblijkelijke doodsverachting door de curves slingert. Hoezo, nooit haast? De Fransen hebben misschien weinig haast als er gewerkt moet worden, maar zijn als weggebruiker onvervalste zenu- welijers, ongeduldig, ze toeteren u geïr riteerd de berm in, scheuren u vlak voor de hellingtop voorbij zonder zich af te vragen of er misschien wel eens een te genligger in de buurt zou kunnen zijn. Jarenlang is Nederlandse toeristen schrik aangejaagd met verhalen over strenge gendarmes die je al bekeurden als je met je wiel een doorgetrokken streep zelfs maar raakte. Maar de prak tijk leert dat vrijwel nergens een gend arme te zien is, en dat Fransen zelf zich van dit soort reglementen al helemaal niks aantrekken. Contrasten Frankrijk is, het klinkt als een cliché uit een reisfolder maar het is daarom nog niet minder waar, een land van scherpe contrasten. Aan de ene kant zijn er de fantastische technologische verworven heid en het ontwerperslef waarmee su- perprodukten als Concorde, TGV en Citroën het leven konden zien. Aan de andere kant is er de gemakzuchtige kortzichtigheid van de campingbaas die wel de verplichte douchecabines bouwt maar het verrekt om daar ook een haakje in te maken waaraan de cam- pinggast zijn kleren kan ophangen. En of er warm water komt is ook nogal eens de vraag. Aan de ene kant is er de minutieuze cultuurhistorische zorg waarmee kunst schatten worden beheerd en tentoon gesteld. Aan de andere kant zijn er die weilanden volgebouwd met gigantische megawinkels, uitgedost met in schette rende kleuren uitgevoerde, gruwelijk vormgegeven schreeuwreclames, kilo meters lang, langs de invalswegen van elke plaats van enige omvang. Aan de ene kant de reputatie van de meest fijnzinnige eetcultuur ter wereld, de beroemde Franse tafel, de befaamde Franse wijnen. Aan de andere kant de van olie druipende pommes frites, de bak zure sla, het uitgedroogde stok brood en de botte bediening in restau rants die niet in de Michelin-gids staan. Dat laatste ervaar je zeker als je als ar geloze Nederlander weer eens als enige 'al' om zeven uur aan tafel zit (al een uur later dan de standaard-etenstijd thuis, en we hebben nu echt honger). Een tussenweg is maar moeilijk te vin den. Kankeren En toch trekken we met ons allen (al thans een grote meerderheid van de va kantievierende Nederlanders) elk jaar weer naar Frankrijk. Onze gele num merplaten markeren (na de auto's van de Fransen zelf) de autoroutes, de'ste- den, de dorpen, de campings, de par keerterreinen bij bezienswaardigheden en zwemgelegenheden. We kankeren met ons allen op de Fran sen en op Frankrijk (smerige toiletten, arrogante bediening, blokkades door truckers en boeren, rare bewegwijze ring, bordjes bij toeristische attracties alleen in het Frans, idiote rijstijl, enzo voort enzovoort). Maar tegelijk houden we van Frankrijk, dat immers als geen ander land (zeker op zo'n relatief korte afstand van thuis) zóveel verscheidenheid te bieden heeft, aan natuur- en landschapsschoon (ber gen, rivieren, heilvels, meren, kusten), cultuur, dorpjes, ruimte, historie, rust, steden, enzovoort enzovoort, en daarbij een redelijk betrouwbaar zomerkli- maat. Kortom: wij Nederlanders onderhou den met Frankrijk een opmerkelijk soort haat-liefde-verhouding. We zeu ren wel, maar gaan toch. We betalen graag de tol (ook letterlijk) om toch maar over de Place du Tertre te kunnen schuifelen, in de rij te staan bij Eiffelto- ren, Louvre of Orsay, op een bankje te zitten in de Tuilerieën, met de roltrap omhoog te stijgen in Beaubourg (offi cieel Centre Pompidou geheten). Kopersmarkt Vandaar dat er best een kopersmarkt zal bestaan voor een boekwerk als 'At las van Frankrijk', een recente ambi tieuze uitgave van Agon. Er moet wel een kleine negentig gulden voor wor den neergeteld, maar dan heb je ook letterlijk heel Frankrijk 'in een note- dop'. De Engelse schrijvers John Ardagh en Colin Jones vertonen ook een gedreven liefde voor Frankrijk; beiden hebben al een hele serie Frankrijk-studies op hun naam. Bij hen gaat het, getuige de over heersend positieve toon van de tekst in de atlas, overigens niet om een haat liefde-verhouding: de liefde overheerst. Daarmee wil niet gezegd zijn dat ze hun ogen sluiten voor negatieve aspecten en de problemen van de Fransen en de Franse samenleving: het manifeste ra cisme, het centralisme, de moeizame strijd voor vrouwenemancipatie, het starre onderwijssysteem, de moorden de bureaucratie. Ze worden genoemd, maar Ardagh en Jones hebben een iet wat rose bril op en hebben wat meer oog voor positieve kanten en ontwikke lingen. Ze zijn bijvoorbeeld dol-enthousiast over de TGV (train a grande vitesse), die de reistijd tussen Parijs en Lyon zo sensationeel heeft bekort. Ze melden niet dat de TGV zuidelijk van Lyon nog over het gewone railnet rijdt, dus niks harder dan andere treinen, maar dat je ook voor die trajecten dan de TGV-toe- slag moet betalen. Ze melden niet dat voor de aanleg van nieuwe TGV-trajec- ten (zoals momenteel dat tussen Parijs en Lille, parallel aan de Autoroute du Nord) een ongehoord bot onteige- ningsbeleid wordt toegepast. Niks be zwaarschriften, niks inspraakprocedu res. Die lijn is getekend en die komt er ook, en daar moet gewoon alles en ie dereen voor opzij. Opmerkelijk Wat ze wel melden is de toenemende belangstelling voor Europa die de Fransen volgens bevolkingsonderzoek tonen. Meer dan de helft van de Fran sen zou voorstander zijn van een cen traal geregeerd Europa. Een opmerke lijk cijfer voor een land dat we voorna melijk zien als puur-chauvinistisch. Ardagh en Jones tonen zich er blij mee: „Het vroegere chauvinistische patriot tisme, dat werd belichaamd in De Gaul le, is sterk op zijn retour". Na de afgang van 'Maastricht' in de Deense volks raadpleging moeten wij trouwens nog zien of de door het duo bejubelde Fran se liefde voor Europa zich in de stem hokjes inderdaad zal manifesteren. Afgezien van deze kanttekeningen kun nen we stellen dat deze 'Atlas' een boeiend, veelzijdig en zeer verzorgd werkstuk is. Het is niet (dit voor men sen die zich laten meevoeren door het woord atlas) een kaartenboek waarin je je route naar de Dordogne kunt uitstip pelen. Daarvoor heb je de kaarten van, bijvoorbeeld, Michelin nodig, ook in at- lasvorm gebundeld. Het is wél: een bondig historisch over zicht van de ontwikkelingen in dit land van de laatste twintig eeuwen, een beel dend kijkje in klimaat en landschap, een helder overzicht van de stand van zaken in het Frankrijk van vandaag (da gelijks leven, economie, eten en drin ken, onderwijs, theater, film, litera tuur). Hierin worden thema's behan deld als het hof van Versailles, de Drey- fus-affaire, het impressionisme, de mode, Renoir, de Tour de France. In kaarten (ze zijn er wel!) worden za ken gevisualiseerd als de verkeersinfra structuur in Romeins Gallië, de kerste ning, de drukkunst in de Renaissance, het verloop van de Franse Revolutie, het verloop van de Tweede Wereldoor log. Het boek besluit met vijftien inte ressante portretten van Franse regio's, elk begeleid met een informatieve kaart (met daarop onder meer de wijnstre ken). Subthema's Jones en Ardagh hebben als een van de subthema's gekozen 'Moderne gebou wen in Parijs' inderdaad een opval lend aspect van de Franse hoofdstad van de laatste tien, twintig jaar. Er wordt gedurfd gebouwd, er komen steeds meer eigenzinnige blikvangers in het stadsbeeld bij. Maar tegelijk is de totstandkoming er van een van de tekenen aan de wand die aangeven dat Frankrijk in het alge meen en Parijs in het bijzonder al lang niet meer in het middelpunt van de cul turele wereld staan. Bijna al die adem benemende nieuwe gebouwen zijn ont werpen van niet-Franse architecten. Goed, er is wat Franse flair voor nodig om ze ook daadwerkelijk neer te laten zetten, maar er zijn kennelijk na Le Corbusier geen Franse kunstenaars meer te vinden die voldoende allure en creativiteit hebben om dit soort objec ten te bedènken. Het Centre Pompidou is van het En gels-Italiaanse koppel Rogers-Piano; de Opéra de la Bastille is van de Cana dees Ott, La Grande Arche de la Dé- fense is van de Deen Von Spreckelsen, de piramide van het Louvre is van de Chinees-Amerikaan Pei. Parijs is als modestad ingehaald door concurrenten als Milaan, Rome, Lon den en New York. Franse lichte muziek wordt alleen nog maar door Fransen beluisterd. Frankrijk heeft geen enkel orkest in de Top-20 van de wereld. Nie mand kent de naam van enige heden daagse Franse schilder of beeldhouwer. Cultureel Frankrijk is, met andere woorden, links en rechts ingehaald. Maar we blijven van het land houden. En we blijven het ook (een beetje) ha ten. Ook nu we het een beetje beter kennen door de mooie Atlas van Jones en Ardagh. En we hopen met u, dat die aannemer, tussen zijn 'blanc' en zijn 'pétanque' door, nu echt eens uw lekka ge komt verhelpen. John Ardagh en Colin Jones: 'Atlas van Frankrijk' (vertaling Jaap Engelsman). Uitgave: Agon AmsterdamISBN 90 51571291. Prijs: f 87,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 24