Drie wereldtitels, twee vrouwen, één coach
Nico Rienks, boegbeeld
van Nederlands roeien
Olympische Spelen
ROEIEN
d
Leidse Courant
ZATERDAG 25 JULI 1992
Piet Hoekstra heeft een gouden greep, een scherp oog, overwicht
plus een beetje overgewicht en een fluwelen zweep waarmee hij
een handvol wielrennende vrouwen tot topprestaties dwingt.
Ingrid Haringa en Leontien van Moorsel zijn, letterlijk en
figuurlijk, de meest sprekende voorbeelden.
Het duo Ingrid Ha-
ringa/Leontien van
Moorsel, in 1991
goed voor drie we
reldtitels, dit jaar
voor alle nationale
kampioenschap
pen, noemt Hoek
stra zonder aarze-
t ling de stimulator achter het succes,
t Meer punten van overeenkomst zijn
i\ i er nauwelijks tussen de Hoofdagen-
e e uit Heemstede en de Parel van de
r Peel.
s [ngrid Haringa heeft in de jaren van
e jchaats- en wielrenprestaties be-
if [rekkelijk anoniem in haar omge-
t ring geleefd en voelde zich daar zeer
s »el bij. Leontien van Moorsel koes-
r iert zich met welbehagen in de in
tense belangsteling uit de wijde om-
h ?eving van Boekei, het plaatsje dat
e net 8785 inwoners nog drie Olympi-
t rhe deelnemers levert namelijk
t Christel Verstegen, Jolande Swin-
ij iels en Erwin Verstegen,
i. De publiciteit heeft Van Moorsel ge
it ronden en Haringa nog niet. De we-
ij genster wordt er niet rijk van. Le-
n antien: „Mijn probleem is dat ik
t «een néé kan zeggen en dat wil ik
a jok niet, zeker niet als het gaat om
[ehandicapten, kinderen of mijn ei-
d ren dorp. Harrie Jansen, die dat
oort dingen een beetje voor mij in
lx je hand houdt, heeft gezegd dat het
a mijn kop kost, wanneer ik zo door
u p. Misschien moet ik wat harder
k lorden, want er wordt van alle kan-
L- len aan mij getrokken. Het is geen
;1 retpot. Een meisje van mijn leeftijd
22) met een normale baan verdient
L- jmeer dan ik als zij dezelfde tijd in
j laar werk zou steken als ik in het
i- wielrennen".
a Ingrid Haringa heeft een normale
t /baan. Politieagente in Heemstede,
r 'Met een aangepast werkrooster,
[onder nachtdiensten om haar trai-
a ningsprogramma niet te belemme-
•t ren. „Het was in de maanden tot de
t 'Spelen geen volledige baan. De ge-
a meente, die mij geweldig steunt, le-
rerde iets in, ik ook. En ik krijg wat
a armslag dankzij het NOC",
k Ingrid Haringa heeft geen Olympi-
a iche auto aangenomen. „Dat kost
nij geld en dan ga je geen reclame
ïaken voor een ander. Je moet per
aand een bedrag afdragen, hij ver-
ruikt meer dan mijn vijfjaar oude
lieseltje, waarvan ik het merk niet
al noemen, want ik heb hem ge
woon gekocht en betaald. Zo'n gratis
I uto wordt bij je inkomen geteld
I (oor de belasting. Dat is leuk voor ie-
nand die werkeloos is, maar voor
nij niet. Ik heb een gewone baan".
Van Moorsel heeft echt wat aan
ij laar successen, voor mij is het ver
moedelijk allemaal te
onverwacht geko
men. Iedereen wist
wie Leontien was,
maar ik ben er nog
geen tegengekomen
die zei: Haringa
moeten wij hebben.
Niemand rekende op
twee wereldkampi
oenschappen, ik zelf
ook niet. Het echte
voordeel is dat je je
kleding en je materi
aal voor niets krijgt.
Als ik vroeger viel en
mijn schoenen bij
voorbeeld kapot gin
gen, moest ik zelf
nieuwe kopen. Dat is
nu niet meer nodig".
Leontien van Moor
sel kende dat pro
bleem in een wielren-
carrière van vijftien
jaar nauwelijks.
„Ons mam en ons
pap hebben mij op de
fiets gezet. Omdat
broer Jan er een
beetje uitgegroeid
was, toen ik als jong
ste van vijf kinderen
acht jaar was. En van
dat moment hebben
m'n ouders volledig
achter mij gestaan.
Zonder hen en Hoek
stra was ik nergens
geweest. Mijn vader
en moeder zijn bij
mijn eerste Tour Fé-
minin door heel
Frankrijk met mij
meegereden, ik heb
een grote supporters
club, er gaan vier bussen uit Boekei
naar Barcelona, maar ons dorp heeft
nog drie deelnemei's".
„Als ik na een wedstrijd thuis kom,
kan ik mijn hele tas met vuile spuL
len boven tafel omdraaien en ons
mam zorgt dan dat alles weer piek
fijn voor elkaar komt. Toen ik (drie
wegkampioenschappen bij de junio
ren, drie bij de vrouwen plus twee
achtervolgingstitels) bij de junioren
de eerste prijsjes won, zette ik die
onmiddellijk om in oorbelletjes en
lippestiften, want je leeft maar één
keer. Ik vind dat leuk, ik geef nog
steeds veel uit aan dat soort dingen
en kleren. Een ander verteert zijn
geld aan de bar".
Van Moorsel is vriendelijk en ontwa
penend en vrijgezel. „Ik heb best
4»
■m
Ingrid Haringa: Agente
uit Heemstede.
Leontien van Moorsel:
Parel van de Peel.
Leontien van Moorsel (voorop) en Ingrid Haringa gaan in Barcelona voor goud.
egoïstisch voor, daar ben ik nog niet
aan toe".
Vaste relatie
Ingrid Haringa heeft sinds de poli
tieschool een zeer vaste relatie en
een heel duidelijk uitgestippelde lijn
voor haar leven, waarin frutseltjes,
sieraden en kleding niet echt promi
nent staan. Zij heeft een andere pas
sie. „Snelheid. Dat was al toen ik nog
fietste voor de schaatstraining.
Berg-op was niet zo leuk, maar dalen
fantastisch".
Haar snelheidsgrens op de weg ligt,
tot nu toe, op 240 kilometer. Met een
Suzuki 750-F. „Op de Duitse Auto
bahn", licht de politieagente toe.
Het explosieve van de sprint past bij
haar. Zij heeft die in krap anderhalf maar ik mis concurrentie. Ik moet
genstond. Dat is nu wat minder ge
worden. Het heeft met mijn leeftijd
te maken, met meer volwassenheid
dus en met mijn beroep, waarin ook
beheersing wordt gevraagd. In ge
dachten reageer ik nog altijd hetzelf
de, maar ik tel, héél vlug soms, nu
eerst tot tien en formuleer dan iets
voorzichtiger".
Anderhalf jaar geleden zette Piet
Hoekstra haar voor het eerst op de
baan. „Op huurfietsjes. Het ging
meteen goed. Het is geen slechte zet
geweest. Bij het schaatsen haalde ik
de wereldtop niet. Ik denk dat ik veel
talent heb en ik heb natuurlijk bijge
leerd. Ik ben anders gaan sprinten,
heb geleerd uit het tweede wiel te ko
men en de baan beter te gebruiken,
veel vrienden, maar ik moet er niet jaar aangescherpt, terwijl juist de
aan denken dat ik, als ik terugkom
van een wedstrijd, aldoor een man
op mijn lip heb. Daar ben ik veel te
scherpte van de tong een beetje af
sleet. „Toen ik nog schaatste, kon ik
enorm fel reageren als mij iets te-
sprinten tegen een brommer, ik oe
fen soms met Leon van Bon en Dirk-
Jan van Hameren. Ik heb ook veel
meer kilometers gemaakt, de kracht
en de inhoud zijn tenminste geble
ven, de snelheid is groter gewor
den".
Strengste regiem
Van Moorsel is de afgelopen winter
doorgegaan met haar strengste re
giem, terwijl zij in vorige jaren de
teugel nog wel eens flink wilde laten
„Dat is een beetje de stok van Hoek
stra, die achter de deur stond. Ik ben
gek van sport, ik ben als een dwaas
bezig geweest. Hardlopen, aerobics,
fitness, zwemmen, ik heb het win-
tervet geen kans gegeven. Ik had ge
woon te veel gedaan, zij hebben het
trainingsschema voor mij moeten
aanpassen".
Bij haar eerste wegkampioenschap
van de vrouwen, hing er voor de
eindstreep een spandoek van de sup
portersclub: 'Tinus met der dikke
reet, gaat als eerste over de meet'.
hand. De uitspraak van Haringa 'het
dames-peloton wordt breder', kan
maar op één manier worden uitge
legd. De concurrentie groeit. Zelf
heeft zij sinds het schaatsen, dat een
hoger vetgehalte verdraagt, een klei
ne zes kilo afgelegd om op 66 uit te
komen. Een zwaargewicht in de
Olympische vrouwen-wielerploeg
met de sterke schaatsachtergrond.
Piet Hoekstra, die zijn inbreng in
het vrouwenpeloton zo veel smaller
heeft gemaakt, heeft daar vrede
mee. „Als ik een gebakje wil, zal
Hoekstra mij daar niet vanaf hou
den", weet Haringa, die niet in de
eerste plaats een berg, maar de baan
op moet.
Het gewicht van de coach schom
melt, sinds hij zijn anti-kilo's zweep
je laat knallen, tussen de 103 en 105
kilo. „Het werken met de meiden
heeft een stabiliserende werking op
mij". (ANP)
Het was allebei waar.
„Mijn eerste jaar bij de vrouwen
reed ik in de ploeg van Egbert van 't
Oever. Hij was een schat en zijn
vrouw Guusje nog meer. Als wij 's
avonds op de kamer zaten, kwam zij
stiekum een paar Marsen brengen.
Die twee hebben daar vaak ruzie om
gehad, tegenwoordig zijn er repen
zonder vet. Ook lekker. Al kwam je
op een half uur binnen, Egbert zei:
Goed gereden meid. Zo is Hoekstra
niet. Integendeel. Van 't Oever zei:
Meisje als je het kunt opbrengen,
kun je een hele grote worden. Hoek
stra heeft het afgedwongen. In zijn
tijd ben ik zestien kilo afgevallen, ik
hoef niet meer met een dikke reet en
een buik die in de weg zit een berg
op. Ik eet nog steeds veel maar an
ders, dat moet wel. De Van Moorsels
pakken gemakkelijk gewicht op. Zie
ons pap en mam". Diëtiste Anja van
Geel biedt Leontien een helpende
Hij wordt niet graag zo genoemd. Hij is het wel. Nico Rienks, boegbeeld van het
Nederlandse roeien. Hij initieerde de huidige welvaart, hij is voor de Olympische Spelen
van Barcelona ook de voortrekker van Oranjes vloot. Met Henk Jan Zwolle is hij
titelverdediger in de dubbeltwee. „Ik denk ook wel dat we een medaille zullen halen".
FOTO EPA
Hico Rienks (links) en Henk Jan Zwolle: in Barcelona voor de laatste maal als dubbeltwee.
lanyolei
diverse onderdelen: op het meer van Banyoles Icatafrja
van 27 juli tol 2 augustus ^Barcelona
Nico Rienks' op
gang begon in 1987
bij een potje tafel
tennis na de we
reldkampioen
schappen tegen
Ronald Florijn. Op
het Meer van Bags-
vaerd bij Kopenha
gen waren de Nederlanders voor de
zoveelste keer buiten de medailles
gevallen. Rienks in de skiff, Florijn
in de dubbelvier. „Als we het eens
samen probeerden", stelde Rienks
onder het pingpongen voor. „Maar
dan gaan we er net zo hard tegenaan
als de Oostduitsers'
Florijn wilde maar al te graag en zo
gebeurde het dat ze het jaar voor de
Olympische Spelen van 1988 dage
lijks twee keer bij elkaar in de boot
stapten. Een keer in Amsterdam bij
Rienks, een keer bij Florijn in Lei
den. Maanden achter elkaar. Coach
Jan Klerks reed op een oude fiets tal
loze malen op de wal met hen mee,
vinger aan de tempometer. Een
maand voor ze in Seoul de gouden
medaille veroverden, lieten ze de
media weten: „Wij zijn volstrekt be
lachelijk bezig".
Nico Rienks en Ronald Florijn won
nen de enige Nederlandse roeime-
daille bij de vorige Spelen en werden
op slag nationale beroemdheden.
Vier jaar later is voor de massa
Rienks/Florijn het synoniem voor
roeien.
Met hun speciale aanpak gaven zij
het goede voorbeeld. De gevolgen
waren overweldigend. Bij de wereld
kampioenschappen in 1989 in Bied
won Nederland vijf medailles, waar
bij titels voor de dubbelvier en lichte
skiffeur Frans Göbel.
Het gouden koppel van Seoul won in
Bied zilver. Kenners bespeurden ïn
het toen nog vredige Joegoslavië
reeds een achteruitgang in de wissel
werking tussen de twee scullers.
Rienks had eigenlijk toen al zijn ei
gen weg willen gaan. Maar omdat ze
als Olympische kampioenen een
sponsor (Philips) hadden gevonden,
beloofden ze samen door te gaan tot
en met de volgende Olympische Spe
len.
Scheiding
Een dik jaar later na de WK van
1990, waar Nederland in vier wed
strijden eremetaal won, kwam de
scheiding er toch. Op Lake Barring
ton in Tasmanië zag Thomas Lange
de Olympische kampioenen a-syn
chroon roeien. „Zo kunnen ze nooit
een medaille halen", voorspelde het
Duitse skiff-fenomeen, die voor een
keer zelf in de dubbeltwee was ge
stapt.
Rienks en Florijn hadden een jaar
vreselijk getobd en werden bij de WK
in de halve finales uitgeschakeld.
Gelijk stond vast dat ze niet meer sa
men door zouden gaan, ook al was er
de vage belofte samen nog wel de
Olympische titel te verdedigen. Ze
zijn overigens nog altijd vrienden.
Florijn kwam weer in de dubbelvier
terecht en won intussen met Rutger
Arisz, Hans Kelderman en Koos
Maasdijk zijn eerste WK-medaille in
deze vier. Rienks koos zijn oude
vriend Zwolle als nieuwe partner in
de dubbeltwee. „Ik kende Henk Jan
al van zijn 14e, 15e jaar. We roeiden
in Zwolle al samen. Toen hij op een
bepaald moment ook in Amsterdam
ging studeren was het logisch dat hij
bij my in huis kwamen wonen".
Zwolle roeide in verschillende boten,
de laatste jaren hoofdzakelijk in de
skiff. Hij was startende reserve in
Seoul, naam ook deel aan de WK
skiff in Bied, maar greep doorgaans
overal naast de finaleplaatsen. Op de
vraag van Rienks bij hem in de boot
te stappen hoefde Zwolle niet na te
denken. „Dit is natuurlijk veel leu
ker dan een beetje prutsen tegen je
zelf, hoewel ik in de skiff vreselijk
veel heb geleerd".
Met Zwolle klikte het meteen. „Dat
was voor ons niet verbazingwek
kend", weet Rienks. „We kenden el
kaar door en door. We wisten hoe we
op elkaar zouden reageren". „Een
kwestie van absoluut vertrouwen",
analyseert Zwolle.
Onaantastbaar
In enkele wedstrijden toonden
Rienks/Zwolle de concurrentie (Gö-
bel/Florijn, Kelderman/Arisz) op na
tionaal niveau onaantastbaar te
zijn. Op de Neue Donau in Wenen
toonden ze dat in augustus ook de
complete roei wereld. Rienks en
Zwolle werden wereldkampioen.
Sindsdien wonnen zij elke wedstrijd,
die ze wilden winnen. Behalve on
langs de Rotsee Regatta. In Luzern
eindigden ze als derde, maar deze
klassieker was niet als een topont
moeting voorbereid. Ze hadden niet
gepiekt. Met het oog op de Olympi
sche roei wedstrijden op het meer
van Banyoles trainden ze gewoon
hard door en zochten zij ontspan
ning op een terras aan het Vier-
woudstedenmeer.
Twaalf tot veertien keer trainen per
week is hun frequentie naar de
Olympische Spelen toe. De finale
('hopelijk') wordt Rienks' laatste
wedstrijd in de dubbeltwee. „Dat is
zeker", beweert hij, „roeien zal ik
nog vele jaren blijven doen. Gewoon
omdat ik het heerlijk vind om te
doen".
Rienks (30) lanceerde intussen in de
kringen der toproeiers het idee in
het post-Olympisch jaar een acht te
formeren; die op wereldniveau kan
presteren. Hetgeen zoveel wil zeg
gen als de onverslaanbaar geachte
Duitsers verslaan. „Dat moet toch
kunnen met zo veel goeie roeiers in
Nederland? We moeten eens kijken
of we die Duitsers kunnen pakken.
Daar zullen we best veel voor
moeten trainen, maar het lijkt me
een mooie ontspanning om te doen.
Het is redelijk arrogant zoals die
Duitsers rondstappen
Optimistisch
Eerst nog Barcelona. Rienks is opti
mistisch. „Het wereldkampioen
schap telt voor mij even zwaar als
een Olympische titel. In Banyoles
kunnen we een medaille halen. We
zijn optimistisch op basis van het vo
rig jaar. We hebben er ook weer heel
veel voor gedaan. Maar als het niet
lukt, hebben we toch leuk geroeid.
Men verwacht misschien te veel.
Nog niet zo lang geleden was het
feest als er één boot de finale haal
de."
Dank zij het goud van Seoul hoeft
Nederland niet te bouwen op alleen
de mannen dubbeltwee met boeg
beeld Rienks. Oranje heeft in de
roeiploeg van acht boten nog zeker
drie kandidaten voor het erevlot: de
dubbelvier mannen èn vrouwen als
mede de vier-zonder-stuurman.
„Anderen zijn zeker net zo goed als
ik", vindt het boegbeeld.