Een dochter voor een koelkast ZATERDAG 4 JULI 1992 PAGINA 24 DEN HAAG - Mustafa (8) zorgt al twee jaar voor de laaien de ovens in een van de koperfa briekjes van Moradabad, India. Behendig giet hij het withete vloeibare metaal in de vormen. Vervolgens maakt hij de vorm leeg, schoon en schuurt en polijst het koper. Mustafa verdient drie rupies per dag, ongeveer veertig cent. Het is net genoeg om voed sel te kopen. Mustafa is een van de honderden mil joenen kinderen in de wereld die dage lijks zware arbeid verrichten. Peter Lee-Wright heeft er honderden, mis schien wel duizenden van gezien. Voor de documentaire 'Kinderslavernij' reis de hij een half jaar als toerist annex za kenman de wereld rond. Onder het mom van 'exportconsultant' en het ma ken van een film over exportbetrekkin gen drong hij zonder veel moeite in be drijven in tien landen door. Een enkele film over dit 'onaanvaardbaar kwaad' vond hij niet genoeg, zoveel meer kon hij kwijt in het pas verschenen boek 'Kinderen als slaven'. Het boek is een gétuigenis van hun nood. Het is voor Mustafa eigenlijk verboden om in de koperindustrie te werken. Een artikel van de Indiase grondwet luidt: 'Kinderen jonger dan veertien jaar mo gen niet te werk gesteld worden in een fabriek of een mijn, of enig ander ge vaarlijk werk doen'. Maar hij moet wel. Wanneer het om overleven van de fa milie gaat, moet iedereen, hoe jong of zwak hij of zij ook mag zijn, de handen uit de mouwen steken. Zonder de ver diensten van Mustafa in de kopergiete rij zouden hij en zijn broertjes honger lijden. Zijn vader verdient maar 200 ru pies per maand (nog geen dertig gul den), en er zijn zes monden die gevoed moeten worden. Kinderarbeid is en blijft onlosmakelijk verbonden met ar moede. Woede Nog steeds worden de dorpen op het platteland in India afgestruind door aggnten uit de tapijtindustrie. Vooral als de oogst is mislukt worden deze heren bijna feestelijk onthaald door de dorpsbewoners. De vijfhonderd rupies "(bijna zeventig gulden) die voor hun zo nen wordt geboden, behoedt de rest van de familie voor de hongerdood. De belofte dat de kinderen te eten krijgen en een beroep leren, laat mogelijke schuldgevoelens als sneeuw voor de zon verdwijnen. De ouders beseffen niet dat ze hun zoon nooit meer terugzien. Twaalf uur per dag moet de jongen werken aan een weefgetouw, slapen doet hij ernaast. Op een karig dieet van rijst en linzen moet hij in leven zien te blijven. Moderne slavernij. Peter Lee-Wright heeft het met eigen ogen gezien en hij heeft met de slaven gesproken. Met de kinderen die werken op plantages, op straat, in fabrieken en in het rosse leven. Hij heeft zich goed gedocumenteerd, gesproken met vak bondswerkers en hulpverleners. Vooral omdat de meeste regeringen en wester se multinationals (het gebruik van) kin derarbeid hardnekkig ontkennen. Wat gegeten, gedragen en gebruikt wordt in westerse huishoudens wordt maar al te vaak geproduceerd ten koste van straatarme kinderen. Lee-Wright schrijft met ingehouden woede over zijn ervaringen. Bijvoorbeeld over de viering van de geboorte van een doch ter op het Thaise platteland. Zo'n extra mond om te voeden is welkom, meisjes kunnen altijd terecht in de seksindus trie. An (15) werd twee jaar geleden ver kocht aan een bordeel in Bangkok. Ze aanvaardt haar lot, is er zelfs trots op dat ze voor haar familie thuis een kleu rentelevisie, een koelkast en twee mo torfietsen heeft kunnen kopen. Volgens Lee-Wright „een schrijnend voorbeeld van de corrumperende invloed van het westers kapitalisme dat zoveel mensen bereid zijn hun dochters om een koel kast in seksuele slavernij te verkopen". En dan heeft An nog geluk gehad, om dat ze niet is gekidnapt en door het bor-' deel wordt betaald voor haar diensten. Portugal Kinderarbeid komt niet alleen voor in Azië, Afrika of Latijns-Amerika. Het aantal werkende kinderen in Portugal wordt op tweehonderdduizend geschat. Ze zijn vrijwel onzichtbaar, maar ze zijn er wel. Meer dan de helft werkt in de fa brieken waar kleding of schoenen wor den gemaakt, twintig procent werkt in de bouw. De vakbonden melden be zorgd dat het aantal ongevallen, waar bij kinderen hun ledematen of zelfs het leven verliezen, stijgt. Ook dicht bij ons bed is Turkije, waar alleen al in de kle dingindustrie honderdtienduizend kin deren beneden de veertien jaar werk zaam zijn. Vijftig procent van de kinde ren van boerenfamilies tussen acht en vijftien jaar zwoegt op het land. De scholen gaan speciaal voor de oogst een maand eerder dicht en openen een maand later dan de scholen in de ste den. Kinderslavernij is in economisch op zicht een lonende zaak, concludeert Pe ter Lee-Wright bitter. „Alleen wanneer we kunnen aantonen dat kinderslaver nij geen werkelijke winst oplevert, zul len we erin slagen zoveel druk uit te oe fenen dat er verandering komt". Wet ten hebben geen zin, zolang landen en bedrijven niet controleren of alle con tracten en beloningen kloppen met de nationale en internationale wetgeving. Een belangrijk wapen tegen kinderar beid is onderwijs. Ook arme families moeten hun kinderen naar school kun nen sturen en hun een geschikt beroep laten leren. Ongetwijfeld krijgt de con sument op langere termijn de rekening van deze maatregelen gepresenteerd, maar zo hoort het ook, vindt Lee- Wright. „Het beste wat we kunnen doen is de zaak aan de orde blijven stellen, in de hoop dat de publieke opinie druk kan uitoefenen op degenen die het econo misch en politiek voor het zeggen heb ben. Dat is een schrale troost voor de kinderen die i1c overal werkend aantrof en zij zullen er tijdens hun leven waar schijnlijk nog niet van profiteren. Pas als we het onethische van kinderarbeid gaan inzien, is er misschien een kans dat we deze kinderen van een leven van ploeteren en slavernij kunnen redden. Maar zelfs die hoop, lijkt in het huidige denkklimaat naïef'. Peter Lee-Wright: Kinderen als slaven. Kinderarbeid in de wereld, een documen tair overzicht. Uitgeverij De Kern, Baarn (294 blz met foto 's, 34,50). Kinderen aan het werk in een tinfabriek in Calcutta. 't Is een bijzonder kind en dat is 'ie. De bekende tekst uit het boek Dik Trom van de hand van Johan C. Kieviet is ook van toepassing op Mart Smeets. De journalist/presentator die mèt grote regelmaat op het televisiescherm verschijnt. Smeets heeft een heel eigen stijl ontwikkeld, die veel kijkers aanspreekt. Maar er zijn ook mensen die het gevoel hebben spontaan te moeten overgeven als zijn rijzige met het brilletje getooide gestalte weer in beeld komt. Zelfs worden hier en daar al anti-fanclubs opgericht. Vervelende dingen Mart Smeets onderkent eveneens dat, al die heroïek ten spijt, ec binnen het peloton ook vervelende dingen gebeu ren. Nog altijd worden renners bijvoor beeld betrapt op het gebruik van do ping. Smeets is daarover kort: „Een profsporter mag buiten competitie doen wat hij wil om zijn lichaam sterker te maken. Eenmaal in koers moet hij zich houden aan de spelregels. Moet hij binnen de grenzen blijven. Doet hij dat niet, dan is hij de klos". Smeets kijkt ui Mart Smeets heeft een manager in dienst genomen om lijn te brengen in de vele verzoeken om ergens medewerking aan te'verlenen. „Van de honderd keer zeg ik negentig keer nee". FOTO: PERS UNIE teraard met belangstelling naar weer een nieuwe Tour uit. „De onzekerheid over de toekomst van veel ploegen is groot. Ik denk dat we van de Neder landse coureurs niet veel te verwachten hebben. Met uitzondering van het 'jon getje' Bouwmans en Erik Breukink. Laatstgenoemde moet zichzelf bevesti gen, anders kan hij beter manager wor den van een leuk klein bedrijfje ergens onder Zutphen". Over manager gesproken. Mart Smeets heeft een manager in dienst genomen om lijn te brengen in de vele verzoeken om ergens medewerking aan te verle nen. „Van de honderd keer zeg ik ne gentig keer nee. Ik open geen winkels, knip geen linten door of noem maar op. Alles wat ik doe moet journalistiek ver antwoord zijn. Het gekste dat ik heb meegemaakt gaat over een gouden bruiloft in Hoorn. Ik kende de mensen niet eens, maar ik werd verzocht aan wezig te willen zijn. Ik hoefde niets te zeggen, alleen er maar te zijn. Ik kon er een astronomisch bedrag mee verdie nen. Toen ik weigerde vertelde de zoon dat hij me ook wel zwart wilde beta len!". HILVERSUM Mart Smeets is met name voor zijn kritikasters een nauwe lijks te mijden fenomeen geworden. De kans dat zijn geluid via de radio te be luisteren valt, is namelijk ook al aan zienlijk. En anders verschijnt zijn naam wel in dag- en nieuwsbladen wanneer hij gevraagd of ongevraagd zijn mening ventileert. Want Mart Smeets is 'in'. Daar kan voorlopig niemand iets aan veranderen. Ook niet al die mensen die hem voor een arrogante kwast verslijten. Bij veel anderen geniet hij daarentegen een grote populariteit. Terecht wordt hij geprezen om zijn vakbekwaamheid, zijn zo eigen stijl van presenteren en vooral zijn vaak zo duidelijke stellingname. Mart Smeets heeft een mening. En wat nog belangrijker is: hij is bereid die uit te dragen. „Als ik mijn bek open trek, dan doe ik het ook". In de loop der ja ren heeft hij ontdekt dat soms een an dere weg moet worden ingeslagen om het gewenste doel te bereiken. Hij past zijn strategie indien nodig aan getuige zijn woorden: „Ik heb geleerd met handschoenen aan iemand te vermoor den". Mart Smeets, de man van toevallighe den, zoals hij zelf beweert. „Ik ben toe vallig journalist geworden, ben toevallig bij de tv gekomen, toevallig in de Tour verzeild geraakt en toevallig presentator geworden". Maar toevallig of niet, hij beleeft zijn vak dui delijk met plezier. Ook als hij het soms ergens helemaal niet mee eens is. Dat blijkt als het pro- J gramma NOS-Laat ter sprake komt. „NOS-laat is een lief, tuttig programma, waarin ik maar een bij-, bij-, bijrolletje heb. Het is een club van nette mensen. Ik zou het programma harder in de beteke nis van vlotter willen maken, maar ik heb geen enkele zeggen schap". Zijn medewerking aan NOS-Laat moet overigens niet wor den uitgelegd als een poging aan de sport journalistiek te ont snappen. „Neen, niet bewust in ieder geval. Sport is uitermate boeiend. Sportjour nalisten worden ook ondergewaardeerd. Het is onjuist dat veel collega's zich laat dunkend over hen uitlaten. Het is een zware bedrijfstak met belangrijke eco nomische aspecten. Als de sportredac tie niet werkt, of het nu bij een krant, radio of tv is, dan kunnen de zaken wel worden opgedoekt Toch kan de gemiddelde kijker zich niet aan de indruk onttrekken dat Smeets ook dat NOS-Laat-werk leuk vindt. „Is dat zo? Dan komt dat mis schien doordat ik goed toneel speel! De kwaliteit is goed, maar de uitvoering valt tegen". Het zijn typische Smeets opmerkingen. Hij maakt zich juist daardoor bij velen niet geliefd. Sterker: hij heeft fervente tegenstanders. Hij trekt het zich niet aan. „Ik heb een dikke huid. Weet hoe met die negatieve opmerkingen moet worden omgegaan. Ik loop die mensen lachend voorbij, betaal eventueel zelfs nog hun kopje koffie want manieren hebben ze niet. Ik blijf me zelf. Doe geen concessies. Ze nemen me maar zoals ik ben. Ik wil alleen maar zo goed mogelijk mijn vak uitoefenen". Hij heeft zich daarbinnen wel een be perking opgelegd. In grote voetbalsta dions zal hij als verslaggever niet meer verschijnen. „Daar kom ik niet meer. Daar gebeuren dingen waarvoor de Hitlerjugend zich niet zou behoeven te schamen. Ik heb genoeg van al dat ver bale en fysieke geweld. Ik ben uitge scholden voor 'hoerenjong', 'vuile jood' en naar de gaskamer verwenst. In het PSV-stadion ben ik bijna in elkaar ge slagen. Ik vind het beangstigend". De 45-jarige voormalig basketbal-interna tional heeft dus gekozen. En een tak van sport die hij wèl graag verslaat is het wielrennen. De liefde voor deze sport dateert al van lang geleden. Weldoener „Ik heb het nog nooit iemand verteld. lute toppers. In de grote tijd van Ajax heb ik Dik van Dijk eens meegehad. Hij was net getransfereerd naar Frankrijk. Hij zat bij ons in de auto. Op de top van een berg vroeg hij te mogen uitstappen. Hij durfde niet meer in een rotvaart mee naar beneden. Hij zei toen: wat wij als profvoetballers doen. heeft niets met sport te maken. Hij heeft gelijk. Een eredivisievoetballerdie vijftien mi nuten in het peloton moet meerijden, zakt daarna op zijn knieën en dankt zijn moeder dat hij profvoetballer heeft mo gen worden". Ik mocht als zesjarige aan zijn hand mee en sprak met mannen als Schulte, Plantaz en de jonge Post. Hij heeft een deel van zijn leven aan mijn vader te danken. Diezelfde Post die me in 1979 tijdens de koers met een levensgevaar lijke manoeuvre van de weg heeft gere den. Ik heb het hem vergeven, maar vergeet het nooit. We praten trouwens nooit over die beginperiode, maar Post weet het!". De Tour de France heeft inmiddels een apart plaatsje in zijn hart verworven. Hij volgt 's werelds beroemdste wieler ronde dit jaar-voor de twintigste keer. „Er zijn ook jaren geweest dat ik de wedstrijd maar gedeeltelijk heb gedaan, maar ik verschijn in ieder geval voor de twintigste keer bij de perschef om mijn accreditatie af te halen". Of hij voor het zo lang volgen van het evenement door de Tour-directie zal worden gehuldigd, Iaat hem koud. Hij wordt meer geraakt door de prestaties van de renners. „Fietsen is boeiend. Denk je eens in. Een man rijdt drie we ken door weer en wind, onder felle zon en in harde slagregens. Beklimt steile bergen en wordt met geniepige afdalin gen geconfronteerd. Krijgt door steen slag een lekke band en ziet zijn kansen daardoor verloren gaan. En dan wordt hij ook nog geplaagd door de weten schap dat zijn kind thuis doodziek ligt. Kijk, over dat rotgevoel zal ik in mijn columns schrijven. Over die avonden dat ze kapot op een hotelbed liggen. Over ontberingen, de rotzooi. Maar vergis je niet. Al die coureurs zijn abso- Niemand weet het, zelfs jij niet. Maar mijn vader was in de jaren vijftig, zestig een soort weldoener. Hij was ook direc teur van Remington en eigenaar van de gelijknamige ploeg. Hij was daardoor ook de eerste sponsor van Peter Post. 'CcidócSouAOtit'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 24