Met windkracht 7 naar Muiderslot Tot op het bot bewaard Martelgang door Nederland Vakantie foidMOounant DINSDAG 30 JUNI 1992 'Stof zijt gij..' zo herinnert het eerste paneel van de tentoonstelling 'Tot Op Het Bot' in Utrecht de bezoeker aan het tijdelijke van het leven. Dan volgt een wereld van wezens, wier dood is uitgesteld, opdat zij zichtbaar blij ven. '..Tot stof zult gij wederkeren' is dus maar betrekkelijk. Dood betekent ontbinding: wie het zich niet realiseerde, leert het in het universiteitsmuseum in Utrecht al griezelend. Op enkele vierkante me ters zijn hier talloze kadavers waar te nemen. In gedroogde of versteen de vorm, of in een conserverende vloeistof. Ook lichamen die niet eens aan het leven toe zijn gekomen, foetussen dus, van zowel dier als mens, hebben zo toch een stukje 'eeuwig' leven. Ze zitten in glazen potten en trekken veel bekijks. Het zijn dubbel-we- zens: ze leven, want ze bestaan en toch zijn ze dood, want het leven is uit hun omhulsels verdwenen. Met deze bizarre waarheid moet de be zoeker van de tentoonsteliing 'Tot Op Het Bot' leren leven. De expositie is door wetenschappers van de Universiteit Utrecht samen gesteld, onder meer om aandacht op het werk van preparateurs te vesti gen. Een preparateur weet door mid del van technieken en vooral chemi caliën, de ontbinding van kadavers te voorkomen. Normaliter, zo laat de tentoonstelling beeldend in een vi trine zien, wordt een lichaam waar uit het leven is geweken, door de na tuur ontbonden tot oneindig kleine delen: 'Stof zijt gij..' Maar waarom een expositie van dit materiaal, dat doorgaans niet verder komt dan de studiekamer van biolo gen en medici Vanwege de opvoe dende waarde, antwoordt de brochu re die de bezoeker in - het museum kan kopen. Een preparateur is er niet alleen maar om jachttrofeeën op te zetten, maar de man (er zijn vrij wel alleen mannen die dit werk doen) is ook essentieel voor het on derricht inzake het menselijke en dierlijke lichaam. Studenten in de medicijnen kunnen dankzij geprepareerde harten zien hoe de bloedvaten lopen. De prepa rateur spuit kunststof in verschil lende kleuren in de verschillende va ten en holten en voila de loop van het bloed wordt inzichtelijk gemaakt. Vandaar dat universiteiten prepara teurs in dienst hebben. Zonder hun ingrepen zou het inwendige "niet be studeerd kunnen worden, vanwege de natuur die in de startblokken staat om alle dode weefsel 'tot op het bot' te laten verdwijnen. Enzymen Dat natuurlijke mechanisme tot ver nietiging, zit overigens al in het le ven zelf besloten, zo leert de brochu re. In menselijk of dierlijk weefsel zitten enzymen, die zich, zodra de gelegenheid zich voordoet, op weefs- eicellen storten. Alleen afweerme chanismen van een gezond organis me voorkomt die kaalslag, die door externe wezens als insecten en bac teriën wordt gecompleteerd. Bot is overigens niet altijd gevrijwaard van de aanslagen van bacteriën of zuren in de bodem, vertelt de expositie. De natuur, die weinig consideratie heeft met dood weefsel, kan zich ook als grootmoedige preparateur mani festeren. Iedereen kent de voorbeel den van geconserveerde mensen en dieren uit ijzige of veengebieden. Enkele boeiende exemplaren zijn in Utrecht voorhanden, zoals de niet van echt te onderscheiden kopie van baby-mammoet Dinka, die in 1977 is gevonden in Siberië, met huid, haar en ogen intact. Kou en gebrek aan zuurstof kunnen het afbraakproces stoppen. Fossielen (versteende af drukken) van uitgestorven dieren, bieden ook veel informatie. Er is een indrukwekkende kop van een mil joenen jaren uitgestorven draak te bezichtigen, die alle twijfel omtrent het bestaan van dergelijke dieren wegneemt. De tentoonstelling in het universi teitsmuseum aan de Biltstraat 166 in Utrecht duurt tot 8 september en is ook zeer geschikt voor kinderen. Vanwege het griezelgehalte, maar vooral ook vanwege de kennis om trent leven en dood die opgedaan kan worden. De openingstijden zijn op werkdagen van 10 tot 17 uur, op zondag van 13 tot 17 uur Zaterdags is het museum dicht. Wie vragen heeft kan bellen: tel. 030 - 731.305. iq - Het bestellen van een NS- "Jj dagtocht bij het station gaat even eenvoudig als het kopen van een retourtje. Je moet alleen wel het - nummer van de dagtocht dil weten. Dagtocht 64 blijkt het te zijn. Maar toen we dat wisten was de rij achter - ons mopperend tot onredelijke lengte aangegroeid. Een advies, leer het nummer uit het hoofd, voor zich te melden H bij de balie. Onze spoorwegen verkopen tenslotte 71 varianten op - het thema dagje uit. door Henk Verkerk Na aankomst in Amsterdam lopen we richting IJ direct naar steiger 7 van Rederij NACO. Het ms. Dr.ir. F.Q. den Hollander biedt plaats aan ruim 250 passagiers. Op deze dag zijn het er 24 klanten. De kapitein vertelt later, dat hij zelfs ooit met slechts twee passagiers is vertrok ken. Maar met name in het hoogsei zoen, bij goed weer, kan het druk zijn, waardoor dit jaar reservering vooraf wordt vereist. De regen houdt de gasten vandaag binnen in de bovensalon. Een gezel- lig 'drijvend restaurant' waar brood- jes koffie en, vandaag vooral, warme soep wordt geserveerd. Na in de H Oranjesluizen bij Schellingwoude veertig centimeter omhoog te zijn J geschut varen we het IJsselmeer op. v Bij stralend weer moet het schitte rend zijn om vanaf het water oude Zuiderzeeplaatsen als Durgerdam en Ransdorp te zien liggen. Nu is moeilijk te zien waar het grau we water van het IJsselmeer over gaat in de grijze lucht. Het water striemt langs de ramen van de bo vensalon. Mijn zoontje kijkt geobse deerd naar de bakens in 'het water: „Straatlantarens op zee" luidt zijn eindoordeel. Toen het IJsselmeer nog een zee was besloot men om de ingang van de ha ven van Amsterdam te beschermen door een fort: Pampus. In 1887 werd met de bouw begonnen, maar tegen de tijd dat het fort klaar was, had de komst van het vliegtuig en de bri- santgranaat het stenen bolwerk al weer overbodig gemaakt. Alleen in de Eerste Wereldoorlog heeft een garnizoen van ruim 200 man het fort aan de monding van het IJ bevolkt. In de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers een observatiepost op het eiland. Niet de vijand, maar weer, wind en souvenirjagers heb ben het fort verwoest. Sinds kort probeert een stichting met behulp van sponsors het eiland weer toegankelijk te maken. De stichting heeft al 350.000 gulden ge ïnvesteerd. Dat is nauwelijks te zien. De donkere gangen en ruimtes, slechts verlicht door het licht dat door schietgaten valt, doen eerder denken aan een middeleeuwse ruï ne. Een gaslamp van de (vrijwillige) gids vormt ons enige oriëntatiepunt. Het verdient aanbeveling om een trui en dicht schoeisel mee te ne men. De gids vertelt dat in de hokken, die als slaapplaats voor telkens twintig soldaten dienst deden, de tempera tuur nooit boven de veertien graden kwam. Vandaag zullen we dat record niet halen. Ondanks de tocht, de op gebroken vloeren en de regen die door lege geschutskoepels naar bin nen dringt is het fort, in al zijn zin loosheid, ronduit indrukwekkend. Met moeite maakt ons schip zich los van de kade; we hebbben even voor Pampus gelegen. Muiderslot De volgende stop zal ons nog veel meer gezegden in herinnering bren gen: het Muiderslot. Via het IJssel meer bereiken we de monding van de Vecht. Daar ligt al sinds de tijd van Floris de Vijfde het trotse Mui derslot. De boot legt direct aan bij de kruidentuin van het slot, aan een éi gen steiger. Waarschijnlijk is het oorspronkelijk slot na de verraderlijke dood van 'Der keerlen God' na 1296 gesloopt en door Albrecht van Beieren in 1370 op de oude funderingen her bouwd. Het kasteel is vooral ver maard door de dichter P.C. Hooft, die er van 1609-1647 als drost van Muiden regelmatig verbleef met zijn kunstzinnige Muiderkring. Na Hoofts dood kwam het slot steeds meer in verval tot de Domeinen het in 1825 voor afbraak te koop aanbo den. Uiteindelijk heeft Willem I, na fel verzet van de bevolking, de verkoop verboden. Na een grondige restaura tie ligt het kasteel nu met pruimen- en kruidentuin te pronken aan de monding van de Vecht. Aan die prui- mentuin herinnert nog de uitdruk king 'Tot in de pruimentijd'; een ci taat uit de brieven van Hooft, waar mee hij, vervuld van heimwee, af sloot om zijn vrienden te herinneren aan de volgende bijeenkomst van de Muiderkring, als de pruimenbomen in bloei stonden. Gezegden Binnen in het kasteel komen vele ge zegden tot leven. De stoel van de pa triarch waarin bijbel, zweep en geld werden bewaard, herinnert aan de uitdrukking 'op je geld zitten'. Een schilderij met twee baby's aan 'in de luren leggen' en 'heet gebakerd zijn'. In de huiskamer is een hijsin stallatie naar de wijnkelder, waar de slotbewoners konden 'hijsen', de harnasverzameling laat het kolossa le gewicht zien dat de ridders mee-' droegen waardoor ze op hun paard moesten worden getild of, wat erger was 'over het paard werden getild', waardoor ze 'in het zand moesten bijten'. Eenmaal te paard konden ze 'met foto Fotobureau Dijkstra open vizier' strijden om uiteindelijk op het toernooi 'een pluim te krij gen'. Veel van de gezegden zal de buitenlandse bezoeker ontgaan, maar voor een Nederlander is het een feest van herkenning. Bij de uitgang hangt nog een klein schilderijtje, herinnerend aan de volksvertelling die beweerde, dat in België een bakker is waar mensen, ontevreden met hun eigen hoofd, een nieuw exemplaar konden laten bakken. Soms mislukte de poging van de bakker. Het schilderij toont dan ook mensen, die 'halfgaar' zijn of'heethoofdig'. In het Muiderslot herleeft een deel van onze geschiedenis èn de taal. In het betrekkelijk kleine slot staan meubels opgesteld uit de Gouden Eeuw. Compleet ingerichte kamers, een keuken, de wapenzaal en ridder zaal worden in een rondleiding van een uur getoond. Het enige wat ont breekt is de ridder. Maar het slot geeft de indruk, dat hij elk ogenblik kan binnenkomen. Stampend In twee uur zijn we weer in Amster dam. Voor de drost van Muiden, P.C. Hooft, die 's winters leefde op de Keizersgracht en die de grote stad de rest van het jaar soms node miste, zou onze tocht een uitkomst zijn ge weest. Maar dankzij zijn gedwongen isolement heeft in het Muiderslot het culturele leven intensief ge bloeid. Het IJsselmeer kolkt alsof de Af sluitdijk nog moest worden gelegd. De boot zoekt stampend als op hoge zee de route langs Pampus. De wind heeft het water zo opgestuwd, dat de Oranjesluis openstaat. Het tijds- voordeel geeft de kapitein een kans tot een extra havenrondvaart langs vertrouwde silhouetten als de Nico- laaskerk, het Shell-gebouw en het Centraal Station en zeeschepen, die klaar liggen voor een volgende reis. NS-dagtocht 64 naar Pampus en Muiderslot wordt uitgevoerd op dinsdag, donderdag en zondag (op de andere dagen vaart de boot van Am sterdam naar Loenen aan de Vecht). Reserveren uiterlijk één dag tevo ren, vöör 12 uur, bij Rederij NACO, De Ruyterkade Steiger 7, Amster dam, tel. 020-6262466. De prijs is af hankelijk van het vertrekstation; de tocht alleen kost 37,50, 4 t/m 11 jaar 22,50, incl. entrees. De entree tot Pampus en Muiderslot zijn inbe grepen. De boten van Rederij NACO blijven tot 4 oktober in de vaart. Het Muiderslot, waar zoveel gezegden 'zichtbaar' worden. Vol aandacht bekijkt het bezoek van de Gevangenpoort in Den Haag de martelwerktuigen. Mensen vinden het interessant om te horen en vooral te zien hoe er vroeger werd gefolterd en gemarteld. Naast de Gevangenpoort in Den Haag is er in Amsterdam een heel huis vol martelwerktuigen. En ook in Elburg weten ze er wat van. De Spaanse Inquisitie spreekt eeu wen na haar verdwijning nog steeds tot de verbeelding. Wie kent niet de griezelverhalen over de ketter- en heksenjacht. De beruchte beulen die zonder blikken of blozen de meest vreselijk dingen met hun slachtof fers uithaalden. En dat alles in de naam van het geloof. Maar mensen die niet afkerig zijn van bloederige verhalen en horror-films, kunnen ook anno 1992 een dagje griezelen in Nederland. De Gevangenpoort in Den Haag ziet er van buiten lieflijk uit. Veel bezoe kers, zelfs Hagenaar, weten nauwe lijks wat hen binnen te wachten staat. Bij een Rijksmonument denk je niet meteen aan een griezelkabi net of een plaats waar je flauw kunt vallen. Want dat maakt de gids die rondleidingen geeft regelmatig mee. De mensen zijn niet voorbereid op de gruwelijkheden, hoe luchtig het ver haal ook wordt verteld. Dat folteringen niet alleen thuisho ren in vroeger eeuwen, blijkt direkt na binnenkomst. Amnesty Interna tional heeft in samenwerking met het museum een tentoonstelling in gericht over martelen en de dood straf. De foto's en teksten maken duidelijk dat de mensheid niet hu maner is geworden. Veel bezoekers lopen snel langs de panelen; voor hen komen de gruwelijkheden te dichtbij. Zolang het de geschiedenis betreft is het okee, hoe langer gele den hoe beter. Diaserie De diaserie die volgt, vertelt het 'le vensverhaal' van de Gevangenpoort en wat er zoal te zien is. Daarna be gint de rondleiding in de beruchte martelkelder. „Hier was het zaak om de beul zo snel mogelijk van je onschuld te overtuigen. Zo niet, dan werd je minstens zwaar invalide", vertelt de gids. Op smeuïge wijze legt ze de werking van de folterwerktui- gen uit. Een manier om de afschrik wekkende waarheid enigszins te verbloemen. Een deel van de muur is bedekt met duimschroeven en andere materia len die knieschijven, enkels en pol sen voorgoed kunnen molesteren. Ook de voeten van gevangenen moesten het ontzien. Door middel van een hijswerktuig werden ze om hooggetrokken en, eventueel ver zwaard met gewichten, losgelaten. De slachtoffers vielen vervolgens met kracht naar beneden en hun voeten kwamen terecht op twee ge niepige stenen. Mochten deze hulpmiddelen niet ba ten om de (on)schuld te bewijzen, dan restte nog de vuurproef. Deze werd afgenomen in een lage ijzeren bak. Wie met blote voeten door het vuur liep en geen blaren kreeg, was onschuldig. Afgrijzen gemengd met ongeloof staat op de aanwezige ge zichten te lezen. „Onbegrijpelijk, hoe kon zoiets gebeuren?", vraagt iemand zich fluisterend af. Antwoorden op dergelijke vragen zijn te vinden in het Amsterdamse Martelwerktuigenmuseum. Bij elk folterinstrument staat een uitleg van het hoe en waarom. De rechters dachten blijkbaar goed na voordat ze een straf uitdeelden; elk werktuig heeft zijn eigen waarde. Neem de Ju- daswieg, een houten stellage met bo venop een scherpe punt. Hét middel om de Satan uit de lichamen van zo wel vrouwelijke als mannelijke hek sen te bannen. Processen Tijdens de processen werden zij be schuldigd van 'sexuele omgang met de duivel'. Dit kwaad moest uitge dreven worden door het onderli chaam hevig te pijnigen. De inquisi teur liet de aangeklaagde op de Ju- daswieg zakken en zijn gewicht deed de rest. Het museum in de Leidsestraat moet het vooral hebben van toevalli ge passanten en toeristen. De toegang is even donker en amateu ristisch vormgegeven als het inte rieur. Onduidelijk opgehangen pij len wijzen de weg via steile trappen en lage deuren; een 'martelgang' op zichzelf. Middenin het pand staan twee toiletten die de ruimte een on miskenbare urine-geur geven. Geen plaats om in je uppie rond te dwalen, zeker niet gezien de aanwe zige instrumenten. Oude prenten geven een beeld van de gruwelijke toepassingen. „It's sick", mompelt een Engelsman als hij de grote zaag ontwaart waarmee vooral homo- sexuelen werden bestraft. Volgens de bijbehorende tekst werd de zaag niet vaak gehanteerd, omdat de in quisitie geloofwaardig wilde blijven. Door een te gruwelijke executie zou de bevolking aan haar rechtvaardig heid kunnen gaan twijfelen Ook het Martelwerktuigenmuseum legt, evenals de Gevangenpoort, lin ken naar het heden. „Voor tientallen politiemachten in de wereld is deze methode nog altijd dagelijkse routi ne", luidt het commentaar bij 'de slinger'. Achterwaarts opgehangen aan deze stellage ontwricht het li chaam zichzelf. Daarna volgt ver lamming en tenslotte de dood. Beulswerk Beulswerk in de 17de eeuw was goed betaalde arbeid, zo blijkt in het Ge meentemuseum van Elburg. Behal ve enkele strafwerktuigen zijn er ook tarieven uit die tijd bewaard ge bleven. Het ophangen van een ver oordeelde bracht geld in het laadje, voor een galg moest de gemeente 80 gulden betalen. De executie zelf le verde de beul maar zes piek op. Een ander onfris karweitje, een gloeien de priem door de tong steken, kostte honderd cent. Een bezoek aan de gruwelen van vroeger doet je niet alleen griezelen, maar ook huiveren. Zeker als je weet dat de martelingen doorgaan, getui ge de expositie van Amnesty Inter national in de Gevangenpoort. Soms gaan heden en verleden iets te ge ruisloos in elkaar over. Daaraan te worden herinnerd maakt een dagje leerzaam. Rijksmuseum Gevangenpoort, Buitenhof 33, Den Haag, tel. 070 - 3.460.861. Open maandag tot en met vrijdag 10 tot 16 uur, zondag 13 tot 16 uur, zaterdag gesloten. Be zichtiging via rondleiding die elk uur begint. Entree 5, tot 18 jaar en 65+ 2,50. Martelwerktuigenmuseum, Leid sestraat 27, Amsterdam, tel. 020 - 6.204.070. Open van 10 tot 19 uur. Entree 7,50. Gemeentemuseum, Jufferen- straat 6-8, Elburg, tel. 05250 - 1341. Open op maandag van 14 tot 17 uur. dinsdag tot en met vrijdag van 9.30 tot 12 en van 14 tot 17 uur, zaterdag en zondag. Entree 2,75, van 4 tot 15 jaar en 65+ 1,50. foto Frank Jansen Een van de trieste gangen van het fort Pampus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 21