an-Dik Leurs an bonte ond weer onkbalbeest let ritme van grastennis zit vooral in het hoofd eidócSouxant SPORT Knoppengekte en verweking van hersens ZATERDAG 20 JUNI 1992 {ANK WERKMAN 1SE - Veertien jaar ge en maakte een slepen- rnieblessure een einde de actieve honkbal- rière van Jan-Dik ïrs. Vanaf dat moment de import-Haarlem- zich volledig gaan iten op een loopbaan coach. hij deed bij Nicols en Pira- „Daarbij had ik in feite al enorme voorsprong op col 's", zegt Leurs nu. „Ik ben het begeleiden van een n al begonnen toen ik acht- was. De meeste coaches nnen pas als ze met hun ïn activiteiten zijn gestopt. Jen had ik al een aantal "Sstitels met de jeugd op n conto staan", jer dagen maakte Jan-Dik ps, sinds december mana- [van het Nederlandse team, -lat kader een aardig voorval j. „Kijk", zegt hij terwijl hij at van de tafel waaraan jesprek in zijn kantoor van jsser groothandel in sport- :elen Bizerta Sport wordt :rd, „kijk, hier heb ik een Heb ik gekregen van de ;r van een jongetje dat er staat. Zakelijk had ik on- [swat met die man te doen. vertelde dat zijn zoon in team van mij zat". Haalt el zwart-wit kiekje tevoor- idjn en vervolgt: „Moet je d, hier staat dat knulletje. i»r bij hem op de foto staan U spelers als Frank Bos, vfeel Joost en Thijs Vervaart, itmaal international gewor- irtToch leuk hè". ïii Stang èzet tegen zijn conduite- ftt als coach heeft het lang. erg lang geduurd voor Jan-Dik Leurs werd 'geroepen' zijn kwaliteiten in dienst te stellen van het belangrijkste Neder landse team. Niet minder dan elf jaar vergde het voor de laat ste Nederlandse manager/ coach van de Oranje-formatie, toen de legendarische. Hamil ton Richardson, een 'nationa le' opvolger kreeg. Achtereen volgens werden Amerikanen als Stoeckel, Shapiro, Murphy, Petroff en weer Stoeckel bin nengehaald om hun soms ver meende kennis ter beschik king te stellen. Hetgeen be paald niet altijd een succes kon worden genoemd en welke periode zelfs werd besloten met een heus debacle: het mis sen van het eerste officiële olympische optreden in Barce lona. Reden voor de verant woordelijke bobo's om defini tief een nieuwe koers in te slaan? Daar zijn alle partijen nog niet zo van overtuigd. Luister naar Jan-Dik Leurs, wiens aanstelling eind vorig jaar menigeen verraste omdat uitgerekend hij altijd had ge golden als de 'bonte hond'. Omdat hij in het incrowd-we reldje dat onze vaderlandse ba seball al sinds mensenheuge nis is eigenlijk de enige was die de kat nog wel eens de bel aanbond. En harde kritiek le verde op het kader in de sport, die hem zo aan het hart is ge bakken. Kroketten „Voorzitters van clubs maken zich alleen druk om de aantal len verkochte kroketten in de kantine", was wat dat betreft een wel heel typerende uit spraak van Leurs, die ook bondsofficials niet hoog had zitten. Hen verweet de ver koopleider/productmanager dat ze niet werden gehinderd door kennis van zaken, om zo te zeggen. „Ze hebben zelf het spelletje nooit gespeeld en we ten er derhalve ook niets van". Waarmee ook zo veel werd aan geduid als was het voor Leurs een raadsel waarom de bond steeds Amerikaanse college- coaches naar Europa haalde, terwijl in eigen land ervaring en verstand van Zaken vol doende voorhandenwaren. „In dat kader wil ik een nog wel eens aangehaald misverstand voor altijd uit de wereld hel pen", zegt Leurs overigens zonder stemverheffing. „Ik heb nooit gezegd dat ik zo no dig bondsmanager moest wor den. Het enige dat ik heb ge steld is dat ik vond dat er in ons land voldoende kwaliteit was om iemand voor die post naar voren te schuiven. Dat ik nu ben gevraagd, eigenlijk al leen door coördinator Frans van Aaien, die de nodige oppo sitie heeft moeten overwinnen om bondsfiguren er van te overtuigen, vind ik een eer. En een uitdaging". Het is een wat cliché-matige taxatie van de post die Leurs in elk geval voor één seizoen zal bezetten. „Ik wil "het dit jaar gewoon tens aanzien", zegt de oud-international. „Om te kunnen bepalen of ik het in de praktijk ook leuk vind. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere partij. Ook voor hen is het een proefjaar". Weinig eer Maar dan wel een jaar, waarin het Nederlandse team weinig eer kan behalen. Immers, vo rig jaar moest aartsrivaal Italië in eigen land olympische voor rang worden verleend. In een toernooi dat gaandeweg dra matische vormen aannam voor Oranje. Zou het onder zijn lei ding beter zijn gegaan, is de prikkelende openingsvraag van het gesprek met Leurs. De manager gaat er nauwelijks op in. Hij ontwijkt een recht streeks antwoord en stelt dat 'hij er niet is bij geweest' en 'alle wedstrijden niet heeft ge zien'. „Ik heb er geen zin in ge had alles te gaan uitzoeken", is hij wel duidelijk. „Uit te vin den wat er allemaal is fout ge gaan. Ik wil gewoon met een schone lei beginnen. In elk ge val dit jaar proberen met de Nederlandse ploeg in het enige evenement dat we spelen, de Haarlemse Honkbalweek (10- 19 juli; red.) een zo goed moge lijke prestatie te leveren". Kalme benadering Het is een bijna onverwacht kalme benadering van zijn de buutjaar, waarin hij tot dusver ook provocerende uitspraken in de richting van in het verle den nogal eens gewraakte be stuursleden achterwege heeft gelaten. Leurs wil in elk geval dit jaar rust. Het is de vraag of hij overigens veel meer kan creëren met het Nederlandse honkbalteam. Want een klein aantal direct betrokkenen kan nu nog zo hard roepen dat het peil in Nederland is gestegen, maar de cijfers wijzen op het tegendeel. Natuurlijk, inmid dels speelt een aantal Neder landse spelers. Eenhoorn, Fa- neyte, Crouwel en Groot in het Baseball-Mekka. Geduchte aderlatingen voor het Neder landse team, dat ook al niet kan beschikken over figuren als Tony Cohen, die een kort stondig Amerikaans profavon- tuur beleefde en verscheidene Antilliaanse spelers. „Het zag er even naar uit dat de regels over profstatus en de gevolgen daarvan voor de eigen nationa le teams zouden worden veran derd", vertelt Jan-Dik Leurs. „Maar de laatste berichten ge ven aan dat dit voorlopig nog niet gaat gebeuren. Dat zet een aantal mensen buitenspel en dat is jammer. Ik had bijvoor beeld voor de Honkbalweek in Haarlem (waar dat reglemen tair wel zou hebben gekund) graag Cohen er bij gehaald, maar ik heb hem bekeken en hij zag er gewoon niet 'goed' uit. Ook een speler als Mendes, die terugkomt uit een blessu re, is onvoldoende in vorm. Daarom heb ik grotendeels jonge jongens moeten uitnodi gen. Die gesteund voor een klein aantal routiniers straks voor zeven, achtduizend man moeten proberen een goede prestatie neer te zetten. Wat niet zal meevallen, want het merendeel heeft nog nooit voor zo veel publiek gespeeld". Sceptisch Waarmee Leurs al één van de symptomen aanduidt van de bijna permanente malaise, waarin het vaderlandse honk bal nu al vele jaren verkeert. Competitie-wedstrijden wor den voor lege tribunes ge speeld, clubduels worden ont sierd door foutenfestivals en Amerikanen nemen sleutelpo sities in waardoor de door braak van jong eigen talent wordt belemmerd. Kortom, er lopen nogal wat goedwillenden in de Nederlandse baseballwe- reld rond, die zich in gemoede afvragen of het ooit nog wat wordt met hun sport. Ook Leurs is wat dat betreft, zo blijkt, wat sceptisch geworden. „Het peil in Nederland is onte genzeggelijk gestegen als je het vergelijkt met zo veel jaar geleden. Als je in mijn tijd naar een willekeurige Amerikaanse legerbasis in Duitsland ging met je clubteam werd je ge veegd. Dat is nu wel anders. De pers die schrijft dat ons spel zo wemelt van de fouten en ande re missers kent de materie niet". Leurs kan de laatste stelling nauwelijks hard maken. Ook hij moet vaststellen dat Neder land ontbreekt op het podium, Barcelona, waar zijn sport zich in de schijnwerper had kun nen plaatsen. Opnieuw een ge miste kans. En het duurt weer vier jaar voor men zich op nieuw kan trachten te kwalifi ceren. Of de grossier in landsti tels, met Nicols als coach en speler zesmaal een kampioen schap, er dan nog bij zal zijn is de vraag. Zijn enthousiasme is nu nog groot. „Ik wilde altijd als coach een mixture zijn van Bill Arce en Charles Urbanus sr.", besluit de man die op dit moment naast zijn manager schap bij Oranje geen verdere taken heeft in de honkbalwe reld. „Zij waren gezichtsbepa lende figuren uit de honkbal geschiedenis. Ik denk dat ik wel een beetje zoals zij kan opereren. Ik ben in elk geval in staat om een ploeg in een toer nooi op scherp te zetten en te houden. Ik ben immers een honkbalbeest". Cruijff De persoonlijke vriend van Jo- han Cruijff, die zich maat schappelijk opwerkte van tim merman in de bouw tot zijn huidige positie, hoopt met de nationale ploeg ook een soort gelijke ontwikkeling door te maken. Op een uiterst smalle, want part-timebasis. „Ik heb twee directeuren hier bij de zaak", typeert Jan-Dik Leurs zijn situatie. „Ze vonden het prachtig dat ik werd gevraagd om het Nederlands team te gaan doen. Maar, zeiden ze, ze wilden er in het werk geen en kel nadelig effect van onder vinden". En desgevraagd: „Over geld is tot dusver tussen de bond en mij nog helemaal niet gesproken". Zie daar tophonkbal anno 1992. Met Jan-Dik Leurs, die zijn etiket van bonte hond kwijt lijkt en nog slechts be kend wil staan als honkbal beest. NE VAN HATTUM efrJDEN - Als het gravel d!het Stade Roland Gar- □van de schoenen is ge- maakt de tennistop 0]j op voor het gras. Men ufrmt uit naar Londen >-ieens), Birmingham, ejmalen, Manchester en ntbourne, waar de vorm Jhet gevoel voor Wim- pion moeten worden ge laden, ati yit tennis op gemillimetërd 4I vergt een ander gevoel op iedere andere onder- |d. De spelers hebben het een ander ritme. Dat rit- jZit in het hoofd, meent McEnroe, drievoudig looiwinnaar aan de *ch Road. „Het ritme van •as is mentaal. Je moet ?|end raken aan het spelen :orte punten. Je moet vol- in ieder punt zitten. Met e slag staat er een punt op pel". liefhebbers van tennis en er zijn uitgesproken standers. De liefhebbers die van aanvallend ten- ouden, van serveren, op en snel scorend volle- ooral in Australië zijn ze altijd gek op, al worden n Australische' sinds rwege de jaren tachtig meer op gras gehouden, rebound ace, een rub- chtig kunststof. In Enge- zijn ze er gek op omdat bledon nou eenmaal Wim- „Wat iedereen er ook zegt, nog altijd het he kste tennistoernooi ter meende John McEn- Rosmalen. „Wimbledon mmer één, dan de US en dan pas Parijs en Mei- laatste jaren gegroeid. De prof tennisser van tegenwoordig is groter, sterker en atletischer dan zijn collega uit de jaren zestig. Met hun hi-tech rackets jagen zij de ballen tientallen kilcyneters harder over het net dan in de tijd van Björn Borg. Dat heeft het spel er bepaald niet leuker op gemaakt, vin den de tegenstanders. Houten rackets De oppositie heeft de cijfers aan haar kant. In de jaren ze ventig duurde de gemiddelde rally op Wimbledon 3.8 secon den. Nu is dat nog 2.7 secon den. In de jaren zeventig, toen Okker en Borg hun houten rackets kruisten, was de bal per uur gemiddeld 7.18 minu ten in het spel. Nu is dat nog maar 3.55 minuten. Tijdens de Wimbledonfinale vorig jaar tussen Michael Stich en Boris Becker was de bal gedurende de hele partij slechts negen minuten in het spel. Ter verge lijking: op het Franse gravel duren rallies gemiddeld 8.2 se conden en wordt de bal per uur ruim dertien minuten daad werkelijk heen en weer gesla gen. De nieuwe generatie ten nissers heeft ook daar wel wat seconden weggeknabbeld, maar lang niet zoveel als op het gras. John McEnroe is een liefheb ber. En de specialist bij uit stek, zeggen zijn collega's. Zelfs voor Michael Stich, die vanaf komende maandag in Londen zijn titel moet verdedi gen, is McEnroe de ultieme grasspeler. „Op gras is er geen betere speler dan McEnroe. Hij begrijpt het spelletje zo goed. Daarom heb ik gevraagd of hij in Rosmalen en op Wim bledon met me wilde dubbe len. Daar kan ik alleen maar van leren". Michael Stich is ook een abso lute fan. Van hem mag het grasseizoen een paar maanden duren in plaats van de vijf we- Michael Stich na zijn eerste Wimbledon-triomf. „Van mij mag het grasseizoen vele weken langer duren". ken na Roland Garros. Vanaf de eerste keer dat hij op gras stond, was hij er aan ver knocht. „Met twaalf grastoer- nooien zou ik niet ontevreden zijn. Het is nou eenmaal de ideale ondergrond voor mijn spel. En met wat meer gras- toernooien zouden alle spelers de kans krijgen om er goed op te leren spelen". Ontladen John McEnroe pleit al jaren voor een langere periode van grastennis. Hij zou het liefst een periode van drie weken zien tussen de Open Franse en de Open Engelse kampioen schappen. Ten eerste omdat de twee Grand Slamtoernooien nu te dicht bij elkaar liggen en ten tweede omdat iedereen zich dan gedegen op Wimble don kan voorbereiden. „Jim Courier ontbrak nu op Queens en in Rosmalen omdat hij zich na Parijs, waar hij zijn tweede Grand Slamtitel dit jaar won, even wilde ontladen. Logisch. Maar Queens zonder de num mer één van de wereld kan toch eigenlijk niet. Queens, Rosmalen en Manchester zou den gewoon na elkaar moeten liggen". Nederlandse jongste tennis- wonder, Richard Krajicek, toch ook een specialist in servi ce-volley spel, betwijfelt of gras ooit zijn favoriete onder grond wordt. „Ik denk niet dat gras dat voor mij ooit wordt. Het irriteert me nog steeds, die missers die ontstaan doordat er zoveel onregelmatigheid in de stuit van de bal zit en dat partijen kunnen worden ge wonnen met een paar zwijnbal- len. Als een partij op gras een beetje gelijk op gaat, dan is het per sé niet de beste speler die wint, maar degene die een paar zwijnballetjes meer slaat. Na tuurlijk kijk ik wel reikhal zend uit naar Wimbledon. Maar dat is omdat het Wimble don is, om het imago dat het toernooi heeft, omdat het nog altijd het toernooi met de meeste naam is, maar niet om dat het op gras is. Misschien moet ik het leuk leren vin den". Volley Die kans acht Michael Stich gering. „Gras leuk leren vin den kan niet. Je moet er op stappen en het leuk vinden". Krajicek heeft het grastennis inmiddels wel aardig onder de knie. „Een kwestie van laag blijven en de bal altijd voor je houden'. Maar beter is nog mo gelijk. Vooral de volley. Daar denk ik soms nog te lang over na. Het is nog geen automatis me en juist op gras moet de volley een automatisme zijn. Ik denk vaak net te lang na waar ik de volley wil slaan, waardoor de bal al naast mijn lichaam is als ik hem raak. Op gras moet je niet nadenken, maar doen. Je denkt toch niet dat McEnroe ook maar één se conde nadenkt, waar hij zijn volley gaat slaan. Die slaat ge woon". Michiel Schapers heeft van de huidige generatie Nederland se toppers de meeste ervaring op gras. En de beste resulta ten: driemaal een derde ronde in Londen en in 1985 haalde hij in Melbourne, toen ook daar nog gras lag, de kwartfinales. Grastennis laat een speler ge woon minder keuzes dan gra vel. „Er zijn in de hele geschie denis maar een paar spelers geweest die vanaf de baseline goed op gras konden spelen, met Borg als voornaamste ex ponent. Het is toch eigenlijk een puur service-volleyspel. En liefst volleren op de eerste en op de tweede service. Op het veel tragere gravel heb je meer mogelijkheden om je spel aan te passen aan de te genstander. Op gravel kun je naar een andere tactiek gaan zoeken. Als het op gras niet loopt is het jammer, daarop kun je niet gaan veranderen. Je hebt de tijd niet en er is ge woon weinig anders mogelijk dan opkomen op iedere servi ce. Ikzelf ga bijvoorbeeld niet zo zeer voor de ace op de eerste service. Ik ga voor de plaat sing. Dat is op gras net zo dode lijk. Een goed geplaatste servi ce krijg je nooit terug omdat hij zo laag blijft. McEnroe slaat zijn service vaak maar op zes tig procent, maar wel met vre selijk veel slice. Ga je voor een ace, dan loop je het risico van een laag percentage eerste ser vices, waardoor je veel druk en dus moeilijkheden krijgt op je tweede service". Geluksfactor Schapers volgt Krajicek slechts ten dele in zijn mening dat de geluksfactor bij grasten nis groot is. „Het is gewoon een ander type tennis, dan al het andere tennis. Het Vergt improvisatie van de tennisser. McEnroe beheerst dat tot in de perfectie omdat hij er de tech niek voor heeft. De bal kan na de stuit steeds ergens anders heen springen, daarop moet je kunnen improviseren met je techniek. De goede grastennis ser is degene met de compacte achterzwaai. Spelers met een lange achterzwaai kunnen op gras gewoon niet snel genoeg improviseren op die steeds wisselend stuitende ballen". „Maar volkomen toeval is gras tennis niet. Ik heb altijd op gras gespeeld en altijd goed. En ik speelde zeker niet altijd met m'n ogen dicht met het motto we zien wel wie er wint. De volley goed ver voor je te pakken is eigenlijk het belang rijkst. Natuurlijk zitten er meer slechte stuiten in en zijn er meer slechte calls doordat door FRANK WERKMAN Sinds we beginjaren vijftig werden verblijd met het fenomeen televisie, dat de wereld in zwart-wit beelden aan onze voeten legde, is er nogal wat veranderd met onze huis-bioscoop. Als ik het goed heb begrepen bestaat er nu,al een apparaat, waarmee je zelf je close ups kunt bepalen; desnoods aan de hand van een via een inzet in je beeld aangeboden plaatje. Wonderen der techniek, maar voorlopig nog slechts bereikbaar voor de happy few. Mensen met voldoende slappe was om de laboratorium voortgang op de voet te volgen en hun niet-meer- nieuwe toestel van de hand doen voorzo'n ding met allerlei snuggere snufjes. Zowel aan de kant van de leverancier van de plaatjes als aan de zijde van de ontvanger is er dus tegenwoordig veel mogelijk. Maar het probleem van onbegrensde mogelijkheden is dat degenen die er over beschikken er ook gebruik van willen maken. Dat de voortijdig met een gouden handdruk heengezonden bedrijfsleider vanaf zijn eigen drie- zits vier-hoog wat zit te pionieren met zijn vernuftige tv-speeltje is tot daaraan toe. Zijn leven is al naar de knoppen. Bovendien heeft niemand, hooguit een verdwaalde huisgenoot, last van zijn experimenten. Anders wordt het als de regisseur vakkennis en hobbyisme niet meer uit elkaar kan houden. Creativiteit en destructiviteit worden verward. Waardoor hij dermate scheppend gaat omspringen met het totale aanbod van opnamen dat hei voor de kijker thuis nauwelijks meer is te volgen. Dan is er sprake van acute buisvervuiling. Een kwaal waar filmmakers soms ook aan lijden. Dikke filters op de camera en hogere-sferen belichting leiden dan niet zelden tot artistieke misbaksels. Produkten die de warme bakker op de hoek niet in de etalage zou durven leggen. Bij hun streven naar verhoging van het prestatiepeil in televisieland plegen de makers bij sport-uitzendingen tegenwoordig veelvuldig naar de herhalingsmachine te grijpen. Een mooie methode om een hoogtepunt te reproduceren, vooral als dat vanuit een andere camerahoek kan worden gedaan. Toegevoegde waarde zo gezegd. Anders en kwalijker wordt het als het 'terugspoelen'overdadig wordt toegepast. Bij het aan de gang zijnde EK voetbal bewees de herhalingsmachine goede diensten. Toonde bijvoorbeeld haarzuïver aan dat het doelpunt van Marco van Basten tegen het GOS ten onrechte werd afgekeurd. Bracht ook fraai in beeld hoe hard de botsingen waren, waarbij Reuter en Buchwald met hun hoofd onzacht in aanraking kwamen met dat van een opponent. Mooi allemaal. Zeker met later de plaatjes van die Duitse tulbanden, waarmee maar weer eens werd aangetoond dat die lieden met hun hoofd ook wel eens ergens anders lopen dan in de wolken. Herhalen wordt een regelrechte crime als de apparatuur wordt toegepast zoals dat onlangs in Rosmalen gebeurde. Daar trof een select gezelschapje tennnissers elkaar op zoiets archatisch als een piste van gras. Om de huiskamer vervolgens te vergasten op een eindeloze reeks repetities. Terugzien van spelmomenten kan ook bij tennis leuk zijn als het een spectaculaire situatie betrof, een cross-court backhand-passeerslag tussen de benen door bijvoorbeeld. Maar om nu ook elke halve ace steeds weer op het netvlies te zien verschijnen is de goden verzoeken. En het bewijs dat de dienstdoende regisseur aan knoppengekte lijdt. De ontwikkelaars van de televisie-ontvanger hebben een open oog voorde belangen van de thuiszitter, gezien hun niet aflatende jacht op snufjes. Waar ze nu maar eens snel aan moeten gaan werken is een grapje, waardoor je vanaf de drie-zits zelf kunt bepalen of je herhalingen wilt zien. Een knopje dat de repeterende breuk van Rosmalen kan uitschakelen. Kunnen ze en passant nog een trucje meenemen waardoor je ook van commentator kunt wisselen. Want wat Herman Kuiphof vanuit Roland Garros presteerde bij een partij van Edberg (door hem steevast Lendl genoemd) kan eigenlijk ook niet. Deze ooit gewaardeerde reporter, die nog uit het zwart-wittijdperk stamt, kampte vroeger als gevolg van slechte ogen al met herkenningsproblemen. Nu daar hersenverweking bij lijkt te komen moet hij maar eens worden afgelost. Want ook bij kleurentelevisie geldt: er is een tijd. van komen en er is een tijd van gaan. de bal doorstuit en geen af druk achterlaat, maar louter toeval is grastennis niet". Gedegen Zoals altijd bereidt Schapers zich ook op het grasseizoen ge degen voor. Op zijn geheel ei gen wijze. Hij deed de afgelo pen weken veel loop- en bewe gingsoefeningen op gras. „Om het bewegen op gras te oefe nen. Dat is toch anders dan op gravel. Je komt moeilijker weg en gebruikt daardoor andere spiergroepen". Hij is er van overtuigd dat die voorberei ding vruchten afwerpt. John McEnroe kijkt stomver baasd als hij met Schapers' voorbereiding wordt gecon fronteerd. Hij stapt altijd zon der enige oefening van het Pa- rij se gravel op het gras. „Maar iedereen moet doen wat hem gelukkig maakt", meende het enfant terrible. Hij wil wel kwijt dat hij zijn rekoefenin- gen tijdens de grastoernooien extra goed doet, omdat de spie ren op het gladde gras anders worden belast dan op gravel en de kans op spierscheuring door wegglippen groter is dan op gravel. McEnroe vindt het grasseizoen wel een verlossing voor zijn ouder wordende li chaam. Het hard-courtseizoen was een voortdurende aanslag op zijn knieën. „Tijdens het gravelseizoen ben ik al weer enigszins bijgekomen, gravel is ook niet zo hard, maar gras is het minst belastend". Daarom zou hij Wimbledon wel eens het langst op zijn agenda kun nen houden, ook als hij het na dit seizoen rustiger aan gaat doen. Jacco Eltingh deed zijn voor naamste ervaringen op gras vorig jaar op, toen hij in Lon den drie wedstrijden won en pas op het centre court strui kelde over Andre Agassi. „Op gras moetje tevoren weten wat je doet: waar je serveert, waar je je volgende volley neerlegt. En makkelijke foutjes mag je niet maken, daarvoor krijg je te weinig kansen. Je concen tratie is anders dan op gravel. Op gras probeer je een bewe gingsritme op te bouwen: ser veren en oplopen. Bijna me thodisch. Alles moet vlekke loos gaan. Iedere slag zo zuiver mogelijk. Je eerste service moet goed gaan, je eerste vol ley ook en je return ook. Gra vel is meer werken, meer een gevecht. De service inbrengen en dan vechten voor het punt. Op gravel krijg je nog wel een keer een kans en nog één. Op gras niet. Daar moet je iedere kans pakken". Jan Siemerink: „Grastennis is ook voor een groot deel con centratie. Je kunt een paar ga mes makkelijk winnen, maar in een paar seconden maak je een paar foutjes die je de game kunnen kosten. Vaak betekent dat ook direct setverlies".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 19