an-Dik Leurs
an bonte
ond weer
onkbalbeest
let ritme van grastennis zit vooral in het hoofd
eidócSouxant
SPORT
Knoppengekte
en verweking
van hersens
ZATERDAG 20 JUNI 1992
{ANK WERKMAN
1SE - Veertien jaar ge
en maakte een slepen-
rnieblessure een einde
de actieve honkbal-
rière van Jan-Dik
ïrs. Vanaf dat moment
de import-Haarlem-
zich volledig gaan
iten op een loopbaan
coach.
hij deed bij Nicols en Pira-
„Daarbij had ik in feite al
enorme voorsprong op col
's", zegt Leurs nu. „Ik ben
het begeleiden van een
n al begonnen toen ik acht-
was. De meeste coaches
nnen pas als ze met hun
ïn activiteiten zijn gestopt.
Jen had ik al een aantal
"Sstitels met de jeugd op
n conto staan",
jer dagen maakte Jan-Dik
ps, sinds december mana-
[van het Nederlandse team,
-lat kader een aardig voorval
j. „Kijk", zegt hij terwijl hij
at van de tafel waaraan
jesprek in zijn kantoor van
jsser groothandel in sport-
:elen Bizerta Sport wordt
:rd, „kijk, hier heb ik een
Heb ik gekregen van de
;r van een jongetje dat er
staat. Zakelijk had ik on-
[swat met die man te doen.
vertelde dat zijn zoon in
team van mij zat". Haalt
el zwart-wit kiekje tevoor-
idjn en vervolgt: „Moet je
d, hier staat dat knulletje.
i»r bij hem op de foto staan
U spelers als Frank Bos,
vfeel Joost en Thijs Vervaart,
itmaal international gewor-
irtToch leuk hè".
ïii
Stang
èzet tegen zijn conduite-
ftt als coach heeft het lang.
erg lang geduurd voor Jan-Dik
Leurs werd 'geroepen' zijn
kwaliteiten in dienst te stellen
van het belangrijkste Neder
landse team. Niet minder dan
elf jaar vergde het voor de laat
ste Nederlandse manager/
coach van de Oranje-formatie,
toen de legendarische. Hamil
ton Richardson, een 'nationa
le' opvolger kreeg. Achtereen
volgens werden Amerikanen
als Stoeckel, Shapiro, Murphy,
Petroff en weer Stoeckel bin
nengehaald om hun soms ver
meende kennis ter beschik
king te stellen. Hetgeen be
paald niet altijd een succes
kon worden genoemd en welke
periode zelfs werd besloten
met een heus debacle: het mis
sen van het eerste officiële
olympische optreden in Barce
lona. Reden voor de verant
woordelijke bobo's om defini
tief een nieuwe koers in te
slaan? Daar zijn alle partijen
nog niet zo van overtuigd.
Luister naar Jan-Dik Leurs,
wiens aanstelling eind vorig
jaar menigeen verraste omdat
uitgerekend hij altijd had ge
golden als de 'bonte hond'.
Omdat hij in het incrowd-we
reldje dat onze vaderlandse ba
seball al sinds mensenheuge
nis is eigenlijk de enige was
die de kat nog wel eens de bel
aanbond. En harde kritiek le
verde op het kader in de sport,
die hem zo aan het hart is ge
bakken.
Kroketten
„Voorzitters van clubs maken
zich alleen druk om de aantal
len verkochte kroketten in de
kantine", was wat dat betreft
een wel heel typerende uit
spraak van Leurs, die ook
bondsofficials niet hoog had
zitten. Hen verweet de ver
koopleider/productmanager
dat ze niet werden gehinderd
door kennis van zaken, om zo
te zeggen. „Ze hebben zelf het
spelletje nooit gespeeld en we
ten er derhalve ook niets van".
Waarmee ook zo veel werd aan
geduid als was het voor Leurs
een raadsel waarom de bond
steeds Amerikaanse college-
coaches naar Europa haalde,
terwijl in eigen land ervaring
en verstand van Zaken vol
doende voorhandenwaren. „In
dat kader wil ik een nog wel
eens aangehaald misverstand
voor altijd uit de wereld hel
pen", zegt Leurs overigens
zonder stemverheffing. „Ik
heb nooit gezegd dat ik zo no
dig bondsmanager moest wor
den. Het enige dat ik heb ge
steld is dat ik vond dat er in
ons land voldoende kwaliteit
was om iemand voor die post
naar voren te schuiven. Dat ik
nu ben gevraagd, eigenlijk al
leen door coördinator Frans
van Aaien, die de nodige oppo
sitie heeft moeten overwinnen
om bondsfiguren er van te
overtuigen, vind ik een eer. En
een uitdaging".
Het is een wat cliché-matige
taxatie van de post die Leurs in
elk geval voor één seizoen zal
bezetten. „Ik wil "het dit jaar
gewoon tens aanzien", zegt de
oud-international. „Om te
kunnen bepalen of ik het in de
praktijk ook leuk vind. Dat
geldt natuurlijk ook voor de
andere partij. Ook voor hen is
het een proefjaar".
Weinig eer
Maar dan wel een jaar, waarin
het Nederlandse team weinig
eer kan behalen. Immers, vo
rig jaar moest aartsrivaal Italië
in eigen land olympische voor
rang worden verleend. In een
toernooi dat gaandeweg dra
matische vormen aannam voor
Oranje. Zou het onder zijn lei
ding beter zijn gegaan, is de
prikkelende openingsvraag
van het gesprek met Leurs. De
manager gaat er nauwelijks op
in. Hij ontwijkt een recht
streeks antwoord en stelt dat
'hij er niet is bij geweest' en
'alle wedstrijden niet heeft ge
zien'. „Ik heb er geen zin in ge
had alles te gaan uitzoeken", is
hij wel duidelijk. „Uit te vin
den wat er allemaal is fout ge
gaan. Ik wil gewoon met een
schone lei beginnen. In elk ge
val dit jaar proberen met de
Nederlandse ploeg in het enige
evenement dat we spelen, de
Haarlemse Honkbalweek (10-
19 juli; red.) een zo goed moge
lijke prestatie te leveren".
Kalme benadering
Het is een bijna onverwacht
kalme benadering van zijn de
buutjaar, waarin hij tot dusver
ook provocerende uitspraken
in de richting van in het verle
den nogal eens gewraakte be
stuursleden achterwege heeft
gelaten. Leurs wil in elk geval
dit jaar rust. Het is de vraag of
hij overigens veel meer kan
creëren met het Nederlandse
honkbalteam. Want een klein
aantal direct betrokkenen kan
nu nog zo hard roepen dat het
peil in Nederland is gestegen,
maar de cijfers wijzen op het
tegendeel. Natuurlijk, inmid
dels speelt een aantal Neder
landse spelers. Eenhoorn, Fa-
neyte, Crouwel en Groot in het
Baseball-Mekka. Geduchte
aderlatingen voor het Neder
landse team, dat ook al niet
kan beschikken over figuren
als Tony Cohen, die een kort
stondig Amerikaans profavon-
tuur beleefde en verscheidene
Antilliaanse spelers. „Het zag
er even naar uit dat de regels
over profstatus en de gevolgen
daarvan voor de eigen nationa
le teams zouden worden veran
derd", vertelt Jan-Dik Leurs.
„Maar de laatste berichten ge
ven aan dat dit voorlopig nog
niet gaat gebeuren. Dat zet een
aantal mensen buitenspel en
dat is jammer. Ik had bijvoor
beeld voor de Honkbalweek in
Haarlem (waar dat reglemen
tair wel zou hebben gekund)
graag Cohen er bij gehaald,
maar ik heb hem bekeken en
hij zag er gewoon niet 'goed'
uit. Ook een speler als Mendes,
die terugkomt uit een blessu
re, is onvoldoende in vorm.
Daarom heb ik grotendeels
jonge jongens moeten uitnodi
gen. Die gesteund voor een
klein aantal routiniers straks
voor zeven, achtduizend man
moeten proberen een goede
prestatie neer te zetten. Wat
niet zal meevallen, want het
merendeel heeft nog nooit
voor zo veel publiek gespeeld".
Sceptisch
Waarmee Leurs al één van de
symptomen aanduidt van de
bijna permanente malaise,
waarin het vaderlandse honk
bal nu al vele jaren verkeert.
Competitie-wedstrijden wor
den voor lege tribunes ge
speeld, clubduels worden ont
sierd door foutenfestivals en
Amerikanen nemen sleutelpo
sities in waardoor de door
braak van jong eigen talent
wordt belemmerd. Kortom, er
lopen nogal wat goedwillenden
in de Nederlandse baseballwe-
reld rond, die zich in gemoede
afvragen of het ooit nog wat
wordt met hun sport. Ook
Leurs is wat dat betreft, zo
blijkt, wat sceptisch geworden.
„Het peil in Nederland is onte
genzeggelijk gestegen als je
het vergelijkt met zo veel jaar
geleden. Als je in mijn tijd naar
een willekeurige Amerikaanse
legerbasis in Duitsland ging
met je clubteam werd je ge
veegd. Dat is nu wel anders. De
pers die schrijft dat ons spel zo
wemelt van de fouten en ande
re missers kent de materie
niet".
Leurs kan de laatste stelling
nauwelijks hard maken. Ook
hij moet vaststellen dat Neder
land ontbreekt op het podium,
Barcelona, waar zijn sport zich
in de schijnwerper had kun
nen plaatsen. Opnieuw een ge
miste kans. En het duurt weer
vier jaar voor men zich op
nieuw kan trachten te kwalifi
ceren. Of de grossier in landsti
tels, met Nicols als coach en
speler zesmaal een kampioen
schap, er dan nog bij zal zijn is
de vraag. Zijn enthousiasme is
nu nog groot. „Ik wilde altijd
als coach een mixture zijn van
Bill Arce en Charles Urbanus
sr.", besluit de man die op dit
moment naast zijn manager
schap bij Oranje geen verdere
taken heeft in de honkbalwe
reld. „Zij waren gezichtsbepa
lende figuren uit de honkbal
geschiedenis. Ik denk dat ik
wel een beetje zoals zij kan
opereren. Ik ben in elk geval in
staat om een ploeg in een toer
nooi op scherp te zetten en te
houden. Ik ben immers een
honkbalbeest".
Cruijff
De persoonlijke vriend van Jo-
han Cruijff, die zich maat
schappelijk opwerkte van tim
merman in de bouw tot zijn
huidige positie, hoopt met de
nationale ploeg ook een soort
gelijke ontwikkeling door te
maken. Op een uiterst smalle,
want part-timebasis. „Ik heb
twee directeuren hier bij de
zaak", typeert Jan-Dik Leurs
zijn situatie. „Ze vonden het
prachtig dat ik werd gevraagd
om het Nederlands team te
gaan doen. Maar, zeiden ze, ze
wilden er in het werk geen en
kel nadelig effect van onder
vinden". En desgevraagd:
„Over geld is tot dusver tussen
de bond en mij nog helemaal
niet gesproken".
Zie daar tophonkbal anno
1992. Met Jan-Dik Leurs, die
zijn etiket van bonte hond
kwijt lijkt en nog slechts be
kend wil staan als honkbal
beest.
NE VAN HATTUM
efrJDEN - Als het gravel
d!het Stade Roland Gar-
□van de schoenen is ge-
maakt de tennistop
0]j op voor het gras. Men
ufrmt uit naar Londen
>-ieens), Birmingham,
ejmalen, Manchester en
ntbourne, waar de vorm
Jhet gevoel voor Wim-
pion moeten worden ge
laden,
ati
yit tennis op gemillimetërd
4I vergt een ander gevoel
op iedere andere onder-
|d. De spelers hebben het
een ander ritme. Dat rit-
jZit in het hoofd, meent
McEnroe, drievoudig
looiwinnaar aan de
*ch Road. „Het ritme van
•as is mentaal. Je moet
?|end raken aan het spelen
:orte punten. Je moet vol-
in ieder punt zitten. Met
e slag staat er een punt op
pel".
liefhebbers van tennis
en er zijn uitgesproken
standers. De liefhebbers
die van aanvallend ten-
ouden, van serveren, op
en snel scorend volle-
ooral in Australië zijn ze
altijd gek op, al worden
n Australische' sinds
rwege de jaren tachtig
meer op gras gehouden,
rebound ace, een rub-
chtig kunststof. In Enge-
zijn ze er gek op omdat
bledon nou eenmaal Wim-
„Wat iedereen er ook
zegt, nog altijd het he
kste tennistoernooi ter
meende John McEn-
Rosmalen. „Wimbledon
mmer één, dan de US
en dan pas Parijs en Mei-
laatste jaren gegroeid. De prof
tennisser van tegenwoordig is
groter, sterker en atletischer
dan zijn collega uit de jaren
zestig. Met hun hi-tech rackets
jagen zij de ballen tientallen
kilcyneters harder over het net
dan in de tijd van Björn Borg.
Dat heeft het spel er bepaald
niet leuker op gemaakt, vin
den de tegenstanders.
Houten rackets
De oppositie heeft de cijfers
aan haar kant. In de jaren ze
ventig duurde de gemiddelde
rally op Wimbledon 3.8 secon
den. Nu is dat nog 2.7 secon
den. In de jaren zeventig, toen
Okker en Borg hun houten
rackets kruisten, was de bal
per uur gemiddeld 7.18 minu
ten in het spel. Nu is dat nog
maar 3.55 minuten. Tijdens de
Wimbledonfinale vorig jaar
tussen Michael Stich en Boris
Becker was de bal gedurende
de hele partij slechts negen
minuten in het spel. Ter verge
lijking: op het Franse gravel
duren rallies gemiddeld 8.2 se
conden en wordt de bal per uur
ruim dertien minuten daad
werkelijk heen en weer gesla
gen. De nieuwe generatie ten
nissers heeft ook daar wel wat
seconden weggeknabbeld,
maar lang niet zoveel als op
het gras.
John McEnroe is een liefheb
ber. En de specialist bij uit
stek, zeggen zijn collega's.
Zelfs voor Michael Stich, die
vanaf komende maandag in
Londen zijn titel moet verdedi
gen, is McEnroe de ultieme
grasspeler. „Op gras is er geen
betere speler dan McEnroe.
Hij begrijpt het spelletje zo
goed. Daarom heb ik gevraagd
of hij in Rosmalen en op Wim
bledon met me wilde dubbe
len. Daar kan ik alleen maar
van leren".
Michael Stich is ook een abso
lute fan. Van hem mag het
grasseizoen een paar maanden
duren in plaats van de vijf we-
Michael Stich na zijn eerste Wimbledon-triomf. „Van mij mag het
grasseizoen vele weken langer duren".
ken na Roland Garros. Vanaf
de eerste keer dat hij op gras
stond, was hij er aan ver
knocht. „Met twaalf grastoer-
nooien zou ik niet ontevreden
zijn. Het is nou eenmaal de
ideale ondergrond voor mijn
spel. En met wat meer gras-
toernooien zouden alle spelers
de kans krijgen om er goed op
te leren spelen".
Ontladen
John McEnroe pleit al jaren
voor een langere periode van
grastennis. Hij zou het liefst
een periode van drie weken
zien tussen de Open Franse en
de Open Engelse kampioen
schappen. Ten eerste omdat de
twee Grand Slamtoernooien
nu te dicht bij elkaar liggen en
ten tweede omdat iedereen
zich dan gedegen op Wimble
don kan voorbereiden. „Jim
Courier ontbrak nu op Queens
en in Rosmalen omdat hij zich
na Parijs, waar hij zijn tweede
Grand Slamtitel dit jaar won,
even wilde ontladen. Logisch.
Maar Queens zonder de num
mer één van de wereld kan
toch eigenlijk niet. Queens,
Rosmalen en Manchester zou
den gewoon na elkaar moeten
liggen".
Nederlandse jongste tennis-
wonder, Richard Krajicek,
toch ook een specialist in servi
ce-volley spel, betwijfelt of
gras ooit zijn favoriete onder
grond wordt. „Ik denk niet dat
gras dat voor mij ooit wordt.
Het irriteert me nog steeds, die
missers die ontstaan doordat
er zoveel onregelmatigheid in
de stuit van de bal zit en dat
partijen kunnen worden ge
wonnen met een paar zwijnbal-
len. Als een partij op gras een
beetje gelijk op gaat, dan is het
per sé niet de beste speler die
wint, maar degene die een paar
zwijnballetjes meer slaat. Na
tuurlijk kijk ik wel reikhal
zend uit naar Wimbledon.
Maar dat is omdat het Wimble
don is, om het imago dat het
toernooi heeft, omdat het nog
altijd het toernooi met de
meeste naam is, maar niet om
dat het op gras is. Misschien
moet ik het leuk leren vin
den".
Volley
Die kans acht Michael Stich
gering. „Gras leuk leren vin
den kan niet. Je moet er op
stappen en het leuk vinden".
Krajicek heeft het grastennis
inmiddels wel aardig onder de
knie. „Een kwestie van laag
blijven en de bal altijd voor je
houden'. Maar beter is nog mo
gelijk. Vooral de volley. Daar
denk ik soms nog te lang over
na. Het is nog geen automatis
me en juist op gras moet de
volley een automatisme zijn.
Ik denk vaak net te lang na
waar ik de volley wil slaan,
waardoor de bal al naast mijn
lichaam is als ik hem raak. Op
gras moet je niet nadenken,
maar doen. Je denkt toch niet
dat McEnroe ook maar één se
conde nadenkt, waar hij zijn
volley gaat slaan. Die slaat ge
woon".
Michiel Schapers heeft van de
huidige generatie Nederland
se toppers de meeste ervaring
op gras. En de beste resulta
ten: driemaal een derde ronde
in Londen en in 1985 haalde hij
in Melbourne, toen ook daar
nog gras lag, de kwartfinales.
Grastennis laat een speler ge
woon minder keuzes dan gra
vel. „Er zijn in de hele geschie
denis maar een paar spelers
geweest die vanaf de baseline
goed op gras konden spelen,
met Borg als voornaamste ex
ponent. Het is toch eigenlijk
een puur service-volleyspel.
En liefst volleren op de eerste
en op de tweede service. Op
het veel tragere gravel heb je
meer mogelijkheden om je
spel aan te passen aan de te
genstander. Op gravel kun je
naar een andere tactiek gaan
zoeken. Als het op gras niet
loopt is het jammer, daarop
kun je niet gaan veranderen.
Je hebt de tijd niet en er is ge
woon weinig anders mogelijk
dan opkomen op iedere servi
ce. Ikzelf ga bijvoorbeeld niet
zo zeer voor de ace op de eerste
service. Ik ga voor de plaat
sing. Dat is op gras net zo dode
lijk. Een goed geplaatste servi
ce krijg je nooit terug omdat
hij zo laag blijft. McEnroe slaat
zijn service vaak maar op zes
tig procent, maar wel met vre
selijk veel slice. Ga je voor een
ace, dan loop je het risico van
een laag percentage eerste ser
vices, waardoor je veel druk en
dus moeilijkheden krijgt op je
tweede service".
Geluksfactor
Schapers volgt Krajicek
slechts ten dele in zijn mening
dat de geluksfactor bij grasten
nis groot is. „Het is gewoon
een ander type tennis, dan al
het andere tennis. Het Vergt
improvisatie van de tennisser.
McEnroe beheerst dat tot in de
perfectie omdat hij er de tech
niek voor heeft. De bal kan na
de stuit steeds ergens anders
heen springen, daarop moet je
kunnen improviseren met je
techniek. De goede grastennis
ser is degene met de compacte
achterzwaai. Spelers met een
lange achterzwaai kunnen op
gras gewoon niet snel genoeg
improviseren op die steeds
wisselend stuitende ballen".
„Maar volkomen toeval is gras
tennis niet. Ik heb altijd op
gras gespeeld en altijd goed.
En ik speelde zeker niet altijd
met m'n ogen dicht met het
motto we zien wel wie er wint.
De volley goed ver voor je te
pakken is eigenlijk het belang
rijkst. Natuurlijk zitten er
meer slechte stuiten in en zijn
er meer slechte calls doordat
door FRANK WERKMAN
Sinds we beginjaren vijftig werden verblijd met
het fenomeen televisie, dat de wereld in zwart-wit
beelden aan onze voeten legde, is er nogal wat
veranderd met onze huis-bioscoop. Als ik het goed
heb begrepen bestaat er nu,al een apparaat,
waarmee je zelf je close ups kunt bepalen;
desnoods aan de hand van een via een inzet in je
beeld aangeboden plaatje.
Wonderen der techniek, maar voorlopig nog
slechts bereikbaar voor de happy few. Mensen met
voldoende slappe was om de laboratorium
voortgang op de voet te volgen en hun niet-meer-
nieuwe toestel van de hand doen voorzo'n ding
met allerlei snuggere snufjes.
Zowel aan de kant van de leverancier van de
plaatjes als aan de zijde van de ontvanger is er
dus tegenwoordig veel mogelijk. Maar het
probleem van onbegrensde mogelijkheden is dat
degenen die er over beschikken er ook gebruik van
willen maken.
Dat de voortijdig met een gouden handdruk
heengezonden bedrijfsleider vanaf zijn eigen drie-
zits vier-hoog wat zit te pionieren met zijn
vernuftige tv-speeltje is tot daaraan toe. Zijn
leven is al naar de knoppen. Bovendien heeft
niemand, hooguit een verdwaalde huisgenoot,
last van zijn experimenten.
Anders wordt het als de regisseur vakkennis en
hobbyisme niet meer uit elkaar kan houden.
Creativiteit en destructiviteit worden verward.
Waardoor hij dermate scheppend gaat
omspringen met het totale aanbod van opnamen
dat hei voor de kijker thuis nauwelijks meer is te
volgen. Dan is er sprake van acute
buisvervuiling.
Een kwaal waar filmmakers soms ook aan lijden.
Dikke filters op de camera en hogere-sferen
belichting leiden dan niet zelden tot artistieke
misbaksels. Produkten die de warme bakker op de
hoek niet in de etalage zou durven leggen.
Bij hun streven naar verhoging van het
prestatiepeil in televisieland plegen de makers
bij sport-uitzendingen tegenwoordig veelvuldig
naar de herhalingsmachine te grijpen. Een mooie
methode om een hoogtepunt te reproduceren,
vooral als dat vanuit een andere camerahoek kan
worden gedaan. Toegevoegde waarde zo gezegd.
Anders en kwalijker wordt het als het
'terugspoelen'overdadig wordt toegepast. Bij het
aan de gang zijnde EK voetbal bewees de
herhalingsmachine goede diensten. Toonde
bijvoorbeeld haarzuïver aan dat het doelpunt van
Marco van Basten tegen het GOS ten onrechte
werd afgekeurd.
Bracht ook fraai in beeld hoe hard de botsingen
waren, waarbij Reuter en Buchwald met hun
hoofd onzacht in aanraking kwamen met dat van
een opponent. Mooi allemaal. Zeker met later de
plaatjes van die Duitse tulbanden, waarmee
maar weer eens werd aangetoond dat die lieden
met hun hoofd ook wel eens ergens anders lopen
dan in de wolken.
Herhalen wordt een regelrechte crime als de
apparatuur wordt toegepast zoals dat onlangs in
Rosmalen gebeurde. Daar trof een select
gezelschapje tennnissers elkaar op zoiets
archatisch als een piste van gras. Om de
huiskamer vervolgens te vergasten op een
eindeloze reeks repetities.
Terugzien van spelmomenten kan ook bij tennis
leuk zijn als het een spectaculaire situatie betrof,
een cross-court backhand-passeerslag tussen de
benen door bijvoorbeeld. Maar om nu ook elke
halve ace steeds weer op het netvlies te zien
verschijnen is de goden verzoeken. En het bewijs
dat de dienstdoende regisseur aan knoppengekte
lijdt.
De ontwikkelaars van de televisie-ontvanger
hebben een open oog voorde belangen van de
thuiszitter, gezien hun niet aflatende jacht op
snufjes. Waar ze nu maar eens snel aan moeten
gaan werken is een grapje, waardoor je vanaf de
drie-zits zelf kunt bepalen of je herhalingen wilt
zien. Een knopje dat de repeterende breuk van
Rosmalen kan uitschakelen.
Kunnen ze en passant nog een trucje meenemen
waardoor je ook van commentator kunt wisselen.
Want wat Herman Kuiphof vanuit Roland
Garros presteerde bij een partij van Edberg (door
hem steevast Lendl genoemd) kan eigenlijk ook
niet. Deze ooit gewaardeerde reporter, die nog uit
het zwart-wittijdperk stamt, kampte vroeger als
gevolg van slechte ogen al met
herkenningsproblemen. Nu daar
hersenverweking bij lijkt te komen moet hij maar
eens worden afgelost. Want ook bij
kleurentelevisie geldt: er is een tijd. van komen en
er is een tijd van gaan.
de bal doorstuit en geen af
druk achterlaat, maar louter
toeval is grastennis niet".
Gedegen
Zoals altijd bereidt Schapers
zich ook op het grasseizoen ge
degen voor. Op zijn geheel ei
gen wijze. Hij deed de afgelo
pen weken veel loop- en bewe
gingsoefeningen op gras. „Om
het bewegen op gras te oefe
nen. Dat is toch anders dan op
gravel. Je komt moeilijker weg
en gebruikt daardoor andere
spiergroepen". Hij is er van
overtuigd dat die voorberei
ding vruchten afwerpt.
John McEnroe kijkt stomver
baasd als hij met Schapers'
voorbereiding wordt gecon
fronteerd. Hij stapt altijd zon
der enige oefening van het Pa-
rij se gravel op het gras. „Maar
iedereen moet doen wat hem
gelukkig maakt", meende het
enfant terrible. Hij wil wel
kwijt dat hij zijn rekoefenin-
gen tijdens de grastoernooien
extra goed doet, omdat de spie
ren op het gladde gras anders
worden belast dan op gravel en
de kans op spierscheuring
door wegglippen groter is dan
op gravel. McEnroe vindt het
grasseizoen wel een verlossing
voor zijn ouder wordende li
chaam. Het hard-courtseizoen
was een voortdurende aanslag
op zijn knieën. „Tijdens het
gravelseizoen ben ik al weer
enigszins bijgekomen, gravel
is ook niet zo hard, maar gras is
het minst belastend". Daarom
zou hij Wimbledon wel eens
het langst op zijn agenda kun
nen houden, ook als hij het na
dit seizoen rustiger aan gaat
doen.
Jacco Eltingh deed zijn voor
naamste ervaringen op gras
vorig jaar op, toen hij in Lon
den drie wedstrijden won en
pas op het centre court strui
kelde over Andre Agassi. „Op
gras moetje tevoren weten wat
je doet: waar je serveert, waar
je je volgende volley neerlegt.
En makkelijke foutjes mag je
niet maken, daarvoor krijg je
te weinig kansen. Je concen
tratie is anders dan op gravel.
Op gras probeer je een bewe
gingsritme op te bouwen: ser
veren en oplopen. Bijna me
thodisch. Alles moet vlekke
loos gaan. Iedere slag zo zuiver
mogelijk. Je eerste service
moet goed gaan, je eerste vol
ley ook en je return ook. Gra
vel is meer werken, meer een
gevecht. De service inbrengen
en dan vechten voor het punt.
Op gravel krijg je nog wel een
keer een kans en nog één. Op
gras niet. Daar moet je iedere
kans pakken".
Jan Siemerink: „Grastennis is
ook voor een groot deel con
centratie. Je kunt een paar ga
mes makkelijk winnen, maar
in een paar seconden maak je
een paar foutjes die je de game
kunnen kosten. Vaak betekent
dat ook direct setverlies".