EK'92 Arbiters kijken reikhalzend uit Jan Beek voorspelt perfecte leiding CcidócSotMOtvt ZATERDAG 6 JUNI 1992 41 tegenstelling tot het WK Italië in 1990, is Nederland Zweden wel vertegen- ordigd op scheidsrechter niveau. Arbiter John inkenstein leidt de tweede dstrijd van het toernooi, arbij hij wordt gesteund >r de grensrechters Jan stra en Rob Overkleeft en ervescheidsrechter Mario rcder Ende. n Blankenstein verheugt zich iet Nederlandse arbitrale op- tijdens het duel Denemar- •Engeland op 11 juni. „Best nnend", vindt hij. „In z'n alge- :nheid wordt er tijdens zo'n •nooi toch een trend gezet. Sa- met Mario van der Ende heb Madrid instructies gekregen, reden tegen hard en ruw sfJel, atuurlijk wat er van ons wordt acht. Geen gekke dingen Nieuwe regels worden inge- d tijdens toernooien van de A Tijdens het EK zullen we hts nadrukkelijker rekening den met bepaalde regels. Met ie de spelbedervende hande en zuilen we aanpakken, n afstand nemen wanneer er vrije schop is toegekend? Niet inachtnemen van 9.15 :r afstand? Te vroeg uit het irtje lopen? Tijdrekken van de )er? We zullen het onmiddel- aanpakken. In feite stond er d al geel op dit soort dingen, aan er nu gewoon wat gemak- ker mee om". et met deze instructie voor de :er gemakkelijker wordt om Drde te bewaren' durft Blan- itein niet te zeggen. „Ook in interpretatie van de regels zit We moeten het gewoon af- iten'\ er internationaal toe is över- m vaste trio's te vormen ien arbiter en twee grensrech- vindt Blankenstein een goe- :aak. „De voordelen zijn er al in communicatieve zin; je elkaar verstaan. Bovendien len we diverse malen kunnen ïen en begrijp je elkaar ge- sneller. Het is sowieso een e zaak dat er specifieke srechters in actie komen, als lg van de waarnemingen op WK, waar fouten werden ge- tateerd. Die fouten werden •lijk altijd al gemaakt, maar dat je alles tegenwoordig on- keren in de herhaling kunt word je er extra mee gecon- eerd. In de tijd van Leo Hom e bij wijze van spreken alleen aken met de camera bij de lenlijn, die opnamen maakte twee minuten Polygoon-jour- I1S srechter Jan Dolstra, „blij ist al na één seizoen naar het mogen", begint zich langza- land thuis te voelen langs de ,,'t Is wel moeilijker dan ik eerwacht", biecht de oud-ar- op. „De snelheid van het spel tzettend groot. Beoordelen of buitenspel is, is moeilijker ie denkt. Als scheidsrechter je de bal. Als grensrechter je gefixeerd zijn op de posi- an de mensen en op de bal. beetje scheel zou een voor- -ijn". zijn beslissing om de fluit te lilen voor de vlag, heeft Jan tra geen spijt gehad. „Dat ik het EK mag, is schitterend, n nu veertig jaar. Qua leeftijd heb ik dus nog de gelegenheid om een wereldkampioenschap en Olympische Spelen mee te ma ken. Voordat ik in de loop van het vorige seizoen als scheidsrechter stopte, had ik toch nooit kunnen dromen dat ik zulke evenementen zou meemaken..." Hoog Ook Rob Overkleeft, de andere Nederlandse vlaggenist op het EK, is van mening dat de moeilijk heidsgraad van het grensrechter- dom hoog is. „Als grensrechter zie je eigenlijk niets van de wed strijd", zucht hij. „Het spel volgen is er niet bij en dat vergt geestelijk heel veel van je. En ik ben het met Dolstra eens: je moet je rechter oog als het ware in je linkerbroek zak hebben". „Dat wil niet zeggen dat ik spijt heb van mijn beslissing te stop pen als scheidsrechter", vervolgt hij. „Ik ben twintig jaar scheids rechter geweest en zat aan mijn plafond. Als je als grensrechter meer kunt bereiken, dan moet je dat dus doen. Een EK is weer een plafond, het hoogste dat er is. Het niveau van de Spelen of het WK schat ik even hoog in. Het zal zaak blijven om als grensrechter aan de tóp te blijven, wat moeilijker is dan aan de top te komen". Het feit dat hij met Dolstra en Blankenstein een vast trio vormt, ziet Overkleeft als een groot voor deel. „Het afgelopen jaar heb ik een paar keer ervaren dat we el kaar steeds beter begrijpen. Je hoeft elkaar maar aan te kijken, of je weet al wat de ander bedoelt. We voelen elkaar haast blindelings aan," aldus Overkleeft. „Het is na tuurlijk ook uitermate handig om te weten wat je scheidsrechter in bepaalde situaties zal doen". Dik Marió van der Ende vergezelt het Nederlandse trio naar Malmö, in de rol van reserve-scheidsrechter. Met die functie is Van der Ende dik tevreden. „Ik fluit pas ander halfjaar op internationaal niveau, terwijl ik in die periode een half seizoen heb moeten missen we-- gens een knie-operatie, waarvan je normaliter binnen een maand hersteld bent", zegt hij. „Als je be denkt dat ik dit seizoen ook al de finale van de Super Cup tussen Rode Ster Belgrado en Manches ter United heb gefloten, net als de olympische kwalifikatiewedstrijd van Italië tegen Zweden, de Ne derlandse bekerfinale en zes Eu ropa Cupwedstrijden, dan kan mijn seizoen niet kapot". Als vierde man kan de Hagenaar in Zweden niet op zijn lauweren gaan rusten. „Je moet de scheids rechter in feite ontlasten", weet hij. „Zo ben je gespitst op de situa tie langs de lijn. Je moet de bank bijvoorbeeld in de gaten houden; taferelen zoals tijdens de UEFA Cupfinale Ajax-Torino waarin mensen als dollen langs de lijn sprongen mogen natuurlijk niet voorkomen. Verder komt de nop pen-controle op mijn conto en ver vul ik taken buiten de wedstrijd om, zoals het invullen van spelers lijsten. We hebben in Nederland twee keer in de samenstelling van Zweden geoefend, tijdens Fortu- na-Volendam en Willem II-Gro- ningen. Dat ging goed". Stilletjes hopen dat één van zijn drie collega's door bijvoorbeeld een blessure moet afhaken en hij als invaller moet optreden, is er volgens Van der Ende niet bij. „Het is niet te hopen dat er ie mand uitvalt", aldus de reserve- scheidsrechter, „want zoiets geeft altijd een smet op de wedstrijd". „Het wordt een clean EK". Oud- FIFA-scheidsrechter Jan Beek is er van overtuigd. Fronste me nigeen twee jaar geleden bij het wereldkampioenschap in Italië nog de wenkbrauwen bij een aantal scheidsrechterlijke be slissingen, in Zweden voorspelt Beek een perfecte afwikkeling. Arbiters hebben alle regelwijzigingen inmiddels onder de knie, legt hij uit, en ook de spelers hebben lang genoeg kunnen wennen. „We zijn een be hoorlijke stap verder dan twee jaar geleden". „Tijdens het WK in Italië werd er kri tiek op de arbitrage geleverd die niet altijd ten onrechte was", erkent hij. „Nu zal het echter anders gaan. Als ik zie hoe goed de scheidsrechters zich hebben voorbereid-op het Europees kampioenschap, dan twijfel ik daar geen moment aan. Ze hebben weken en weken geoefend. Ook de spelers weten precies waar ze aan toe zijn, ie dereen is er van doordrongen welke straffen scheidsrechters moeten han teren. Ze beseffen ook dat ze tijdens het EK in de etalage staan, dus ben ik er van overtuigd dat Het het geen her haling van twee jaar geleden wordt. Na dat WK zijn er niet voor niets zwa re maatregelen genomen. Met gele- genheidsgrensrechters is het bijvoor beeld afgelopen, die hebben plaats moeten maken voor gespecialiseerde mensen. En we zijn zelfs al een stap verder: aan vaste trio's is een vierde man toegevoegd als reserve-scheids rechter. Zulke maatregelen zeggen genoeg". Lichtjes De Amsterdammer zit die middag op de praatstoel. Terwijl Stoffel de schildpad door de kamer banjert in zijn flat, verraden lichtjes in zijn ogen het enthousiasme van Jan Beek. „Volgend jaar zit ik 35 jaar in het vak", glundert hij, „maar overvvoetbal raak ik nooit uitgepraat. Kun je je voorstellen dat ik heel Europa ben doorgeweest met een fluitje van een Itwartje?" Ruim elf jaar floot hij in het betaalde voetbal, waarvan hij zes seizoenen op de internationale lijst stond, maar op 58-jarige leeftijd voelt hij zich nog steeds niet te groot om pupillen te fluiten. Terwijl hij zich in de wereld van de professionals beweegt als lid van de werkgroep betaald voetbal van de scheidsrechterscommissie en als waarnemer van de UEFA. Beek stelt zich bescheiden op. Hoog tepunten in zijn carrière? De eerste Amsterdammer die met lovende kritieken - Ajax - FC Amsterdam floot denkt lang na. „De finale van het WK voor militairen, in Kuwait", diept hij uit zijn erelijst op. „En een beslis sende kwalifikatiewedstrijd voor het WK tussen Hongarije en Grieken land". Het tastbare bewijs van die laatste wedstrijd vist hij uit een kast. „De speelbal", glundert hij. Het leertje verkeert nog in prima staat. In tegenstelling tot een ander vijfje, dat totaal vergeeld is en ook zijn perfecte ronde vorm kwijt is. Jan Beek koestert de bal echter als een re likwie. „Hiermee is de afscheidswed- strijd van Johan Cruijff gespeeld. Die wedstrijd, door mij geleid, herinner ik me nog goed. Voor 65.000 mensen ging Ajax in het Olympische Stadion met een nulletje of acht onderuit te gen Bayèrn München. Sneu natuur lijk. Ik héb de bal toen ingepikt. Je moet als scheidsrechter weten waar Goocherp woont hè, en precies op het moment van affluiten kwam de bal toevgllig bij me. Ik had toen in m'n hoofd dat ik die bal zou geven aan mijn, eerste kleinzoon. Tsja, inmid dels heb ik een prachtige kleindoch ter, maar nog geen kleinzoon. Die zou er nu trouwens toch niets meer aan hebben, want ik zie dat het leer aan het barsten is..." Verleden Net als de vergeelde bal, is ook de ma nier waarop Beek en zijn collega's in het verleden konden fluiten anno 1992 niet meer bruikbaar. De ex-arbi ter geeft dat volmondig toe. „Het is tegenwoordig veel moeilijker gewor den", vindt Jan Beek. „Destijds sloeg mijn manier van leiding geven wel aan. Maar ik zou niet durven zweren dat dat losse-polswerk van mij als ras- Amsterdammer ook nu nog zou wer ken. Ik kon dingen oplossen met een kwinkslag of een goede vloek. Tegen woordig zit iedere overtreding echter in een vakje. En voor dat vakje staat nen kaart. Uit dat geheel kom je als scheidsrechter niet meer uit". „Die ontwikkeling is een weerspiege ling van de gehele maatschappij", stelt hij. „In de maatschappij zie je ook geen echt grote leiders meer. De leiding wordt meer vanuit het grote geheel gegeven. Ook in de voetballe rij is het zo dat er geen ontzag meer is voor absoluut gezag. De huidige scheidsrechter is een kind van deze tijd en is gehouden aan dat vakken- gedoe. Hij moet zich zo strikt houden aan regels dat zijn inbreng als per soonlijkheid niet zo groot meer is. De speelruimte die wij vroeger hadden, is nu veel kleiner. Ik bewonder dan ook de jongens die het tegenwoordig kunnen opbrengen. Het is natuurlijk wel leuk aan de top, maar ik weet niet of ik dat nu nog wel zou kunnen vol brengen". Sneller „Grensrechters zijn ook steeds be langrijker geworden", is Beck van mening. „Het voetbal wordt steeds sneller. Zowel tactisch als technisch. De scheidsrechter kan het niet alle maal meer bekijken. De invoering van de nieuwe buitenspelregel, hands van de kepper1 buiten de zes tien en dat soort dingen maken het nodig dat hij mensen heeft die bij voorbeeld de zestien-meterlijn goed in de gaten houden. Hij moet op die kerels honderd procent kunnen ver trouwen. Het beginsel van vaste kop pels vormen vind ik een prima zaak. De praktijk toont aan dat het vruch ten afwerpt". „Als een grensrechter bijvoorbeeld duidelijk laat merken de controle over de zestien-meterlijn te hebben, dan heeft dat een preventieve wer king", zegt Beek. „Voetballers gaan zo ver als de leiding toelaat. En zo hoort dat ook. De scheidsrechter en zijn grensrechters moeten laten zien dat ze de bedoeling van de spelers door hebben en de grens zetten. Zo dat je in die wedstrijd echt leider schap krijgt". „Komend seizoen hebben we in het Nederlandse betaalde voetbal 36 ge specialiseerde grensrechters", ver volgt hij. „Vorig jaar waren dat er nog 28; dat er acht zijn bijgekomen is het resultaat van scouting in de distric ten. De bekendste grensrechters zijn Jan Dolstra en Robert Overkleeft. We hebben echter nog vijf internationals; Jos van Boekei, Gerard Verwoord, Henk Roelofsen, Tjibbe van Dijk en Wim Kok." Jan Beek graaft weer in zijn geheu gen. „Als je op de internationale lijst komt dan is dat een absolute bekro ning", weet hij. „Dan kom je in het walhalla. Je prestaties worden altijd een keer of twintig uitgemeten, op tv of in de krant. Je wordt altijd met je neus op de feiten gedrukt, waarbij slechts een enkele keer wordt gesteld dat de scheidsrechter de man van de wedstrijd was. De voldoening haal je bij jezelf. Als je tijdens een rapportbe spreking een prima gemiddelde blijkt te hebben, dan weet je weer waarvoor je het hebt gedaan". Twee jaar geleden werd met spanning afgewacht hoe een nieuwe regel zou worden geïnterpreteerd. Een doorgebroken man neerhalen zou onverbiddelijk met een rode kaart worden bestraft. Hoe zou dat aflopen? Aan de vooravond van het Europees kampioenschap is er op dat gebied minder nieuwsgierigheid. De regelgeving is immers in handen van de wereldvoetbalbond FIFA en ee'n wereldkampioenschap is een logischer gelegenheid om nieuwe regels in te voeren dan een EK. Toch zal er ook in Zweden een nieuwe toon worden gezet. De arbiters gaan het spelbederf te lijf. John Blankenstein kijkt met zijn linesmen Dolstra en Overkleeft alsmede vierde man Van der Ende vooruit, zijn oud-collega ^p\ Jan Beek terug John Blankenstein: „Fouten wer den natuurlijk altijd al gemaakt, maar doordat je alles tegenwoor dig ontelbare keren in de herha ling kunt zien, word je er extra mee geconfronteerd". FOTO: THEO BÖHMERS Jan Beek: „Voetballers gaan zo ver als de leiding toelaat. En zo hoort dat ook. De scheidsrechter en zijn grensrechters moeten la ten zien dat ze de bedoeling van de spelers door hebben en de grens zetten. Zodat je in die wed strijd echt leiderschap krijgt". FOTO: COR EBERHARDT I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 41