'Les fous' leven als God in Frans dorpje Visvangst stokt, kweekvis wint finale ZATERDAG 6 JUNI 1992 PAGINA 29 Idoor WILKO V00RD0UW DUN-SUR-AURON - Dédé zit tevreden op het terras van 'Le Bar des Sportifs', een van de tien kroegen in het vlak bij Bourges gelegen Dun-sur-Auron. Hij klokt met zichtbaar genoegen zijn pilsje naar binnen. Even daarvoor was hij op zijn fiets aan komen rijden. Een fiets die men uit duizenden herkent: vol met 'toeters, slingers en andere tiere- iiantijen. Dédé is 59 jaar oud en komt uit Parijs, i Hij is schizofreen en woont al zestien jaar in Dun-sur-Auron bij een opvang- familie. „Ik wil hier nooit meer weg", zegt hij tussen twee slokken door. Dédé kijkt zijn 'vriendin' lachend aan. Om nog maar eens te bevestigen hoe goed hij het naar zijn zin heeft, omhelst hij haar innig. Dun-sur-Auron is een uniek dorp. Van de 4500 inwoners zijn er 800 geestelijk gehandicapt. Deze 'gest^bili- seerde patiënten' wonen niet in het psy- chiatrisch ziekenhuis, de grootste plaat selijke werkgever, maar leven bij gast gezinnen. Soms vangt een familie uit Dun wel vier gehandicapten op. Daar door in ruil krijgen ze een vergoeding, een opvangsalaris. Dat unieke systeem, ,idat alleen verder nog in het nabijgele- Jgen Ainay-le-Chateau wordt gehan teerd, zorgt er al een eeuw voor dat het Inwonertal van Dün stabiel blijft. In te genstelling tot de omringende gemeen ten in de Middenfranse provincie Cher. Daar hebben de bestuurders te maken met een grote leegloop. Normaal Dédé en zijn 800 vrienden en vriendin nen zijn perfect geïntegreerd in het dorpsleven. De valide inwoners van het i dorp behandelen 'les fous' als hun gelij- ken. Het woord 'fou' (gek) heeft daar dan ook geen enkele negatieve bij klank, hoewel men liever spreekt van 'gasten' of'pensiongangers'. De patiën ten doen hun inkopen bij de lokale win- fkeiiers, drinken hun pilsje op een van de talrijke terrassen, doen klusjes, zit ten op een bank in een park, spelen een spelletje pétanque met valide inwoners of wandelen rond op het grote plein. Oppervlakkig gezien is Dun een dorp zoals iedere andere gemeente in een Franse plattelandsprovincie. Dario d'Andrea, een in het dorp geboren en getogen tegelzetter, heeft gedurende zijn hele leven te maken gehad met de veelal uit Parijs afkomstige gehandicap ten. „Als klein ventje vonden we hun aanwezigheid normaal. Het zijn voor ons gewone inwoners van het dorp, met wie we een potje biljarten of voetballen. En als er af en toe iemand een crisis kreeg, hoorde dat ook gewoon bij het leven van alledag. We brachten ze dan gewoon naar het ziekenhuis, waar ze verder werden verzorgd". Familietraditie Ongeveer vijfhonderd gezinnen uit Dun en directe omgeving zorgen voor de opvang. Al honderd jaar. Op 17 de cember bestaat het psychiatrisch zie kenhuis een eeuw. De bedden zijn er slechts voor de geriatrische afdeling of als tijdelijke oplossing, als het een be woner even te veel wordt. „Het opvan gen in huis is iets dat van moeder op dochter wordt overgebracht", vertelt Dario's nicht Eliane d'Andrea. De 39- jarige vrouw huisvest drie gehandicap ten. Voordat ze ruim drie jaar geleden aan de opvang begon, werkte ze in een textielfabriek. De oude schuur achter het huis is omgebouwd tot een prachtig appartement, waar het drietal woont. Het ontbreekt hen aan niets. „Mijn moeder heeft ook nog altijd drie gehan dicapten in huis, terwijl haar moeder ook haar hele leven aan opvang heeft gedaan". Eliane ziet de verzorging van de drie gehandicapten als een full-time baan. ,,'s Morgens verzorg ik het ont bijt voor de mannen. Een van hen is naast geestelijk ook lichamelijk gehan dicapt. Ik help hem bij zijn toilet. Daar na gaan ze naar het ziekenhuis, om wat lichte werkzaamheden te verrichten of therapie te volgen. Rond de middag ko men ze terug naar huis. Ze eten, en gaan verder met hun activiteiten, 's A- vonds heb ik het eten weer klaar. In hun appartement hebben ze een eigen tele visie en alles wat ze nodig hebben om zelfstandig te kunnen leven. Mijn werk bestaat verder uit het toezien of de mannen zich niet verwaarlozen en of ze op tijd hun medicijnen krijgen". taald hoeft te worden. Gemiddeld ont vangt een gezin nu dertig gulden per dag voor de opvang van een zieke. Dat is natuurlijk geen vetpot. Want die mensen staan een deel van hun huis af. Verder moeten ze drie keer per dag een maaltijd verzorgen. En de medicijnen verstrekken. Enigszins toezicht hou den. De was doen. De kamers onder houden en wat dies meer zij. Ik leg hier zo de nadruk op, omdat het in feite schandalig is. Het systeem kost de Franse overheid minder dan het onder brengen in een gesloten psychiatrisch ziekenhuis. Dat is ongeveer tien keer zo duur. Voor de families is het echt werk. Ik heb me dan ook jarenlang ingespan nen voor een heuse betaling van de gastgezinnen. En voor de erkenning dat het een volle baan is". Dat is gelukt. Binnenkort wordt voor de vijfhonderd gastgezinnen een wet van kracht, die hen in staat stelt een heus inkomen te halen uit het verzorgen van de gehandicapten. „Per maand krijgt een gastgezin tussen de 1750 en 2000 gulden per zieke. Dat bedrag is afhan kelijk van de kwaliteit van de huisves ting. De helft daarvan moet worden op gegeven aan de belasting. Het geeft de vrouw die het leeuwedeel van de ver zorging voor haar rekening neemt recht op aow, een ziektekostenverzekering, ww en een betaalde vakantie. Dat was tot nu toe niet het geval. Het systeem wordt hierdoor wettig gemaakt". Beschermd werken Volgens Fiévet kent het systeem dat in Dun wordt gehanteerd wel enige beper kingen. „We plaatsen hier vooral schi- zofrenen. De patiënten moeten agres sief noch paranoïde zijn. Verder weige ren we chronische alcoholisten of drugsverslaafden en mensen met een groot zelfmoord-risico". De grote wens van de psychiater is het oprichten van een systeem van beschermd werken. „Er zijn mensen die terug kunnen naar de actieve samenleving. Maar die over stap is nu veel te abrupt. We willen de kandidaten voorzichtig naar de samen leving terugbrengen. Maar dat is tot nu toe niet mogelijk". Verpleegkundige Chantal Grolleau is verantwoordelijk voor de plaatsing van de nieuw aangekomen zieken en houdt met een staf reizende verpleegkundi gen toezicht op de kwaliteit van de zorg. „Als een gezin aan opvang wil doen, hebben we eerst een uitgebreid gesprek. Daarin leggen we uit wat de gevolgen zijn van zo'n nieuw familielid. Tijdens dat gesprek zien we ook of de familie in kwestie zo'n opvang aankan. Daarna gaan we herbuis bekijken en de kamer die wordt vrijgemaakt. We sïd- len nogal wat eisen. Zo willen we dat er stromend water is in de kamer en zien we toe dat de zieke niet wordt wegge stopt in een bezemkast. Als die zaken eenmaal zijn geregeld, kan de familie gedurende zes maanden als gastgezin fungeren". „Na die periode wordt alles goed door genomen. Pas na die proefperiode kan een familie werkelijk als gastgezin wor den geaccepteerd. Wij als verpleegkun digen moeten alert zijn op het minste signaal van de zieke, maar moeten ook een open oor hebben voor de proble men die zo'n familie kan tegenkomen. In het algemeen verlopen de plaatsin gen goed. Maar het kan ook voorko men, dat er van alles fout gaat. Zo had den we onlangs problemen met een zie ke die zich niet op zijn gemak voelde in zijn gastgezin. Hij werd genegeerd, sloot zich daarop af en vervuilde. We hebben hem daarop bij een andere fa milie geplaatst, waar hij gelukkig is. Hij spreekt vrij goed Engels, en helpt nu de dochter met haar huiswerk". In het lokale café Le Tombereau wordt het gesprek met Chantal Grolleau re gelmatig onderbroken als een van haar patiënten binnenkomt om een glas wijn of een pilsje te pakken. Iedere zieke wil haar even de hand schudden en een praatje maken. Grolleau vertelt dat steeds minder jonge families opvangge- zin willen worden. „Het werk levert hoe dan ook een groot aantal beperkingen op. Als je iemand in huis neemt moetje er wel voor zo iemand zijn. Tegenwoor dig hebben de vrouwen zelf een auto, gaan ze op stap bij vrienden of beken den als ze geen baan hebben. Boven dien vinden veel jongere gezinnen dat de vorige vergoedingsregeling niet goed was. Nu we het systeem gaan pro fessionaliseren .hoop ik dat we weer meer gastgezinnen krijgen". Pierrette (46) en Renée (69) wonen al twaalf jaar in huis bij Frangoise Car- don. Als we hun appartement betreden kijken ze naar een kinderprogramma op de televisie. Al zestien jaar wonen ze samen bij gastgezinnen in Dun-sur-Au- ron. Pierrette moedert over Renée, „maar toen ze hier kwamen wonen was dat net andersom", vertelt de 46-jarige Frangoise Cardon. „Nu Renée wat ou der begint te worden, heeft Pierrette min of meer de pleegrol overgeno men". Hun knusse appartement heeft een ei gen keukentje met eettafel, een kleine huiskamer en slaapkamers. Naast het kleine huisje heeft het tweetal een ei gen terras, waar ze 's zomers in de zon kunnen zitten. De echtgenoot van Frangoise werkt aan de lopende band bij Michehn. „Toen we hier kwamen wonen kon ik ook aan de slag bij de bandenfabriek, die op veertig kilometer hier vandaan staat. Maar dat zou bete kenen dat ons familieleven door de ploegendiensten compleet zou worden verstoord. Pierrette en Renée hebben hier voor een huiselijke sfeer gezorgd. Voor de kinderen was er geen enkel probleem om ze te accepteren. Sterker nog, mijn jongste zoon heeft van Pier rette leren fietsen". In hun huiskamer, die gevuld is met poppen in kinderwagens, vertellen Pierrette en Renée dat ze voor geen goud meer terug zouden willen naar een inrichting. „Dal is niet goed. Je zit er met alleen maar gekken aldus Re née. Pierrette knikt beamend, terwijl ze haar lievelingspop door de krullen aait. „Ik heb een goed leven hier", zegt ze. „Mijn enige grote spijt is dat ik zelf geen kinderen heb gekregen". Pierrette gaat er eens goed voor zitten als de fo tograaf vraagt of hij een foto van haar mag maken. Renée wil niet. Haar haar zit niet goed. „Nu zou dat waarschijnlijk veel moeilij ker zijn", aldus hoofdarts en oud-bur gemeester van Dun, Berthe Fiévet. De toenmalige directeur, Auguste Marie, had voor zijn systeem van gezinsopvang goed gekeken naar het voorbeeld in het Belgische Geel. „Sinds de vijftiende eeuw werden de geesteszieken uit Bel gië voor een pelgrimstocht naar het plaatsje gestuurd in de hoop daar gene zing te vinden", vertelt psychiater Fié vet. Lukte die miraculeuze genezing niet meteen, dan werden die zieken voor een tijdje bij de inwoners van het dorp ondergebracht. Tijdens de over heersing van Napoleon werd voor die gehandicapten een ziekenhuis in Geel gevestigd, waar de zieken konden wor den ondergebracht in geval van een cri sis. „Sinds 1843 hebben psychiaters onder zoek gedaan naar de mogelijkheid om ook in Frankrijk de 'werkmethode- Geel' in te voeren. Dat werd dus in 1892 gerealiseerd. In Dun-sur-Auron, dat zich met nog een plaats kandidaat had gesteld. De keuterboeren die te maken hadden met een grote crisis uit ten geen bezwaar tegen de komst van de gehandicapten uit de Parijse regio. Ze werden tegen een vergoeding ge huisvest. Bovendien konden de zieken enige hand- en spandiensten verrichten op het land. Iedereen voer wel bij het systeem", zo meent de psychiater. Ber the Fiévet benadrukt dat de betaling nog altijd vooral symbolisch is. „Het gaat om een onkostenvergoeding, waarvoor geen inkomstenbelasting be- Crisis Precies honderd jaar geleden besloot Dun-sur-Auron, via een overeenkomst met de regio rond Parijs, om het psychi atrisch ziekenhuis te accepteren. In de Cher was een grote economische crisis en de Parijse psychiatrische ziekenhui zen zaten overvol. De ijzermijnen uit de omgeving van Dun gingen één voor één failliet. Daarmee verdween de enige in dustriële activiteit uit de regio. Daar kwam nog eens bovenop dat een ziekte de wijnranken decimeerde. De phyr loxera, een champignon die de Franse wijnbouw in die periode bijna tot nul reduceerde, sloeg verwoestend toe in de Cher. In de meeste andere wijnstre ken van Frankrijk werd in de jaren daarna de wijnbouw opnieuw opgezet. Maar niet in de omgeving van Dun, waar de wijn niet echt van grote kwali teit was. Deze dubbele crisis zorgde er voor dat de bevolking de komst van het ziekenhuis gemakkelijk accepteerde. Boven: Dédé, hier met vriendin, is 59 jaar oud en komt uit Parijs. Hij is schizofreen en woont al zestien jaar in Dun-sur- Auron bij een opvangfamilie. Rechts: Pierrette met haar lievelingspop. „Ik heb een goed leven hier", zegt ze. „Mijn enige grote spijt is dat ik zelf geen kinderen heb gekregen FOTO'S: JORGE SCI AR Twee van de mannen zijn die middag thuis. Ze spelen mini-golf in de tuin. Een van hen vertelt dat hij, voordat hij in Dun kwam wonen, lange tijd heeft doorgebracht in een psychiatrisch zie kenhuis. „Dat was moeilijk. Je wordt er niet beter van. Hier voelen we ons goed, want we zitten, niet in een milieu van witte jassen. We kunnen ons eigen leven leiden, we worden voor vol aan- Meerval uit het 'vispaleis' van de Landbouwuniversiteit in Wageningen. ,In een barak achter het jvisteeltlaboratorium van de 'Landbouwuniversiteit in Wageningen heeft prof. dr. E. Huisman juist de totale wereldvisconsumptie in 1991 berekend: 104 miljoen ton. Van 'Hollandse' haring tot 'Afrikaanse' meerval. Geen wonder dat de visserij zich 'beperkingen moet opleggen, maar de geschiedenis gaat zich herhalen: na het ontdekken van de veeteelt heeft de mens nu ook de visteelt ontdekt. Ongekende mogelijkheden dienen zich aan. Van die 104 miljoen ton visvlees is vorig jaar ruim 14 miljoen ton gekweekte vis geconsumeerd. Huisman: „De hoeveelheid gevangen vis staat nu ongeveer stil op negentig miljoen ton, de gekweekte vis neemt toe met omstreeks acht procent, per jaar". Kille (koudbloedige) cijfers wellicht, maar misschien ook de redding van het r voedselprobleem in een wereld waarin de bevolking toeneemt en de wateren dreigen te worden leeggevist. Idoor BERT VAN KOPTEN WAGENINGEN Bijna ver liefd kijkt Sytze Leenstra naar de glasbakken waarin zojuist een portie eieren van de meerval is gedeponeerd. „Een goed ei heeft een groene kleur en een door snede van ongeveer één millime ter. In één gram zitten zo onge veer zes- tot zevenhonderd eie ren en die komen morgen al uit. In de natuur komen er maar één keer per jaar eieren, hier elke zes weken. En dan te bedenken dat in de natuur ruim 98 procent ver loren gaat, terwijl hier tachtig overleeft, prachtig toch"? Leenstra is hoofd en beheerder van wat ze in Wageningen het 'vispaleis' noe men, het proefstation van de vakgroep visteelt en visserij van de Landbouw universiteit. Aan andere universiteiten, ook elders in Europa, wordt nog niet zoveel gedaan aan de wetenschap van visteelt. Wageningen heeft wat dat be treft een wereldfaam en Leenstra leidt voortdurend bezoekers uit vrijwel alle landen rond in 'zijn'vispaleis. Professor Huisman verwijst bescheiden naar de commissie aqua-cultuur die in 1975 begon met de later zo succesvolle combinatie van fundamenteel en toege past onderzoek. Zijn vakgroep heeft als eerste de Afrikaanse meerval geïmpor teerd voor onderzoek ten behoeve van de ontwikkelingslanden. Nu wordt er al 225.000 ton meerval gekweekt, waarvan veertig procent in de Derde Wereld, vooral in Thailand, Indonesië en in de Afrikaanse landen. Huisman vertelt. Over het hormoon uit de pijnappelklier waarmee de meerval vrouwtjes worden ingespoten om hun eierstok tot ovulatie aan te zetten. Hoe ei- en zaadcellen bij elkaar worden ge bracht, waarbij de zaadcellen zijn voor- behandeld met radio-actieve straling, waardoor ze alleen nog maar het eicel letje kunnen bewegen tot deling, maar de eigen genetische informatie niet meer inbrengen. Met nog andere ingre pen groeit zo een eicelletje uit tot een complete vis, altijd vrouwtjes en met al lemaal dezelfde eigenschappen. „Bij de meerval is dat gelukt en ook bij de karpers, maar bij de paling helaas nog niet. Om die te kunnen kweken moeten glasaaltjes uit zee worden ge vist en in kweekbassins worden uitge zet. De paling paait in de Sargassozee, ergens bij de Golf van Mexico. Althans de paling die naar Europa komt. De Ja panse paling gaat naar een diepe trog bij de Filipijnen. We hebben de om- standigheden waarin dat gebeurt wel bestudeerd maar het echte geheim is nog niet ontdekt". Lelijk Voorlopig schenkt Huisman zijn aan dacht in. grote mate aan de meerval, met name op de ontwikkeling van een groot project in Nigeria. Daartoe is er een opdracht van het ministerie om in het binnenland van Nigeria een 'kweek- fabriek' op te zetten, ofwel de toepas sing van het bestudeerde uit te voeren. Het kweken van vis kan verstrekkende positieve gevolgen hebben voor de lan den in de Derde Wereld. Relatief goed koop, zeer rijk aan dierlijke eiwitten en onverzadigde vetzuren. Wat de gezond heid betreft derhalve ook belangrijk voor de Europese landen. Huisman: „Je zou er het bekende groene manne tje op kunnen plakken, maar met de promotie van de meerval lukt het nog niet zo best. De meerval is een heerlijke vis. maar hij heeft een lelijke kop en wellicht daarom zijn de Nederlanders er niet zo gek op". Een groot deel van de hier gekweekte meerval wordt dan ook geëxporteerd, vooral naar Duitsland. De smaak wordt omschreven als zo ongeveer tussen die van paling en makreel. De gekweekte vis onderscheidt zich niet van gevangen vis. In Amerika is bij McDonalds het broodje meerval bijzonder populair. Het Nationaal Visbureau in Nederland heeft een fraaie folder met meerval-re cepten uitgegeven. Gebakken, in de wijnsaus, uit de magnetron of meerval uit de oven. „En het is bakken zonder vislucht", zegt laboratoriumbaas Leenstra, die ei genhandig het roken van meerval heeft ontwikkeld. Hij laat zijn 'vinding' graag zien en haalt een vers gerookte meerval uit zijn oven. „De mensen moeten er nog aan wennen, maar in sommige res taurants staat meerval al op het menu". Schokje Paling blijft voor de Nederlander nog immer een extra lekkernij, maar is ge woon te duur omdat de aanvoer terug loopt. Kweekpaling zou dus een oplos sing kunnen zijn. Het voortplantings proces blijft echter een raadsel. Van daar dat de glasaaltjes, als ze vanuit de Sargassozee met miljoenen de rivier mondingen in Europa opzoeken, ge vangen worden voor de kweek. In Ne derland wordt de glasaal in een vijftien tal palingmesterijen opgekweekt. Er is nu een produktie van ongeveer 800 tot 1000 ton bereikt. Watersamenstelling, lichtomstandighe den, temperatuur, seizoeninvloeden en nog een reeks factoren spelen een rol bij de voortplanting van de paling. Be kend is dat de glasaaltjes zich onder kweekomstandighèden voor tachtig tot negentig procent ontwikkelen tot man netjes. Die groeien slechts uit tot onge veer vijftig gram. Vrouwtjes worden groter en zijn derhalve meer waard. De geslachtsverschillen worden veroor zaakt door de temperatuur, zoals dat ook het geval is bij schildpadden en krokodillen. Huisman bevestigt: „Bij de paling is het bijzondere dat ze pas op halfwas leeftijd ontwikkelt tot mannetje of vrouwtje. Bij de meerval en de kar per zijn we al in staat om met een tem- peratuurschokje de eieren in vrouwelij ke richting te laten ontwikkelen. We vorderen nu ook met de aal, maar wat de voortplanting betreft kan dat nog wel twintig jaar duren". Nederland blijft voorlopig dus nog af hankelijk van de import van glasaaltjes, minstens 6000 ton per jaar. En intussen gaat de palingstand achteruit, niet in de laatste plaats door het sluiten van de zeegaten waardoor ooit de paling het land binnenkwam. Daarom ook gaat het onderzoek voort en blijft professor Huisman zoeken naar methoden om ook de paling te kunnen indelen bij de 'natte pluimveehouderij'. CfiicLcGouAcmt1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 29