Goose
Bay
pretpark voor laagvliegende F-16's
1
ZATERDAG 6 JUNI 1992 PAGINA 23
'CcidócSouAcmt
niet alleen F-16-vlieger is maar tevens
een functie bekleedt op het ministerie
van defensie, waar hij klachten over ge
luidhinder behandelt.
De laagvlieg-theorieën worden uitge
dacht op het operatiecentrum van de F-
16-vliegers in Goose Bay. Daags nadat
een ervaren piloot neerstortte in zuide
lijk Labrador (de man bracht het er le
vend van af) is de stemming 'normaal'.
Er wordt nog wat nagepraat. Volgens
luitenant-kolonel Hans Smit uit Arizo
na (VS), een Nederlandse piloot in
Amerikaanse dienst, draait het laag
vliegen om het principe: "Hoe lager ie
mand vliegt, hoe meer grijze cellen hij
nodig heeft".
Majoor Kees van Unen (33) uit Frane-
ker is voor de zevende keer in Goose
Bay en heeft ongeveer negentig vluch
ten boven het besneeuwde gebied ge
maakt. Hij is bepaald niet onder indruk
van het ongeluk: „Ik heb wel wat eelt
op mijn ziel gekregen". Samen moeten
ze die dag twee tanks beschieten, voor
de rest wordt het 'gringo pumping' en
'enemy confusing'. Iemand vliegt voor
op, maakt een 'looping' onderlangs om
vervolgens achter aan te sluiten om de
vijand af te leiden. Van Unen krijgt na
een scherpe bocht bij een snelheid van
krap achthonderd kilometer per uur
precies drie seconden om het doel met
zijn blote oog waar te nemen alvorens
en zijn raketten af te schieten. Smit
vliegt hoger en richt zich volledig op het
radarscherm.
Teruggekeerd op de basis constateert
Van Unen: „Weinig opwindend, een
klein sneeuwbuitje, even opgeklommen
om te zien of er een wolkenlijntje aan
de horizon stond, even de F-16 omge
rold om de neus te drukken want an
ders komt het stof omhoog in de cabine
en vervolgens weer teruggekeerd op
comfort niveau". Van Unen conclu
deert grijnzend dat hij het doel nooit
heeft gezien. Smit heeft volgens de
videoband met vluchtgegevens daaren
tegen raak geschoten, ondanks het feit
dat hij royaal drie mijl uit de koers was
geraakt vanwege een afleesfout op de
radar.
Piloot majoor Adriaan Brouwer, even
eens van het Leeuwarder vliegsqua-
dron, legt 's avonds aan de tap tot roy
aal voorbij sluitingstijd uit wat de
nieuwste theorieën van het F-16- vlie
gen zijn:-,,Survive. Dat is onze eerste
opdracht. Overleven. De geschiedenis
leert dat de meest laffe piloot de mees
te vliegtuigen neerhaalt. Hij wordt be
dreigd, vliegt zich een half ongeluk om
weg te komen, schuilt in de wolken en
springt weer naar voren zodra niets ver
moedende vliegers voorbijkomen". De
volgende dag schiet Brouwer zelf met
zijn beproefde tactiek een Duitse Tor
nado gesimuleerd naar de eeuwige
jachtvelden.
Jagers
De veertien jagende Innu-Indianen
even benoorden Goose Bay zijn in han
den gevallen van een 'reïntegratie in
structeur'. Het is een Canadese avontu
rier die het vrije leven zocht en vond in
de leefstijl van de Indianen. Maar met
de snelheid waarmee hij hun leven aan
leert, verliezen de Innu-Indianen hun
oorspronkelijke vaardigheden. Nu
tracht hij jonge Innu's op staatskosten
de kneepjes van het jagersvak te leren.
„Uiteraard jagen wij op humane wijze",
grijnst hij de gasten toe. Zo leert hij ze
humaan strikken, humaan schieten op
eenden (ook al is dat voor de Canadese
jachtwet verboden) en tenslotte stuurt
hij ze regelmatig om humanitaire rede
nen terug naar hun dorp. „Ze kunnen
niet langer zonder vrouw en zonder te
levisie en sommigen moeten nog naar
school".
Ze hebben net enkele visnetten gezet in
Grand Lake en een beetje kleumend
wachten ze op het vertrek van de be
zoekende blanken om vervolgens als de
weerlicht terug te kunnen naar hun
dorp. Rond de kachel in één van de wit
te trekkerstenten liggen de blikjes cor-
ned-beef her en der verspreid. Een
Innu-jongen zegt dat hij prima zonder
ingeblikt vlees zou kunnen leven, maar
hij geeft toe dat het wel lekkerder is dan
wildvlees. Om de instructeur niet teleur
te stellen, zeggen ze allemaal terug te
willen naar de leefstijl van hun ouders.
De jongen haalt de plastic cola-fles bij
het warme vuur weg, zodat hij niet
smelt. Innu-leider Daniel Ashini had
het die week al gezegd: „We zijn niet al
leen ons land Wijt. maar we hebben
onze identiteit ook al bijna verlóren".
Nederlandse gasten draaien on
rustig op hun stoel, wachtend op
de eerste gelegenheid beleefd de
i benen te kunnen nemen.
Labrador, het gebied in Oost-Canada met de
zuiverste lucht op het noordelijk halfrond,
heeft de grootste kudde kariboes (rendieren)
ter wereld en slechts 0,1 inwoner per vierkante
kilometer. Bovendien is Labrador het grootste
natuurgebied op aarde waar je zonder oordop
jes niet kunt kamperen, waar 26 Nederlandse
F-16's iedere week 3 miljoen liter kerosine ver
stoken en waar blanken en Innu-Indianen aan
weerszijden van de Grand River gescheiden le
ven door een Berlijnse Muur van minachting
en afkeer. In drie scheurende geluidsgolven
stijgen dagelijks achttien Nederlandse F-16's
op om hun defensietaak op dertig meter boven
de bevroren grond te oefenen. De comman
dant van het Nederlandse detachement, luite
nant-kolonel C. Dorenbos, typeert Labrador
treffend: „Het is hier eigenlijk een soort pret
park".
de door
J HILDEBRAND BIJLEVELD
j GOOSE BAY Het verwarm-
1 de gemeenschapszaaltje in het
dorpje Northwest-River is bezet
met merendeels gepensioneerde
blanke Canadezen. De stemming
goj is echter lamentabel. Het ge-
H meentebestuur is weliswaar ver
eerd met het bezoek, maar de
Wantrouwende kinderblik.
Dan schraapt oud-burgemeester Ed-
j ward Blake zijn keel. „U kreeg mis-
schien de indruk dat hier geen proble-
Ïmen zijn, maar dat is niet waar". Hij
I doelt niet op het laagvliegen in het bij-
j gelegen Goose Bay. Daarvoor heerst
slechts grote dankbaarheid in het ri
vierdorpje buiten de vliegzone. „Nee,
het probleem ligt daar". Blake priemt
met zijn vinger naar de andere rivier
oever'waar Innu-Indianen in het dorpje
Sheshasheits wonen als rommelige
overburen.
„Tot 1972 waren we één dorp. Al ons
belastinggeld ging toen rechtstreeks
I naar hen toe voor huizen en uitkerin-
«1 gen. Nu krijgen ze ons geld via de rege-
ring. Ze houden er nogal lang vakantie
van, vindt u niet?" Blake heeft de In-
nu's niets anders zien doen dan drinken
i en tv-kijken. Ze komen alleen naar zijn
dorp voor boodschappen of het zieken
huis en als ze dronken zijn. De onge
schreven apartheid is voor de rest alom-
I vattend.
„Er zijn geen officiële contacten tussen
het gemeentebestuur van ons en die
van hen. Laat het maar zo. Het is beter
1 voor onze economische ontwikkeling.
Misschien vinden zij het zo ook wel be
ter", zegt Blake. Een schoolmeisje
naast hem bevestigt de koude oorlog
aan de Grand River. Ze kent geen en
kel Innu-meisje, ze heeft zelfs nooit
met één van hen gespeeld en is ook al-
Jlerminst van plan dat te doen. „You
don't do that". Een bejaarde vrouw
toont zich de tolerantie zelve. Ze ver
haalt omstandig geen enkele moeite te
hebben met het begraven van Indianen
op de dodenakker vlak achter haar wo
ning. Volgens haar bewijst zo'n hou
ding dat zij niet discrimineert.
Indianen
Aan de overkant van de rivier heft
w j Innu-leider Daniel Ashini zijn handen
j ten hemel: „Wij geven dit land niet aan
de Canadezen. Nooit. Het is mijn land.
Waarom zou ik naar de Canadese auto
riteiten gaan, waarom naar de Neder-
landse luchtmacht, waarom naar de
1 Britse luchtmacht? Het is toch mijn
land? Ze maken ons bang. De kariboes
worden moe, hun foetussen zijn mager,
i Hoe zou u het kariboe-vlees smaken als
j u wist dat er F-16's vlak boven hebben
J gevlogen?".
Ashini lijdt aan overgewicht, net als de
gj meeste stamgenoten die zich hebben
I verzameld. Hij is één van de ruim dui-
zend Innu's in het dorp die eigenlijk-
niet meer op jacht gaat. Hij geeft toe
dat er te veel wordt gedronken, te wei-
nig wordt gejaagd, te veel tv wordt ge-
I keken en te weinig gevist. De meesten
1 roken filtersigaretten, krijgen een
.werkloosheidsuitkering voor de helft
(van het jaar en niemand betaalt belas-
I ting. Ashini beschikt over een kleine te-
lefooncentrale met acht lijnen, een mo
dern fax-apparaat en aan de wand
hangt een poster van de Nederlandse
j vredesbeweging die de strijd van Ashini
ivoor een flink deel financiert. Van Pax
Christi, die enkele processen voor de
Innu-Indianen voerde, heeft hij nog
nooit gehoord ook al hangt er een dos
siermap met die titel in zijn kast.
an De Innu-leider vindt dat de militairen
en de katholieke kerk zijn land hebben
vernield. De militairen hebben geld ge
geven voor huizen en de kerk zou heb-
ben gezegd dat ze niet meer mogen
trekken, terwijl ze dat gedurende een
paar duizend jaar hebben gedaan. Ashi
ni geeft toe dat zij niet meer van hun
sneeuwscooters afwillen en hun tv's wil
len houden. En voor geen goud zou hij
het nog zonder bril doen. „Wij willen
ieI alleen zelf bepalen wat voor ons goed
en slecht is. Sommige dingen helpen
ons, andere dingen schaden ons. Een
^'militaire basis zouden wij dus nooit in
Er heerst alleen rust in het dorp, als er geen gevechtsvliegtuigen in de
buurt oefenen.
ons land toestaan, maar toerisme en
bosbouw zijn uitstekend", aldus Ashini.
Kolonel
Boven het hoofd van de kolonel hangt
het vliegergebed voor F-16 piloten aan
de muur. „Almachtige God, ontferm u
over onze vliegers. Geef hen de zeker
heid van uw bescherming". In de ogen
van het hoofd vliegoperaties der Ko
ninklijke Luchtmacht, kolonel Jo God-
dery (42) lees je echter andere zekerhe
den. De jachtvlieger getuigt er blij van:
„Ik geloof onvoorwaardelijk in de in
strumentenvan de F-16".
Goddery heeft met dat vertrouwen en
een hele hoop ambitie de luchtmacht-
top op jonge leeftijd bereikt. Bovendien
kan hij neuriën tijdens tiet laagvliegen.
Die vaardigheid toont hij dan ook trots
op een videoband met vluchtgegevens.
Melodieloos brommend stuurt hij de F-
16 met een krappe duizend kilometer
per uur rakelings over de boomtoppen
van Labrador. Zijn fascinatie voor het
vliegen vertaalt zich tevens in het ge
bruik van ontelbare Engelse vliegerter
men dat ieder zinnig gesprek met niet-
vliegfanaten onmogelijk maakt. In zijn
ogen twinkelt voortdurend de header-
display (kijkraam) van de F-16 waar
zijn oog-pupil als cursor overheen
schiet.
- Is laagvliegen gevaarlijk?
Goddery: „Autorijden, dat is gevaar-
lijk".
- Gebeuren er niet teveel ongelukken
bij het laagvlieggen?
Goddery:„Daar kun je nog niets over
zeggen".
- U heeft inmiddels vier F-16's verloren
bij oefeningen in Labrador sinds 1987,
zegt dat niet genoeg?
Goddery: „Ja, maar we hebben hier nog
maar 10.000 vluchten gehad. Statistisch
gezien zegt het niets. Sommige mensen
maken in de eerste week dat ze een
auto hebben een ongeluk en daarna
nooit weer. Als je die eerste week al
leen zou tellen in de statistieken, dan
zijn die mensen extreem gevaarlijk op
de weg. Op grond van 10.000 laagvlie
guren kun je dus niets zeggen. Neem
dat maar van mij aan. Aan laagvliegen
kleven natuurlijk extra risico's, maar de
meeste ongelukken hebben niets met
laagvliegen te maken. Een crash is all in
the game".
De kolonel ergert zich bont en blauw
aan 'die ontelbare rotstipjes' op de
kaart die tien procent van het oefenge-
bied bedekken. Het betreft een grazen
de kariboe-kudde (rendieren), een
kamp van Innu-Indianen of, erger, al
leen maar een broedplaats voor be
dreigde vogels. De plaatsen zijn op de
kaart gemarkeerd als verboden terrein
voor laagvliegen: „We moeten er steeds
meer tegenaan om uitbreiding van die
verboden gebieden te voorkomen.
Naarmate het aantal mensen dat biolo
gisch onderzoek doet toeneemt, groeit
ook het aantal beperkingen. Het aantal
van die rotstipjes waar we omheen
moeten neemt ieder jaar toe. Nog even
en dan wordt het echt moeilijk om ons
laagvliegprogramma volledig uit te voe
ren".
Eskimo's
Vliegbasis Goose Bay werd door de
Amerikaanse luchtmacht aangelegd in
de Tweede Wereldoorlog voor het ma
ken van de grote oversteek naar Enge
land. De Amerikanen zijn vertrokken,
maar het vliegveld is gebleven. Britten,
Duitsers en Nederlanders hebben hun
plaats ingenomen. Hun jachtvliegers
maken opgeteld jaarlijks ruim achtdui
zend laagvluchten boven Labrador.
De oorspronkelijke bevolking van
Innu-Indianen en Innuït-Eskimo's is
daarin niet gekend. Ze claimen zelfbe
stuur, al zijn de Innu's radicaler dan de
Innuïts. De laatste groep tracht met de
regering overeenstemming te bereiken,
maar volgens Eskimo-leider William
Anderson III is het onthutsend hoe
weinig respect er voor hen bestaat. Het
duurde tien jaar om erkend te worden
als gesprekspartner en vervolgens zijn
er vier jaar onderhandelen voorbij ge
gaan zonder enig zichtbaar resultaat.
Anderson constateert dat zijn 2500
stamgenoten zijn ontheemd. Drank,
materialisme en geweld hebben de
overhand.
Anderson draait een pas gemaakte film
over de problemen die in de Eskimo
gemeenschap leven. Na afloop van de
film merkt hij terloops op: „De vrouw
die u net zag is vlak na de filmopname
door een Eskimo-jongen vermoord en
die ene visser is aan de drank kapot ge
gaan". Honger wordt er niet geleden,
maar de jongeren zijn stuurloos. En
maar liefst de helft van alle Innuïts is
jonger dan vijftien. Het aantal zelf
moordgevallen is volgens Anderson
buitensporig hoog.
De Eskimo-leider beklemtoont dat hij
op zich niet tegen het laagvliegen is.
„Maar de militaire activiteiten vindén
plaats zonder enig respect voor ons en
de Innu-Indianen. We willen weten wat
de gevolgen zijn voor ons en het milieu.
De regering doet onderzoek maar on
dertussen wordt het aantal vluchten uit
gebreid en het eindrapport wordt
steeds vertraagd. Het onderzoek begon
al in 1986, maar de uitkomsten zijn nog
steeds onbekend".
Als kolonel Goddery aan het hoofd van
de Nederlandse delegatie later het af
gelegen Eskimo-dorp Naïn bezoekt
maakt hij voor zichzelf een onsterfelij
ke grap. Reeds tien minuten na aan
komst in het dorp vraagt hij zich hardop
af hoe de aanliggende baai met een F-
16 bij een laagvliegoefening het beste
aangestuurd kan worden. Met de vlak
ke hand maakt hij een beweging vanaf
de ingang van de baai tot het topje van
de houten Moravische kerk uit 1771.
Daar moet de snuit ongeveer omhoog.
Schaterend zegt hij: „Ik denk altijd aan
dit soort dingen. Zelfs als ik in de auto
door mijn eigen woonplaats rijd. Dan
zoek ik voortdurend naar de manier
waarop je met zo'n jet tussen die ge
bouwen door kunt". Vijf tellen later is
iedereen afgeleid door een zwart bere-
vel dat over een waslijn te drogen
hangt.
Tijdens de receptie in het comman
dantshuis op de vliegbasis worden gea
nimeerde gesprekken gevoerd. Afge
zien van commandant Dorenbos zelf,
FOTO: PERSUNIE
(„ik vind het een verdraaid vervelend
probleem") lijkt niemand zich de pro
blemen rond de vernielde Indianenge-
meenschap aan te trekken. Ambassa
deur G.W. Baron de Vos van Steenwijk
maakt zijn opwachting. Hij vindt de In
nu's bij uitstek een Canadees probleem.
Majoor
F-16-vlieger, majoor L. Bakker, heeft
zich daarentegen ten doel gesteld de
pers op enkele 'onderbelichte feiten' te
wijzen. Zijn opinie over die 'paar hon
derd Indianen' is helder: „De Innu-In-
dianen vormen een gedegenereerd,
vadsig volkje. Sure, a sad story. Geen
enkele Innu-Indiaan trekt nog. Ze heb
ben met de pacifistische beweging een
pact gesloten. Dat is verdraaid goed be
keken geweest. Het leverde immers een
heleboel publiciteit op. Maar dat is ge
weest. Ik zei laatst nog tegen die Innu's:
trek de wereld nu toch weer in. Geef
even via de radio door waar je zit dan
mijden we jullie gewoon. Komt er hon
gersnood, geef een signaal en we pik
ken jullie op".
Gedreven gaat de majoor verder: „Ik
heb respect voor de Innu-cultuur, maar
deze Innu's zijn gedegenereerd. Zij
hebben verloren, de vredesbeweging
heeft verloren en nu staan ze achterin
de rij voor schadevergoeding. Hadden
ze het maar eerder gedaan, dan waren
ze al aan de beurt geweest. De media,
daar ligt het aan. Die schrijven dat er
misgeboortes zijn bij kariboes vanwege
het laagvliegen. Onzin, bullshit man.
Jachtvliegers
Eerder het tegenovergestelde is aan de
hand. Er zijn honderdduizend van die
kariboes teveel. Eigenlijk zouden er
vanuit een helikopter nog honderddui
zend afgeschoten moeten worden voor
het natuurlijk evenwicht. Geen enkel
argument van de Innu's deugt. Het is
pure degeneratie die niets met laagvlie
gen te maken heeft", aldus Bakker die
Nederlandse F-l6's in Labrador staan klaar om hun defensietaak op dertig meter boven de bevroren grond te oefenen.