Een computer print, groter dan het Amsterdamse stadsoppervlak iQowiant SPORT Andere koek metn blik supporters ZATERDAG 6 JUNI 1992 17 Wim van Hanegem met kind, Jan Peters en Arie Haan (v.l.n.r.) ontvin gen eerder deze week het oefenmeester l-diploma en waren daar mee best in hun nopjes. Ze gaan nu versneld de opleiding volgen coach betaald voetbal. foto: anp VOETBALLERLEI Austria is op weg naar 'dubbel' Austria Wien heeft zich op de laatste speeldag in de Oostenrijkse competitie verzekerd van de landstitel. Op basis van een beter doelsaldo veroverde Austria Wien, dat met Austria Salzburg en FC Tirol op de eerste plaats eindigde, de twintigste landstitel. Vandaag kan de kampioensploeg 'de dubbel' behalen in de finale van het nationale bekertoer nooi tegen Admira Wacker. Slovan Bra tislava veroverde in Tsjechoslowakije de landstitel. De koploper won op de laatste speeldag met 3-0 van Vitkovice en werd dankzij die overwinning onbereikbaar voor concurrent Sparta Praag. Sammer trainer Dynamo Dresden Klaus Sammer (49) wordt opnieuw trai ner van Dynamo Dresden. De oud speler, die tussen 1983 en 1986 bij de voormalige DDR-club ook de technische lei ding in handen had, volgt Helmut Schulte op. Sammer, de vader van international Matthias Sammer (VfB Stuttgart), fun geerde sinds half mei als manager bij de club, die naar de Bun- desliga is gepromo veerd. WK-duels zonder reclame-spots De in totaal 52 wedstrijden tijdens het eindtoernooi om de wereldtitel in de Verenigde Staten (1994) zullen zonder reclame worden uitgezonden. 41 duels zullen door de Amerikaanse televisies tations ABC en ESPN rechtstreeks op het scherm worden gebracht. Volgens een woordvoerder van het organisatie comité is met de overeenkomst een be drag van ruim twintig miljoen gulden gemoeid, dat wordt bekostigd door de sponsors, die voor en na de wedstrijden, alsmede in de rust commercials zullen uitzenden. Als compensatie van het feit dat gedurende de speeltijd niet wordt onderbroken voor reclame, zijn logo's van de geldschieters bij het tonen van de speeltijd in beeld. Loting WK in Las Vegas Las Vegas is volgend jaar op 18 of 19 de cember de plaats waar de loting voor de eindronde om de wereldtitel voetbal, in 1994 in de Verenig de Staten, wordt ge houden. Dat is maan dag door een official van de wereldvoet balbond FIFA mede gedeeld. Op de dag van de loting speelt wereldkampioen Duitsland tegen gast land Verenigde Sta ten een vriendschap pelijke wedstrijd. aj' AMSTERDAM - De para- dijselijke jaren van de Jkindertijd kenmerken zich door allerlei aandoen lijke rituelen. Zo moeten de jongens zich aan het f begin van de - niet ge- .mengde - lessen in het pc gymnastieklokaal stee vast in een rij opstellen: leljide langste knaap vooraan pr en de kortste achteraan. Daarna wijst de gymnas- tiekleraar dikwijls twee jil vrijwilligers aan: sportie- d. 've types die mogen 'poten' en vervolgens, om de 0 beurt, hun teamgenoten - ?li "meestal vriendjes - uit de P tij naar voren kunnen roe- ('pen. En na de wedstrijd tj, wordt iedereen naar de douche- en kleedhokken 'o gedirigeerd. e,i De beroepsschaker Hans Ree op was in vroeger dagen een van die enthousiaste schoolvoet- 'e ballertjes. Hij liep iedere dag hardloopwedstrijden die de d' hele schoolpauze in beslag na- d< trien. En hij wist ook nog alles aayan de Nederlandse voetbal- iat competitie. Achteraf associeert ig Ree die tijd met „een paradijs- lijke toestand waarin de slang het bewustzijn nog niet was opgetreden en het contact 1 i#met het medekind gemakke lijk en vanzelfsprekend was". Later zag de jeugdige Ree, die ook het schaakspel ^had ontdekt, „een Engelse 03film, waarin de leden van een voetbalelftal na de wedstrijd f allemaal tegelijk in een enor- wime badkuip doken". Dat vond o^hij afschuwelijk, maar tegelij- kertijd herkende hij een soort 'fverlangen „om in zo'n grote orkoepketel onder het schuim ihvan zeep en vuil als het ware Je samen te smelten tot een oer- massa, het elftal". In de meest de hand liggende sport om te doen, het voetbal, was de medemens hem te dichtbij. Na die filmische ervaring koos Ree definitief voor een indivi duele sport: het spel waarin de tegenstander op de afstand van minstens een tafelbord blijft en meestal z'n mond houdt. En sinds hij als profes sional in het circus van Caïssa 'werkzaam is, verruilt hij het schaakbord, met grote regel maat, voor een typemachine of een computertje waarop hij zijn columns over schaken - en andere zaken - schrijft. Een gesprek ten huize van de schaker/schrijver, niet ver van het Leidseplein waar Ajax' ver overing van de UEFA-Cup op 13 juni 1992 door duizenden Voetbalfans uitbundig werd gevierd, een paar weken nadat Nigel Short en Jan Timman, ten koste van Anatoli Karpov en Artoer Joesoepov, de finale van het kandidatentoernooi in Linares hadden bereikt: „Waarlijk, ik wilde dat Short zou winnen, maar toen Karpov inderdaad verloor, kwam er een soort melancholie over me heen: hier gaat een groot man ten onder". Harde kern „De harde kern van de ploeg", zo citeert Hans Ree (Rotter dam, 1944) zichzelf in „Het Wa terloo van de Koningsclub", een hilarische column in de bundel schaakverhalen „Wat een! kracht! Wat een gra- -te!"(...), „bestond uit Ameri kaanse grootmeesters en meester". Het moest een vreemde ervaring voor de Amerikanen zijn geweest. In ^ew York stapten ze op het vliegtuig, een paar uur later kwamen ze aan op Schiphol vaar ze plaatsnamen in snelle wagens, een reis door de won- iere wereld van Peter Stuyve- sant die eindigde in het achter zaaltje van een dorpscafé, waar de strijd werd aangebonden met het derde team van de schaakclub Aartswoud. Als een gesel Gods ging de ploeg van de rijke man door de Noordhollandse velden in die eerste jaren. Die suikeroom was een van oorsprong Duitse betónmortel-ingenieur die, ontstemd over het feit dat de plaatselijke schaakvereniging hem een plaats in het eerste tiental onthield, in 1978 een ei gen schaakclub oprichtte: de Koningsclub. Hij wapperde met stapels bankbiljetten en kon weldra prominente scha kers als Ree, Seirawan en So- sonko als lid inschrijven. Daar bij nam hij zelf hun contributie voor zijn rekening. Zelfs Tim man en Karpov waren lange tijd, buiten hun medeweten, lid van het wonderlijke schaakgenootschap uit Ber gen. De Koningsclub onder nam in acht jaar tijd een lange mars van de laagste regionen van de Noordhollandse onder bond naar het landkampioen- schap, ieder jaar een klasse ho ger. Maar de beslissende match om het Nederlands kampioenschap tegen Volmac Rotterdam heeft de sponsor - van de Koningsclub niet met eigen ogen mogen aanschou wen. Hij zat in het gevang en zijn team met onder meer Ree en de buitenlandse versterkin gen Littlewood en Kuligowsky werd met 7,5-2,5 verslagen. Ree probeerde die pijnlijke ne derlaag destijds te verzachten door zich af te vragen wat de suikeroom zelf ervan zou zeg gen: „Dit jaar doet er eigenlijk niet toe, zou hij zeggen. Er is aan het eind van dit jaar toch geen Europese competitie, vol gend jaar wel, dan gaat het erom, het was nu maar een oe fening. Volgend jaar, als alle fi nanciële misverstanden opge helderd zijn, komt de Konings club met Fischer en Kasparov aan de eerste twee borden, en dan zullen ze nog eens wat zien". Ree: „Je ziet het: ook met schaaksponsoring kun je publiciteit krijgen. Eigenlijk was de Koningsclub een nogal onserieus gebeuren. Iedereen zag aankomen dat er iets geks met die club zou gebeuren". Met het imperium van de fail liete cementhandelaar stortte ook de Koningsclub ineen. Vijf jaar nadien belandde de voor malige schaakmaecenas op nieuw in de gevangenis. Een Engelse rechtbank achtte hém schuldig aan een grootscheep se smokkel van Marokaanse 'cannabis, verstopt in mortel, en veroordeelde hem tot veer tien jaar gevangenisstraf en een boete van omstreeks 4,5 miljoen gulden. Wiskundestudie Alvorens Ree lid van de Ko ningsclub werd, had hij, in de loop der jaren, bij verschillen de Amsterdamse schaakclubs ingeschreven gestaan. Aan vankelijk speelde hij voor de jeugdschaakvereniging Het Zwarte Veulen, vervolgens voor het Verenigd Amster dams Schaakgenootschap (VAS) en Watergraafsmeer. Nadat hij zijn wiskundestudie aan de Universiteit van Am sterdam had afgerond, veran derde er niet veel in zijn leven: hij kon met schaken in zijn le vensonderhoud blijven voor zien. Vier keer werd Ree tot beste schaker van Nederland gekroond, in 1967, '69, '71 en '82. Ook was hij een keer „kampioen van Canada, sa men met Spasski, die toen nog wereldkampioen was. Heel lang geleden". Hij werd een veelgevraagd speler die als hoogste ELO-rating 2525 pun ten behaalde. Ree: „Daarbij moetje bedenken dat er sinds dien een fikse inflatie van die ELO-punten is opgetreden, zo dat mijn rating nu een stuk ho ger zou zijn geweest. Er zijn verschillende inflatie-verster kende mechanismen het ELO- systeem binnengehaald. Ten eerste verliest iemand die een toernooi wint, maar zijn ver wachte score niet haalt, geen pers unie punten meer. Dat was vroeger wel het geval. Door die techni sche truc is Kasparov op de ELO-lijst boven Fischer ko men te staan. Ten tweede heb ben alle vrouwelijke schakers, voor de aardigheid, 100 ELO- punten extra gekregen. Dat werkt ook weer in het interna tionale circuit door. Vrouwen spelen immers steeds vaker te gen mannen. En ten derde worden schakers die voor het eerst aan een internationaal toernooi deelnemen, op een ELO-rating van 2200 punten ingeschaald, ook als ze veel zwakker zijn. Al met al weet niemand hoe hoog de inflatie van het ELO-systeem in de loop der jaren is geworden, maar ze is er. Dat is duidelijk". Schaakrubriek Al tijdens zijn studie begon Ree een veelgeprezen schaak rubriek voor de Haagse Post te verzorgen. Een eerste selectie uit die 'schaakverhalen' ver scheen onder de titel „In den eersten stoot pat" (1979,88), een boek met op het omslag een somber makende foto van een Cubaanse gevangene die een partijtje schaak speelt met een of andere bewaker. In die bundel schrijft Ree onder meer over schakers als Bobby Fischer (van wie hij de histori sche uitspraak optekende: „God met zwart een pion voor geven, kan natuurlijk niet, maar ik denk met wit wel remi se met hem te kunnen ma ken"), Victor Kortsjnoi (van wie hij tijdens de kandidaten matches om het wereldkampi oenschap een van de secon danten was), en hun illustere voorgangers. Tevens bevat de bundel „In den eersten stoot pat" - de naam van een schaak genootschap - het 'Hollands dagboek' dat Ree tijdens het IBM-toernooi 1975 voor NRC Handelsblad bijhield. Op grond daarvan werd hij als co lumnist voor de kwaliteits krant gevraagd, maar hij wei gerde. Een tweede selectie uit de schaakverhalen' die Ree voor de Haagse Post heeft geschre ven, werd in de bundel „Wat een kracht! Wat een gratie!" ondergebracht. Dat boek - waarvan de titel overigens naar een uitspraak in Der Spie gel over Kasparov verwijst - be vat onder meer een reeks ver halen over de eerste drie mat ches die Kasparov en Karpov om het wereldkampioenschap hebben gespeeld, een paar In Memoriams over Max Euwe en 'Petrosian, de kaaiman' en een prachtige foto van het graf van de eerste Nederlandse be roepsschaker die zijn grootste successen in de jaren '20 be haalde: Jacques Davidson. „Soms speelden andere sterke schakers voor niets simultaan, om Davidson dwars te zitten en te laten zien dat een heer toch niet aan zijn hobby hoef de te verdienen". Op David sons grafsteen prijkt het dia gram van een eindspel: „Mat in één zet". Columnist In de loop van de jaren '80 be gonnen de schrijversactivitei ten van Ree steeds meer te pre valeren. Hij werd opnieuw als columnist voor NRC Handels blad gevraagd, en ditmaal stemde hij toe: „Misschien moet ik spijt hebben dat ik het aanbod eerder niet heb geac cepteerd. Laat ik het nu maar eens proberen". Sinds 1983 schrijft Ree elke dinsdag een column op de Achterpagina, over van alles en nog wat: de ambtenarij, de vrijheid van meningsuiting, het weten schapsbedrijf en allerhande reisimpressies waarbij de schaakwereld niet zelden op de achtergrond meespeelt. Deze amusante columns over andere zaken werden gebun deld in „Een man merkt nooit iets" (1985) en .„Een blinde reus" (1989). Behalve een 'alle daagse' column publiceert Ree ook een schaakrubriek in NRC Handelsblad en iets soortge lijks voor kinderen in Primeur. Bij uitzondering schrijft hij ook wel eens een artikel dat de lengte van een column over stijgt, bij voorbeeld over de briljante Nederlandse wiskun dige L.E.J. Brouwer, de Nobel prijswinnaar Elias Canetti en de door hem zeer bewonderde schrijver Vladimir Nabokov, van wie hij de vertaling van de schaakroman „De verdedi ging" (1991) heeft ingeleid. Ree: „Alhoewel het schrijven mijn belangrijkste activiteit is geworden, is de schaker in mij niet met pensioen gegaan. Je stopt niet; je gaat alleen min der spelen. In september 1991 heb ik nog een toernooi in Oos tende gespeeld, ook al moest ik daar alles zelf voor betalen. Ik heb er niets gewonnen. Dat kan je moeilijk nog als be roepsschaken bestempelen. Trouwens, heel veel schakers die een rating van ongeveer 2500 ELO-punten hebben, zijn gedwongen om toernooien te spelen waar ze geld op moeten toeleggen. De concurrentie is moordend, vooral sinds al die Russen vrij in het Westen rondlopen. Tegenwoordig is het voor de doorsnee groot meester veel moeilijker dan, zeg, toen ik een jaar of 25 was. Voor dat toernooi aan de Belgi sche kust had ik een jaar en een paar maanden helemaal niet geschaakt. Wat ik nog wel doe, zijn simultaanscéances en snelschaaktoernooien, maar dat is amusement. Je leert er niets van en je hoeft je er ook niet op voor te bereiden. Ik wil nog wel een paar toernooien per jaar spelen, maar ik sta er toch anders tegenover. Ik ben nu meer de schaaktoerist die het mist, de schaakhobbyist die het af en toe nog 'ns wil doen om te kijken of hij het niet verleerd is. Vroeger was het anders". Eenling „De schaker is in elk geval een grotere eenling dan de mensen die in een teamsport als voet bal spelen. Een teamsporter zou zich ongelukkig voelen als hij een hotelkamer voor zich zelf had, maar voor een scha ker is het een gruwelijke ge dachte orri een kamer met ie mand anders te moeten delen. Dat komt natuuurlijk ook, om dat een schaker gemiddeld ou der dan een voetballer is. Maar toen ik in jeugdtoernooien speelde, kwam het best wel eens voor datje een kamer met z'n tweeën moest delen ^n toen vond ik het ook al vervelend. Vroeger was je als schaker ge wend om alles alleen te doen. Je had natuurlijk wel wat vrienden: Timman, Sosonko en de meester Carel van den Berg. Die kwamen wel eens op bezoek en dan keek je samen naar wat stellingen, maar een centrale training zoals in de Sovjet-Unie en Oost-Europa het geval was, bestond in ons land nog niet. En secondanten waren er alleen voor wereld kampioenen, niet voor minde- re-goden". De schaakwereld wordt vaak afgeschilderd als „een raritei tenkabinet van ontwrichte zie len". Volgens Ree ten onrech te, maar het is toch niet hele maal gezond dat Fischer al zijn vullingen, uit angst voor Rus sische zendertjes, heeft laten verwijderen? „Toen ik dat ver haal van die vullingen voor het eerst hoorde, geloofde ik er niets van, maar het is duidelijk bevestigd door Robert Burne en Larry Evans. Burne, de ver slaggever van The New York Times, vertelde het me eens. Toen begon ik al te twijfelen. En later heeft Evans, een goe de vriend van Fischer, in zijn vraag- en antwoordrubriek in Chesswiser de geschiedenis uit de doeken gedaan. Hij wist het al lang, maar hij had het nooit op zijn weg gevonden om het aan de grote klok te han gen. Tijdens de match Fischer- Spasski op Reykjavik eisten de Russen op een gegeven mo ment dat de stoel van Fischer zou worden gedemonteerd. Dat is nu heel gewoon, maar toen wilden de Russen weten of die stoel iets chemisch of electrisch bevatte. Welnu, de stoel werd uiteindelijk gede monteerd, en toen vonden ze twee dode vliegen in het poten- stelsel. Wat die Russen toen bezielde... Misschien wilden ze het intiatief in de zenuwenoor log nemen, maar ze maakten zich volstrekt belachelijk". „Kortsnoj is ook iemand die in een heleboel dingen half ge looft waar ik alleen maar om kan lachen. Toen ik hem tij dens de kandidatenmatch in Italië secondeerde, kreeg hij een brief van een Russische emigrant die het volgende beeld schetste: in een Moskous laboratorium zouden ze hun radiostralen op de bergen in Italië richten, waarmee ze de schaakcentra in de hersenen konden uitschakelen. Daar moest ik toen hartelijk om la chen, maar later bleek dat Kortsjnoi opdracht had gege ven om tijdens de partijen het radiostation op de berg nabij het hotel te storen, want vol gens hem kon je maar nooit weten...". Lijstje Fischer heeft ooit een lijstje van de tien beste schakers al ler tijden gemaakt. Daarop prijkte Morphy bovenaan. „Het talent van Morphy was ongetwijfeld niet gering, maar het schaken was in de tweede helft van de vorige eeuw nog niet erg ontwikkeld. Toen was de concurréntie niet zo groot. Tegenwoordig zijn er wel hon derd mensen waarbij de we reldkampioen het moeilijk heeft om te winnen. Morphy behandelde bepaalde gesloten stellingen die nu standaard worden gespeeld, heel slecht. Maar Fischer merkte op dat'er ook stellingen waren, waaro ver hij een half uur moest na denken om de Juiste oplossing te vinden, en Morphy, toenter tijd een snelle speler, vond haar eveneens". Ree zou in zijn lijstje Fischer opnemen. „Die heeft in z'n eentje de Russische schaak machine heeft. En verder Ca- pablanca, Aljechin, Lasker, Kasparov... Ik heb veel ge schreven over Tartakower, weliswaar een wereldtopspe- Ier, maar niet iemand waarvan ooit is gedacht dat hij wereld kampioen kon worden. Hij heeft enkele mooie boeken ge schreven en een romantisch leven geleid: hij was een eeu wige emigrant, een gokker; hij vocht in twee wereldoorlogen* en vertaalde Duits-expressio nistische gedichten in het Rus sisch. Dat spreekt me allemaal erg aan, maar ik zal nooit zeg gen dat hij bij de beste tien beste schakers aller tijden be hoorde". Euwe, de enige Nederlandse wereldkampioen, schat Ree hoger in. „Men heeft over het algemeen het idee dat Euwe wereldkampioen werd, terwijl Aljechin eigenlijk beter was. Dat is waar, maar van de weer omstuit hebben allerlei men sen gedaan alsof Euwe iemand van de kracht van Tartakower was, maar hij was meer dan dat. In 1948 speelde hij heel slecht om het wereldkampi oenschap. Dat wekte de indruk van: hij heeft geen enkele kans, hij is van een andere klasse. Na de oorlog kwamen door FRANK WERKMAN Deventer is een pittoreske plaatsje aan de IJssel, dat ooit alleen maar bekend stond om z'n koek- en blikfabriek. Dat dit al geruime tijd niet meer zo is, weten ze in het Hanzestadje zelf maar al te goed. Door de industrie deide de bevolking gaandeweg uit, maar doordat machines mensen vervingen moesten velen daarna vervangende 'arbeid' gaan zoeken. Menigeen belandde daarbij naar verluidt in het criminele circuit, waardoor een soort 'little Chicago' aan de boorden van de rivier ontstond. Als je, zoals ik afgelopen woensdagmiddag, door de binnenstad wandelt merkje daar niet zo veel van. Met zoals menig heringericht middelgroot provinciestadje tegenwoordig een gezellig ogende kern met een voetgangersgebied in de winkelstraten. Zones, waar het op een terrasje in de zon goed toeven is, hoewel ze ook in Deventer voor een biertje tegenwoordig al gepeperde prijzen durven vragen. Drieënhalve gulden voor een flesje gerstenat is doodgewoon. Het moedwillig omstoten van een biertje op mijn tafeltje was het eerste signaal dat het niet bij een storm in een glas water zou blijven die dag. Immers, het incidentje ontstond toen een groep van een man of twintig het terras betrad (of liever overspoelde) en twee man elkaar toen - nog brooddronken - quasi dollend omverliepen. Maar het daaruit voortvloeiende ongemak bleef beperkt. Een ander lid van de groepaltijd en eeuwig te herkennen aan met diepe keelklanken uitgestoten, wat eentonig geformuleerde strijdkreten waarin verbaal met een kwalijke ziekte wordt omgegaan die je sommigen bijna zou toewensen, bood me een nieuw glas aan; daarbij uitdagend wapperend met meer papiergeld dan ik op één dag kan verdienen. Mijn verbazing kende helemaal geen grenzen meer toen weereen andere 'indringer' plotsklaps stoffer en blik griste uit de handen van de serveerster die de rommel naast m ijn tafeltje kwam opruimen. Niet, watje toch op dat moment nog even verwacht, om beide stukken gereedschap vervolgens als projectiel te gebruiken, maar om die dingen te gebruiken waarvoor mevrouw Sorbo ze heeft aangeprezen. Tot zo ver verliep de invasie hoogui t wat ongeciviliseerd en vooral luidruchtig. In te -ruimte mate voor mij en andere normale terrasbezoekers, waardoor de gelegenheid maar ijlings werd verlaten. Een wandelingetje door de bi nnenstad leverde heren derde aanblik van groepjes bont getooide figuren op. Die wel bijna steevast met een blikje bier in de hand of aan de mond het straatbeeld bepaalden. Hier en daar zorgde een motoragent, een anonieme politie-auto of een diender te voet voorde surveillance. Maar dat alles wel in een steeds alcoholischer besprenkelde ambiance, hetgeen op bepaalde punten in het centrum al tot enig publiek ongemak leidde. Groepjes kijkers op de stoepen van kruispunten waren al getuige van wat uiteindelijk wel mis moest gaan. Vandaar dat niemand eigenlijk verbaasd behoefde te zijn dat het geweld 's avonds in het voetbalstadion echt escaleerde. Burgemeester Waal van Deventer was dat wel. Nota bene, de man die jaren geleden als eerste in Nederland een voetbalwedstrijd verbood. Hij had het treffen niet als risicoduel ingeschat; op basis van het vermeende goede gedrag van de lieden die 's middags al bij bosjes op eigen houtje was dat maar waar die lui op beten) naar zijn stad waren gekomen, omdat de overheden een combi- kaartregelign niet nodig hadden geacht. Bij hen inderdaad gelegenheidsrelschoppers, die beneveld en al hun toch al lage fatsoensdrempel wel erg snel overschreden. Negentig wijkagenten, die 's middags al over hun toeren waren geraakt, kregen daardoor veel te laat assistentie van wel op incidenten berekende collega's. Toen was het onheil echter al geschied. Inmiddels weten weeralle burgmeesters van plaatsen waar een voetbalclub is gehuisvest hoe de verhoudingen liggen. En zullen ze vooropig weer even op het ergste zijn voorbereid. Tot iedereen, net als burgemeester Waal aan de boorden van de IJssel, weer is ingedommeld door het fabeltje dat bepaalde lieden zich toch al weer zó lang zó goed hebben gedragen. Dom, want men had beter kunnen en moeten weten. Er zijn namelijk figuren die het nóóit leren. En uitgerekend Deventer had gewapend moeten zijn. Als je daar een bepaald blik supporters opentrekt, krijg je te maken met andere koek. de Russen: Botwinnik. Keres, Smislov, maar in 1946 werd Euwe in een sterk bezet toer nooi in Groningen tweede, een half punt achter Botwinnik. Al met al kun je zeggen dat Euwe slechter is dan Botwinnik, Al jechin en Capablanca is, maar niet veel". Sport „Het is pas van de laatste tijd dat het schaken met sport in verband wordt gebracht. In Nederland en Oost-Europa wordt het schaken al langer als sport beschouwd, maar in Amerika en Engeland staat het niet op de sportpagina's. Om het schaken mooier en gewich tiger te maken, wordt inder daad vaak aangevoerd dat het iets met kunst en wetenschap heeft te maken. Ik vind het on zin om het schaken als kunst te beschouwen, al zijn er wel schoonheidservaringen aan te ontlenen, los van het winnen en verliezen. En een weten schap is het natuurlijk ook niet, want er is bij voorbeeld geen algemene schaaktheorie. Bij schaakanalyse wordt een eindspel tot het kleinste detail uitgezocht, maar dat is niet wat de wetenschap doet. Hoog stens kent het schaken bepaal de disciplines en gewoontes die ook in de wetenschap voor komen: het verzamelen en analyseren van oud materiaal, het uitvinden van nieuwe stra tegieën". Tegenwoordig kan een scha ker tijdens een toernooi ge bruik maken van resultaten die door de computer zijn uit gerekend. „De afgelopen jaren heb ik me enigszins geprofi leerd als de anti-computerman van de schaakwereld. Daar mee wilde ik me verzetten te gen bepaalde opschepperige tendensen in die computerwe reld. Een schaakpartij die door een computer wordt gespeeld is nauwelijks interessant, om dat hij nooit een verrassend idee heeft. Een computer loopt een paar honderdduizend va rianten na en op grond daar van rekent hij de beste zet uit. Maar een computer kan wel sommige eindspelen met een paar stukken helemaal uitana- lyseren. Het is duidelijk dat de computer zo'n karwei beter kan opknappen dan de mens. Dat vraagt overigens wel om een specifieke database. Tij dens het laatste toernooi in Li nares werd Timman gecon fronteerd met een eindspel van twee lopers tegen paard. Daarvan was altijd gedacht dat de verdediger bepaalde stellin gen kon bereiken waarin hij onkwetsbaar is, maar in 1988 heeft een computerspecialist aangetoond dat ook die zoge naamde remisestellingen ge wonnen konden worden. Dat wist Timman en hij vroeg een paar artikelen op. De computer geeft alleen maar mogelijke winstvoeringen, maar hij weet natuurlijk niet wat Timmans tegenstander zou zetten. Een totaal uitgewerkte winst voe ring zou een computeruitdraai vergen, groter dan het Amster damse stadsoppervlak. Uit die voorbeelden van winstvoerin gen moest Timman een soort strategie uitvinden en dat is heel moeilijk. Vroeger had hij zich er wel eens een week met een half oog in verdiept, zon der veel succes, maar toen er een punt op het spel stond kwam hij er in een dag uit".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 17