Een computer
print, groter dan
het Amsterdamse
stadsoppervlak
iQowiant
SPORT
Andere koek
metn blik
supporters
ZATERDAG 6 JUNI 1992
17
Wim van Hanegem met kind, Jan Peters en Arie Haan (v.l.n.r.) ontvin
gen eerder deze week het oefenmeester l-diploma en waren daar
mee best in hun nopjes. Ze gaan nu versneld de opleiding volgen
coach betaald voetbal. foto: anp
VOETBALLERLEI
Austria is op
weg naar 'dubbel'
Austria Wien heeft zich op de laatste
speeldag in de Oostenrijkse competitie
verzekerd van de landstitel. Op basis
van een beter doelsaldo veroverde
Austria Wien, dat met Austria Salzburg
en FC Tirol op de eerste plaats eindigde,
de twintigste landstitel. Vandaag kan de
kampioensploeg 'de dubbel' behalen in
de finale van het nationale bekertoer
nooi tegen Admira Wacker. Slovan Bra
tislava veroverde in Tsjechoslowakije de
landstitel. De koploper won op de laatste
speeldag met 3-0 van Vitkovice en werd
dankzij die overwinning onbereikbaar
voor concurrent Sparta Praag.
Sammer trainer
Dynamo Dresden
Klaus Sammer (49)
wordt opnieuw trai
ner van Dynamo
Dresden. De oud
speler, die tussen
1983 en 1986 bij de
voormalige DDR-club
ook de technische lei
ding in handen had,
volgt Helmut Schulte
op. Sammer, de vader
van international
Matthias Sammer
(VfB Stuttgart), fun
geerde sinds half mei
als manager bij de
club, die naar de Bun-
desliga is gepromo
veerd.
WK-duels zonder
reclame-spots
De in totaal 52 wedstrijden tijdens het
eindtoernooi om de wereldtitel in de
Verenigde Staten (1994) zullen zonder
reclame worden uitgezonden. 41 duels
zullen door de Amerikaanse televisies
tations ABC en ESPN rechtstreeks op
het scherm worden gebracht. Volgens
een woordvoerder van het organisatie
comité is met de overeenkomst een be
drag van ruim twintig miljoen gulden
gemoeid, dat wordt bekostigd door de
sponsors, die voor en na de wedstrijden,
alsmede in de rust commercials zullen
uitzenden. Als compensatie van het feit
dat gedurende de speeltijd niet wordt
onderbroken voor reclame, zijn logo's
van de geldschieters bij het tonen van
de speeltijd in beeld.
Loting WK
in Las Vegas
Las Vegas is volgend
jaar op 18 of 19 de
cember de plaats
waar de loting voor
de eindronde om de
wereldtitel voetbal,
in 1994 in de Verenig
de Staten, wordt ge
houden. Dat is maan
dag door een official
van de wereldvoet
balbond FIFA mede
gedeeld. Op de dag
van de loting speelt
wereldkampioen
Duitsland tegen gast
land Verenigde Sta
ten een vriendschap
pelijke wedstrijd.
aj' AMSTERDAM - De para-
dijselijke jaren van de
Jkindertijd kenmerken
zich door allerlei aandoen
lijke rituelen. Zo moeten
de jongens zich aan het
f begin van de - niet ge-
.mengde - lessen in het
pc gymnastieklokaal stee
vast in een rij opstellen:
leljide langste knaap vooraan
pr en de kortste achteraan.
Daarna wijst de gymnas-
tiekleraar dikwijls twee
jil vrijwilligers aan: sportie-
d. 've types die mogen 'poten'
en vervolgens, om de
0 beurt, hun teamgenoten -
?li "meestal vriendjes - uit de
P tij naar voren kunnen roe-
('pen. En na de wedstrijd
tj, wordt iedereen naar de
douche- en kleedhokken
'o gedirigeerd.
e,i
De beroepsschaker Hans Ree
op was in vroeger dagen een van
die enthousiaste schoolvoet-
'e ballertjes. Hij liep iedere dag
hardloopwedstrijden die de
d' hele schoolpauze in beslag na-
d< trien. En hij wist ook nog alles
aayan de Nederlandse voetbal-
iat competitie. Achteraf associeert
ig Ree die tijd met „een paradijs-
lijke toestand waarin de slang
het bewustzijn nog niet
was opgetreden en het contact
1 i#met het medekind gemakke
lijk en vanzelfsprekend was".
Later zag de jeugdige Ree, die
ook het schaakspel
^had ontdekt, „een Engelse
03film, waarin de leden van een
voetbalelftal na de wedstrijd
f allemaal tegelijk in een enor-
wime badkuip doken". Dat vond
o^hij afschuwelijk, maar tegelij-
kertijd herkende hij een soort
'fverlangen „om in zo'n grote
orkoepketel onder het schuim
ihvan zeep en vuil als het ware
Je samen te smelten tot een oer-
massa, het elftal". In de meest
de hand liggende sport
om te doen, het voetbal, was de
medemens hem te dichtbij. Na
die filmische ervaring koos
Ree definitief voor een indivi
duele sport: het spel waarin de
tegenstander op de afstand
van minstens een tafelbord
blijft en meestal z'n mond
houdt. En sinds hij als profes
sional in het circus van Caïssa
'werkzaam is, verruilt hij het
schaakbord, met grote regel
maat, voor een typemachine of
een computertje waarop hij
zijn columns over schaken - en
andere zaken - schrijft.
Een gesprek ten huize van de
schaker/schrijver, niet ver van
het Leidseplein waar Ajax' ver
overing van de UEFA-Cup op
13 juni 1992 door duizenden
Voetbalfans uitbundig werd
gevierd, een paar weken nadat
Nigel Short en Jan Timman,
ten koste van Anatoli Karpov
en Artoer Joesoepov, de finale
van het kandidatentoernooi in
Linares hadden bereikt:
„Waarlijk, ik wilde dat Short
zou winnen, maar toen Karpov
inderdaad verloor, kwam er
een soort melancholie over me
heen: hier gaat een groot man
ten onder".
Harde kern
„De harde kern van de ploeg",
zo citeert Hans Ree (Rotter
dam, 1944) zichzelf in „Het Wa
terloo van de Koningsclub",
een hilarische column in de
bundel schaakverhalen „Wat
een! kracht! Wat een gra-
-te!"(...), „bestond uit Ameri
kaanse grootmeesters en
meester". Het moest een
vreemde ervaring voor de
Amerikanen zijn geweest. In
^ew York stapten ze op het
vliegtuig, een paar uur later
kwamen ze aan op Schiphol
vaar ze plaatsnamen in snelle
wagens, een reis door de won-
iere wereld van Peter Stuyve-
sant die eindigde in het achter
zaaltje van een dorpscafé, waar
de strijd werd aangebonden
met het derde team van de
schaakclub Aartswoud. Als
een gesel Gods ging de ploeg
van de rijke man door de
Noordhollandse velden in die
eerste jaren. Die suikeroom
was een van oorsprong Duitse
betónmortel-ingenieur die,
ontstemd over het feit dat de
plaatselijke schaakvereniging
hem een plaats in het eerste
tiental onthield, in 1978 een ei
gen schaakclub oprichtte: de
Koningsclub. Hij wapperde
met stapels bankbiljetten en
kon weldra prominente scha
kers als Ree, Seirawan en So-
sonko als lid inschrijven. Daar
bij nam hij zelf hun contributie
voor zijn rekening. Zelfs Tim
man en Karpov waren lange
tijd, buiten hun medeweten,
lid van het wonderlijke
schaakgenootschap uit Ber
gen. De Koningsclub onder
nam in acht jaar tijd een lange
mars van de laagste regionen
van de Noordhollandse onder
bond naar het landkampioen-
schap, ieder jaar een klasse ho
ger. Maar de beslissende
match om het Nederlands
kampioenschap tegen Volmac
Rotterdam heeft de sponsor
- van de Koningsclub niet met
eigen ogen mogen aanschou
wen. Hij zat in het gevang en
zijn team met onder meer Ree
en de buitenlandse versterkin
gen Littlewood en Kuligowsky
werd met 7,5-2,5 verslagen.
Ree probeerde die pijnlijke ne
derlaag destijds te verzachten
door zich af te vragen wat de
suikeroom zelf ervan zou zeg
gen: „Dit jaar doet er eigenlijk
niet toe, zou hij zeggen. Er is
aan het eind van dit jaar toch
geen Europese competitie, vol
gend jaar wel, dan gaat het
erom, het was nu maar een oe
fening. Volgend jaar, als alle fi
nanciële misverstanden opge
helderd zijn, komt de Konings
club met Fischer en Kasparov
aan de eerste twee borden, en
dan zullen ze nog eens wat
zien". Ree: „Je ziet het: ook
met schaaksponsoring kun je
publiciteit krijgen. Eigenlijk
was de Koningsclub een nogal
onserieus gebeuren. Iedereen
zag aankomen dat er iets geks
met die club zou gebeuren".
Met het imperium van de fail
liete cementhandelaar stortte
ook de Koningsclub ineen. Vijf
jaar nadien belandde de voor
malige schaakmaecenas op
nieuw in de gevangenis. Een
Engelse rechtbank achtte hém
schuldig aan een grootscheep
se smokkel van Marokaanse
'cannabis, verstopt in mortel,
en veroordeelde hem tot veer
tien jaar gevangenisstraf en
een boete van omstreeks 4,5
miljoen gulden.
Wiskundestudie
Alvorens Ree lid van de Ko
ningsclub werd, had hij, in de
loop der jaren, bij verschillen
de Amsterdamse schaakclubs
ingeschreven gestaan. Aan
vankelijk speelde hij voor de
jeugdschaakvereniging Het
Zwarte Veulen, vervolgens
voor het Verenigd Amster
dams Schaakgenootschap
(VAS) en Watergraafsmeer.
Nadat hij zijn wiskundestudie
aan de Universiteit van Am
sterdam had afgerond, veran
derde er niet veel in zijn leven:
hij kon met schaken in zijn le
vensonderhoud blijven voor
zien. Vier keer werd Ree tot
beste schaker van Nederland
gekroond, in 1967, '69, '71 en
'82. Ook was hij een keer
„kampioen van Canada, sa
men met Spasski, die toen nog
wereldkampioen was. Heel
lang geleden". Hij werd een
veelgevraagd speler die als
hoogste ELO-rating 2525 pun
ten behaalde. Ree: „Daarbij
moetje bedenken dat er sinds
dien een fikse inflatie van die
ELO-punten is opgetreden, zo
dat mijn rating nu een stuk ho
ger zou zijn geweest. Er zijn
verschillende inflatie-verster
kende mechanismen het ELO-
systeem binnengehaald. Ten
eerste verliest iemand die een
toernooi wint, maar zijn ver
wachte score niet haalt, geen
pers unie
punten meer. Dat was vroeger
wel het geval. Door die techni
sche truc is Kasparov op de
ELO-lijst boven Fischer ko
men te staan. Ten tweede heb
ben alle vrouwelijke schakers,
voor de aardigheid, 100 ELO-
punten extra gekregen. Dat
werkt ook weer in het interna
tionale circuit door. Vrouwen
spelen immers steeds vaker te
gen mannen. En ten derde
worden schakers die voor het
eerst aan een internationaal
toernooi deelnemen, op een
ELO-rating van 2200 punten
ingeschaald, ook als ze veel
zwakker zijn. Al met al weet
niemand hoe hoog de inflatie
van het ELO-systeem in de
loop der jaren is geworden,
maar ze is er. Dat is duidelijk".
Schaakrubriek
Al tijdens zijn studie begon
Ree een veelgeprezen schaak
rubriek voor de Haagse Post te
verzorgen. Een eerste selectie
uit die 'schaakverhalen' ver
scheen onder de titel „In den
eersten stoot pat" (1979,88),
een boek met op het omslag
een somber makende foto van
een Cubaanse gevangene die
een partijtje schaak speelt met
een of andere bewaker. In die
bundel schrijft Ree onder
meer over schakers als Bobby
Fischer (van wie hij de histori
sche uitspraak optekende:
„God met zwart een pion voor
geven, kan natuurlijk niet,
maar ik denk met wit wel remi
se met hem te kunnen ma
ken"), Victor Kortsjnoi (van
wie hij tijdens de kandidaten
matches om het wereldkampi
oenschap een van de secon
danten was), en hun illustere
voorgangers. Tevens bevat de
bundel „In den eersten stoot
pat" - de naam van een schaak
genootschap - het 'Hollands
dagboek' dat Ree tijdens het
IBM-toernooi 1975 voor NRC
Handelsblad bijhield. Op
grond daarvan werd hij als co
lumnist voor de kwaliteits
krant gevraagd, maar hij wei
gerde.
Een tweede selectie uit de
schaakverhalen' die Ree voor
de Haagse Post heeft geschre
ven, werd in de bundel „Wat
een kracht! Wat een gratie!"
ondergebracht. Dat boek -
waarvan de titel overigens
naar een uitspraak in Der Spie
gel over Kasparov verwijst - be
vat onder meer een reeks ver
halen over de eerste drie mat
ches die Kasparov en Karpov
om het wereldkampioenschap
hebben gespeeld, een paar In
Memoriams over Max Euwe en
'Petrosian, de kaaiman' en een
prachtige foto van het graf van
de eerste Nederlandse be
roepsschaker die zijn grootste
successen in de jaren '20 be
haalde: Jacques Davidson.
„Soms speelden andere sterke
schakers voor niets simultaan,
om Davidson dwars te zitten
en te laten zien dat een heer
toch niet aan zijn hobby hoef
de te verdienen". Op David
sons grafsteen prijkt het dia
gram van een eindspel: „Mat
in één zet".
Columnist
In de loop van de jaren '80 be
gonnen de schrijversactivitei
ten van Ree steeds meer te pre
valeren. Hij werd opnieuw als
columnist voor NRC Handels
blad gevraagd, en ditmaal
stemde hij toe: „Misschien
moet ik spijt hebben dat ik het
aanbod eerder niet heb geac
cepteerd. Laat ik het nu maar
eens proberen". Sinds 1983
schrijft Ree elke dinsdag een
column op de Achterpagina,
over van alles en nog wat: de
ambtenarij, de vrijheid van
meningsuiting, het weten
schapsbedrijf en allerhande
reisimpressies waarbij de
schaakwereld niet zelden op
de achtergrond meespeelt.
Deze amusante columns over
andere zaken werden gebun
deld in „Een man merkt nooit
iets" (1985) en .„Een blinde
reus" (1989). Behalve een 'alle
daagse' column publiceert Ree
ook een schaakrubriek in NRC
Handelsblad en iets soortge
lijks voor kinderen in Primeur.
Bij uitzondering schrijft hij
ook wel eens een artikel dat de
lengte van een column over
stijgt, bij voorbeeld over de
briljante Nederlandse wiskun
dige L.E.J. Brouwer, de Nobel
prijswinnaar Elias Canetti en
de door hem zeer bewonderde
schrijver Vladimir Nabokov,
van wie hij de vertaling van de
schaakroman „De verdedi
ging" (1991) heeft ingeleid.
Ree: „Alhoewel het schrijven
mijn belangrijkste activiteit is
geworden, is de schaker in mij
niet met pensioen gegaan. Je
stopt niet; je gaat alleen min
der spelen. In september 1991
heb ik nog een toernooi in Oos
tende gespeeld, ook al moest
ik daar alles zelf voor betalen.
Ik heb er niets gewonnen. Dat
kan je moeilijk nog als be
roepsschaken bestempelen.
Trouwens, heel veel schakers
die een rating van ongeveer
2500 ELO-punten hebben, zijn
gedwongen om toernooien te
spelen waar ze geld op moeten
toeleggen. De concurrentie is
moordend, vooral sinds al die
Russen vrij in het Westen
rondlopen. Tegenwoordig is
het voor de doorsnee groot
meester veel moeilijker dan,
zeg, toen ik een jaar of 25 was.
Voor dat toernooi aan de Belgi
sche kust had ik een jaar en
een paar maanden helemaal
niet geschaakt. Wat ik nog wel
doe, zijn simultaanscéances en
snelschaaktoernooien, maar
dat is amusement. Je leert er
niets van en je hoeft je er ook
niet op voor te bereiden. Ik wil
nog wel een paar toernooien
per jaar spelen, maar ik sta er
toch anders tegenover. Ik ben
nu meer de schaaktoerist die
het mist, de schaakhobbyist
die het af en toe nog 'ns wil
doen om te kijken of hij het
niet verleerd is. Vroeger was
het anders".
Eenling
„De schaker is in elk geval een
grotere eenling dan de mensen
die in een teamsport als voet
bal spelen. Een teamsporter
zou zich ongelukkig voelen als
hij een hotelkamer voor zich
zelf had, maar voor een scha
ker is het een gruwelijke ge
dachte orri een kamer met ie
mand anders te moeten delen.
Dat komt natuuurlijk ook, om
dat een schaker gemiddeld ou
der dan een voetballer is. Maar
toen ik in jeugdtoernooien
speelde, kwam het best wel
eens voor datje een kamer met
z'n tweeën moest delen ^n toen
vond ik het ook al vervelend.
Vroeger was je als schaker ge
wend om alles alleen te doen.
Je had natuurlijk wel wat
vrienden: Timman, Sosonko
en de meester Carel van den
Berg. Die kwamen wel eens op
bezoek en dan keek je samen
naar wat stellingen, maar een
centrale training zoals in de
Sovjet-Unie en Oost-Europa
het geval was, bestond in ons
land nog niet. En secondanten
waren er alleen voor wereld
kampioenen, niet voor minde-
re-goden".
De schaakwereld wordt vaak
afgeschilderd als „een raritei
tenkabinet van ontwrichte zie
len". Volgens Ree ten onrech
te, maar het is toch niet hele
maal gezond dat Fischer al zijn
vullingen, uit angst voor Rus
sische zendertjes, heeft laten
verwijderen? „Toen ik dat ver
haal van die vullingen voor het
eerst hoorde, geloofde ik er
niets van, maar het is duidelijk
bevestigd door Robert Burne
en Larry Evans. Burne, de ver
slaggever van The New York
Times, vertelde het me eens.
Toen begon ik al te twijfelen.
En later heeft Evans, een goe
de vriend van Fischer, in zijn
vraag- en antwoordrubriek in
Chesswiser de geschiedenis
uit de doeken gedaan. Hij wist
het al lang, maar hij had het
nooit op zijn weg gevonden om
het aan de grote klok te han
gen. Tijdens de match Fischer-
Spasski op Reykjavik eisten
de Russen op een gegeven mo
ment dat de stoel van Fischer
zou worden gedemonteerd.
Dat is nu heel gewoon, maar
toen wilden de Russen weten
of die stoel iets chemisch of
electrisch bevatte. Welnu, de
stoel werd uiteindelijk gede
monteerd, en toen vonden ze
twee dode vliegen in het poten-
stelsel. Wat die Russen toen
bezielde... Misschien wilden ze
het intiatief in de zenuwenoor
log nemen, maar ze maakten
zich volstrekt belachelijk".
„Kortsnoj is ook iemand die in
een heleboel dingen half ge
looft waar ik alleen maar om
kan lachen. Toen ik hem tij
dens de kandidatenmatch in
Italië secondeerde, kreeg hij
een brief van een Russische
emigrant die het volgende
beeld schetste: in een Moskous
laboratorium zouden ze hun
radiostralen op de bergen in
Italië richten, waarmee ze de
schaakcentra in de hersenen
konden uitschakelen. Daar
moest ik toen hartelijk om la
chen, maar later bleek dat
Kortsjnoi opdracht had gege
ven om tijdens de partijen het
radiostation op de berg nabij
het hotel te storen, want vol
gens hem kon je maar nooit
weten...".
Lijstje
Fischer heeft ooit een lijstje
van de tien beste schakers al
ler tijden gemaakt. Daarop
prijkte Morphy bovenaan.
„Het talent van Morphy was
ongetwijfeld niet gering, maar
het schaken was in de tweede
helft van de vorige eeuw nog
niet erg ontwikkeld. Toen was
de concurréntie niet zo groot.
Tegenwoordig zijn er wel hon
derd mensen waarbij de we
reldkampioen het moeilijk
heeft om te winnen. Morphy
behandelde bepaalde gesloten
stellingen die nu standaard
worden gespeeld, heel slecht.
Maar Fischer merkte op dat'er
ook stellingen waren, waaro
ver hij een half uur moest na
denken om de Juiste oplossing
te vinden, en Morphy, toenter
tijd een snelle speler, vond
haar eveneens".
Ree zou in zijn lijstje Fischer
opnemen. „Die heeft in z'n
eentje de Russische schaak
machine heeft. En verder Ca-
pablanca, Aljechin, Lasker,
Kasparov... Ik heb veel ge
schreven over Tartakower,
weliswaar een wereldtopspe-
Ier, maar niet iemand waarvan
ooit is gedacht dat hij wereld
kampioen kon worden. Hij
heeft enkele mooie boeken ge
schreven en een romantisch
leven geleid: hij was een eeu
wige emigrant, een gokker; hij
vocht in twee wereldoorlogen*
en vertaalde Duits-expressio
nistische gedichten in het Rus
sisch. Dat spreekt me allemaal
erg aan, maar ik zal nooit zeg
gen dat hij bij de beste tien
beste schakers aller tijden be
hoorde".
Euwe, de enige Nederlandse
wereldkampioen, schat Ree
hoger in. „Men heeft over het
algemeen het idee dat Euwe
wereldkampioen werd, terwijl
Aljechin eigenlijk beter was.
Dat is waar, maar van de weer
omstuit hebben allerlei men
sen gedaan alsof Euwe iemand
van de kracht van Tartakower
was, maar hij was meer dan
dat. In 1948 speelde hij heel
slecht om het wereldkampi
oenschap. Dat wekte de indruk
van: hij heeft geen enkele
kans, hij is van een andere
klasse. Na de oorlog kwamen
door FRANK WERKMAN
Deventer is een pittoreske plaatsje aan de IJssel,
dat ooit alleen maar bekend stond om z'n koek- en
blikfabriek. Dat dit al geruime tijd niet meer zo is,
weten ze in het Hanzestadje zelf maar al te goed.
Door de industrie deide de bevolking gaandeweg
uit, maar doordat machines mensen vervingen
moesten velen daarna vervangende 'arbeid' gaan
zoeken. Menigeen belandde daarbij naar verluidt
in het criminele circuit, waardoor een soort 'little
Chicago' aan de boorden van de rivier ontstond.
Als je, zoals ik afgelopen woensdagmiddag, door
de binnenstad wandelt merkje daar niet zo veel
van. Met zoals menig heringericht middelgroot
provinciestadje tegenwoordig een gezellig ogende
kern met een voetgangersgebied in de
winkelstraten. Zones, waar het op een terrasje in
de zon goed toeven is, hoewel ze ook in Deventer
voor een biertje tegenwoordig al gepeperde
prijzen durven vragen. Drieënhalve gulden voor
een flesje gerstenat is doodgewoon.
Het moedwillig omstoten van een biertje op mijn
tafeltje was het eerste signaal dat het niet bij een
storm in een glas water zou blijven die dag.
Immers, het incidentje ontstond toen een groep
van een man of twintig het terras betrad (of liever
overspoelde) en twee man elkaar toen - nog
brooddronken - quasi dollend omverliepen. Maar
het daaruit voortvloeiende ongemak bleef beperkt.
Een ander lid van de groepaltijd en eeuwig te
herkennen aan met diepe keelklanken
uitgestoten, wat eentonig geformuleerde
strijdkreten waarin verbaal met een kwalijke
ziekte wordt omgegaan die je sommigen bijna zou
toewensen, bood me een nieuw glas aan; daarbij
uitdagend wapperend met meer papiergeld dan
ik op één dag kan verdienen.
Mijn verbazing kende helemaal geen grenzen
meer toen weereen andere 'indringer' plotsklaps
stoffer en blik griste uit de handen van de
serveerster die de rommel naast m ijn tafeltje
kwam opruimen. Niet, watje toch op dat moment
nog even verwacht, om beide stukken gereedschap
vervolgens als projectiel te gebruiken, maar om
die dingen te gebruiken waarvoor mevrouw Sorbo
ze heeft aangeprezen.
Tot zo ver verliep de invasie hoogui t wat
ongeciviliseerd en vooral luidruchtig. In te -ruimte
mate voor mij en andere normale terrasbezoekers,
waardoor de gelegenheid maar ijlings werd
verlaten. Een wandelingetje door de bi nnenstad
leverde heren derde aanblik van groepjes bont
getooide figuren op. Die wel bijna steevast met
een blikje bier in de hand of aan de mond het
straatbeeld bepaalden. Hier en daar zorgde een
motoragent, een anonieme politie-auto of een
diender te voet voorde surveillance. Maar dat
alles wel in een steeds alcoholischer besprenkelde
ambiance, hetgeen op bepaalde punten in het
centrum al tot enig publiek ongemak leidde.
Groepjes kijkers op de stoepen van kruispunten
waren al getuige van wat uiteindelijk wel mis
moest gaan. Vandaar dat niemand eigenlijk
verbaasd behoefde te zijn dat het geweld 's avonds
in het voetbalstadion echt escaleerde.
Burgemeester Waal van Deventer was dat wel.
Nota bene, de man die jaren geleden als eerste in
Nederland een voetbalwedstrijd verbood. Hij had
het treffen niet als risicoduel ingeschat; op basis
van het vermeende goede gedrag van de lieden die
's middags al bij bosjes op eigen houtje was dat
maar waar die lui op beten) naar zijn stad waren
gekomen, omdat de overheden een combi-
kaartregelign niet nodig hadden geacht. Bij hen
inderdaad gelegenheidsrelschoppers, die beneveld
en al hun toch al lage fatsoensdrempel wel erg snel
overschreden.
Negentig wijkagenten, die 's middags al over hun
toeren waren geraakt, kregen daardoor veel te
laat assistentie van wel op incidenten berekende
collega's. Toen was het onheil echter al geschied.
Inmiddels weten weeralle burgmeesters van
plaatsen waar een voetbalclub is gehuisvest hoe
de verhoudingen liggen. En zullen ze vooropig
weer even op het ergste zijn voorbereid. Tot
iedereen, net als burgemeester Waal aan de
boorden van de IJssel, weer is ingedommeld door
het fabeltje dat bepaalde lieden zich toch al weer
zó lang zó goed hebben gedragen. Dom, want men
had beter kunnen en moeten weten. Er zijn
namelijk figuren die het nóóit leren. En
uitgerekend Deventer had gewapend moeten zijn.
Als je daar een bepaald blik supporters opentrekt,
krijg je te maken met andere koek.
de Russen: Botwinnik. Keres,
Smislov, maar in 1946 werd
Euwe in een sterk bezet toer
nooi in Groningen tweede, een
half punt achter Botwinnik. Al
met al kun je zeggen dat Euwe
slechter is dan Botwinnik, Al
jechin en Capablanca is, maar
niet veel".
Sport
„Het is pas van de laatste tijd
dat het schaken met sport in
verband wordt gebracht. In
Nederland en Oost-Europa
wordt het schaken al langer als
sport beschouwd, maar in
Amerika en Engeland staat het
niet op de sportpagina's. Om
het schaken mooier en gewich
tiger te maken, wordt inder
daad vaak aangevoerd dat het
iets met kunst en wetenschap
heeft te maken. Ik vind het on
zin om het schaken als kunst
te beschouwen, al zijn er wel
schoonheidservaringen aan te
ontlenen, los van het winnen
en verliezen. En een weten
schap is het natuurlijk ook
niet, want er is bij voorbeeld
geen algemene schaaktheorie.
Bij schaakanalyse wordt een
eindspel tot het kleinste detail
uitgezocht, maar dat is niet wat
de wetenschap doet. Hoog
stens kent het schaken bepaal
de disciplines en gewoontes
die ook in de wetenschap voor
komen: het verzamelen en
analyseren van oud materiaal,
het uitvinden van nieuwe stra
tegieën".
Tegenwoordig kan een scha
ker tijdens een toernooi ge
bruik maken van resultaten
die door de computer zijn uit
gerekend. „De afgelopen jaren
heb ik me enigszins geprofi
leerd als de anti-computerman
van de schaakwereld. Daar
mee wilde ik me verzetten te
gen bepaalde opschepperige
tendensen in die computerwe
reld. Een schaakpartij die door
een computer wordt gespeeld
is nauwelijks interessant, om
dat hij nooit een verrassend
idee heeft. Een computer loopt
een paar honderdduizend va
rianten na en op grond daar
van rekent hij de beste zet uit.
Maar een computer kan wel
sommige eindspelen met een
paar stukken helemaal uitana-
lyseren. Het is duidelijk dat de
computer zo'n karwei beter
kan opknappen dan de mens.
Dat vraagt overigens wel om
een specifieke database. Tij
dens het laatste toernooi in Li
nares werd Timman gecon
fronteerd met een eindspel
van twee lopers tegen paard.
Daarvan was altijd gedacht dat
de verdediger bepaalde stellin
gen kon bereiken waarin hij
onkwetsbaar is, maar in 1988
heeft een computerspecialist
aangetoond dat ook die zoge
naamde remisestellingen ge
wonnen konden worden. Dat
wist Timman en hij vroeg een
paar artikelen op. De computer
geeft alleen maar mogelijke
winstvoeringen, maar hij weet
natuurlijk niet wat Timmans
tegenstander zou zetten. Een
totaal uitgewerkte winst voe
ring zou een computeruitdraai
vergen, groter dan het Amster
damse stadsoppervlak. Uit die
voorbeelden van winstvoerin
gen moest Timman een soort
strategie uitvinden en dat is
heel moeilijk. Vroeger had hij
zich er wel eens een week met
een half oog in verdiept, zon
der veel succes, maar toen er
een punt op het spel stond
kwam hij er in een dag uit".