Ambitieus project van Kees Verheul „Azteken staan ten onrechte als monsters te boek" BOEKEN/PLATEN 18) De uitdaging van Angela The Rude £etd&iQowiont VRIJDAG 29 MEI 1992 'Villa Bermond', het begin van een familiegeschiedenis Nice, 1953. De auteur, dertien jaar oud, met zijn broer en zijn moeder gefotografeerd voor de 'église rus- Kees Verheul: 'Villa Bergmond'-ro- man. Deel I van „De Tutcheffs - een familiegeschiedenis". Uitgave Queri- do. Prijs 39,90 Idoor JAN VERSTAPPEN De slavist Kees Verheul viel enkele jaren geleden op met het autobiografische relaas 'Een jongen met vier benen'. Nu is er het eerste deel van een ambitieus literair project, dat vier boeken gaat beslaan en waarin opnieuw veel verteld wordt uit het leven van de au teur. Dit project heet 'De Tut cheffs - een familiegeschiede nis'. Behalve deze Tutcheff, een dichter uit Petersburg en zijn gezinsleden en Kees Verheul zelf, komen in dit eerste deel van deze reeks, 'Villa Ber mond', ook de Nederlandse ko ningin Sophie en Nikolai, de jong gestorven zoon van de Russische Tsaar voor. De zes delen van deze roman zijn verschillend in tijd en plaats. Er zijn episodes uit de jeugd van de auteur, die geen enkele poging onderneemt om zichzelf te verhullen in een fic tionele romanfiguur. Andere episodes spelen in de vorige eeuw, bijvoorbeeld in de win ter van 1864 op 1865, als Théo- dore Tutcheff met zijn doch ters in Nice verblijft, of de zo mer van 1864, als Nicolal Alexandrovitch in Schevenin- gen kuurt, om gezondheidsre denen. In april 1865 zal hij in Nice sterven, eenentwintig jaar oud. Nice Nice, Scheveningen, Sint Pe tersburg en een Twents dorp, dat zijn de plaatsen van hande ling. In Nice komt alles bij el kaar. Na het eerste verhaal, over het winterverblijf van de Tutcheffs daar, komt er een jeugdherinnering van Ver heul, die uitgaat van een foto, te bekijken op de flap van het boek: Nice, 1953. De auteur, Rudolf van Zantwijk: 'Met mij is de zon opgegaan'. De levensloop van Tlacayelel (1398-1478), de stichter van het Azteekste rijk. Uitgave Pro metheus. Prijs 34,90 Idoor JOS BOUTEN Bibliotheken zijn vol geschre ven over de verovering van Meso-amerika. Met name over de ondergang van de Azteekse beschaving, een van de schit terendste ter wereld, is veel be weerd, ook veel onzin. In zijn pas verschenen boek 'Met mij is de zon opgegaan' - het le vensverhaal van Tlacayelel (1398 - 1478), de stichter van het Azteekse rijk - rekent pro fessor Rudolf van Zantwijk af met het hardnekkige misver stand dat deze Mexicanen niet veel van monsters verschilden. De Spanjaarden noemden hen 'broeders van Satan', omdat hun priesters talloze mensen op het offerblok legden en ver volgens ter ere van Huitzilo- pochtli of een andere bloeddor stige god het hart uit hun li chaam rukten. Maar goed dat die 'hellehonden' over de kling zijn gejaagd, wordt vaak ge zegd, die mensenoffers zijn immers niet te accepteren. Principieel niet maar ook niet qua omvang. De meest wilde schattingen doen de ronde. Wanneer we dit aan Van Zant wijk voorleggen, valt hij niet van zijn stoel van verontwaar diging. Hoogstens verraden de opgetrokken wenkbrauwen iets van zijn verwondering over het gemak waarmee de onwaarheden over de Azteken worden herhaald. Deze bij voorbeeld: bij de inwijding van de grote tempel in de hoofd stad Tenochtitlan anno 1487 zouden minstens 20.000 men sen geofferd zijn. Sommige bronnen spreken zelfs over 88.000 slachtoffers. „Dwaasheid", is zijn reactie. „Het zou gewoonweg niet te behappen zijn geweest. Wie zich verdiept in de rituelen van de Azteekse religie, komt tot de conclusie dat het niet waar kan zijn. Voor het offeren van één mens waren zes priesters nodig. De bemanning van het ceremonieel was dan niet te overzien geweest. Bovendien ging er zoveel tijd mee heen dat daarom alleen al het aantal offers beperkt was. Zéér be perkt, niet meer dan 320. Dat is geen veronderstelling van mij, maar een feit dat ik heb opge diept uit de Codex Mexicanus. De flagrante vergissing van 88.000 is wel verklaarbaar. Het getal 8000 staat voor 'veel', 88.000 betekent vanuit deze in terpretatie dus zoiets als zeer veel". dertien jaar oud, met zijn broer en zijn moeder gefotografeerd voor de 'église russe'. Die kerk is daar door Nicolaas II in het begin van deze eeuw gebouwd als eerbetoon aan zijn naamge noot, Nicolaï of Nicky, die een halve eeuw daarvoor overleed. Die Russische kerk staat in de tuin van de villa, waar dit plaatsvond. In deze episode uit 1953, die la ter in de roman een vervolg krijgt, schrijft Verheul over zijn vader. Een moeilijk man, die bij de spoorwegen werkte, met tegenzin naar kantoor ging, veel andere interesses had, zoals fotografie en weten schap, maar die heel depres sief kon zijn. Daar wist het ge zin dan geen raad mee. Het is van de andere kant ook deze vader die de toekomst van zijn zoon bepaalt: door hem en via zijn boeken ontstaat bij de jon ge Kees een grote interesse voor Rusland en de cultuur van dat land. Hij is nu slavist en - zo blijkt soms erg over vloedig uit 'Villa Bermond' - een kenner van historie en lite ratuur van dat land. Die vakan tie in Nice was daarbij defini tief. Daarna „was Rusland iets dat je overal kon aantreffen. Geen land met grenzen, maar een verborgen realiteit. Het ene moment stapte je in een willekeurig niet-Rusland moeiteloos Rusland binnen. Het volgend moment was Rus land verdwenen en stond ik met mijn ziel onder mijn arm in een saaie straat". Dat betreft veel meer dan dat laatste be zoek van de jongen aan de 'église russe', het gaat om zijn levensbestemming. Scheveningen De meest uitvoerige en in de vertelwijze de fijnst geslepen episode, is die in Schevenin gen, in de zomer van 1864. De jonge troonopvolger uit Rus land moet kuren in verband met rugklachten. De Noordzee is daarvoor een uitstekende re medie, zo menen de artsen. En Professor Van Zantwijk komt vervolgens met een hypothese die hij nader uitwerkt in zijn volgende boek over de Azte ken dat in september ver schijnt. Ook daarin zijn de astronomische cijfers over de gebrachte mensenoffers geen precieze -bepaling van de om vang ervan maar geven ze al leen uitdrukking aan de toen heersende inflatie. „De prijs van mensen werd gelijk ge steld aan een hoeveelheid pro- dukten. Met andere woorden: 320 mensenoffers moet je ge lijkstellen met de prijs van, la ten we zeggen, 88.000 kleine mantels. Zo gezien zijn de di verse cijfers, die worden ge noemd, niet willekeurig maar hebben ze, mits goed geïnter preteerd, hun eigen waarde". „Maar goed je kan blijven vol houden dat die enorme getal len door de Spanjaarden in de wereld zijn gebracht om daar door hun eigen wandaden te minimaliseren. Ook de Azte ken kwam het aanvankelijk goed uit. Die voelden zich zeer gestreeld toen hen de enorme overdrijving van het slachtof ferbestand ter ore kwam. Zij ontleenden immers sociaal prestige aan het brengen van mensenoffers: hoe meer er on der het mes gingen hoe meer zij werden geëerd". Jaques Soustelle heeft het in zijn 'Zo leefden de Azteken' over 'een niet aflatende stroom slachtoffers' die de trappen van de vele tempels bestegen om op het offerblok hun leven te beëindigen. Ze werden buit gemaakt in de onophoudelijke oorlogen, die steeds verder van huis moesten worden gevoerd. Aanvankelijk was het mense noffer in Middenamerika een daad van opperste vrijheid, maar later maakten de vorsten er een instituut van. Ze sloten met elkaar een overeenkomst, die aan het nijpend gebrek aan mensenoffers een eind moest maken. Van Zantwijk: „Zo'n overeenkomst hield in dat men op afgesproken tijden en plaatsen een gecontroleerde militaire strijd ofwel bloemen- oorlog voerde tussen groepen en strijders van min of meer gelijke omvang. Hoofddoel hierbij was het maken van le vende gevangenen die vervol gens aan de goden van de van gers werden geofferd waardoor de vangers op de maatschap pelijke ladder stegen." Vrolijkheid De uitverkorenen die hun hart mochten geven aan de goden, werden bij hun laatste tocht naar het altaar gemaand tot vrolijkheid. Er was immers niets mooiers, en eervollers dan komt Scheveningen na tuurlijk in aanmerking. Denk maar aan de banden van de Russische aristrocatie met Ne derland en aan de verbonden heid van de beide vorstenhui zen. Nicola! vestigt zich met zijn hofhouding in een huis op het laatste duin. Dagelijks baadt hij in zee. Bij slecht weer neemt hij een bad in zeewater in het vroegere Badhotel, dat plaats heeft gemaakt voor het Kurhaus. Enkele malen ontmoet hij daar zijn tante. Koningin Sophie. De auteur gaat hier heel minu tieus te werk. Zoals steeds in het verhaal laat hij de lezer tel kens weer weten, dat het om een mogelijke versie van de werkelijkheid gaat, dat hier een reconstructie plaatsvindt. Vandaar de zinswendingen als „Het zou zo geweest kunnen zijn dat..." of „Het ligt voor de hand dat men zal hebben ge sproken over...". Soms is de houding van de verteller die van een docent, die de lezer, zijn leerling, op zekere bijzon derheden wijst. De ontmoetingen van Sophie en Nicolaï zijn nogal zwijg zaam. Maar met grote intensi teit en oog voor situatie, details en onderhuidse spanning be schrijft Verheul hen: het twee tal zit bij zonsondergang voor een groot venster over zee te kijken, in gedachten en in het besef van eikaars aanwezig heid. De üitvoerigheid van be schrijving dreigt soms als te overdadig te worden, maar het zijn desondanks heel opmer kelijke passages. Vriend Vlak voor het gezin Verheul, na de vakantie in Nice, gratis per spoor (zoals dat kon voor spoorwegpersoneel) naar Twente zal terugkeren, be zoekt Kees nog eenmaal de 'église russe'. Het is daar of hij een visioen heeft, waarin hij de gestorven Tsarenzoon ont moet als een heel intieme vriend. Ongetwijfeld zal in vol- dan met het eigen bloed de zon in zijn baan te houden en de kosmos voor vernietiging te bewaren? Was de kandidaat voor het bloedoffer van grote klasse, dan kreeg hij een spe ciaal eerbewijs. Zijn enkel werd met een touw aan de of fersteen vastgebonden waarna hij strijd mocht voeren met de dappersten onder de Azteken. Hoe meer rrtan hij buiten gevecht stelde, hoe meer hij in aanzien steeg. Legde de gevan gene tenslotte het loodje, dan straalde zijn roem af op degene die hem had buitgemaakt. De volken van Middenamerika waren niet zachtzinnig. Wie in dat land voor de offering werd bestemd, moest het lot in al zijn verschrikking accepteren. De vrouwen die ter ere van de aardgodinnen stierven, wer den onthoofd, terwijl zij dans ten en net deden of ze nergens van wisten. De mensen die in het meer werden geworpen ter ere van de regengod Tlaloc stierven de verdrinkingsdood. Zij die de god Xipe Totec wer den toegewijd, werden aan een houten rek vastgebonden, met pijlen doorboord en gevild; daarna trokken de priesters hun huid aan. Dan had je ook nog het vuurof- gende delen van dit project na der op dit aspect worden inge gaan. Zoals ook te verwachten is, dat het gezin Tutcheff meer aandacht zal krijgen. Dit boek eindigt met een episode in to neelvorm, 'Vrouwenfiguren in bloemenveld', een gesprek tussen de twee dochters van Tutcheff, in hun verwilderde tuin in Nice, op 29 april 1865. De jonge Tsarenzoon is een paar dagen eerder overleden in Villa Bermond. De twee meis jes praten over hun vader en fer. Van Zantwijk geeft daar van in 'Tlacayelel' een navrant voorbeeld. In de strijd tussen de Azteken en de Chalcanen, een naburig volk, werden bijna vijfhonderd krijgsgevangenen gemaakt onder wie driehon derd geoefende strijders. Zij moesten allen de vuuroffering ondergaan. „Dit was de wreed ste offerwijze die in deze lan den in gebruik was", schrijft Van Zantwijk. „De gevange nen werden levend in een heel groot vuur geworpen, er ver volgens nog net levend weer uitgetrokken, doch slechts om hun het hart uit te snijden". Barre heidenen Alles opgeteld komt men licht tot de conclusie dat die Azte ken welzeker als 'barre heide nen' tekeer moeten zijn ge gaan. Toch blijft Van Zantwijk zich tegen die opvatting ver zetten. Hij schat dat per jaar in het Azteekse rijk hoogstens 'een paar duizend mensenof fers' zijn gebracht. Waar heb ben we het dan over als we pra ten het Azteekse rijk? „Over een gebied zo groot als Frank rijk met een bevolking van pakweg twintig miljoen. Al leen al rond het meer van Mexico, grofweg honderd bij over de Russische Tsarenfami lie, die vanwege de dood van Nicolaï in Nice verblijft. Een van hen zal een persoonlijk verslag over deze gebeurtenis sen schrijven. Hun vader, Thé- odore, is hier niet bij. Maar deze dichter, Théodore Tutcheff, herkent Kees Ver heul op een foto vanwege de grote gelijkenis met zijn eigen vader. En zo sluit deze roman voorlopig in elkaar. Want er zal in de volgende delen ongetwij feld meer volgen. Verheul is er vijftig kilometer groot, woon den zo'n acht miljoen mensen. Als je dan de omvang van de mensenoffers vergelijkt met de duizenden slachtoffers die jaarlijks het verkeer maakt, dan valt de balans ten voordele van de Azteken uit". „Je kunt bezwaar maken tegen bepaalde bizarre aspecten van hun religieuze praktijken. Die komen voort uit de isolatie waarin hun leven zich afspeel de, maar ik verzet me wel te gen de idee dat er maar wat aan gemoord werd en dat het dagelijks leven van de Azteek een combinatie was van bloed en chaos. Integendeel, de Indi aanse maatschappij in het middeleeuwse Middenameri ka werd gekenmerkt door hoge beschaving en een fijn zinnige omgangskunst. Het was een veelkleurige samenle ving gebaseerd op respect en toewijding". Was het einde van de Azteken niet onontkoombaar? Hadden zij mentaal zó'n omslag kun nen maken, dat zij zich over eind hadden kunnen houden in de zich ontwikkelende we reld? Van Zantwijk laat in zijn antwoord oprechte verbazing doorklinken. „Waarom niet? Ik ben het niet eens met de ge dachte dat het mensenoffer niet past in de moderne tijd. Ik zie het ook niet als een onmo gelijkheid in het evolutionair proces". Verkeerd beleid „De oorzaak van de ondergang van de Azteken is allereerst ge legen in het verkeerde beleid van de Indianen. Zij waren niet snel geneigd naar de wa pens te grijpen. Pas als de her haalde onderhandelingen geen succes hadden, werd er gevochten. De Spanjaarden daarentegen waren voorstan ders van de totale oorlog, waar in alles is geoorloofd. Boven dien beschouwden de Azteken hen als 'goden', een betiteling van elk wezen dat boven het hen vertrouwde individu uit stak. Ze wisten niet met wie ze te doen hadden en hoe ze de Spanjaarden moesten benade ren. Omzichtig handelen was dus de boodschap". Maar toen de Azteken het wre de optreden van de verove raars beu waren en hun Heer Motecuhzoma hadden geste nigd omdat ze niet langer ge loofden in zijn diplomatieke opstelling, kwam de explosie. Het lukte de Azteken bijna de Spanjaarden in een vreselijke confrontatie, die als de Trieste Nacht de geschiedenis is inge gaan, te verdelgen. Cortes en het handjevol overlevenden trokken zich terug om hun in dit boek duidelijk nog niet mee klaar. Zoals hij ergens zegt: „Tegen beter weten in ben ik er nog steeds heimelijk van overtuigd dat Rusland niet, zoals men aanneemt in Oost-Europa ligt. Het over komt mensen met een disposi tie in die richting wel eens - en dan doet het er niets toe, waar". Deze passie voor Rus land en de betrokkenheid bij zijn historische romanfiguren spreekt overduidelijk in deze indringende roman. wonden te likken. De overwin ning leerde de Azteken iets heel bijzonders: de Spaanse 'goden' bleken menselijke cre aturen te zijn die met vereende krachten konden worden ver slagen. Waarom is dat niet ge beurd? Verkeerde leider Volgens Van Zantwijk hadden de Azteken in de crisis van hun bestaan net de verkeerde lei der: Cuahtemoc. Hij wordt wel iswaar door de huidige Mexica nen beschouwd als de nationa le held maar op zijn roem valt wat af te dingen. Van Zant wijk: „Hij heeft zijn volk niet voorbereid op een mogelijke tweede aanval. Ook heeft hij weinig lering getrokken uit wapentechniek en gevecht- staktiek waarvan de Spanjaar den gebruik maakten. Daar kwam bij dat de vreemde ver overaars allerlei besmettelijke ziekten hadden meegebracht waartegen de Indianen geen verweer hadden. Na hun terug tocht werden de Azteken mas saal het slachtoffer van de pok ken. Toen de conquistadores anderhalf jaar na de 'Noche Triste' voor de tweede maal, deze keer met behulp van der tien brigantijnen, op het grote meer van Mexico verschenen, waren de Azteken niet alleen verrast maar ook vrijwel weer loos door hun enorme nume rieke verzwakking. De wraak van de Spanjaarden was ont zettend. Van Tenochtitlan bleef geen steen op de andere staan, de Azteken werden zo goed als uitgeroeid". Heeft het zover moeten ko men, omdat de Europeanen nu eenmaal 'superieur' waren aan de Indianen, bij voorbeeld wat betreft bewapening? Uit het antwoord van professor Van Zantwijk blijkt al gauw dat de Spanjaarden bepaald niet de beste troeven in handen had den. „Ik denk dat de Azteken op het stuk van filosofie, ge neeskunde en wereldbeschou wing hun tegenstanders verre de baas waren. De twee grond krachten van de religie bij voorbeeld, hadden op de India nen een heel ander effect dan op de Spanjaarden. Legden de laatsten de liefde bij hun god en de macht bij de mens, de Azteken deden het precies an dersom. Daardoor waren zij veel verdraagzamer. Bij de Az teken lag het accent van de re ligie op het ritueel, bij de Span jaarden op 'inhoudelijke juist heid'. Met als gevolg dat zij ten prooi vielen aan dwaze ideolo gieën, aan muggezifterij waar tegen de verbijsterde, in tole rantie opgegroeide Indianen geen antwoord hadden". Idoor GERT MEYER Angela The Rude is de band van Angela Groothui zen en Ruud Mulder, ooit gi tarist van Spargo. Maar de tweede cd 'Walking On Wa ter' maakt duidelijk dat vooral groothuizen zelf ge groeid is in haar rol van po partieste. Ze componeerde, al dan niet in samenwerking met andere muzikanten van de groep, acht van de dertien nummers. Het gros van die tracks is tamelijk heavy en dansbaar en bovendien door gaans uitgerust met een fris se melodie. De eerste single 'Back To The Real World' is daar een mooi voorbeeld van, terwijl Restless Heart laat horen, dat Angela zich ook laat inspireren door meer zuidelijke ritmes. Va riatie is er trouwens voldoen de op 'Walking On Water', want een ballad op z'n tijd (en een breekbaar luister liedje als afscheid, heel toe passelijk 'No One Can Stop Us Now' geheten) doet het tussen de overwegend roc kende en funkende num mers zeker goed. De enige kritiek is nog dat de begelei ders zichzelf teveel wegcijfe ren en in dienst stellen van gitarist Mulder, die als enige de vrijheid neemt om voluit te gaan. Wat meer risico op dat front zou het geluid nog speelser maken. Maar 'Wal king On Water' is al een gro te stap in de goede richting en belooft veel voor het op treden op het Parkpop festi val eind volgende maand. Guesch Patti De Franse Guesch Patti is even veelzijdig als extrava gant. Haar wereldhit 'Etien- ne' was vijf jaar geleden de start van een muzikale car rière, nadat ze al eerder on der meer als balletdanseres en kledingontwerpstrer voor de nodige ophef had ge zorgd. Met 'Gobe' is ze toe aan haar derde album, opge nomen in Minneapolis onder aanvoering van Bobby Z. De woonplaats van Prince blijkt ook voor Patti een vruchtba re voedingsbodem. Meer dan voorheen creëerde ze een dansbaar funk-geluid, al werd de invulling daarvan zoals te verwachten was een uitermate onvoorspelbare zaak. Maar is dat niet juist wat haar zo avontuurlijk en meeslepend maakt? ELP Keith Emerson, Greg Lake en Carl Palmer behoorden lange tijd tot de top van de symfonische rock, een stijl die tegenwoordig nog dap per door Marillion in stand gehouden wordt. ELP, hoe wel van een zwaarder kali ber, heeft daaruit moed ge put, al moet het tegenvallen de succes van de solo- en an dere projecten van de afzon derlijke leden ongetwijfeld ook tot nadenken hebben ge stemd. Hoe dan ook, voor het eerst na ruim twintig jaar heeft het trio weer een stu dio-album gemaakt. En hoe wel niet vrij van pretenties en soms wat teveel bombast is 'Black Moon' een heel aar dig album geworden. Toet senman/zanger Keith Emer son is op dreef als in zijn hoogtijdagen en bovendien weet de band een aardige af wisseling tussen loodzware - rock en subtiele ballads te bewerkstelligen. Nieuw is het allemaal niet natuurlijk, de onvermijdelijke bewer king van een klassiek stuk ('Romeo en Julia' van Pro- kofjev in dit geval) ontbreekt I. natuurlijk ook niet, maar kon in 1992 niet alles weer? 1 Nou dan. Noorden Ook het Noorden van ons land laat zich niet onbetuigd, De Friese Bries mag dan 0 weer zijn gaan liggen, Ernst Langhout is er zo te horen i onbeschadigd uit tevoor- schijn gekomen. De voorma- lige frontman van Thé Visi- d tor komt anderhalf jaar na zijn solo-debuut 'Songs' met e een verrassend sterk ver- Ir volg. 'The Eye Of The Cyclo- ne' is opnieuw een folk-al- bum geworden, waarop r Langhout behalve van zijn eigen begeleiders uit The Hones onder meer hulp kreeg van Bulgaarse arties ten als de Bisserov Sisters en trio Traki. Het laat zijn spo- 5 ren na op dit album, want t nummers als 'All The Co- lours' en het titelnummer v getuigen van een inspireren- de, maar toch traditionele kijk op de internationale folk. Die inspiratie is bij The Violet Blue Flames uit Mep- i pel wat moeilijker te vinden, n Weliswaar voeren de drie le- r( den in hun biografie zo onge- veer alle beroemde compo nisten (van Bob Dylan via Neil Young en Lennon/M- ccartney naar John Hiatt) op als inspiratiebron maar op [F de debuut-cd 'Diamonds In r Your Soul' is daar maar wei- F nig van te merken. De (soms |r akoestische) liedjes slepen F€ zich vrij traag voort en de be- Fe perkte instrumentatie P maakt van deze country-ge- r( tinte pop een nogal afstande- rl lijk geheel. In het titelnum- k mer blijkt de band plotseling te kunnen rocken, maar de i overige elf nummers worden zonder bravoure afgewerkt. Terug naar Friesland, waar Q rockgitarist Martin de Boer tr met een tweede levensteken van zijn project 'Agartha' komt. De strategie op 'Sha des Of Secrets' is niet nieuw; - een mengeling van melo- |j( dieuze hardrock en ballads, e met hier en daar een klas- siek stukje. De Boer heeft zo z'n voorbeelden (Satriani, Vai, 'n beetje Jason Becker) maar weet dankzij z'n virtuo- r siteit op eigen kracht te sco- ren. Met een cd, die niet di- e reet spectaculair klinkt, maar vanwege de uitgeba lanceerde melodielijnen ook J bij hardrock-haters iets los 1 kan maken. e Professor Rudolf van Zantwijk: „Omvang van mensenoffers sterk overdreven". FOTO: PERS UNIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 18