Dubbelexpositie Jörg Immendorff in Den Haag en Rotterdam KUNSTRTV I19II f e 21 and ival Elmer Schönberger: „Geen interesse in de meelopers en de hoera- roepers" 17 CcidócSomatit Allegorieën over kunst en politiek Jörg Immendorff, Haags Ge meentemuseum, Stadhouderslaan 41Den Haag. Jörg Immendorff (teke ningen en schilderijen). Geopend van dinsdag tot en met zondag van 11.00 |3|uur tot 17.00 uur. Tot en met 19 juli. n Boymans-van Beuningen, Museumpark 18)20, Rotterdam. Jörg 'i Immendorff (recente schilderijen). - Geopend van dinsdag tot en met zon- (i 11.00 uur tot 17.00 uur. Tot en iet 23 augustus. ng«|ö ,ey:L ge |a, Museumdirecteuren, ten- i toonstellingsmakers, ga leriehouders en critici ne men in de kunstwereld een positie in die inmid- vdels. nagenoeg van even gewicht is als die inso van de kunstenaar zelf. Ze zijn als moderne hoge priesters die het mysterie |end van de kunst aan de mu- seumgangers openbaren in staat zijn de nieuw- beelden te duiden. ^'Kunstenaar en kunst-exe geet zijn afhankelijk van evè, elkaar. Pas als het werk weivan de kunstenaar gezien Maiis en goed bevonden door een exegeet met gezag, het een plaats verwer- ven binnen de kunsthisto- wotrie. Jorg Immendorff, een icht|van de belangrijkste .na- oorlogse Duitse kunste naars, heeft een omvang rijk groepsportret geschil- derd met daarop de man nen en vrouwen die het af gelopen decennium een nieuw hoofdstuk aan .de hebben toe gevoegd. Het hoofdstuk Ivan de Neue Malerei met !ken'Duitse kunstenaars als al gl!Markus Lüpertz, A.R. 5B^Penck, Georg Baselitz, icveAnselm Kiefer en Jörg Im- er: Fmendorff. De kopstukken en exegeten van deze stroming zijn terug te vinden op het schilderij met de titel Treffen zu Ehren des Dog- matischen Bildes uit 1989. Op dit enorme doek heeft Immen dorff ook een plaatsje inge ruimd voor Rudi Fuchs. De di recteur van Haags Gemeente museum heft het glas aan een tafeltje in het gezelschap van onder andere Johannes Gach- nang, de organisator van de megatentoonstelling Bilder- streit in 1989 in Keulen en voormalig-directeur van de Kunsthalle Bern. Rudi Fuchs en Johannes Gachnang zagen al op een vroeg moment de be tekenis van Immendorff. In 1977 kocht Fuchs het schilderij 'Hort auf zu malen' voor de verzameling van het Van Ab- bemuseum in Eindhoven waar hij in die jaren directeur was. De aankoop van deze onbeken de Duitser stuitte destijds op nogal wat weerstand. Rudi Fuchs en Jörg Immendorff zijn elkaar trouw gebleven in de afgelopen vijftien jaar. Van daar ook dat de directeur van het Gemeentemuseum op Im- mendorffs schilderijen figu reert en dat in het Haagse mu seum nu een tentoonstelling is ingericht met tekeningen en vijftien sleutelwerken uit het oeuvre van de kunstenaar. Deze tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwer king met Boymans-van Beu ningen in Rotterdam waar een reeks recente schilderijen van Immendorff worden getoond. In Rotterdam is ook het werk uit 1989 te zien met de kop stukken van de nieuwe Duitse schilderkunst. Reactionair Immendorff schildert figura tief en dat doet hij al sinds de jaren zestig. In een periode waarin het schilderij dood werd verklaard en het figura tieve schilderen als een reac tionaire activiteit werd be schouwd. werkte Immendorff figuratief. Dat alleen al maakt hem tot een bijzonder kunste naar. Toen begin jaren zeven tig de belangstelling voor het VRIJDAG 29 MEI 1992 'echte' schilderen weer toe nam, kwam er voor het eerst ook enige belangstelling voor zijn werk. Ten onrechte wordt hij sindsdien in yerband ge bracht met de Junge Wilden die begin jaren tachtig furore maakten. Maar zo jong en be ginnend was hij in die jaren niet meer. Hij werkt weliswaar figuratief, maar dat wil niet zeggen dat hij afbeeldingen maakt van de werkelijkheid. Hij regisseert de werkelijkheid en brengt figuratieve elemen ten hij elkaar in betekenisvolle collages. Zo ontstaan er allego rieën over Duitsland en de kunstwereld. Zijn werk is wei eens omschreven als 'politiek surrealisme'. Het schilderen staat geheel in dienst van het verhaal. De textuur, kleur en verfbehandeling hebben geen zelfstandige zeggingskracht. Het werk heeft nauwelijks be tekenis voor de beschouwer die niet bekend is met de we reld die de schilder oproept. Het zijn schilderijen die gele zen moeten worden. De allego rieën van Immendorff zijn vaak in een druk bevolkt café of theater geënscèneerd. Ruimtes waar over kunst of po litiek wordt gedebatteerd. Maar soms zien we de kunste naar ook alleen in een bos of aan een tafel bij het licht van een kaars. Op alle recente schilderijen zijn er kunstmati ge en meestal erg zwakke lichtbronnen. Vaak zitten de kunstenaars in het licht, ter wijl de omgeving in schemer is gehuld. Voor Immendorff zijn licht en vuur belangrijke mo tieven. De muur Jörg Immendorff werd in 1945 geboren in een plaatsje op de westelijke oever van de Elbe, aan de overzijde zou later de DDR ontstaan. Iemand die op zo'n moment in de geschiede nis en op zo'n plek wordt gebo ren, moet welhaast grote inte resse voor de Duitse historie ontwikkelen. Dat is dan ook een van de belangrijke the ma's in het oeuvre van Immen dorff. Op zijn werken zijn vaak vlaggen, adelaars of andere 9 ïfcli. Links: 'In allen Kammern meiner Boven: 'Bild mit Geduld', olie- Seele', olieverf, 1989 (Haags Ge- verf, 1992 (Boymans-van Beu- meentemuseum) ningen) Dies Fragcn qri d;e Kimstler s Ouf RIvf-Wort bestch«h Links: In allen Kammern mei ner Seele', olieverf, 1989 (Haags Gemeentemuseum) Boven: 'Bild mit Geduld', olie verf, 1992 (Boymans-van Beu ningen) Duitse symbolen afgebeeld. Zo valt op een schilderij met de ti tel '3 oktober 1989' (de dag waarop de Berlijnse muur viel) te zien hoe een adelaar, die in een kooi zit opgesloten, de vrij heid kiest. Een tweede thema is de kunst geschiedenis en de plaats die de kunstenaar daar zelf in in neemt. Het eerste schilderij op de expositie in het Gemeente museum draagt de titel 'Wo stehst Du mit deiner Kunst, Kollege?'. Op dat werk zien we een schilder die zich verdiept in pop-art en concept-art, ter wijl er een demonstratie van arbeiders door de straat trekt. In de schilderijen zitten vaak citaten uit sleutelwerken uit de kunsthistorie en op bijna alle recente werken in Boy mans-van Beuningen heeft hij eigentijdse kunstenaars afge beeld en ook de wegbereiders van de moderne kunst. Zo zien we op een aantal doeken hoe Joseph Beuys vuurtjes geeft aan collega kunstenaars (Im mendorff was een leerling van Beuys). Zo'n scène is één van de talrijke taferelen op het doek. Er is nogal wat kennis van de recente kunstgeschie denis nodig om al die voorval len te kunnen duiden. De expositie in het Haags Ge meentemuseum is kleiner dan die in Boymans-van Beunin gen. De tekeningen en tien schilderijen geven een gecom primeerd overzicht van de ont wikkeling van de kunstenaar. Zo hangt er het schilderij 'Fra- gen eines lesenden Arbeiters von Bert Brecht' uit 1976. Het is een voorbeeld van de poli tiek getinte schilderijen die Jörg Immendorff in de jaren zeventig maakte. Hij werd aan hanger van het maoïsme en maakte schilderijen die het beste te omschrijven zijn als politieke pamfletten. Zo uitge sproken zijn de stellingnamen allang niet meer, maar zijn be trokkenheid bij de politiek is gebleven. Hij ironiseert en be commentarieert de politiek nu, terwijl de vroege schilderij en een regelrechte oproep tot de strijd waren. De twee tentoonstellingen sa men, in Rotterdam en Den Haag, geven een helder beeld van de ontwikkeling van deze vooraanstaande kunstenaar uit de eerste naoorlogse Duitse generatie. De afstand Rotter dam-Den Haag mag geen be zwaar zijn. Het is bovendien een mooie gelegenheid om het verschil in sfeer in de beide musea nog eens te proeven. AMSTERDAM - „In irincipe ga je op je rugge- [raat aan het werk. Er zijn 'ingen waarin je géïnte- esseerd bent of waardoor e interesse wordt gewekt n van het een komt het nder. Programmeren is: 'an het één komt het an- ler". Aldus vereenvoudigt Imer Schönberger zijn werkzaamheden bij het lolland Festival. het colofon van het Holland 'estival Magazine 1992 staat e naam Schönberger naast ie van directeur Jan van Vlij- ïen als medeverantwoordelij- e voor de muziekpi ogramme- ing. Van Vlijmen tekent ver- ?r voor de opera's, de muziek- heater-produkties en de thea- ïrprogrammering. „Het is een leetje als een minister en zijn latssecretaris. Die moeten ok een portefeuille verdelen n Jan voelt zich niet zo erwonderlijk gezien zijn voor- eschiedenis bij de opera - leel erg verbonden met mu- iektheater. We vullen elkaar an. Maar we kunnen elkaar iderdaad wel eens vruchtbaar oor de voeten lopen". Ilmer Schönberger (1950) stu- eerde muziekwetenschap aan e Rijksuniversiteit van tr< Jtrecht; tevens bekwaamde ij zich in compositie en piano- 1 pel aan het Koninklijk Con- D( ervatorium te Den Haag. Hij lubliceerde in talrijke perio dieken en was hoofdredacteur van het onlangs opnieuw leven ingeblazen muziektijdschrift' Key Notes'. Van zijn hand verschenen twee boeken met verzamelde muziekessays: 'Ik lach bij het zien' (samen met Willem Jan Otten geschreven onder het pseudoniem Wilhelm Schön) en 'De wellustige tandarts andere componisten'. In het najaar zal een derde bundel verschijnen. Samen met com ponist Louis Andriessen schreef hij over de muziek van Stravinsky 'Het apollinisch uurwerk'. Twee jaar geleden viel Elmer Schönberger voor zijn essayis tisch oeuvre de Pierre Bayle Prijs voor muziekkritiek ten deel. In de hoedanigheid van componist schreef hij vooral theatermuziek. Programme ren doet hij voor het Schön- berg Ensemble en het Holland Festival. „Waar je naar moet streven is naar een program ma, waarvan in de eerste plaats alle afzonderlijke onder delen deugen, maar waarvan die onderdelen de indruk wek ken dat ze niet zomaar wille keurige onderdelen zijn, dat ze afspiegeling zijn van een sa menhangende idee. Dat geeft vertrouwen." Russische muziek Op de vraag of het huidige fes tival dan de overkoepelende idee is, antwoord hij: „Dat kun nen er een aantal zijn. In dit geval is dat een componist Nono, wiens laatste fase van componeren in Nederland niet of nauwelijks heeft geklonken. Van alle stukken vanaf onge veer 1980 - vanaf het strijk kwartet - zijn er maar efen paar stukken gespeeld en dan nog te hooi en te gras. Een be langrijk werk als 'Prometeo' heeft hier nog nooit geklon ken. Een tweede belangrijk thema is de Russische muziek. Ik vind van alles dat je met een festival moet doen, maar in ie der geval vind ik ook dat je je onderwerpen trouw moet blij ven. Wat niet wil zeggen dat je ze tot het einde der dagen blijft uitmelken. Maar ik vind het ook te modern cynisch om elk jaar te zeggen: dit hebben we gehad, dat kan niet meer, klaar is Kees, het volgende aller nieuwste, het nog nooit ge hoorde. Dus uit een soort trouw aan het onderwerp en omdat ik -het gevoel had dat het Russische thema in 1989 nog lang niet uitgeput was, moesten we daar op een wat bescheidener schaal op terug komen. Dat zijn twee belang rijke elementen. Wat er oor spronkelijk een beetje als een thema uitzag heel klein - was Stockhausen. Een thema dat vooral door Jan van Vlij men is ingebracht. Het is nu slechts één groot deel van 'Licht' geworden, maar aan vankelijk stond er bij voor beeld een uitvoering van I FOTO: DEEN VAN MEER Stockhausens 'Inori' gepland. Dat zijn eigenlijk de grote drie verbindende elementen". In de programmering zijn een aantal mythologische elemen ten te ontdekken. Is dat toe val? „Dat krijg je dan in de schoot geworpen. Dat was niet vooropgezet aanwezig. Dat is mijn enige bijgeloof: ik denk dat als dingen deugen en klop pen of dat nou is bij het sa menstellen van een program ma of wanneer je toneelmu ziek maakt opeens, als het deugt, dan krijg je dingen ca deau. Dan krijg je nog meer analogieën, coïncidenties en zovoorts dan je er ingestopt hebt. Er zat aanvankeüjk nog een subthema in: 'Prometeo' gecombineerd met 'Jeanne' van Alexander Knaifel. Opeens leek er nog bijna een esoterisch moment te bestaan, want 'Prometeo' van Nono heeft absoluut iets esoterisch, al moet je met dat woord uitkij ken. Dat werk van Knaifel heeft dat ook heel sterk. Het is een buitengewoon geheimzin nig stuk, op het mystieke af. En dat zou dan gecombineerd worden met 'Inori', over de Ja panse god Hu. Dat zijn dan niet alleen uiterlijke dingen, maar er zit dan ook nog muzi kaal een soort mentale ver wantschap tussen die stukken, die dan ook weer een soort sub thema vormen". Nederlandse muziek Een ander klein subthema is de muziek van de honderd jaar geleden geboren Darius Mil- haud. In enkele concerten wordt hieraan aandacht be steed. Wanneer men de laatste jaren van het festival in be schouwing neemt, lijkt zich behalve de semi-scenische Mo- .zart-uitvoeringen, tenslotte nog een thema af te tekenen met betrekking tot de weinig gespeelde, latere werken van Stravinsky. Dit jaar zal onder meer 'The Flood' tot klinken komen. Muziek van eigen bo dem zal men, behoudens een elektronische compositie van Wim Laman, tevergeefs zoe- keij in de komende editie van het Holland Festival. Schön- t^rger: „Ik draag de Neder landse muziek een warm hart toe. Ik heb me daar altijd heel intensief mee bezig gehouden en ken het heel goed. Ik vind het ook vanzelfsprekend dat Nederlandse muziek een rol speelt in het festival, wat niet wil zeggen dat die dan ieder jaar weer mechanisch op de zelfde manier vertegenwoor digd hoeft te zijn. De Russische cultuur wordt al tijd als iets bijzonders be schouwd, maar waaruit bestaat volgens u nu concreet die zo genaamde doesja, die befaam- de Russische ziel in de mu ziek? „Je kunt dat natuurlijk niet per noot aanwijzen, maar er is wel iets aan die muziek dat zich enigszins laat abstra heren van de concrete noten tekst. Je moet het dan hebben over de houding waaruit de muziek voortkomt. Dat is bijna altijd een anti-puristische hou ding; het zijn bijna nooit stijl puristen. Terwijl bij Westerse componisten stijl en idioom, vorm en inhoud zo onlosmake lijk met elkaar verbonden zijn dat in de middelen van het componeren ook het doel ligt. Terwijl bij bij voorbeeld Goe- baidoelina of Schnittke of Knaifel, het altijd gaat om iets dat buiten de muziek ligt". Identiteit „De Russische componisten hebben het klimaat, waarin zij hebben moeten werken ge meen. Een dat is bepaald door politieke en historische om standigheden. Die mentale on dergrond is zo ongelooflijk sterk dat dat alleen al maakt dat er sprake is van een Russi sche identiteit. Dat maakte ook, dat er voor de Sovjetcom ponist - vooral in harde ja ren, tot en met de periode Bresjnev aan toe - zoveel meer op het spel stond dan voor de Westeuropese kunste naars. Met andere woorden: zo'n kunstenaar kon zich geen 'exquise onbeduidendheden' veroorloven. Dat geldt met name voor de componisten die ons interesseren, en dat zijn juist niet de meelopers en de hoera-roepers! Hierin zit dan ook het anti-materiële, het spi rituele, de doesja. Vandaar ook dat uitgesproken religieuze engagement. Bij ons in het Westen staat godsdienst voor een achterlijk soort denken. Dat is 'not done', zou ik haast zeggen. Voor veel Russische componisten is dat echter een belangrijk deel van hun identi teit; of zelfs de essentie van hun identiteit".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 17