De martelaren van Oradour
finale
Sporen van uit Putten
weggevoerde mannen
27
CsidócSou/ta/nt'
ZATERDAG 9 MEI 1992
in de vijf jaar durende nacht van Europa zijn de nazi's vaak gruwelijk
tekeer gegaan. Tot hun beruchte misdaden behoren ook de moord op
559 Puttenaren in Duitse concentratiekampen, de brandschatting van
het Tsjechische dorp Lidice en de afslachting van 642 bewoners van
het Franse Oradour sur Glane. Met deze verbijsterende wandaden
vergolden de Duitse bezetters een aantal aanslagen op 'tapfere
Kameraden'. Vandaag wordt in Putten een stiltecentrum in gebruik
genomen 'om nooit meer te vergeten wat toen is gebeurd'. Een
belangrijk moment, omdat eindelijk zichtbaar wordt gemaakt welke
diepe sporen de rampzalige gebeurtenis van 1 en 2 oktober 1944 in
het Veluwse dorp heeft getrokken.
In sommige beschouwingen over de 'opruiming' van Oradour is een
vergelijking gemaakt met Putten. Ook daar ging het om een
wraakneming van de nazi's na een aanslag van de verzetsbeweging.
Ook daar zijn vele hond.erden onschuldige mensen het slachtoffer
geworden van een demonische woede-uitbarsting. Er zijn ook
opmerkelijke verschillen. In Oradour is binnen enkele uren bijna de
gehele bevolking geëxecuteerd, waarna het dorp aan het vuur is
prijsgegeven, in Putten zijn 'alleen' honderden mannen weggevoerd
naar concentratiekampen om daar, heel langzaam, te bezwijken aan
een onverdraaglijk regime.
Een groot verschil is ook de manier waarop het geleden leed is
verwerkt. De onuitsprekelijke pijn van Putten is nooit via een
indringende getuigenis gedeeld met anderen, Oradour had al een
blijvend herinneringsteken vanaf het moment waarop het onheil zich
had voltrokken: de restanten van het dorp. Geen gedenkteken kan
overtuigender dan deze massale ruïne vertellen wat voor een enorme
schanddaad toen, op 10 juni 1944, is gepleegd. Pal ernaast is het
Nieuwe Oradour verrezen. Een vrolijk dorp dat net doet of er nooit
een ander is geweest.
ORADOUR SUR GLANE -
Wat me tijdens de eerste con
frontatie met Oradour heftig be
roert, is de bizarre tegenstelling
tussen herinnering en werkelijk
heid. Een troep levensblije leeu
weriken zingt zo doordringend
dat de bezoeker het gevoel krijgt
voor de poort van het paradijs te
staan.
Maar er kan geen sprake zijn van een
misverstand. Naast de poort, die hij
door moet, hangt een bord waarop in
telegramstijl de onvoorstelbare trage
die van Oradour wordt verteld:
10 juni 1944. De dag waarop tabak
wordt gedistribueerd.
14.00 uur: Een detachement van de
SS-divisie 'Das Reich' om
singelt het dorp.
15.00 uur: De hele bevolking is verza
meld op het kermisterrein.
15.30 uur: Ongeveer 500 vrouwen en
kinderen zijn opgesloten in
de kerk, de mannen in ga
rages.
16.00 uur: Een ontploffing. De slach
ting begint.
19.00 uur: 642 slachtoffers onder wie
205 kinderen. 328 gebou
wen branden af.
Korter kan het niet. Veelzeggender
evenmin. Wie met deze gegevens in het
hoofd door het verwoeste dorp wan
delt, krijgt vanzelf de verschrikkelijke
gebeurtenis opgedrongen die zich op
die prachtige lentemiddag heeft afge
speeld. Waf verbazing wekt, is het bord
'stilte' dat als blikvanger bij de ingang
staat. Waarom? Ook zonder die aan
sporing durft niemand zijn mond open
te doen voor dit overdonderende decor
van de dood. Hierspreken nog steeds
de honderden bewoners die van het ene
moment op het andere uit het leven zijn
geschopt, zij alleen hebben het voor het
zeggen.
Gruwelijk lot
Aan de gevel van het postkantoor,
waarvan het sierlijke traliewerk aan be
tere tijden herinnert, heeft de PTT het
herinneringsbordje van de lokettiste
Odette Brouillère gehangen. Je hoeft
maar even de ogen te sluiten om te we
ten hoe het haar op die noodlottige za
terdagmiddag is vergaan. Na een rusti
ge morgen is Odette ongetwijfeld met
het trammetje naar huis gegaan. Rij
dend langs de markt, heeft ze nog ge
zwaaid naar Maurice Compain die ach
teloos tegen de pui van het café stond
geleund. Maar wat moest de dokter
daarvoor het huis van André Depierre-
fiche? Het moest vast iets ernstigs zijn,
want anders zou hij niet zo hard lopen.
Odette had zó wel uit de tram willen
springen om haar nieuwsgierigheid te
bevredigen, maar ach - zo'n haast had
het ook weer niet. Malirice zou haar
vanavond het fijne wel vertellen.
Maar het lot haalde een gruwelijke
streep door haar verwachting. Voor
Odette zou er geen avond meer aanbre
ken. Ook niet voor dokter Desourteaux
en bakker Compain. De goedlachse lo
kettiste verbrandde levend in de kerk,
die de wrekers van 'Das Reich' in een
hel hadden veranderd, haar twee
dorpsgenoten kregen de kogel. De uit
gebrande Citroen, het vervoermiddel
van de dokter, staat nu midden op het
plein als eeuwigdurend gedenkteken.
Net als Odette had ook de zestienjarige
leerling-costumière Bernadette Cor-
deau zelfs in haar somberste dromen
niet kunnen vermoeden dat haar leven
zo plotseling zou worden afgebroken.
Waarom ook? Zij stond bekend als het
meisje met de gouden vingers, en over
gebrek aan aandacht had zij beslist niet
te klagen. Die zaterdagmiddag liep zij
nog vrolijker dan anders naar bakker
Michel Thomas. Georgette Hebras had
Bernadette net tot over haar oren be
dankt voor het beeldige pakje, dat zij
voor haar had gemaakt. Wat kon haar
verder gebeuren die middag? Alleen
het gefoeter van Thomas en het schel
den van slager Alain Lanot irriteerden
haar een beetje. Waarom moesten die
kerels zo tekeer gaan?
Bernadette hoefde niet lang op ant
woord te wachten. In de straat versche
nen in groen tenue gestoken soldaten,
die dreigend met hun geweren zwaai-
Oradour: geen gedenkteken kan overtuigender dan deze massale ruïne vertellen wat voor een enorme schanddaad toen, op 10 juni 1944
is gepleegd. Op de voorgrond de uitgebrande Citroen, het vervoermiddel van de plaatselijke dokter.
FOTO: BRAND OVEREEM
den. SS-ers, deel uitmakend van het
Führer-elitecorps. Opschieten! Alle
maal naar het marktplein en je papie
ren meenemen! De dorpelingen rea
geerden geprikkeld. Waarom moesten
die Duitsers zo'n stennis maken? Al
leen maar om de identiteitspapieren
van de burgers te controleren? Moes
ten voor die flauwekul ook alle school
kinderen aantreden?
Bernadette had te doen met de klein
tjes. Ze wervelden paniekerig over het
schoolplein, sommigen huilden zelfs en
wilden niet met de juf op pad. Tenslotte
waren ze stil dank zij veel fraaie belof
ten en mooie woorden. En daar gingen
ze dan naar de aangegeven plaats.
Hand in hand, eerst schuchter daarna
huppelend want er was hun wat leuks
beloofd. Toen het avond was en hun li
chamen in de door de SS-ers aangesto
ken kerk waren verkoold, hingen hun
tassen en petjes nog keurig aan de kap
stok in de schoolgang. Bernadette lag
tussen hen in, bijna onherkenbaar. Al
leen de zevenjarige Roger Godfrin uit
Lotharingen wist te ontkomen.
Inferno
Wat is er precies gebeurd in die kerk?
De schenders hebben er alles aan ge
daan om het antwoord op die vraag te
verdonkeremanen. Ze wisten dat één
van de driehonderd opgesloten vrou
wen erin was geslaagd uit het inferno te
ontsnappen. Dagenlang hebben ze te
vergeefs naar haar, madame Rouffan-
che, gezocht waarna ze wisten dat ééns
het ware verhaal over hun beestachtig
optreden zou worden verteld. Over het
cynische gegrinnik van de almachtige
soldaten die met hun wapen in de aan
slag wachtten tot de dichte rookwolken,
die zijzelf uit twee dozen van pandora
hadden losgelaten, waren weggetrok
ken.
Toen was het even stil. Tot het moment
dat het geluid van een explosie door de
kerk daverde. Alsof dat het afgespro
ken teken was, sprongen de kogels uit
de schuddende geweerlopen tevoor
schijn. De slachters hielden het
schootsveld laag, zodat de vrouwen niet
onmiddellijk dood waren. Dat vonden
ze wel leuk want zo bleef er nog wat le
ven over voor de volgende foltering: het
vuur. Mevrouw Rouffanche wist aan de
beulen te ontkomen. Ze slaagde erin
ongezien uit een kerkraam te springen
en te verdwijnen via een smalle strook
grond langs de buitenkant van het koor.
Haar dochter haalde het niet. Zij werd
ontdekt en doodgeschoten. Ook een
vrouw, die met een baby in de armen
achter mevrouw Rouffanche aanrende,
redde het niet. Het kindje begon te hui
len waarna een SS-er bedaard kon aan
leggen.
Hoe de ontzetting er exact heeft uitge
zien, laat zich niet meer navertellen. In
derdaad, woorden schieten tekort. En
de woorden die je er wel aan besteedt,
missen al gauw iets van de vereiste
zorgvuldigheid. Helemaal wanneer de
verteller zich waagt aan symboliek. Bis
schop Rastouil van Limoges vond het
heel bijzonder dat twee beelden in de
kerk gaaf waren gebleven: van Onze
Lieve Vrouw van Lourdes en van Ber
nadette die naar haar opkijkt. Waarom
zei hij er niet bij dat het gezicht van
Christus, een relief van het hoofdaltaar,
door kogels was weggevaagd? Alsof Hij
geen getuige wilde zijn van deze alles
overtreffende smerigheid. Deze nega
tieve uitleg is even leeg als de positieve
van Rastouil. Als er iets is gebeurd dat
alle voorstellingsvermogen te boven
gaat, rest geen andere houding dan die
van de grootst mogelijke terughou
dendheid.
Of woede. Wanneer hoge pieten en ge
leerde heren een vooraf beraamde
moordpartij - de Duitsers wilden wraak
nemen op de kidnapping van een hun
ner door de verzetsbeweging - willen
voorstellen als een onvoorzien ongeluk
van ongekende omvang. Nee hoor, de
soldaten - zo bezorgd voor het welzijn
van de burgerbevolking - valt niets te
verwijten. Niks schietende SS-ers in een
kerk, die is volgepropt met vrouwen en
kinderen, niks vuur gooiende soldaten,
die het laatste restje leven letterlijk wil
len wegbranden. Welnee! De militairen
hadden gehoord dat partizanen veel ex
plosieven hadden verstopt in het dorp.
Zij zouden het gevaarlijke spul wel
even opsporen terwijl de dorpelingen,
voor hun eigen veiligheid, zich achter
gesloten deuren een poosje schuil
moesten houden. Dat vijfhonderd vrou
wen en kinderen in de kerk de dood
vonden, was louter pech.
Helaas...
Die lakonieke reactie is terug te vinden
in de brief die luitenant-generaal von
Brodowski, verantwoordelijk voor het
misdadig optreden van de moorde
naarsbende in Oradour, op het moment
van zijn arrestatie bij zich droeg. Zo
staat het er: 'Op de 10e juni 1944. Van
uit Oradour werd mij telefonisch de
dood van 600 personen meegedeeld.
De hele mannelijke bevolking van Ora
dour was doodgeschoten...De vrouwen
en kinderen hadden hun toevlucht ge
zocht in de kerk. Het gebouw vatte
vlam toen de aldaar verborgen explo
sieven ontploften. Alle vrouwen en kin
deren kwamen om'.
De Duitse industrieel annex journalist
Herbert Taege bakt het nog bruiner. In
zijn 'studie', getiteld 'Waar is Kain?
Onthullingen en documenten over Tul-
Ie en Oradour', betoogt de schrijver
doodgemoedereerd dat de tankeenheid
van 'Das Reich' wel gedwóngen was het
dorp in brand te schieten nadat ze was
gestuit op een enorme voorraad wa
pens van de Résistance.
In die visie kan het commentaar van
mevrouw Rouffanche niets anders dan
kwaadaardig gezwets zijn. Maar hoe zit
het dan met de overlevenden die ont
snapt zijn uit een van de zeven schuren,
waarin de mannen van Oradour waren
gedreven? Zij beschrijven nauwkeurig
wat hen is overkomen. Dat na een knal
SS-ers als wilden begonnen te schieten.
Dat de soldaten onderling grapjes
maakten en lachend de ene vuurstoot
na de andere in de schuur joegen tot al
het gekerm was verstomd. Als kroon op
het werk werden de schuren omge
bouwd tot brandstapels en vervolgens
aangestoken. Wat hadden de SS-ers
een lol bij de schuur 'Beau Lieu'. Zo
veel Frans kenden ze wel dat ze die
kreet foutloos konden vertalen. En óf
het een mooie plaats was! Vooral het
vuur gaf er zo'n prachtige glans aan...
Schrifturen
Aan de twijfelachtige schrifturen die na
de schande van Oradour zijn versche
nen, moet ik denken als mijn blik glijdt
langs de grijnzende ruïnes. Aan de ver
brokkelde muur van een rudiment
hangt een verroeste fiets, door de hitte
van het felle vuur tot een ijzeren karika
tuur verbogen. In de 'tuin' van wat eens
het huis was van de weduwe Dagoury,
verkondigt een Singer nog steeds trots
zijn voormalige centrale positie in het
huishoudelijk gereedschap. Elke ruïne
draagt een naambordje, teken van een
bewoonde wereld die hier ook eens
moet zijn geweest. Andere tekens zijn
verzameld in de crypte, 'gewijd aan de
martelaren van Oradour sur Glane, die
voor Frankrijk zijn gestorven, én ter
herinnering aan hun verdwenen ge
meenschap'.
Bij het woord gemeenschap schieten de
tranen me in de ogen. Precies, daar
gaat het*om. Om een verloren gemeen
schap van mensen die elkaar kenden,
lief hadden en haatten - zoals overal el
ders. In de vitrines van de crypte liggen
de beschadigde 'deuren' die toegang tot
hun leven geven. Al is het gevonden
voorwerp nog zo klein en onbeduidend,
in de vitrine krijgt het de waarde van
een juweel. Zelfs de scherf van een
knoop ligt onbereikbaar achter een dik
ke glasplaat.
Toch, hoe verbijsterd ik ook ben over
het barre lot van Oradour, wanneer de
ex-prefect van Haute-Vienne, waarin
het dorp ligt, over de slachtoffers van
de massamoord uitroept dat de Franse
taal geen woorden kent die sterk ge
noeg zijn om de diepte van deze mis
daad te vatten, ontstaat spontaan een
vaag protest waarmee ik niet direct
raad weet. Als vervolgens dr. Pierre
Masfrand in zijn boek daarop het com
mentaar geeft dat het Duits, in tegen
stelling tot andere talen, het begrip
'Schadenfreude' koestert, bekruipt mij
een gevoel van ongeloof. Zou het wer
kelijk zo wezen dat de Duitsers een
apart volk zijn dat dingen doet waartoe
andere volkeren de mentaliteit ont
breekt?
Voorbeelden te over die het tegendeel
lijken aan te geven. Dat er toen en nu
geen sprake is van 'beter en anders'.
Nog maar twee jaar vóór de kinder
moord in de kerk van Oradour vroegen
de autoriteiten van de Vichy-regering,
die collaboreerde met de Duitsers, heel
beleefd aan oer-beul Eichmann of ze
alsjeblieft ook Joodse kinderen ónder
de zestien jaar naar werkkampen in
Duitsland mochten sturen. 'Na enig
aandringen' stond Eichmann dat toe.
Ook voor die kinderen, ongeveer 2000,
die in Duitsland een zekere dood tege
moet gingen, vormen de restanten van
Oradour een gedenkteken. Zolang de
geblakerde steenhopen van dat dorp
blijven liggen, zullen ze getuigen van de
onwrikbare waarheid dat elk grof mis
bruik van geweld, van wie tégen wie
ook, ten hemel schreiend is. In dat op
zicht komen de gedenktekens van Ora
dour en Putten precies overeen.
NEUENGAMME - In de
avond van de 14e oktober 1944
werd het spookbeeld Neuengam-
me werkelijkheid: uitkleden,
kaalknippen, ontharen, inleve
ren van je horloge, je portefeuil
le, de foto van je kinderen, je
trouwring. Je naam veranderde
in een nummer en je kreeg
streepjeskleren toegeworpen,
schoenen die niet pasten en een
soort baret als hoofddeksel: de
Mütze'.
Het Duitse volk was in die tijd een volk
van petten en Mützen. Wat was een
Duitser zonder pet? Wat een concen
tratiekampgevangene zonder Miitze?
Verschil moest er zijn. Petten om al die
kleine Hitlermannetjes groter en be
langrijker te doen lijken dan ze waren.
Mützen om af te kunnen nemen. Bij
voorbeeld tijdens strafappèls: 'Mützen
ab! Mützen auf! Mützen ab! Mützen
auf!'
Neuengamme
In Neuengamme volgt de eerste kennis
making met het onmenselijke, onbarm
hartige en meedogenloze concentratie
kampsysteem. Met duizenden anderen
overgeleverd aan de willekeur van beu
len. Je voelde je klein en bang, alleen
de grond waarop je stond en de lucht
boven je bleven over als tekenen van de
aanwezigheid van Gods trouw en Gods
bescherming.
In Neuengamme kwamen 166 wegge
voerden uit Putten om het leven. Hun
herinnering werd uitgewist in het cre
matorium en hun as werd met de as van
tienduizenden anderen uitgestrooid
over een terrein dat later als gazon
werd ingericht. Een doodstil gazon aan
de voet van een hoog naar de hemel op
rijzend gedenkteken.
Het overgrote deel van de weggevoer
den kwam terecht in werkkampen
(Aussenlager) elders in Duitsland, die
onder het hoofdkamp Neuengamme
ressorteerden.
Dalum
Ergens buiten de bewoonde wereld op
een vergeten plek vonden we de be
graafplaats. Een aantal jaren geleden
vertelde de secretaris van de stad Mep
pen ons dat daar 33.000 Russen en Po
len werden begraven. Het gedenkboek
van Putten noemt eeii getal van 28.000.
Bij de entree van de dodenakker wordt
melding gemaakt van ruim 16.000 do
den. Er is in Dalum zó gemoord dat
men de tel is kwijt geraakt. Al het leed
van Dalum leek op de eenzame be
graafplaats voor de mensen van nu te
zijn weggestopt.
We weten dat in Dalum drie wegge
voerden uit Putten zijn gestorven. Ons
oog viel op drie naast elkaar staande
kruisen. Zij leken een versteende herin
nering aan die drie gedoemden. die
daar samen met 16.000. 28.000 of
33.000 anderen zo heimelijk rusten.
Husum-schwesing
'Sie laufen auf unserem Grundstück!',
riep een Duitse dame ons boos toe toen
we op een verwaarloosd terrein funda
menten aantroffen van barakken van
het vroegere kamp Engelsburg bij Hu-
sum-Schwesing.
Ze verdween toen we vertelden dat een
heleboel Duitse soldaten in mei 1940
onuitgenodigd het 'Grundstück' van
het Koninkrijk der Nederlanden had
den betreden en dat wij toen nog bozer
waren geweest. In Husum-Schwesing
kwamen 22 weggevoerde Puttenaren
om het leven.
Bij de plaats van het voormalige kamp
staat een gedenkteken in de vorm van
een stenen gebouw. Het gebouw bevat
een ruimte die omringd wordt door
hoge muren. In die ruimte voel je je op
gesloten. Je kunt geen kant op. Je kunt
alleen naar de hemel kijken. De hemel,
die zó hoog is dat je er niet bij kunt. Je
ervaart wat gevangenen voelden.
Het monument kreeg voor ons een die
pere betekenis toen iemand opmerkte
dat de hemel in de bijbel een tent ge
noemd wordt die God over de mensen
heeft uitgespreid als teken van Zijn be
schermende macht. Het was het enige
houvast waarop gevangenen konden te
rugvallen.
Achtrup
In Achtrup vonden we een spoor. Hier
stapten begin november 1944 veel weg
gevoerden uit Putten uit de trein tijdens
hun transport naar het kamp te Lade-
lund. Ze moesten lopend verder. Op
weg naar hun ondergang. Voor hen een
doodlopende weg. Een weg door een
vlak landschap waaraan geen eind leek
te komen. Een weg waarover de .onder
voede en uitgeputte gevangenen zich
moeizaam voortsleepten, opgejaagd
door de k.apo's. Toen ze afgemat het
kamp eindelijk bereikten, beseften ze
dat hun lijdensweg nog moest begin
nen.
Ladelund
Tankvallen graven en daarvoor uren
lang achtereen in het ijskoude grond
water staan, voortdurend overgeleverd
aan de willekeur van de kapo's die er
met hun gummiknuppels en met zand
gevulde stukken tuinslang duchtig op
lossloegen. Eindeloze appèls, langduri
ge slavenarbeid, onvoldoende voedsel,
mishandeling, vernedering, gebrek aan
medische hulp. vervuiling, dysenterie.
In zes weken stierven ongeveer 400 ge
vangenen, onder wie 110 Puttenaren.
Pastor Johannes Mever zorgde er voor
dat de namen van de doden niet zouden
worden uitgewist. Hij noteerde alle na
men voordat zij in de massagraven aan
de rand van het kerkhof zouden ver
dwijnen. Hij voorkwam dat de doden
niet zo maar in de kuilen werden ge
worpen. Na de graflegging verzocht hij
de gevangenen, die bij het begraven
moesten helpen, samen met hem het
Onze Vader te bidden. Een teken van
achting en eerbied voor de brug die la
ter door Pastor Harald Richter tussen
de bevolking van Ladelund en Putten
zou worden opgericht.
Wouter Rozendaal overleefde Lade
lund. Omdat hij uit het vlakke kustge
bied van de vroegere Zuiderzee kwam,
noemde hij de heuvels in de omgeving
van het kamp 'bergen', 's Avonds in het
donker zag hij hoe die bergen zich afte
kenden tegen de donkere hemel. Voor
hem waren bergen tekenen van Gods
trouw. Want zo vast als de bergen zou
de trouw van God zijn. Zo stond het in
Psalm 121.
Sporen van het kamp te Ladelund ver
dwenen. Alleen de dennebomen staan
er nog. Aan de overzijde van de weg
zien we nog de bergen waarover Wou
ter Rozendaal vertelde.
Meppen-versen
We vonden een massagraf bij de plaats
van het voormalige kamp. In Meppen-
Versen kwamen 56 weggevoerden om
het leven. Gerrit Horseling. die de con
centratiekampen overleefde, vertelde
ons dat hij in Meppen-Versen op zeke
re dag de moed had opgegeven. Ineen
gedoken was hij tegen een barak aan
gaan zitten. Hij wist dat hij verschrikke
lijk geslagen zou worden als een kapo
hem daar aantrof. Toch was hij blijven
zitten, ook toen het appèl begon.
Uit de rijen gevangenen die aangetre
den stonden, was de Puttenaar Andries
Grift met gevaar voor eigen leven naar
Horseling toegesneld. Hij had Horse-
ling'bij de kraag gepakt en hem naar de
appèlplaat-s gesleurd. En toen Horse
ling naast hem stond, had Grift gefluis
terd: 'Kop op, Gerrit. Nog een paar da
gen volhouden, dan zijn we weer vrij'.
Een paar dagen later miste Gerrit Hor
seling zijn lotgenoot Andries Grift op
het appèl. Ze vertelden dat Grift dood
was.
Op zoek naar sporen van de wegge
voerden vonden we bij het massagraf
van het kamp Meppen-Versen enkele
stenen waarop de namen zijn vermeld
van hen die daar nog rusten en niet
naar andere begraafplaatsen zijn over
gebracht. Op één van de stenen vonden
we de naam van Andries Grift. Een
naam om nooit te vergeten.
In Dalum zijn drie weggevoerden uit Putten gestorven. Je oog valt op drie naast elkaar
j staande kruisen. Zij lijken een versteende herinnering aan die drie gedoemden, die daar
I samen met 16.000, 28.000 of33.000 anderen zo heimelijk rusten.
FOTO: BRANI) Ol ERF.F.M