'Je moet ook
afwassen en
schoonmaken'
Werk in chemische industrie
is niet vies, geld ook niet
Schoolverlaters
Velen
vinden
snel een
baan
Leidse Courant
zaterdag 2 mei 1992
De lasvonkjes sprenkelen door het lokaal. Maar nog voordat ze de grond kunnen raken, springen ze
weg in het niets. Sissend slokt het koude water in de grote bak een zojuist gelast fïlterhuis op.
Een jongen loopt met een bloedende vinger naar docent Henk Haftka, die een verbandtrommel
tevoorschijn tovert en een pleistertje knipt.
Het is vrijdagochtend, half negen geweest: het proefexamen lassen in het Maarten Trompcollege in
Brielle is begonnen.
door Miranda Megens
Achttien leerlingen van de mts- ope
rational techniek produceren een
oorverdovend snerpend geluid in de
lascabines. Na hun eindexamen
kunnen ze terecht bij talloze werk
gevers in de Europoort/Botlek die
staan te springen om vakbekwaam
personeel. Om op de arbeidsmarkt
in een goed gespreid bedje terecht te
komen, hoefje geen super-studiebol
te zijn en deze jongens weten er alles
van.
„Zij krijgen later verantwoordelijk
werk", wijst Haftka goedkeurend
naar zijn klas. „Als ze proces-opera
tor zijn, moeten ze onder meer kun
nen beoordelen of het veilig is om te
lassen. Een leiding of een opslagtank
moet schoon zijn, bijvoorbeeld. In
dat soort zaken mag je geen risico's
nemen. Te gevaarlijk".
De eindexamenklas is verdeeld in
twee groepen: één groep volgt practi-
I cum lassen, de andere groep zit bij
I practicum meet- een regeltechniek,
j Hoewel de naam van de school
Scheepvaart en Transport College
Maarten Tromp anders doet ver
goeden, gaat het hier om een mts.
De afdeling operationale techniek
leidt op voor bedienings- en onder
houdswerkzaamheden aan bedrijfs-
installaties die een steeds uitgebrei
dere technische kennis vereisen.
Zo'n afgestudeerde mts'er komt te
recht bij de geanvanceerde installa
ties van energiecentrales, chemische
en petrochemische bedrijven, maar
ook bij zwembaden en ziekenhuizen.
.Eric Bijl 21) en zijn klasgenoot Mar
co van Gaaien (20) moeten vaak uit-
"leggen wat operationale techniek
(OT) inhoudt. De onbekendheid met
de opleiding is groot. Wie er wél eens
van heeft gehoord, denkt dat een
"operator smerig werk doet, met een
vuile overall tussen de grote rokende
ketels loopt en vieze handen heeft.
Eric en Marco glimlachen en her
kennen die ideëen wel. „Als proces
operator ben je bezig met het bedie-
nen van apparatuur van grote in
stallaties", zegt Marco. „Het is hele-
maal niet vies".
Beide jongens kozen voor OT om
hun leven niet eeuwig in een garage
te hoeven slijten. De brede opleiding
op de mts bood in hun ogen genoeg
i perspectief. Na hun examen in mei
storten ze zich niet meteen op de ar-
beidsmarkt die hen met open armen
ontvangt. Eerst moeten ze in dienst.
..Moet gewoon gebeuren", zegt Eric
nuchter. „Maar je loopt wel een ach-
terstand op want je raakt een jaar
achter". Marco vult aan: „Helaas ja.
Als je weer gaat werken, moet je er
weer in komen en eigenlijk weer op
nieuw gaan studeren".
De toeslag van dertig procent die
wordt betaald bij continudiensten is
voor de jongens onder meer een re
den om een baan in de (petrochemi
sche industrie te accepteren. Marco:
„Toch denk ik er ook over om dag
diensten te gaan draaien, waar je
met installeren bezig bent". Eric
denkt hardop over het geld na: „De
overstap is zo moeilijk als je van con
tinudienst naar dagdienst gaat. Je
gaat er zoveel op achteruit". Na wat
over-en-weer gefilosofeer besluiten
ze dat geld een punt van overweging
is, maar dat ze het wel naar hun zin
moeten hebben. Anders hoeft het
niet. Ze weten verdraaid goed hoe
hun positie op de arbeidsmarkt er
uit ziet.
Hoewel het werk goed betaalt, is de
verantwoordelijkheid er ook naar.
Het recente ongeluk bij DSM waar-
bij zeven mensen omkwamen, heeft
hun keuze voor werken in de chemi
sche industrie niet veranderd. „Elk
vak heeft z'n risico's. Maar een flin
ke klap is natuurlijk niet zo leuk.
Waar ik stage liep, werd altijd alles
gecontroleerd voordat je ging wer
ken", zegt Eric. Marco: „Op een
groot terrein moetje echt in de gaten
houden wat er gebeurt, zeker als er
veel mensen lopen". Eric: „Vaak
denken mensen, óóh dat heb ik al zo
veel gedaan en al die keren is het
goed gegaan. Tja, dan gaat het mis
hè".
In de race om deze schoolverlaters
hebben 24 petrochemische bedrijven
de handen ineen geslagen en de
stichting Promotiefonds Onderwijs
Europoort/Botlek opgericht. De be
drijfstak heeft de laatste jaren grote
moeite met het opvullen van de 400
vacatures die elk jaar onstaan. Met
het afnemend aantal schoolverlaters
sluiten de ondernemingen niet uit
dat de komende jaren arbeidsplaat
sen onbezet blijven. Het promotie
fonds moet wat aan het probleem
doen en geeft voorlichting om de on
bekendheid over werken in de che
mische industrie weg te nemen.
De vierjarige opleiding Algemeen
Operationaal Technicus wordt
erkend door het VEEN (Vereniging
van Exploitanten van
Elektriciteitsbedrijven in
Nederland). In het eerste en tweede
jaar is er zoveel mogelijk evenwicht
tussen exacte, technische en
praticumvakken. Het derdejaar is
stagejaar en het vierdejaar bestaat
uit technische en practische vakken.
Wie z'n diploma op zak heeft, kan
doorstromen naar het HBO. Ook de
arbeidsmarkt biedt genoeg
perperctief. Verschillende bedragen
over het salaris doen de ronde. Een
beginnend proces-operator verdient
volgens het promotiefonds
Europoort/Botlek al gauw 2000
gulden netto; leerlingen en leraren
op school praten over 2400 gulden
netto of nog meer.
Met ingang van het nieuwe
schooljaar wordt de opleiding ook
aangeboden in Rotterdam; dan start
ook een korte opleiding MBO voor
operationeel technicus.
„Als ik zie dat een meao in Spijkenis-
se al 1200 aanmeldingen heeft, en
wij redden de twintig nog niet eens,
waar moet ik de mensen dan van
daan halen?". Adri Jansen, waarne
mend afdelingsdirecteur van de
Brielse MTS-OT steekt zijn handen
vragend de lucht in. Ontbreekt de
juiste informatie over deze opleiding
misschien bij decanen of is bij scho
lieren de opleiding niet bekend?
Jansen: „Ik denk eerder dat decanen
teveel informatie krijgen dan te wei
nig. Bij leerlingen geldt in elk geval
dat onbekend onbemind maakt".
Het promotiefonds ging vorige week
donderdag van start met een deca-
nendag. Van de 42 uitgenodigde de
canen, kwamen er zestien. „Deca
nen zijn nu al bezig met het informe
ren van leerlingen. Een grote groep
kon zich op die dag niet meer vrijma
ken", zegt Aad de Vries van het pro
motiefonds over het gekozen tijdstip
en het aantal aanwezigen.
Decanen die wel kwamen hadden
een ander beeld van de chemische
industrie. Het promotiefonds wil op
korte termijn zoveel mogelijk men
sen bereiken die de vakkenpakket
keuze van scholieren beïnvloeden.
Volgens De Vries zijn nog te weinig
scholieren op de hoogte van werken
in de chemische industrie en de sala
ris- en promotiemogelijkheden.
Van de schoolverlaters in 1989-
1991, die op zoek gingen naar werk,
vond 40 procent binnen twee maan
den een baan en 80 procent binnen
een half jaar. Allochtonen deden er
langer over om een baan te vinden
dan autotochtonen.
Dit blijkt uit een analyse van de uit
komsten van de enquête beroepsbe
volking van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS). De CBS-
analyse werd uitgevoerd in samen
werking met de Stichting voor Eco
nomisch Onderzoek van de Univer
siteit van Amsterdam.
Volgens de enquête beroepsbevol
king bedroeg in de periode 1989-
1991 het aantal schoolverlaters ge
middeld 225.000 per jaar. In het jaar
na het verlaten van de school vervul
den gemiddeld 20.000 personen hun
militaire dienstplicht, 13.000 school
verlaters zochten geen werk en
8.000 personen hadden een werk
kring waarin ze ruim voor het verla
ten van de school waren begonnen.
De resterende 185.000 zochten na
het verlaten van de school werk. Van
die groep vond dus zo'n 40 procent
binnen acht weken een baan en 80
procent binnen zes maanden. Banen
van minder dan 12 uur per week en
banen met een flexibel arbeidscon
tract (ondermeer een baan als uit
zendkracht, oproepkracht, vakan
tiewerker) zijn hierbij niet meege
teld.
Het vinden van een baan kostte
Turkse, Marokkaanse, Surinaamse
of Antilliaanse schoolverlaters onge
veer tweeëneenhalf maal zoveel tijd
als overeenkomstige autochtonen.
Overeenkomstig wil zeggen dat de
opleiding, regio, leeftijd en het ge
slacht overeenkomen. Schoolverla
ters in de drie noordelijke provincies
deden er, in vergelijking met soort
genoten uit de Randstad-rpvovin-
cies, ruim anderhalf maal langer
over om een baan te vinden.
Ook de gevolgde opleiding was van
invloed op de tijd die het kostte om
een baan te vinden. Schoolverlaters
met een technische opleiding zoch
ten relatief kort. Sociaal-cultureel
onderwijs, geschiedenis of een talen
studie, daarentegen, bleken school
verlaters een minder gunstige uit
gangspositie op de arbeidsmarkt te
bieden.
Tussen mannen en vrouwen met
overeenkomstige leeftijd, regio en
opleiding werd geen verschil in zoek-
duur voor de eerste baan gevonden.
René Boogart is al driejaar een succesvolle jonge ondernemer. Als
bedrijfsleider runde hij de koffieshop van zijn ouders, maar daar kan hij zijn
pi niet meer kwijt.
Hij zocht een nieuwe uitdaging en hoopt binnenkort zijn discotheek te
ppenen. Als man met ervaring waarschuwt hij jonge starters wel voor een te
rooskleurige voorstelling van het horecavak.
door Dimitri Walbeek
René Boogaart (23) adviseert jonge
ren die ooit een café of discotheek
willen beginnen, zich eerst goed te
bezinnen. „Het is keihard werken en
[liet alleen een pleziertje. Je moet de
uren die je werkt niet tellen want
ian word je gek. Verder moet je
hardstikke zeker zijn van je zaak.
Want tegenslagen mogen niet af
remmen", zegt de bedrijfsleider van
taveerne 't Leidse Pleintje in winkel
centrum Leidsenhage in Leidschen-
I Boogaart weet waarover hij praat.
Ondanks zijn jonge leeftijd kan hij
teren op een grote ervaring in de ho-
reca. Zijn ouders hebben hotels ge
had in Spanje en Amsterdam en zit
ten sinds negen jaar in hun taveer
ne. „Ik liep in die hotels als jong uk-
kie al met koffers te zeulen. De hore
ca is mij met de paplepel ingegoten".
Zijn ouders hebben hem en zijn jon
gere broer echter altijd tegengehou
den om in de horeca te gaan werken.
Maar bloed kruipt waar het niet
gaan kan. Zijn achttienjarige broer
volgt de Hogere Hotelschool in Den
Haag en René is al weer driejaar be
drijfsleider in het familiebedrijfje.
Op de havo aan het Veurs College in
Leidschendam wilde hij nog naar de
Hogere Politieschool. „Opeens ver
anderden de toelatingseisen van
havo naar vwo. Naar de politieschool
kon ik toen fluiten". De jonge onder
nemer koos toen toch voor de hore
ca. „Ik werkte veel in de avonduren
in verschillende gelegenheden in
Noordwijk. Daar kreeg ik de smaak
steeds meer te pakken". Hij meldde
zich aan bij de Middelbare Hotel
school, waar enkele vrienden van
hem zaten, maar zijn havo-pakket
was zodanig op de politieschool afge
stemd dat hij te weinig talen had.
Een vechter waardig besloot hij met
een omweg in de horeca te komen en
ging naar de MEAO. In de avond
uren volgde hij cursussen om zijn
'cafépapieren' te krijgen. „Ik koos de
moeilijke weg. Ik wilde het per se en
had er alles voor over om het te ha
len. Hele avonden was ik kwijt om
ervaring in Noordwijk op te doen".
Drie jaar geleden had hij de diplo
ma's in bezit en werd hij bedrijfslei
der in de taveerne van zijn ouders.
„In het begin was het heel moeilijk
om met mijn ouders samen te wer
ken. Ze waren opeens colega's van
me". Ook moest hij opeens, voor
hem oudere, mensen aannemen. Of
mensen ontslaan.
Klantenbinding
„De eerste keer dat ik iemand ont-
sldeg liep ik de hele dag te denken
hoe ik het zal doen. Maar na een
paar keer ga je daar veel relaxter
mee om", zegt hij.
De koffiehoek in het winkelcentrum
Leidsenhage is een knusse gelegen
heid dat voor een groot deel uit vaste
klanten bestaat. Klantenbinding
René Boogaart achter de tap:„Werken in de horeca is niet alleen een pleziertje".
hoort dan ook tot de taken van het
personeel. „Dat moetje niet uitvlak
ken. De sociale functie is heel be
langrijk. Daar vergisen sommige
mensen zich in". In de zomermaan
den staat buiten een terras met der
tig tafeltjes dat doorgaans druk be
zocht wordt.
René heeft het na drie jaar allemaal
wel gezien, hij kan zijn ei niet meer
kwijt en is op zoek naar een nieuwe
uitdaging. Die vindt hij in zijn nieu
we plannen voor een discotheek. Het
ondernemersplan heeft hij uitge
werkt en de financiering van ander
half miljoen gulden is binnen. Hoe
hij aan het geld komt wil hij niet zeg
gen.
Hij onderkent dat het voor startende
ondernemers moeilijk is bij banken
een lening te krijgen. De kunst is een
goed ondernemersplan op te zetten
voor je bij een bank aanklopt. René
had het geluk dat hij geld had om een
accountant in dienst te nemen die
hem vanaf het begin heeft geholpen.
„Ik had dan wel die steun, maar het
tekent een jonge starter dat hij zelf
deze zaakjes rond krijgt. Een bank
geeft toch pas een lening als zij weet
dat de plannen kans van slagen
heeft. Ik betreur het dat sommige
mensen, na afwijzing door een bank
hun geld lenen bij drankhandelaren.
Die geven je het geld wel maar je
bent tot in de lengte van dagen hun
belangen aan het behartigen", zegt
hij.
Voor zijn discotheek heeft hij uitge
sproken plannen, „ik ben het afgelo
pen jaar menig discotheek in de re
gio ingegaan om te kijken hoe zij hun
zaakjes aanpakken. Als ik dan 's
nachts thuiskwam zette ik alles op
papier", zegt hij. De meeste missen
warmte en zijn kil. Vanuit die erva
ringen heeft René zijn plannen opge
steld. Zo wil hij geen brede kleerkas
ten voor de deur hebben, maar gast
heren.
„Je moet wel een selectie uitvoeren
anders komen de verkeerde mensen
binnen. Ik wil alleen het betere pu
bliek binnen hebben om geen rotzooi
te krijgen", zegt hij.
Om de raadsleden van Voorburg
voor zijn plannen te winnen heeft hij
ze uitgenodigd om eens te gaan stap
pen in Zevenhuizen. „I wil ze een
kroeg laten zien zoals die van mij
ook moet worden", legt hij uit.
De jonge ondernemer geeft toe dat
hij bevoorrecht is met ouders in de
horeca. Maar ook jongeren die met
niks beginnen kunnen volgens hem
veel bereiken. „Er zijn wel veel as
pecten waaraan je moet denken. Je
moet goed luisteren naar mensen
met ervaring in het vak. En als je be
drijf goed loopt niet blind te worden.
Altijd bezig blijven met de toekomst.
Vijfjaar geleden wilde niemand cap
puccino verkopen. Nu verkoop ik het
meer dan koffie", zegt René.
De starters moeten niet vergeten dat
ook zij gewoon moeten afwassen en
schoonmaken. Zeker in zo'n klein
bedrijf als dat van de familie Boog
aart waar maar vijf mensen in vaste
dienst werken. „Ze moeten op de
scholen zorgen dat leerlingen in het
eerste jaar al kennis maken met de
praktijk. Dan leren ze dat die heel
wat zwaarder is dan die voor een bui
tenstaander lijkt", waarschuwt
René. En als een starter toch aan
een eigen idee vasthoudt, moet hij
ze, volgens René, nooit opgeven. „Ik
heb voor de toekomst nog veel meer
plannen. Als ik er maar in blijf gelo
ven dan komen ze vast wel eens uit",
besluit hij.
foto Arjan Laging/John de Pater
Eric Bijl (rechts) en klasgenoot Marco van Gaaien leggen het proefexamen lassen af.