finale
„Oh, wat een mooi kind"
Stichting vraagt
steun van lezers
Duizenden Nepalezen
zien weer dankzij
Nederlandse oogartsen
'CsidóeSou/icMit
POKHARA Een adembenemend
moment in Nepal, aan de voet van een
Himalaya-reus: de dokter verwijdert
het ooglapje bij Maya, de blinde moe
der van een baby van acht maanden, en
zet een bril-met-jampotglazen op haar
neus. „Kun je me zien?" roept haar
man in angst en beven, „kun je onze
dochter zien?" Maya knippert tegen
het zonlicht dat boven de bergen laait.
Ze is sprakeloos. Dan, met een glim
lach waarin de ganse schepping zin
krijgt, fluistert ze: „Oh, wat een mooi
kind".
De omstanders zien het aan, stil ver
wonderd met een moeder die haar kind
voor het eerst aanschouwt. „Deri, deri
danjabad", mompelt de vader terwijl hij
de handen van dokter Nok van Wave-
ren probeert te kussen. „Vreselijk, vre
selijk bedankt". Geen dank, gebaart de
dokter ontroerd. Hij is dik tevreden
over het resultaat van zijn staaropera
tie. „Volgende keer doen we het ande
re oog van uw vrouw".
Ik ben getuige van dit openluchttafe
reel op een expeditie van de stichting
Oogkamp Himalaya die ik voor een
deel meemaak. Her en der in het hin
doe-koninkrijk Nepal, in dit weerbarsti
ge. ijzingwekkend schone en tegelijk
verloederende, doodarme bergland
waar een half miljoen mensen (veelal
door staar) met blindheid geslagen is,
helpen Nederlandse oogartsen en ver
pleegkundigen een volksziekte te be
strijden. Dat lukt redelijk. Er komen in
elk geval niet meer blinden en slecht
zienden bij dan er genezen worden.
Weldoeners
Namens de stichting trekken jaarlijks
enkele tientallen Nederlanders in Ne
pal rond als onbezoldigde weldoeners,
dagmarsen lang over ontoegankelijke,
met keien bezaaide geitepaadjes. Ze
opereren bij het licht van een opwek
kend generatortje in niet al te steriele
klaslokaaltjes, oude schuren, tenten
zelfs. In acht jaar tijd hebben ze rbeer
dan achtduizend Nepalezen hun ge
zichtsvermogen geheel of gedeeltelijk
teruggegeven en een veelvoud hunner
van andere oogproblemen afgeholpen.
Op een mooie aprildag bezoek ik zo'n
oogkamp in gezelschap van twee be
stuursleden van de stichting, een hand
vol perscollega's en de voor drie jaar in
Nepal gestationeerde oogarts Wouter
Japing met zijn vrouw Saskia. Het
kamp is opgeslagen bij het dorpje Cha-
me, op drieduizend meter hoogte. Aan
gezien we uit de lucht komen vallen,
per helikopter, doet de stormachtige
landing nogal wat stof opwaaien. Tot
opgetogen verbijstering van een paar
honderd zwaar bestoven bergbewoners
die ons met bloemslingers verwelko
men. Het 'namasté, namasté' is niet van
de lucht. Met deze nationale groet zegt
elke Nepalees, de handpalmen devoot
tegen elkaar gedrukt, de ander gedag.
Het betekent zoveel als 'moge het god
delijke in u gezegend worden'. Wat een
iets ander gevoel geeft dan ons Hol
landse 'goeiemiddag'.
Het kamp wordt geleid door de Helder-
se oogarts Nok van Waveren (65), een
laconieke pragmaticus die zijn praktijk
aan kant heeft gedaan en zich enkele
maanden per jaar tot ontwikkelings
hulp bekeert. Uitsluitend tegen vergoe
ding van onkosten. „Er staat een onbe
taalbaar psychisch inkomen tegen
over", lacht hij. Na twee maanden Ban-
gla Desh is hij met zijn vrouw Anneke
(62), een nuchtere operatiezuster, nu
zes weken in Nepal onderweg. Bijge
staan door een Nepalees team (dokter,
technisch assistent en twee verpleeg
sters) hebben ze vier oogkampen en
zo'n 150 succesvolle staaroperaties ach
ter de rug. Gegidsd door een Sherpa,
aan het hoofd van een groep dragers,
koks en handlangers, hebben ze flink
moeten sjouwen, op en over de uitlo
pers van de Annapurna, een Himalaya-
gigant van ruim 8000 meter, wiens ijzig-
witte pieken al ver voor Noach in het
zwerk stonden te priemen. Als getrain
de Alpenlopers malen de beide Neder
landers niet om een hellinkje meer of
minder, maar met Anneke's opspelen-
Nu de stichting eind dit jaar een ei
gen oogziekenhuis in de stad Pok
hara opent is er meer geld nodig.
Er ontbreken nog ettelijke tonnen
aan de exploitatie. Wellicht dat
onze lezers opnieuw willen bij
springen. Met een rechtstreekse
bijdrage of via een donateurschap
van de stichting. Het postgironum
mer is 155777, ten name van de
stichting Oogkamp Himalaya te
Aerdenhout. Haar bankrelatie is
de Amro bank te Heemstede, re
keningnummer 44.87.80.224.
ZATERDAG 2 MEI 1992 PAGINA 19
Met een simpele ingreep helpen Nederland-
I se oogartsen duizenden blinde en bijna blin
de Nepalezen voorgoed uit een duister, uit
zichtloos bestaan. Een van onze verslagge
vers aanschouwde het met eigen ogen. Hij
maakte onlangs op het 'afdak' van de wereld
een expeditie mee van de stichting Oogkamp
Himalaya. Een moeder die haar kind voor
het eerst ziet, wat een ontroering. Een oogge-
tuigeverslag.
Kan ik nu zien of niet? Aan staar geopereerde patiënten liggen op de lemen vloer het ogenblik te
verbeiden waarop het medisch team hun hun oogverband verwijdert.
aangemeten. Al zien ze lang niet hon
derd procent, voor de meesten breekt
een nieuw leven aan. „Het is basaal
routinewerk", zegt Nok van Waveren.
„In Nederland krijgen de mensen een
kunststoflens geïmplanteerd. Maar
daar hebben we hier geen middelen
voor en geen tijd. Je treft in feite een
noodvoorziening. De mensen kunnen
weer uit de voeten. Als volgend jaar het
ziekenhuis in gebruik is kan er meer ge
beuren".
Laaiende vreugde is er bij bij Maya, de
moeder die zojuist haar acht maanden
oude baby voor het eerst heeft aan
schouwd. Gekoesterd door haar man
geniet ze van de aanblik van hun kind
dat met kraaiend plezier de bril van
haar neus trekt. Zo zit het drietal zich
urenlang in het zand aan elkaar te ver
lustigen. Totdat hij opstaat en haar
voorzichtig bij de hand neemt, richting
hun dorp dat een dag gaans ligt.
Ziekenhuis
Het oogziekenhuis in Pokhara is zo
goed als onder dak als wij er een kijkje
nemen. Het stervormige complex met
zijn paviljoens op de drie hectare grond
waar twee jaar terug de waterbuffels
nog graasden oogt indrukwekkend. Het
zou in Nederland niet misstaan. Her
man Grimminck. de uit Tilburg afkom
stige bouwcoördinator en al jaren
woonachtig in Nepal, is enthousiast.
„We liggen goed op schema, in novem
ber kunnen we de eerste patiënten ont
vangen". Hij vertelt 'gigantische logis-
t ke problemen' te hebben moeten
.xrwinnen. „Water bijvoorbeeld. Het
id hier al maanden geleden moeten
r .genen, maar nog altijd geen druppel.
I k heb enkele duizenden liters water la-
<en opslaan in plastic, afkomstig van het
Britse leger. Heb ik een halve kilometer
pijpleiding voor moeten laten aanleg
gen. Om straks een geregelde aanvoer
voor het ziekenhuis te verzekeren heb
ben we een eigen watertoren gebouwd.
Ook de aanvoer van zand, cement en
1' i was problematisch. Die kan in dit
laiui elke dag stoppefi. Net Sis de elec-
triciteitsvoorziening. We hebben een
directe aansluiting op de hoogspanning
cn een eigen transformator. De oogo
peraties gebeuren straks op stroom van
eigen generator. Moet wel, want
één storing in het net en ze hebben een
verknald".
In het begin van de bouw is er nogal wat
\uiraging opgetreden, vertelt hij.
..Maar die is nu ingelopen en het leuke
is dat ik binnen de begroting blijf en de
bouwkwaliteit zelfs nog heb weten te
verhogen".
ili ichtiging van het complex brengt
lv gezelschap in verrukking. De met
leuteen gedekte paviljoens, onderling
verbonden door open, overhuifde loop"
g.t.igen, rusten op een schokvrije beton
nen constructie. Aardbevingen zijn niet
vreemd in Nepal. Voor de patiënten
zijn er aparte gebouwtjes, waar ze vol
gens Nepalese gewoonte op kleistoven
hun eigen potje kunnen koken en ook
hun kleren kunnen wassen. Voor hun
begeleidende familieleden zijn er open
slaappaviljoens.
Het terrein wordt beplant met 1500 in
heemse bomen, volgens een ontwerp
van de befaamde landschapsarchitect
Pieter Germeraad. „Als je de tekenin
gen ziet wordt het hier straks een soort
Versailles", grijnst Herman Grim
minck.
Een patiënt wordt op de rug van een familielid naar een oogkamp gebracht.
Het gebeurde vorige week in Nepal tijdens een expeditie van de stichting Oogkamp
m FOTO'S: PIETER S. GOEDHART
het eerst haar baby: „Oh, wat een mooi kind".
gehad, van wie er 272 geen fluit man
keerden. De meesten komen alleen
maar voor een medische check-up,
maar daar zitten we hier niet voor. Ik
stel voor om op te breken".
Maar zo makkelijk gaat dat niet. De
dorpsoudsten en de gouvernementele
districtsambtenaar tekenen beleefd
doch nadrukkelijk bezwaar aan. Ze zeg
gen het niet ronduit, maar een voortij
dig opbreken van het oogkamp bete
kent voor hen statusverlies. Daarop be
denkt stichtingsvoorzitter Peter de
Boer, een overrompelende man met
een groot probleemoplossend vermo
gen, een slim compromis. De expeditie
vertrekt, maar oogarts Wouter Japing
(36) en zijn vrouw Saskia zullen achter
blijven, zich de sluitingsceremonie met
de onvermijdelijke toespraken laten
welgevallen en de groep op een berg-
paardje achterna reizen naar Khudi,
drie loopdagen verder. Daar zal een
nieuw oogkamp worden opgezet. De
dorpsoudsten gaan beleefd glimla
chend akkoord met het voldongen feit.
Adembenemend
De 'wandeling' naar Khudi is adembe
nemend, althans voor iemand als ik die
gewend is voor een pakje sigaretten de
auto in te schieten. Weliswaar dalen we
tweeduizend meter (over een afstand
van zo'n zestig kilometer) en ligt alle
bagage, inclusief tenten en kookgerij,
op de ruggen van dragers en muilezels,
maar toch. De vele steiltes op en af zijn
uitputtend. Maar het uitzicht op een
verbluffend woest rivierlandschap met
zijn overweldigende watervallen, bloei
ende rhodondendrons, rozen en cam
panula maakt veel goed. Op de talrijke
bosbranden waarmee de Nepalezen
nieuwe stukjes landbouwgrond winnen
en de erosie van de berghellingen be
vorderen let ikjnaar niet al te veel.
Onderweg vertelt bestuurlid Smith hoe
het allemaal is begonnen in Nepal. Op
een trektocht beginjaren tachtig stuitte
hij op een tentenkamp waar een team
Japanse oogartsen met staaroperaties
bezig was. „Daar kwam ik in m'n trek
kerskloffie frontaal in aanraking met de
enorme oogproblematiek onder de Ne
palezen. Ik voelde me nogal be
schaamd. Een zesde deel van de zeven
tien miljoen inwoners kampt ermee.
Waarschijnlijk als gevolg van eenzijdige
voeding, vitamine A-gebrek, slechte hy
giëne - een afdoende verklaring is er
nog niet. Een half miljoen Nepalezen
lijdt aan staar, vaak al op jonge leeftijd.
Voor hen is de wereld om hen heen
matglas. En als je dan weet dat zeventig
procent van die blindheid ofwel te ge
nezen is of voorkomen kan worden.
Dan blijf je toch niet met je handen
over mekaar zitten".
Terug in Haarlem richtte hij met enkele
vrienden en collega's de stichting Oog
kamp Himalaya op. Een van die vrien
den was en is Peter de Boer, de huidige
Het is de bedoeling dat het ziekenhuis
te zijner tijd aan een Nepalese organi
satie wordt overgedragen. Behalve voor
meer gecompliceerde oogoperaties zal
het als opleidingscentrum voor Nepale
se artsen en studenten dienen. De ko
mende drie jaar zal Wouter Japing er
de medische scepter zwaaien.
Lemen vloer
Het tweede oogkamp in Khudi wordt
een succes. De patiënten verdringen
zich. „Er zitten enkelen met een dub
belzijdige staar bij", aldus dokter Nok
van Waveren. Hij onderzoekt zijn op
vallend geduldige klanten in een verval
len Hindoe-tempeltje en opereert een
dag later in een nabij gelegen schooltje,
samen met zijn Nepalese assistent Aya-
ja (32). Op de lemen vloer, besprenkeld
met alcohol, snijden ze ogen open en
wippen de troebele lens eruit met be
hulp van een soort ijsstaafje waaraan
het weefsel vastkleeft. Zo'n operatie
duurt een minuut of tien. Ankan bikari,
volgende patiënt.
Twee dagen later mogen de ooglapjes
eraf en krijgen de patiënten een bril
voorzitter, gepokt en gemazeld in het
reis- en bankwezen. Peter komt erbij lo
pen en zegt: „Nepal is te arm om het
probleem zelf op te lossen. Er wordt
wel meer en meer aan voorlichting over
hygiëne en voeding gedaan, ook in het
onderwijs waar de regering steeds meer
werk van maakt, maar zo'n gigantisch
probleem schreeuwt om hulp van bui
ten. Er is hier één oogarts op vierhon
derdduizend inwoners. De meesten zit
ten in Kathmandu, de hoofdstad. Maar
daar gaan de mensen uit de bergen niet
naar toe. Veel te moeilijk, te ver en te
duur. Vandaar die kampen van ons. Je
moet naar de mensen toe. Dat doen wij
trouwens niet alleen als Hollanders. Er
zijn hier in Nepal op ongeveer dezelfde
manier meer nationaliteiten aan de
gang: Zwitsers, Duitsers, Amerikanen,
Canadezen".
Terloops komt de trots van beide heren
ter sprake: het in aanbouw zijnde oog
ziekenhuis in de stad Pokhara, centraal
gelegen voor de drie provincies die de
stichting in Nepal bestrijkt. „Het komt
eind dit jaar klaar. Het telt vijftig bed
den. Het wordt volledig met geld van de
stichting gebouwd".
De kosten komen op 2,2 miljoen gul
den. Er zit geen cent overheidssubsidie
bij. „Nee, ook niet uit Nederland. We
werken met giften en bijdragen van do
nateurs. We hebben er nu bijna twintig
duizend. Zouden er wat meer moeten
zijn. want we zitten straks met een fiks
exploitatietekort. De rijke Nepalezen
laten we hun behandeling uiteraard
betalen, maar het gros van de mensen is
te arm. Die helpen we gratis".
de bronchitis is het een helse opgave
gebleken. „Ik was ziek en kapot", zegt
ze plastisch. „Ik knap nu weer wat op,
maar ik begin toch naar m'n kleinkin
deren te verlangen".
Dagen gelopen
Terwijl denieuwkomers hun klaar
staande tenten inrichten telt Nok van
Waveren de patiënten die zich op ma
tjes en kleedjes voor het pas gebouwde
en nog nimmer gebruikte ziekenhuisje
genesteld hebben. De meesten hebben
een of meer dagen gelopen, barrevoets
of op slippers, het Nepalese schoeisel
bij uitstek, sommigen aan de hand van
familieleden of op de rug van een mui
lezel. „Nog geen tien mensen. Valt me
tegen", zegt Nok. „Gek, in het vorige
kamp hadden we een paar honderd pa
tiënten. Hebben we .56 staaroperaties
gedaan. Het is hier toch ook tevoren
bekend gemaakt dat we zouden ko
men".
De volgende dag is de oogst wat groter.
Na de gebruikelijke testen, onder de
zon (onder meer het spellen van de be
kende leeskaart) komt er één staarpa-
tiënt uit, maar zijn enige oog is te vuil.
Een operatie, waarbij de troebele lens
wordt verwijderd, is in dit stadium te
riskant. Nok besluit in overleg met zijn
team nog een dag te wachten. „Maar
als er dan niks is gaan we weg. Ik ga hier
niet voor joker zitten. Op andere plek
ken staan de mensen in de rij. Kenne
lijk is dit een gezond dal. Konden we
niet weten want hier is nog nooit een
oogkamp gehouden". Een dag later zit
en ligt het ziekenhuispleintje opeens
tjokvol met patiënten. De dorpsoud
sten en de tam-tam hebben hun werk
gedaan. Het oogteam heeft de hele dag
zijn handen vol. Maar Van Waveren
laat zich niet foppen. Aan het eind van
een stralende dag staat zijn gezicht op
onweer. „We hebben nu 350 patiënten
Een aan staar geopereerde moeder ziet voor
Himalaya.