Democratie als theater Schildering bepaald geen 'muurbloempje' Criddceom^nl TWEEDE KAMER c WOENSDAG 29 APRIL 1992 De Tweede Kamer voor het eerst bijeen. Vooraan de koninklijke gasten, links de regeringstafel met daarachter de panelen van R van de Wint. door SANDRA JONGENELEN DEN HAAG - Het wordt het meest geziene schilde rij van Nederland. Dage lijks zullen miljoenen te levisiekijkers het in beeld krijgen en iedereen zal er een mening over hebben. Het lijkt een klemmende ge dachte, maar beeldend kunste naar R. van de Wint (1942) ligt er niet van wakker. Wel vindt hij het vreemd plotseling in het middelpunt van de belang stelling te staan: „Ik werk al ja ren op deze manier, en plotse ling is het actueel en ben je „nieuws". In een immense loods van het ministerie van defensie in Den Helder heeft Van de Wint een aantal maanden gewerkt aan de schildering die inmiddels op de wand van de plenaire vergaderzaal van het nieuwe Tvèeede Kamergebouw is aan gebracht. Daags voordat het zeven meter hoge kunstwerk vanuit Den Helder naar Den Haag ver huisde, laat de kunstenaar het in zijn atelier zien. „Ik denk niet dat ik kan inschatten wat er met mij gaat gebeuren", er kent hij. Over de schildering barst straks ongetwijfeld dis cussie los en het kan zijn dat men zijn kunstwerk niet mooi vindt of niet accepteert. „Dat is dan heel jammer", zegt de schilder: „ik vind het een bij zonder mooie schildering". De abstracte, op linnen ge schilderde doeken komen ach ter de regeringstafel en het spreekgestoelte te hangen. Ze zijn aangebracht op een ovale „schegvormige" wand, die uit zes verschillende delen be staat. Daardoor ziet de totale schildering er vanuit ieder punt in de zaal anders uit. Van enige afstand lijkt het evenwel één gesloten wand. Een effect dat onder meer wordt veroorzaakt doordat de kleurcomposities elkaar op een aantal panelen overlap pen. In totaal zijn er tien doeken van elk zeven meter hoog. die in afmeting variëren van één tot bijna vier en een halve me ter. De vijf verschillende com posities zijn uit verschillende kleuren samengesteld. Rood, blauw, paars, en oranje domi neren. Hoewel de wanddelen niet symmetrisch zijn geplaatst, re gistreert het oog toch een sym metrisch geheel, waarbij dui delijk sprake is van een mid dendeel met een linker- en een rechterflank. De regering zal voor het rode expressieve mid dendeel plaatsnemen. Dat doekdeel vertoont de meeste verwantschap met de vijfde oranje getinte compositie. De compositie die Van de Wint as socieert met de zon. „Het heeft te maken met hitte". Zeventien lagen De schilderijen zijn opge bouwd uit zeventien verschil lende lagen olieverf, waardoor het lijkt of de doeken uit dui zenden puntjes bestaan. Overi gens toont zijn techniek geen verwantschap met die van de Amerikaanse kunstenaar Bar- nett Newman, wiens kunst werk „Who's Afraid of Red Yel low and Blue III" in 1986 ern stig werd beschadigd. Newman werkte met de kwast, terwijl Van de Wint zijn verf aanbracht met linnen doek. Door het doek er vervolgens af te trekken, ontstond het korre lige puntige oppervlak. Die techniek, of liever, manier van schilderen, zorgt ervoor dat de verschillende verflagen als het ware door elkaar heen „gloei en". De enige overeenkomst die Van de Wint tussen hem en Newman signaleert is dat de restauratie van beider werk zeer moeilijk is, zo zegt hij. verwijzend naar de commotie die is ontstaan na de restaura tie van de vernielde Newman. Voor de keuze van de afmetin gen van de wandschildering - totale oppervlakte 153 vier kante meter - als ook het kleurgebruik was de kunste naar vrij. Wel stelde de com missie die de opdracht ver strekte, als uitgangspunt dat de beeldende kunst „in dia loog met de architectuur een bijdrage moest leveren aan de beeldvorming" van de zaal. Ook als de zaal nauwelijks ge vuld is, moet het een interes sant en levendig beeld opleve ren. 'Tegenbeeld' Naast Van de Wint dongen Pjotr van Oorschot, Gerard Prent. Peter Struycken. Auke de Vries en Armando mee naar de opdracht. Armando trok zich later wegens tijdgebrek terug Van de Wint werd gekozen vanwege de emotionele kracht van zijn werk. Of. zoals de commissie het omschreef, om dat zijn voorstel „het emotio nele element dat in het proces van besluitvorming van de Ka mer dikwijls een rol speelt tot uitdrukking brengt". Daar naast biedt het volgens de commissie „ten opzichte van de heldere architectuur een bijna theatraal tegenbeeld". Van de Wint had nooit ver wacht de opdracht te krijgen. „Ik vermoedde dat ze eerder een kunstenaar wilden die meer met vormgeving bezig was dan ik. maar blijkbaar wil den ze toch een klassiek werk". Zijn schildering legt geen rela tie met het gebouw of de ge bruikers ervan. Dat vindt Van de Wint niet spannend. „Wat ik maak. moet over kunst gaan en kunst is autonoom". Tij dens het schilderen heeft de kunstenaar zich ook niet be kommerd over de mogelijke reacties van publiek of politici. „Daar kan ik me niet mee be zig houden", stelt hij. „Kunst moet totaal los van het gebouw of de gebruikers ontstaan. Of dat kan? Ja, dat kan". Wel denkt Van de Wint na over de invloed van het kunstwerk op de toekomstige gebruikers. „Stel dat er een belangrijk be sluit moet worden genomen en iedereen droomt erbij weg. Dat zou toch leuk zijn. Of stel dat een bepaald besluit anders wordt genomen doordat mijn kunstwerk er hangt". Te dramatisch De reacties op de schildering kunnen ook negatief zijn, zoals Van de Wint is overkomen bij de wandschilderingen die hij in het nieuwe gerechtsgebouw in Amsterdam aanbracht. Van de Wint: „Men vond het té overheersend, tc dramatisch. Ze konden zich er niet bij con centreren, werd er gezegd. Ik ben toen bij Asscher, de hoofd stedelijke rechtbankpresident, op het matje geroepen, om m'n werk uit te leggen. Ze vroegen zich onder andere af of zoiets nou wel kon in een gebouw- waar het over rechtspraak ging. Later is de onenigheid enigszins gesust". De discussie bij de rechtbank is volgens Van de Wint ken merkend voor Nederland. „Kunst moet hier een muur bloempje zijn. Het mag de ruimte niet te veel domine- volgens de kunstenaar hek bere ruimtes. ..Eigenlijk we twee antipoden". Bij een recent bezoek aan atelier in Den Helder too de architect, die tevens uitmaakte van de ccmmi die Van de Wint de opdn verleende, zich heel ent! siast over de wandschildei „Tot,mijn verrassing", v< de kunstenaar eraan toe. .de Wint: „Je weet het nooi Pi de Bruijn. Zijn reactie ook een diplomatieke ovei ging zijn geweest om even mij af te zijn. Een aantal we na zijn bezoek, toen ik vro( hij in de vergaderzaal iets de aanlichting van de sch ring wilde doen, was zijn i tie namelijk ineens zeer n tief. Hij zei dat de schilde niet te veel aandacht mag ben en dat een andere aan ting zijn ideeën over ver ting zou aantasten. W schijnlijk is hij bang da schildering te veel aand wegneemt van zijn arch tuur. Het zal altijd wel klassiek geharrewar bli tussen de architect en de 1 stenaar". t Nollen-project De schildering voor de Twi I Kamer toont een duidel verwantschap met ander I van Van de Wint. De sch werkt al tien jaar op een duin nabij het werkatelii Den Helder aan het projec Nollen. Daar tracht hij een te bereiken tussen natuu: chitectuur en schilderkun I Buiten De Nollen maakt kunstenaar de muursch ring in het gerechtsgebou Amsterdam (1986-1990). koepelschildering voor he leis Noordeinde (1984) en' plafondschildering voor I stadhuis van Gronii (1990). ren". Aan die kunstopvatting heeft Van de Wint geen boodschap. Zijn immense kunstwerk in de Tweede Kamer omschrijft hij als „indringend, geladen en dramatisch". Het is geheel in contrast met het ontwerp van architect Pi de Bruijn. De Bruijn, die dertien jaar aan het kamergebouw werkte, maakte NU NOG NIEUWE KAMERLEDEN' Na de ingebruikneming volgde een rondgang door het nieuwe complex, terwijl op allerlei niveaus voor een muzikale omlijsting werd gezorgd Verwelkoming van koningin Beatrix, prins Claus en prins Willem- Alexander op de Hofplaats door burgemeester Havermans en commissaris van de koningin Patijn door DICK HOFLAND DEN HAAG Als de ko ningin gaat zitten, begint Janmaat de krant te lezen. De parlementaire demo cratie viert vanaf dat mo ment de officiële opening van zijn nieuwe onderko men. Een hoorbaar ze nuwachtige minister Al ders heeft het in zijn ope ningstoespraak over de toenemende intolerantie. De overige sprekers wij zen steeds maar op de rijkdom van „onze demo cratie". Ondertussen leest Janmaat gewoon verder. Hij zit alleen, in een hoekje van de nieuwe zaal. Net als alle andere democratisch gekozen kamerleden heeft de Centrum democraat zo'n kobaltblauwe zetel met een leeuwtje erop. Naast hem staat een lege zetel. Dat is op het laatste moment geregeld, want bij het ontwerp was er geen rekening mee ge houden ,dat niemand naast Janmaat wil zitten. Daarom is er maar een extra zetel neerge zet die voor niemand bestemd is. Verder is hij omgeven door CDA'ers. die meer dan twee vakken bezetten in het theater waar deze nieuwe vergader zaal zoveel van weg heeft. Het is een bijzonder gebouw, met een bijzondere zaal. On Nederlands bijna, en dat vin den de politici ook. Ze zijn in een nogal giechelige bui. De één zwaait naar bekenden op de publieke tribune en maakt gebaren van: „hier zit ik. haha, leuk hè?". De ander laat zich met een collega door weer een andere collega direct fotogra feren op zijn nieuwe zetel. Wim Kok komt als laatste mi nister binnen en weet absoluut niet waar-ie moet gaan zitten. Onderwijsminister Ritzen zit op het plekkie van zijn baas en stapt nu wel op. om op de twee de rij te gaan zitten. den ze wel een stoeltje in de zaal kunnen bijschuiven", vergaderzaal is nu voor het eerst een echt parlement, in dezelfde opstelling als in Bel gië. Frankrijk en Duitsland". Antwoorden De sprekers proberen op deze dag serieus te zijn, maar ook af en toe kwink te slaan. Zelfs premier Lubbers, die blij con stateert dat het heerlijk is op deze dag alleen vragen te hoe ven stellen. Antwoorden moet hij vanmiddag (woensdagmid dag) weer. op zijn bekende ver sluierende manier, als de nieu we vergaderzaal wordt inge wijd met een debat over dat merkwaardige gedoe tussen Lubbers en Kok over de koop kracht van de minima. „Jam mer", zegt iemand zachtjes, „dat ze nu toch weer voor een tijdje de kou uit de lucht heb ben gehaald, want wat is er nou mooier dan een openings debat in zo'n zaal waarbij het kabinet valt". Dat gaat dus niet gebeuren, en vandaar dat Lubbers bij het be gin van zijn speech meteen uit pakt: „Dat ik hier nu toch mag staanzegt hij, en wacht, als een cabaretier op z'n retour, op een reactie uit de zaal. Sommi ge CDA'ers slaan hun nieuwe tafel nu al bijkans doormidden van de pret. Toch een theater? Lubbers: „Ik spreek de wens uit dat het hier nooit saai zal Terwijl binnen de felicitaties klonken, werden er buiten andere wensen geuit. Machtige mannen Achterin de zaal is een rij gere serveerd voor onder andere toppers van toen. zoals de oud- premiers Biesheuvel en De Jong. die het zo te zien nog uit stekend met elkaar kunnen vinden. De andere stoelen zijn voor 'machtige mannen' (geen vrouw te bekennen) zoals SER-voorzitter Quené en de president van de Nederland- sche Bank, Wim Duisenberg. Tijdens de toespraken van Deetman, Tjeenk Willink en Lubbers kijkt Duisenberg net iets te vaak op zijn horloge. Jammer dat Duisenberg Luns niet ziet. In een Columbo-ach- tige regenjas en met een hoed op passeert deze oud-minister van buitenlandse zaken het publiek dat achter de hekken wacht op de koningin Luns, 85 jaar inmiddels, krijgt een ova tioneel applaus. Hij neemt het dankbaar in ontvangst en tilt de hoed iets van het hoofd. Luns is het nieuwe gebouw van de Tweede Kamer nog niet binnen, of niemand kijkt naar hem om. Negentien jaar was hij minister, en nu zit hij, ach teraf in een kamertje een bakje koffie te drinken Met een kaartje voor de publieke tribu ne op zak. „Voor iemand die zo lang minister is geweest. had- Kinderen van allerlei afkomst keken met volwassen Hagenaars van achter de hekken toe. FOTO S STEPHEN EVENHUIS zijn". Dat vindt men mooi. Deze dag is het in elk geval moppert hij. Maar hij heeft geen rancune, zegt hij. „De niet saai in het parlementaire huis. 'Toute la Haye' is er en nog veel meer. Uit alle provin cies zijn mensen uitgenodigd. En dat roezemoest en hé-hal- lo't dat het een lieve lust is. Hoewel, de muziek die bij de opening wordt gespeeld, ver vult menigeen even met droef heid en verwarring. Een stuk voor vier strijkers van de Griekse componist Tsoupaki, lijkt meer op de klaagzang van iemand die ooit in een concen tratiekamp zat, dan op een blij loflied voor een feestelijke ge beurtenis. Indringend is het wel, maar daar gaat het yap- daag even niet om. De konin gin is echter nog niet uit het zicht voor een rondleiding door het gebouw of daar schalt en rommelt het pompeus door de hele nieuwe Kamer. Het hele Haagse conservatorium mag zich uitleven in dit werk, waarvoor op alle verdiepingen musici staan opgesteld. Het is een voorproefje voor de rest van de dag, en vooral de avond. Alles passeert het oog, maar vooral het oor. Mannen koren, een opera-orkest, een boerenkapel, een Westafri- kaanse dansgroep en een Aru baanse band. Dat laatste swingt me toch de pan uit, dat iedereen de kriebels krijgt; medelanders beginnen te dan sen, Nederlanders vallen in en binnen een mum van tijd is de nieuwe hal een dansvloer. CDA-fractieleider Brinkman, erkend liefhebber van toch vooral Bach, bekijkt het van de zijkant met genoegen. Hij ziet een lid van zijn fractie driftig meedansen, of beter: een po ging wagen. Maar dan zijn de meeste politici, van toen en nu, al lang vertrokken. In een ver gaderzaal waar straks weer commissies zullen vergaderen, staat een groot tv-scherm. Daarop maakt Lubbers, in een herhaling, van de grote zaal weer voor even een theater van de lach. Maar er luistert nie mand meer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 8