De geboorte van een 'democratisch gebouw' leest Willem V eert terug p Binnenhof „VanAgt ontsnapte in het doolhof aan z'n bewakers" lidóeSomant NIEUWBOUW TWEEDE KAMER KAMERBEWONERS ZATERDAG 25 APRIL 1992 PAGINA 39 Idoor PAUL KOOPMAN Eigenlijk is het nogal wie des: als de Tweede Kamer een nieuw gebouw laat neerzetten, moet dat voor al democratisch gebeuren. Dus: met inspraak. Moet de vergaderzaal rond of vierkant, het restaurant knus of ruimtelijk, de cen trale hal schemerig of ba dend in het licht? Waar komen de ingangen en hoe (on)gastvrij wordt het geheel? Over al dit soort zaken konden de toekomstige bewoners van de creatie van Pi de Bruijn zich de afgelopen jaren via de Bouwbegeleidingscommissie (BBC) uitspreken. Jarenlang stond de BBC. waarin alle be roepsgroepen uit de Kamer waren vertegenwoordigd (ka merleden, fractiemedewer kers, journalisten etc.) onder de bezielende leiding van PvdA-kamerlid Hessel Rienks. Twee jaar geleden werd Rienks opgevolgd door zijn CDA-collega Thijs van Vlij men. De huidige voorzitter er kent dat hij best een beetje trots is op de inspraakmoge lijkheden van de 'kamerbewo ners'. „Als een bankdirectie een nieuw hoofdkantoor laat bouwen, dan praat doorgaans alleen de raad van bestuur met de architect. Het personeel be paalt hooguit waar de koffieau- tomaat komt te staan. Maar omdat de bewoners bij de nieuwbouw van de Kamer in feite ook de opdrachtgevers zijn. hadden wij als bouwbege leidingscommissie heel wat in de melk te brokkelen". Nu wil het wel eens lastig zijn een architect zover te krijgen dat hij zijn artistieke inzichten aanpast aan de soms alledaag se wensjes van zijn opdracht gevers. Maar. zet Van Vlijmen uiteen, met Pi de Bruijn had de commissie het prima getrof fen. „Sommige architecten zijn zo slecht dat ze zich geen inspraak kunnen permitteren. Maar Pi is in tien jaar helemaal met ons meegegroeid, en wij met hem. Hij plaatste zichzelf nooit in een ivoren toren. Over het basisidee van een open en transparant gebouw zaten we meteen al op één lijn". Kinderziekten Met het resultaat is Van Vlij men niet ontevreden, al zou de lange waslijst van klachten en kinderziekten die de afgelo pen maanden bij hem is inge- diend anders doen vermoeden. Een greep: de vloeren zijn te glad, de verlichting is onvol doende, de ballustrades te laag, de omloop bij de verga derzaal te 'open', de kantine niet gezellig genoeg en de hal te koud. Dan was er nog de handtekeningenactie van PvdA-kamerlid Stemerdink voor het behoud van de oude vergaderzaal. Het lijkt al met al of de kamerleden maar met moeite afstand van hun oude ambiance konden doen. Zo ook Van Vlijmen? Een dunne lach glipt van zijn lippen. „In 1984 heb ik tijdens een kamerdebat gepleit voor het behoud van de oude zaal. En ik zou, als ik nu voor dezelf de keuze werd gesteld, eerlijk gezegd hetzelfde standpunt in nemen. Want ik vind het nogal wat om de navelstreng met het verleden door te snijden. En dat doe je in feite als je de ver- gaderplek van het parlement verhuist". Hij vervolgt: „In de oude zaal is heel wat wijsheid gestold, daar hecht ik aan. Ik vergelijk het wel eens met een oude eik. Je kunt hem omkappen en er een jong boompje voor terug- planten, maar het duurt toch weer honderd jaar voor je op nieuw over een forse boom kunt spreken. Volgens mij was het ook best mogelijk geweest om de oude zaal aan te passen aan nieuwe behoeften Maar ja, de geschiedenis heelt anders beslist. Een meerderheid was nu eenmaal voor de bouw van een nieuwe vergaderzaal". Nu die zaal er eenmaal is, wil Van Vlijmen ook niet sikke- neuren. „Als je er beneden in staat is het een vrij intiem ge heel. Niet houterig of hollerig. het is geen gymnastieklokaal zoals je in andere parlementen wel ziet. Ik vind het een ver rukkelijk zaaltje, zoals het ge worden is. En laten we wel we zen; de stallucht zal er ook wel terugkeren als er eenmaal al gemene beschouwingen zijn gehouden". Klachten De BBC heelt zich intussen aan'de niet geringe klus gezet om de alledaagse en minder al ledaagse kUrchten over de nieuwbouw uit de wereld te helpen. Echt kostbare ingre pen zijn daar overigens niet al tijd voor nodig, zet Van Vlij men uiteen. „Neem nou de gladde vloeren. De praktijk heeft uitgewezen dat ze zo glad zijn omdat er tijdens de ver bouwing veel stof op ligt. Het klinkt misschien gek: maar door vaak te dweilen zou deze klacht al verholpen kunnen worden. Een ander punt: de af koeling van de centrale hal in de winter. We hebben daar met de architect over gesproken en hij meent dat het wel zal mee vallen zodra alle aangrenzende gebouwen echt volop in ge-' bruik zijn genomen De muren stralen dan voldoende warmte uit om de zaak op een aangena me temperatuur te houden" Over de centrale hal is Van Vlijmen wel heel in het bijzon der te spreken. Hij loopt er graag doorheen, of verwijlt een tijdje aan het 'patrijspoort raam' bij de overloop naar het vroegere ministerie van justi tie. dat uitzicht biedt op de gro te ruimte met z'n glazen over kapping. „In sommige open ruimten heb ik 's avonds wei eens het gevoel dat ik aange vallen kan worden, maar dat heb ik hier niet", bekent hij. Wat architectuur al niet ver mag! In het CDA-kamerlid ont waakt, op dit punt aangeland, een kleine muze. „Het heeft vooral 's avonds iets myste rieus", zegt hij„Of je onder de sterrenhemel staat". IMAN ROSENBERG Ti nog bundelden de [nstanders hun krach- begin dit jaar. Tever- fs, want over enige tijd pit 175 jaar parlemen- geschiedenis uitge- L wanneer de groene pjes uit de oude verga- taal worden verwij- p. Maar met de restau- b komt er wel wat voor g, namelijk een fraaie tiende-eeuwse zaal. zaal die herinnert aan laatste stadhouder, s Willem V, en aan een (rst woelige periode uit j/aderlandse Geschie- ~ls. Een reconstructie. I feestelijke decor van de [al contrasteerde sterk jde dramatische gebeurte- pie zich er voltrok op de bid van 18 januari 1795. stadhouder, prins Willem ad al eerder met de ge- rce gespeeld, maar nu was net moment daar. Geflan- d door zijn twee zoons las [en aantal haastig opge- imelde leden van de Sta- jïeneraal een verklaring j waarin hij aankondigde treden als stadhouder, h obstakel willende zijn Jen vrede". De jonge Fran- Jepubliek had hem per- ^ijk de oorlog verklaard. Bns de (Oranjegezinde) was de prins zó dat hij nauwe- staat was de tekst voor en dit uiteindelijk liet qdoor hoveling. Maar of de Siouder nu huilde of niet - ivas een dramatisch mo- Franse troepen onder j^gru stonden op het punt i$nd binnen te vallen en plgens een einde te maken Be oude Republiek der Ze- 'VjVerenigde Nederlanden. het Binnenhof betekende .hiwenteling het definitie- |ptrek van de Oranjes, die :er dan twee eeuwen had- [ewoond. re iel het stadhouderschap de loop van de zeventien- uw een vorstelijke allure was de residentie van ranjes aan het Binnenhol euw later nog steeds rela- j lescheiden, zowel van af- 3 ïg als van uitstraling. Het ïeten Stadhouderlijk tier omvatte de vleugel le Buitenhofzijde, met de van Maurits op de hoek }|fe Hofvijver. Symbool voor adhouderlijke macht was de poort naar het Buitenhof; hlleen de Oranjes mochten van deze doorgang gebruik maken. Tijdens het Tweede Stadhou derloze Tijperk (1702-1747) raakten de appartementen aan het Binnenhof danig in verval. Het Stadhouderlijk Kwartier was dan ook niet bewoonbaar toen Willem Karei Hendrik Friso, stamhouder van de Frie se Nassau-tak, tot stadhouder werd verheven. Het Stadhouderlijk Kwartier was niet alleen in verval, het werd ook te klein bevonden voor de nieuwe stadhouder. Willem IV had immers op pa pier meer macht dan wie ook van zijn voorgangers. Hij was in de praktijk een souvereine vorst, aangezien bij zijn aan treden het stadhouderschap voor de Oranjes erfelijk werd verklaard. Nieuwbouw moest er komen aan het Binnenhof, zodat de nieuwe positie van de stadhouder ook architecto nisch gezien tot uitdrukking zou worden gebracht. Archi tect Pieter de Swart, die op kosten van de prins in Parijs had gestudeerd, kreeg de op dracht een ruim paleis te ont werpen. Paleis Met de voortijdige dood van Willem IV in 1751. raakten de nieuwbouwplannen van De Swart enigszins op de achter grond. Door de inkrimping van de hofhouding was het oude kwartier weer groot genoeg. Er werd volstaan met een op knapbeurt voor prinses Anna. die als regentes optrad voor de minderjarige erfprins Willem. De Swart leverde uiteindelijk nog wel twee ontwerpen, die bewaard zijn gebleven in het Algemeen Rijksarchief. Het eerste plan ging uit van de bouw van een groot barok pa leis, waarvoor het hele oude Stadhouderlijk Kwartier, in clusief de toren van Maurits zou moeten wijken. Bovendien zou de Hofvijver voor een deel moeten worden gedempt. De Swart kwam later met een tweede, eenvoudiger ontwerp. Maar ook dit plan. een ver kleinde versie van het vorige, haalde het niet omdat de Sta ten van Holland het te duur vonden. De situatie veranderde op nieuw na de verheffing van Willem V tot stadhouder in 1766 en diens huwelijk een jaar later met prinses Wilhel- mina van Pruisen. Het hofle ven bloeide op en er kwamen kinderen. De ruimtenood werd accuut aan het Binnenhof. In 1775 kreeg de Duitse architect Friedrich Ludwig Gunckel de opdracht een nieuw uitbrei dingsplan voor het Stadhou derlijk Kwartier te ontwerpen. Zaal van de tweede kamer der staten generaal Uitgangspunt was nu dat er met name grotere zalen voor feesten en andere gelegenhe den moesten komen, zodat de stadhouderlijke familie de oude appartementen ook wer kelijk voor zichzelf had. Slaapvertrekken Willem V was namelijk aan zienlijk meer gesteld op priva cy dan zijn zeventiende-eeuw- se voorgangers en hij week hierin niet af van zijn tijdgeno ten. Het sociale leven aan de Europese vorstenhoven was in de loop van de achttiende eeuw veranderd. Waren de slaapvertrekken van koning stadhouder Willem III en diens aartsvijand Lodewijk XIV nog toegankelijk voor een hele groep hovelingen en soms ook voor gasten, driekwart eeuw later hechtte men meer aan een privéleven en werd steeds meer waarde gehecht aan huiselijke gezelligheid. Het ontwerp van Gunckel voor een nieuwe vleugel aan de oostzijde van het Binnenhof, voorzag in de gewenste schei ding tussen wonen en werken. Ontvangsten en partijen kon den voortaan worden gehou den in de nieuwbouw, die een aparte ingang kreeg, de latere ingang van de Tweede Kamer. De appartementen langs het Buitenhof had de stadhouder lijke familie voortaan voor zichzelf. Gunckel ontwierp een gebouw in een sobere Lode wijk XVI-stijl. met een voorna me gevel van natuursteen. Het interieur was luchtiger en lichter van opzet. Middelpunt van het plan vormde de grote balzaal, de latere vergaderzaal van de Tweede Kamer. Aan de Binnenhof-zijde bevonden zich een aantal representatie ve vertrekken: een vestibule, een antichambre - de latere koffiekamer van de Kamer; een langwerpige eetzaal - later de rooksalon - en de schitte rend gedecoreerde ontvangst kamer van de stadhouder - tot voor kort de ministerskamer. Vandaag de dag is eigenlijk al leen dit laatste vertrek, met ge- stuct plafond en kostbait? wandbespanning, nog min of meer in de originele staat. Deze kamer wordt gerestau reerd. Evenals de balzaal, waar de groene bankjes worden ver wijderd en de balcons worden teruggebracht tot hun oor spronkelijke formaat. Patriotten De bouw van de nieuwe vleu gel die uiteindelijk ongeveer vijf ton zou gaan kosten ver liep uiterst moeizaam. Naast allerlei praktische problemen, zoals het vergaan van een schip met natuursteen, speel de ook de politieke situatie een rol. De positie van Willem V werd vanaf 1780 steeds zwak ker. De opkomende Patriotten- beweging wenste een grondige vernieuwing van de vermolmd geachte staatsinrichting van de Republiek. Met name de macht van de stadhouder dien de beknot te worden. „Vorst Willem, het is alles uw schuld", riep de patriot Joan Derk van der Capellen tot den Pol dan ook uit in een pamflet, naar aanleiding van de slecht verlo pende Vierde Engelse Oorlog. Een compromis bleek door de kortzichtige en starre houding van Willem niet mogelijk. Na dat hem in 1785 door de Staten het commando over het Haag se garnizoen ontnomen was, verliet hij woedend de stad en vestigde zich in. het prinsge zinde Nijmegen. Hoe sterk in die dagen de sym boolwaarde van Stadhouder lijk Kwartier was. blijkt uit het beruchte incident bij de Stad houderspoort in maart 1786. Toen de afgevaardigden van Dordrecht met hun koets door de poort wilden rijden, werden zij tegenhouden door een woe dende Oranjegezinde menigte. Hoofdrolspeler bij het opstoot je was de pruikenmaker Mou- rand, hofkapper van de stad houder. Uiteindelijk moesten er soldaten aan te pas komen om de koets te ontzetten. Mou- rand werd gegrepen en ter dood veroordeeld. Na tussen komst van zijn vrouw werd dit harde vonnis omgezet in le venslang. Deze Haagse Figaro kwam reeds een paar jaar later vrij, toen de stadhouder was te ruggekeerd in Den Haag. Bal Al deze verwikkelingen droe gen natuurlijk niet bij een snelle voortgang van de bouw activiteiten aan het Binnen hof. Pas toen de stadhouder in 1787 na ingrijpen van zijn zwa ger, de koning van Pruisen, weer in het zadel geholpen was, kwam er weer een beetje schot in. De zaal werd uitein delijk in gebruik genomen op 15 oktober 1790 met een groot bal - een gala-cercle - ter gele genheid van het huwelijk van prinses Louise, de dochter van de stadhouder, met de Duitse prins Karei van Brunswijk- Wolffenbuttel. Tot op het laat ste moment waren stucadoors, schilders en decorateurs bezig in de zaal, die nog steeds niet helemaal af was. Een jaar later trouwde prins Willem Frede- rik. de latere koning Willem I. met Wilhelmina van Pruisen. Weer was er een bal op het Bin nenhof. De Hofvijver en de ge bouwen waren feestelijk ver licht. Het zou de 'laatste flikke ring van de glorie van het Stadhouderschap' zijn. zoals de historicus Van der Aa schreef. De oppositie tegen de Oranjes laaide weer op door de Franse Revolutie. Toen de Franse troepen in december 1794 over de bevroren rivieren oprukten naar Holland, wist Willem dat zijn positie onhoudbaar was geworden. De balzaal die maar vijfjaar als zodanig in gebruik was geweest, werd voor enige tijd vergaderzaal van de Natio nale Vergadering van de Ba taafse Republiek. Later in de Franse Tijd was hij in gebruik als kazerne om in 1815 defini tief in bezit te komen van de Tweede Kamer. Definitief, want zelfs nu de oude zaal weer min of meer balzaal wordt, blijft hij onderdeel van de regeringsgebouwen. Wel zal de herinnering aan Willem V duidelijker aanwezig zijn. Als straks op een stille dag in de historische ruimte een zacht gesnik wordt gehoord, is het vast de rusteloze geest van de laatste stadhouder, die uit bal lingschap is teruggekeerd. De balzaal omstreeks 1790. FOTO: ARCHIEF SP Het verhaal van een 'kamerbewoner', opgetekend door Dick van Rietschoten Naam: Willemien Vroegindeweij Leeftijd: 47 Functie: Ombudsvrouw van het CDA „Als je zoals ik bijna vijfentwintig jaar in dat historische kamergebouw hebt ge werkt, gaat het afscheid van die vertrouw de omgeving je niet in de kouwe kleren zit ten. Ik heb het er wel even moeilijk mee ge had. Gelukkig was er één grote troost: we zijn met het hele CDA verhuisd naar het prachtige vroegere ministerie van justitie, dat aan de nieuwbouw grenst". „Overigens heeft het werken in dat pand ondanks de warmte en de sfeer die het uit straalt ook een nadeel: je komt er bijna al leen maar CDA'ers tegen. Je leeft als het ware op een eiland. In het oude kamerge bouw zaten alle partijen door elkaar. Dage lijks had je dus met Jan en alleman uit alle politieke geledingen contact. Heel gezellig was dat, vooral in de eerste jaren dat ik hier werkte, want toen was het aantal mensen dat hier rondliep vele malen kleiner dan nu. Je kende iedereen en je wist ook heel veel van elkaar. Het had iets huiselijks en familiairs. De bewaking was ook minimaal. Bij de hoofdingang zat één man achter een bureau en iedereen die hem vriendelijk goeiendag zei kon zo de Kamer binnenwan delen". Als ombudsvrouw van het CDA probeer ik mensen te helpen die met problemen van allerlei aard aankloppen bij het partijbu reau, de fractie of individuele CDA-kamer- leden. Dat werk doe ik trouwens pas sinds 1987. In de negentien jaren die daaraan vooraf gingen was ik secretaresse van vijf fractieleiders. Ik begon in 1968 bij Barend Biesheuvel van de ARP en vervolgens werkte ik voor Wim Aantjes. Dries van Agt. Ruud Lubbers en Bert de Vries. Ik noem ze nu wel met die voornamen erbij, maar Bies heuvel, Aantjes en Van Agt sprak ik inder tijd heel keurig met 'meneer' aan. Ruud Lubbers was m'n eerste baas die ik bij z'n voornaam noemde". Borrel „Wat heel veel buitenstaanders niet snap pen is dat politici die elkaar tijdens debat ten hevig bevechten even later weer vrien delijk koutend door de wandelgangen kun nen lopen. Ik heb daar in het begin ook gek tegenaan gekeken. Vanachter die befaam de groene gordijnen had ik als beginneling op een avond staan toekijken hoe Biesheu vel en de toenmalige PvdA-fractieleider Den Uyl tegen elkaar tekeer gingen. Hard tegen hard. Maar toen het debat was afgelo pen. zag ik hoe Biesheuvel naar Den Uyl toeliep en tegen hem zei: 'Kom Joop. we gaan even lekker een borrel drinken'. Ik schrok daar echt van. Nu vind ik dat soort dingen juist mooi. Het moet toch kunnen dat je het in politiek opzicht oneens bent en als mensen desondanks leuk met eikaar omgaat?". .Als je secretaresse van een fractieleider bent, hoor en zie je ontzettend veel dingen die je voor je moet houden. Je zit overal middenin, vooral in de tonelen die zich rond een kabinetsformatie afspelen. Ik be schouw het nog steeds als vertrouwelijke informatie, 't Is trouwens wel opmerkelijk dat drie van mijn vroegere bazen het tot mi nister-president hebben gebracht. Ik heb wel eens hovaardig gezegd: mijn functie is heel bijzonder: ik lever premiers af'. Eigenaardigheden „Het emotionele afscheid van Aantjes zal me altijd bijblijven. Ik heb de oorlog niet bewust meegemaakt, maar na de honder den telefoontjes en brieven die ik na Aan tjes' aftreden te verwerken kreeg, leek het of ik er middenin had gezeten. Nee. ik zal niet zeggen welke fractieleider mij het liefst was. Voor alle vijf heb ik met plezier gewerkt en elk van hen had z'n eigen aar digheden en eigenaardigheden". „Van Agt is maar heel kort fractieleider ge weest. Tijdens de kabinetsformatie van 1977. toen hij tevens demissionair minister van justitie was, en enkele jaren later een poosje als demissionair premier. In '77 werd hij continu bewaakt door veiligheids agenten omdat er toen kapings- en gijze lingsacties van Zuidmolukkers gaande wa ren. Z'n bewakers stonden geregeld in mijn kamer of buiten op de gang. Van Agt had er een afschuwelijke hekel aan dat-ie steeds op de hielen werd gezeten, dus af en toe probeerde hij via sluikse weggetjes in het doolhof van dat oude kamergebouw aan z'n begeleiders te ontsnappen. Als dat weer eens was gelukt en ze konden hem niet vin den, dan kwamen ze in paniek bij mij: we zijn hem kwijt! Meestal wist ik dan wel waar hij uithing, want vlak voor een ont snapping vertelde hij me vaak waar hij naartoe ging. Rare tijden waren dat". Willemien Vroegindeweij: „Ik lever premiers af" FOTO: MILAN KONVALINKA Thijs van Vlijmen: „De bewoners waren de opdrachtgevers' FOTO DIJKSTRA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 39