Indonesië
ontwikkelt
zich een
ongeluk
ZATERDAG 18 APRIL 1992 PAGINA 2f
Nederlandse
ontwikkelings
werkers moeten
komende
zaterdag
Indonesië
verlaten: het
afgedwongen
einde van de
langdurige haat
liefde-verhouding
tussen een
voormalige
kolonisator en
een ex-
gekoloniseerde.
In de bekoelde
relatie tussen het
principiële
Nederland en de
grote Aziatische
dictatuur is alleen
nog ruimte voor
zakelijke
contacten.
We gaan
Japan
achterna en
straks
voorbijis dt
gedachte in
het
Indonesië va
1992.
FOTO: SP
Idoor
MICHIEL WILLEMS
JAKARTA De 'becak' is niet
meer en de 'waning' heeft z'n
langste tijd gehad. Voor de ka
rakteristieke fietstaxi en het even
typerende eettentje is in Jakarta
geen plaats meer. De hoofdstad
van Indonesië heeft vreselijk
veel haast en de ontelbare zwoe
gende driewielers, waarin een
Nederlander zich voor 'n paar
dubbeltjes nog koloniaal kon
voelen, hielden het verkeer al
leen maar op.
Onlangs werden ze op last van de over
heid uit de stad verbannen en datzelfde
lot wacht de even talrijke eettentjes die
als onhygiënisch en beeldontsierend
worden beschouwd. Duizenden kleine
zelfstandigen verliezen hun schamele
bron van inkomsten, maar Jakarta
schudt met deze 'grote schoonmaak' la
chend zijn Derde-Wereld-imago van
zich af.
In het epicentrum van deze door smog
verblinde wereldstad staat het obelisk
achtige Monas-monument, dat door
sommige stedelingen kwaadaardig 'het
fallus-symbool van nationalistisch In
donesië' wordt genoemd. Halverwege
het stenen gevaarte bungelt een man
die met een hogedrukspuit het aange
taste gesteente te lijf gaat. Dertig meter
lager staat gouverneur Wiyogo Atmo-
darminto van Jakarta die uitlegt dat
een Duits bedrijf heeft aangeboden om
'ons trotse monument' gratis te reini
gen.
Hij knijpt zijn ogen samen en zegt: „Zo
zien w ij dat graag. Holland zou hier een
voorbeeld aan kunnen nemen". En dan
lacht de gouverneur zoals alleen een In
donesiër. of liever gezegd een Javaan
kan lachen. Alsof hij denkt: 'Hij kan er
natuurlijk ook niks aan doen'. Maar het
kan evengoed de zelfverzekerde lach
zijn van iemand die niet naar een weer
woord wil luisteren.
Als hij later van de Duitsers hoort dat
het oppoetsen van het Indonesische
Nationaal Monument toch langer zal
duren, verhardt zijn blik tot een even
unieke grimas. Hij moppert, comman
deert en houdt het spuitwerk, dat 's a-
vonds op de televisie als groot nieuws
wordt gepresenteerd, voor gezien.
Het Duitse spuitmerk 'Karcher' is sinds
enkele dagen een begrip in dit land.
Uitgelachen
Ook chauffeur Sukandami is een lache
bek. Hij vertelt dat je juist vanaf dat Na
tionaal Monument de goed verborgen
sloppenwijken van Jakarta kunt zien.
„Of vanaf de hoogste verdieping van
een van deze hotels5, en hij wijst naar de
spiegelende luchtkastelen die in de
laatste vijfjaar aan weerskanten van de
ruime boulevard zijn opgetrokken. „En
jullie maar denken dat Indonesië nog
steeds een jungle is".
Alweer die onnavolgbare lach.
Een Hollander wordt dezer dagen wat
uitgelachen in Indonesië. Om de mis
stap van zijn minister, om de misplaat
ste Hollandse en dus afgestrafte arro
gantie en om zijn eigen onbenul.
Door een ober die vreselijk veel lol
heeft omdat hij 's morgens in de krant
las dat 'mijnheer Broek' wil komen om
met de hoed in de hand uit te leggen
dat 'mijnheer Prong' zich vergist heeft.
Door een ambtenaar van het ministerie
van buitenlandse zaken die van zijn col
lega op binnenlandse zaken heeft ver
nomen dat de 'ingreep' de positie van
president Suharto 'tot jullie ergernis'
juist heeft versterkt.
Voor de karakteristieke fietstaxi is geen plaats meer in Jakarta.
En zelfs door de mensenrechten-acti
vist die vindt dat Nederland er beter
aan had gedaan om de toeristen van
Bali weg te houden omdat dat in Jakar
ta veel meer indruk had gemaakt.
Lijdzaamheid
Maar die laatste. Henk Tapilatyu uit
Atjeh - een uithoek van de archipel
waar de plaatselijke bevolking evenveel
van het regime te duchten heeft als in
Oost-Timor of West-Irian - laai
slechts een glimlach zien en dat is er
één van iemand die zijn jaren in lijd
zaamheid slijt.
„Als de Indonesiërs", zegt Tapilatyu in
onberispelijk Nederlands. ..zich nu vrij
konden uitspreken over wat er tussen
Nederland en Indonesië gebeurt, dan
hadden we hier massa-demonstraties
waarbij het aftreden van Suharto werd
geëist. Elke aanleiding om tegen de
president en zijn kliek tekeer te gaan. is
er één".
Na een lang gesprek over de vertrapte
mensenrechten in zijn land is de sfeer
in huize Tapilatyu aan de rand van
Bandung knap gespannen geworden.
De 'intellectueel-dissident', want zo
noemt hij zich, heeft verteld over het
uitmoorden van communisten en ande
re linkse elementen. De invasie in
Oost-Timor in 1975 ('toen al vele tien
duizenden slachtoffers') en de perma
nente repressie van de nieuwe bezet
ters, de Javanen.
„Dit is een verschrikte samenleving".
concludeert hij. „De angst zit al genera
ties lang heel diep. Eerst voor jullie,
daarna voor de eigen machthebbers. En
nu hebben we al jaren de situatie van
'kamtibnus', de repressieve orde en
rust. Als je daartegen in opstand komt,
zondig je tegen de staatsideologie die is
gebaseerd op de Pancasila waarmee
alle Indonesiërs onder een gemeen
schappelijke noemer worden vere
nigd".
„Maar helaas is de interpretatie van
'een rechtvaardige mensheid', een van
de pijlers van de Pancasila, afhankelijk
van de opvattingen van de dictator. Zo
kan het nier rechtvaardig heten om ie
mand te martelen. Als dit land het no
dig vindt om een organisatie als Am
nesty consequent buiten de deur te
houden, dan heeft het wat te verber
gen".
Retoriek
Blij. nee opgetogen is Henk Tapilatyu
om zó veel Hollands begrip en mede
deelzaamheid. toen eindelijk het geha
mer op mensenrechten de onderlinge
vriendschap kwam verstoren. „Dat ge
luid heeft ons goed gedaan, alleen jam
mer dat het geen resultaat heeft gehad.
Suharto heeft juist aanleiding gezien
om zijn anti-koloniale retoriek weer te
laten horen en die doet het hier goed.
Waarom? Ik weet het niet. Anti-wester
se verhalen doen het hier steeds beter.
Het geeft de Indonesiërs het gevoel een
gemeenschappelijke vijand te hebben
en dan vergeten ze dat hun ware vijand
in het paleis in Jakarta zit".
Na een tiental flessen Bintang, het In
donesische antwoord op Heineken,
heft Henk (67) 'In het groene dal, in het
stille dal' aan in een poging zijn Hol
landse gast voor de afwisseling 'iets po
sitiefs' en 'iets van beschaving' te laten
horen. Vijftig jaar na de lagere school
op Ambon kan hij de liederenbundel
'Kun je zingen, zing dan mee' nog dro
men. „Het is er ingestampt", lacht hij,
trots een in Indonesië verdwaalde Hol
lander met iets herkenbaars te kunnen
confronteren.
Twee dagen eerder was, temidden van
de restanten van Batavia, die herken
ning nog ver te zoeken. In het uiterste
noorden van Jakarta zijn nog bouwwer
ken te vinden die in de 17e eeuw door
de Hollanders zijn neergezet. Het oude
stadhuis, nu een museum, een hang
brug over een vervuilde sloot en wat
vervallen panden die ooit de Hollandse
handelslieden tot woning hebben ge
diend.
Op een verklarend bord kun je in dit
slechtste stukje Jakarta lezen: 'Vanaf
dit punt heeft de Verenigde Oost-Indi
sche Compagnie heel Zuidoost-Azië
gecontroleerd' en schiet je onwillekeu
rig ook in de lach. Als de instandhou
ding van deze verzameling koloniale
resten symbolisch mag heten voor de
Indonesische wijze van cultuurbehoud,
dan is Holland hier binnen tien jaar on
vindbaar en onzichtbaar geworden. En
er is niemand die daar rouwig om is. Je
hoort hier maar al te vaak: „Holland
foetsie".
Nachtmerrie
Temidden van al die schreeuwende
lichtreclame van Japanse origine steekt
het uithangbord van de Amro/Rabo-
bank wat magertjes af. Toch zijn ze er
allemaal: Philips, Shell, Friesche Vlag,
Van Nelle, Fokker en Nedloyd. Bol
werken in den vreemde met aan de top
oerdegelijke Hollandse kooplui en een
middenkader waar voorzichtig wat lo
kaal managerstalent wordt toegelaten.
„Ze zijn zo onbetrouwbaarlaat een
Nederlands manager zich ontvallen.
Zijn grootste nachtmerrie is de overna
me van zijn bedrijf door Indonesiërs.
„Binnen twee jaar is alles naar de knop
pen", luidt zijn voorspelling. Dat hij
meer dan de helft van zijn personeel in
Nederland in de hogere economie heeft
laten scholen, heeft hem er niet gerus
ter op gemaakt. „Het is de mentaliteit.
Ook hier viert de corruptie hoogtij en
heeft eigen gewin de allerhoogste prio
riteit."
Zelfs de oude missiepater die al meer
dan 25 jaar lief en leed met de kam
pong-bewoners had gedeeld, moest tot
zijn schaamte erkennen dat 'ze' nog
steeds niet te vertrouwen zijn. „Laat de
lamp altijd branden!", waarschuwt hij
steevast zijn blanke bezoekers om er
aan toe te voegen dat 'je voor die witte
huid hier duur moet betalen'.
Toch heeft Indonesië regionale groot
macht-aspiraties die op bijkans elke
straathoek van het elf miljoen zielen
tellende Jakarta worden uitgedragen.
1992. zo wordt iedereen er voortdurend
aan herinnerd, is het jaar van de Asean,
de Associatie van Zuidoost-Aziatische
landen met het naburige Singapore als
Jakarta's belangrijkste rivaal.
„Jullie kennen toch dat spreekwoord
'beter goede buur dan vérre vriend'?
vraagt Soesanto Lengkong, directeur-
generaal van het Indonesische export
bureau. Waarmee hij maar wil zeggen
dat de toekomst van zijn land in elk ge
val niet geholpen wordt met een prach
tige relatie met Nederland dat voortdu
rend het imago van zijn natie wil aan
tasten.
Sterker nog, in veel ambitieuze, dicta
toriaal geregeerde ontwikkelingslanden
als Indonesië worden de Europese of
Amerikaanse levenslessen over 'recht
vaardige verdeling van welvaart', 'ver
antwoord milieubeheer', 'universele
mensenrechten' of'ethische handelspo
litiek' als bevoogdend, onbruikbaar of
als aantasting van de soevereiniteit be
schouwd. Lengkong: „En dat jullie,
Hollanders, dan nog de pretentie heb
ben de Indonesiërs beter te begrijpen
en aan te voelen dan de rest van de we
reld! Hoe aanmatigend!".
Kansen
„Al onze slechte eigenschappen heb
ben we van jullie overgenomen", zegt
een woedende ambtenaar waarbij geïn
formeerd wordt naar de kennis van za
ken onder de Indonesische 'captains of
industry' en de strijd tegen de eeuwige
corruptie in deze bovenlaag waar de
rang van generaal de hoogste verdien
ste aangeeft.
Maar Lengkong belooft: „Holland zal
voor ons de toegangspoort naar Europa
blijven. Daar doen verstoorde politieke
relaties niets aan af'. En dat het Neder
lands bedrijfsleven heel goed moet be
grijpen dat hier de kansen voor het op
scheppen liggen, 'want Indonesië wordt
groot en machtig en welvarend. We
gaan Japan achterna en straks voorbij'.
Dat datzelfde Japan enkele decennia
geleden in de archipel nog vreselijk
huishield, is voor de zo historisch be
wuste Indonesiër geen aanleiding om
de relatie met deze supermacht kritisch
te beschouwen. Japan is immers ook
Aziatisch en derhalve kennelijk uit het
zelfde hout gesneden. „Uit Tokyo heb
ben we nog nooit één onvertogen
woord vernomen", zeggen de Indone
siërs hoewel de onbeschofte arrogantie
van de Jappen en Koreanen vaak als
hinderlijk wordt ervaren. „De Hollan
der is toch stukken beschaafder. Die
beschouwt ons toch niet meer als een
koelie."
Propaganda
Ook al bungelt minstens veertig pro
cent van de bevolking onder de armoe
degrens. het zelfbewustzijn van Indone
sië. het op vier na grootste land ter we
reld, laat niets te wensen over. Elke
avond voor het slapengaan wordt het al
aardig aan de beeldbuis verslaafde volk
getracteerd op een staaltje staatspropa-
ganda waarbij simpele symbolen als een
wapperende vlag, marcherende solda
ten. fabrieksnijverheid en overvolle we
gen het beeld van een zich hevig ont
wikkelend land moeten bevestigen.
„Dat is nog eens wat anders dan een
ontwikkelingsland", zegt de politieman
die een hotel vol buitenlanders moet
bewaken en de tijd doodt met tv-kijken.
Maar de archipel mag dan in potentie
schatrijk zijn, de onmacht om al die bo
demschatten en grondstoffen te gelde
te maken is overal zichtbaar. En het is
juist deze voor de hand liggende con
statering die een overheidsdienaar als
Moeljodihardjo nodig heeft om het be
leid van zijn regering te rechtvaardigen.
„Denkt u nou echt dat dit land met
13.000 eilanden en tientallen verschil
lende volkeren bestuurd kan worden
volgens jullie democratische beginse
len? Dat is absoluut onmogelijk. Indo
nesië zou onmiddellijk uiteenvallen,
want iedereen zou zijn zelfbeschik
kingsrecht opeisen. Jullie denken dat
mijn land uit één volk bestaat, maar het
verschil tussen een Sumatraan of ie
mand uit West-Papua is gigantisch.
Zelfs West- en Oost-Javanen kunnen
niet als één bevolkingsgroep worden
aangeduid. Mijn regering staat voor
eenheid in verscheidenheid en die moet
je af en toe in het belang van de natie
afdwingen. Bij het streven naar wel
vaart vallen nu eenmaal slachtoffers'
Kritiek op het regeringsbeleid word
hier als een doodzonde beschouwd.
Verlangen
De haat tegen Suharto en zijn gen<
raalskliek zit echter diep, evenals ht
verlangen naar de goede ouwe tijd v;
zijn voorganger Sukarno. Tot op de d;
van vandaag zijn overal op straat cassej
tes te koop met de verzamelde toespra
ken van deze populistische ex-presideB
die Indonesië destijds naar de onafhai)
kelijkheid leidde. Als je vraagt 'Gee
me de stem van Sukarno', dan krijg j
zo'n bandje in de hand gedrukt.
In politieke kringen wordt dagelijks g<
speculeerd over de kansen van Suhar
op een herbevestiging, volgend ja;
van zijn presidentsschap.
„Een nieuwe lichting generaals staij
klaar om de macht over te nemen - o
eventueel te grijpen - maar geen enke
Ie kandidaat vertoont de kenmerke'
van een verlicht despoot", zegt ee
woordvoerder van Forum Demokras
de oppositie. Nee, als Suharto het vel
moet ruimen, dan voor een militair di
er weer eens stevig de knoet over zi
halen want statusverlies als gevolg va
binnenlandse instabiliteit is het laatsl
dat dit pretentieuze land kan hebben.
Generaal Try Sutrisno, de huidige of
perbevelhebber van de strijdkrachtei
doet het de laatste tijd opvallend goel
Deze 'houwdegen met een goed haf
zal spoedig vice-president worden
als de ontevredenheid over Suharto e
de zijnen ook doorklinkt in de uitsla
van de aanstaande parlementsverkit
zingen, waarvoor alle kandidaten ee
'niet-communist-document' moete
overleggen, 'dan maakt Try een grol
kans door te stoten naar de absolul
top', meent de voorzitter van de pari
die zich 'democratisch' noemt. „Juil
Tiy heeft de afgelopen twee weken ko
ten noch moeite gespaard om in OoS
Timor, waar jullie zo veel probleme
over hebben gemaakt, op voorbeeldig
wijze orde op zaken te stellen. De so
daten hebben uitvoerig beterschap bi
loofd".
Mijmeren
Wat Nederland nog rest is afscheid m
men van wat Multatuli ooit liefdevi
het 'prachtige Rijk van Insulindi
noemde. We mogen ons koesteren i
de gedachte dat het ware Indonesië nil
in het verziekte Jakarta maar in de id;
lische dessa ligt en we mogen in eig<
kring nog mijmeren over stille krachti
in tempo doeloe-sferen tot we een o
wegen.
„Maar Indonesië viert alsnog zijn on«
hankelijkheid'" zegt Suharto's kal
netschef op de radio. Weliswaar mo
daarbij een verlies van miljoenen a
Nederlands ontwikkelingsgeld word
geïncasseerd, het gevoel verlost te z
van een voortdurend opspelend gew
ten is dat meer dan waard.
Hoe men in Indonesië zelf ook over I
Suharto-regime denkt en ondanks
sympathie die velen nog altijd voor
derland voelen, de eensgezindheid c
als volwassen en volwaardige natie n
een eigen identiteit Zuidoost-Azië
veroveren, is groot en soms zelfs ov
weldigend. „We zijn niet meer te st
ten" en soortgelijke peptalk is overal
horen.
Elke Hollander die de komende mas
den weer naar Indonesië reist om d<
van een goedkope vakantie te genieti
zal onwillekeurig weer op zoek ga
naar iets dat hem het gevoel geeft
een vertrouwde omgeving te zijn. 1
zal langs de wegen vaak het wot
'knalpot' zien staan en dan glimlachi
De Indonesiër zal hem dan uitlegg
dat dat woord 'uitlaatpijp' betekent, j
£eidóc SoivuMtt"