Palmen onderzoekt
de grote liefde tussen
filosofie en literatuur
V
I
I
Desillusies van een ex-communist
CcidócSouoaut
BOEKEN PLATEN
Genoegen voor de ziel
I JACOB MOERMAN
Uitstapje naar de blues
van Jeffrey Lee Pierce
Emotionele Johannes Passion
VRIJDAG 3 APRIL 1992
Connie Palmen: 'Het weerzinwekken
de lot van de oude filosoof Socrates'.
Uitgave Prometheus. Prt|s 24.90.
Idoor
JAN VERSTAPPEN
Nog geen anderhalf jaar gele
den verscheen 'De wetten' en
debuutroman van Connie Pal
men. Het boek werd alom ge
prezen en het bleek een van de
grote successen van het afgelo
pen jaar. Het verhaal over de
zeven „mentoren", die het le
ven van het meisje Maria De
niet richting gaven, was zo
boeiend, dat menig lezer, waar
onder uw recensent, hoopte
dat Connie Palmen voldoende
tijd zou krijgen om na te den
ken over en te werken aan een
tweede boek. Het lijkt er even
op. dat de uitgeversdruk ook in
dit geval groot was en er maar
gauw een nieuw, mogelijk
minder geslaagd, boek de we
reld ingestuurd werd, om het
succes te continueren. On
langs verscheen immers 'Het
weerzinwekkende lot van de
oude filosoof Socrates', een
korte beschouwing, van nog
geen honderd pagina's.
Gelukkig blijkt er wijsheid te
bestaan. Want terwijl volgens
de datering op de laatste pagi
na 'De wetten' voltooid werd in
juni 1990, heeft het boekje over
het lot van Socrates als schrijf
datum: mei 1988. Het werd dus
twee jaar eerder voltooid dan
het succesdebuut. Wie beide
uitgaven naast elkaar legt.
merkt op. dat ze van alles met
elkaar te maken hebben.
Socrates
'Het weerzinwekkende lot van
de oude filosoof Socrates' (een
mooie titel, die ik verder maar
zal verkorten tot 'Socrates')is
een ..filosofie van de straat".
Met die typering leidt Connie
Palmen haar boekje immers
zelf in. Dit soort ironie zal her
haaldelijk terugkeren. In de
korte inleiding begint Palmen
zich af te zetten tegen de ge
wichtige. oerdegelijke, zware
en onleesbare teksten van be
roemde filosofen, zoals Kant
(„erg diep en hij maakt moei
lijke, lange zinnen"). Connie
Palmen wil het anders: „Ik heb
er zelf alle belang bij om duide
lijk te maken wat de filosofie
en de literatuur, ondanks hun
eeuwige gekrakeel, zo hecht
aan elkaar kluistert en ik denk
dat het toch het medium is,
waarvan ze zich allebei bedie
nen: de taal".
Als de filosofie het zoeken naar
de waarheid is, ontstaan er
spanningen voor de schrijver.
Ook in 'De wetten' boterde het
niet tussen de waarheid en het
schrijven, zoals Connie Pal
men daar al op de tiende pagi
na constateerde. En toch: „De
filosoof en de romanschrijver
zullen, als ze menen iets te zeg
gen te hebben, allebei hun ver
haal moeten doen", stelt ze in
'Socrates' vast.
Het boekje over de filosoof So
crates is heel concreet, wat be
treft taal en structuur. Er zijn
drie delen: 'De weerzin', 'De
weerzin van de filosoof en het
derde deel met dezelfde titel
als het boek. Heel begrijpelijk
en glashelder bouwt Palmen
de gedachtengang op, die zal
leiden tot haar conclusie dat de
filosoof per definitie in een on
mogelijke patstelling gema
noeuvreerd wordt of is.
Een naam
De naam is de persoon omdat
hij het individuele en de kern
ervan aangeeft. Een naam is
gevaarlijk. „Op het moment
dat je spreekt over een ander
en zijn naam gebruikt, werk je
mee aan het lot van de ander".
Het lot („in de oude betekenis
van het woord") houdt ver
band met de goede en slechte
naam, met de roem en de dood.
Op een naam heerst dus een
taboe, zoals in primitieve cul
turen. Maar is dat taboe zo pri
mitief?
Grote denkers en schrijvers
hebben altijd geworsteld met
dit probleem van hun indivi
dualiteit, hun naam. De grote
Griekse filosoof Socrates
schreef zelf nooit een woord,
wat we van hem weten is geno
teerd door zijn vriend en pupil
Plato. Voor de rechtbank, die
Socrates ter dood zal veroorde
len omwille van de waarheid,
houdt hij zijn grote verdedi
gingsrede. de 'Apologie'. Hij
raakt, zo analyseert Connie
Palmen, dan verstrikt in deze
filosofische knoop.
Hij staat niet alleen in de ge
schiedenis. Jezus Christus zei
voor de rechter niet veel. Hij
sprak niet over wat hij als de
waarheid beschouwde, hij
sprak niet over zichzelf, hij
noemde zijn naam niet. Home
rus vertelt dat Odysseus in zijn
strijd tegen de Cycloop ook
weigert zijn naam te noemen.
Hij zegt dat hij Niemand is.
Het redt hem zijn leven, dat
wel.
Zelfs Plato, die alles over So
crates schreef, hoort hierbij.
Hij was dichter, tot hij Socra
tes ontmoette, maar hij vernie
tigt zijn poëtisch oeuvre daar
na. Het heeft geen belang
meer. „Plato doodt de dichter
Plato om als filosoof te kunnen
leven en schrijven".
Queeste
Het slotdeel van het boekje
gaat over de lastige positie
waarin Socrates terecht is ge
komen, als hij voor zijn rech
ters staat en zijn apologie uit
spreekt. „Vanaf het begin wil
Socrates niets anders dan zijn
naam zuiveren door het ver
schil bloot te leggen tussen wie
hij zelf denkt te zijn en wie de
andere zegt dat hij is". Dit
noemt Connie Palmen een
zoektocht, de „queeste".
Het is een onmogelijke opga
ve. die zich steeds herhaalt:
„Ze herhaalt zich als hij voor
de wet verschijnt en zijn eigen
naam betekenis moet geven
door de verhalen over 'Socra
tes' te logenstraffen, en tot
niets anders in staat blijkt dan
zelf weer een andere 'Socrates'
te creëren". Nog sterker: „Ze
herhaalt zich tot op de dag van
Connie Palmen 'De Wetten' in een ander licht...
vandaag", zoals Connie Pal
men daaraan toevoegt. Het is
duidelijk dat dit boekje over
Socrates en de andere filoso
fen een verslag is over de inge
wikkelde spanningen tussen
„waarheid" en „schrijven".
„Het wordt nooit wat met de
waarheid concludeert zij dan
ook op de laatste pagina In
een interview naar aanleiding
van 'De Wetten', zei ze: „Ik ge
loof dat literatuur en filosofie
zielsveel van elkaar houden.
Maar liefde levert nooit de bes
te huwelijken op".
Daarmee valt dit boekje pre
cies op zijn plaats Het onder
zoek van 'Socrates' is de basis
voor 'De wetten', waarin de
marge tussen literatuur (het
schrijven) en filosofie (de
waarheid) onderzocht werd.
Palmen verwerkte dat in een
verhaal over een meisje (zij
zelf, maar dan wel met de in dit
verband boekdelen sprekende
naam Maria Denièt) en zeven
min of meer filosofische leids
mannen.
Mannen
Het is te gemakkelijk om 'So
crates' af te doen met schimp
scheuten als: Tante Connie
vertelt voor de mensen van de
straat over de filosofie. Het ligt
zelfs voor de hand om met wat
eenvoudige psychologische
kreten te gaan stoeien met de
afrekening die Connie Palmen
onderneemt met de filosofie:
De wijsgeren zijn altijd man
nen geweest, de grote denkers
zijn de vaders en tegelijk de
minnaars, die de weg wijzen in
het leven. De jonge vrouw
FOTO: SP
vecht tegen hen, in een bijna
onmogelijke strijd, waarbij ze
haar eigen waarheid moet ver
bergen, zoals Odysseus die
zich Niemand noemde. Het
klinkt plausibel, maar er zijn
niet genoeg argumenten voor.
Wat mij betreft ontleent 'Het
weerzinwekkende lot van de
oude filosoof Socrates' zijn be
lang vooral aan de inzichten
die het de lezer van 'De wetten'
biedt. Door deze honderd pagi
na's over de strop waar de filo
soof zijn nek per definitie in
moet steken, komt de reeks
van ervaringen die in 'De wet
ten' aan de orde zijn, in een an
der licht. Bovendien bewijst
dit (zelfonderzoek uit 1988.
dat Connie Palmen na haar
succesroman van vorig jaar de
tijd neemt voor een tweede
boek. Gelukkig.
Lévi Weemoedt leuke tusendoortjes
Lèvl Weemoedt: "Ken uw klassie
ken!'. Uitgave Contact. Prijs 19,90.
J.J Slauerhott: 'Alleen de havens zijn
ons trouw Uitgave Nljgh Van Dlt-
mar. Prijs 34,90.
Diverse auteurs: 'Uit menschllevend-
heid zoude Ik barbaar kunnen wor
den'. Uitgave Veen In samenwerking
met het Letterkundig Museum. Prijs
35,00
De nieuwe bundel van de op
dit moment in Assen woonach
tige schrijver Lévi Weemoedt,
'Ken uw klassieken!', bevat
volgens de achterflap 'Pasti
ches en parodiën. maar ook
oorpronkelijke verhalen en
versjes', en i> 'Een genoegen
voor de ziel'. Volgens dezelfde
achterflap hebben we bij Lévi
Weemoedt te maken met een
'klein schrijvertje', die slechts
in de schaduw van de 'groten'
leefi. Frustratie? Het lijkt
erop. Zo spuwt Weemoedt in
het korte verhaal 'Literaire
anekdote' zijn gal over de
Neerlandistiek, en probeert hij
op een wel zeer goedkope ma
nier de literatuurwetenschap
belachelijk te maken. 'Ken uw
klassieken!' bevat verwijzin
gen naar Fnedrich Nietzsche
zoals bijvoorbeeld in het ver
haal 'Van den ruismens'. Hier
in geeft Weemoedt een be
knopte variatie op Nietzsches
bekende werk 'Also sprach Za-
rathoestra', maar het gaat een
beetje te ver om met dit ver
haal te spreken van een paro
die. E" vaak slaat de meligheid
zeer nadrukkelijk toe, zoals in
het gedicht 'Limerick' „Er was
eens een kikker in Ommen-
/(Kan het u ene klote verdom
men?!)" Allemaal leuke tus
sendoortjes. maar ook niet
meer dan dat.
Slauerhoff completer
De vooroorlogse schrijver J.J.
Slauerhoff had als scheepsarts
heel wat delen van de wereld
van nabij kunnen zien. Behal
ve romans, verhalen en ge
dichten heeft hg dan ook veel
van zijn indrukken 'in den
vreemde' vastgelegd in een
groot aantal reisverslagen.
schetsen en brieven. Deze
stukken proza zijn nooit in zijn
'Verzameld werk' terecht ge
komen. Nu is onder de titel 'Al
leen de havens zijn ons trouw'
het reisproza van Slauerhoff zo
volledig en betrouwbaar moge
lijk uitgegeven, met een tekst
verantwoording van Kees Lek-
kerkerker. Iedereen kan nu
nog steeds genieten van
Slauerhoffs beschrijvingen
van ondermeer Makallah en
Hoshigaura. Als uitgeverij
Nijgh Van Ditmar nu ook
nog besluit om het 'Dagboek'
(dat in 1957 door Kees Lekker-
kerker in eigen beheer en in
een zeer beperkte oplage was
uitgegeven) en het kritisch
proza van Slauerhoff in boek
vorm te laten verschijnen, is
het "Verzameld werk' van een
van de grootste Nederlandse
auteurs van deze eeuw echt
compleet.
Schrijversprentenboek
Onder de titel 'Uit menschlie-
vendheid zoude ik barbaar
kunnen worden' verscheen on
langs een bundeling van vroeg
negentiende-eeuwse reisver
halen. als nummer 32 in de
reeks Schrijversprentenboe
ken. De titel is ontleend aan
een citaat van de schrijver Ja
cob G. Haafner (1755-1809),
van wie begin vorige eeuw vijf
reisverhalen in boekvorm wer
den gepubliceerd. Dit Schrij
versprentenboek bevat een
keuze uit zijn werk. De andere
schrijvers die in de bundel aan
bod komen zijn Q.M.R. Ver-
Huell, J. Olivier en P.P Roorda
van Eysinga. De vier auteurs
beschreven verschillende lan
den in Azië op basis van eigen
ondervindingen. Behalve en
selectie uit het werk van de
vier bevat de bundel een inlei
ding waarin het genre reisver
halen in een breder historisch
kader wordt geplaatst. En zo
als dat bij een Schrijverspren
tenboek hoort, is het boek ver
fraaid met tal van prachtige af
beeldingen De bundel bege
leidt de gelijknamige tentoon
stelling die tot en met 31 mei te
zien is in het Letterkundig Mu
seum in Den Haag.
Gijs Schreuders: "De Man die Faalde'.
Uitgave Nljgh en van Ditmar. Prijs
ƒ34,90.
Idoor
PAUL VAN VELTHOVEN
Wat jammer (maar niet ver
wonderlijk) dat zo weinigen uit
de communistische beweging
de verleiding hebben weer
staan te zwijgen over hun ver
leden. Ex-Waarheid-journalist
Gijs Schreuders die voor de
CPN in de Kamer zat, is een
eenzame uitzondering. Hij
schreef'De Man die Faalde'.
Zo'n getuigenis is kostbaar. Je
verantwoordelijk willen weten
voor een systeem waarvan het
evident was dat het in geen en
kel opzicht beantwoordde aan
zijn pretenties, ook toen de val
van de Muur nog jaren weg
was, en het dan van je willen
afschrijven is niet iedereen ge
geven.
Het is met de nodige ironie
maar bovenal ook met zoveel
inzicht geschreven dat je je
verbijsterd afvraagt waarom
het zo lang heeft moeten duren
voordat de auteur afstand
durfde te nemen van zijn eigen
partij.
Literatuur van afvallige com
munisten was immers in
Schreuders kring een perma
nente verleiding. Die kring
was klein maar internationaal
georiënteerd, weliswaar vooral
om zelf te kunnen overleven.
Arthur Koestier bijvoorbeeld,
bekend van zijn boek 'Dark
ness at Noon' ('Nacht in de
Middag') uit 1940 waarvoor de
showprocessen van Stalin te
gen zijn voormalige medewer-
Gijs Schreuders CPN een kwestie van geloof
kers model hadden gestaan en
dat vele fellow-travellers de
ogen had geopend. Of het boek
'The God that Failed' ('De God
die faalde'), waarin dezelfde
Koestier samen met andere
schrijvers na de oorlog duide
lijk maakten waarom ze zich in
het communisme hadden ver
gist.
Schreuders baseerde daarop
zijn eigen titel, maar in plaats
van te onderzoeken waarom
het communisme fout door de
bocht ging (hetgeen algemeen
bekend mag worden veronder
steld) is zijn boek eerder een
poging te verklaren waarom de
jonge Schreuders juist aan de
communistische partij verslin
gerd bleef.
Kapot geloof
Hoezeer de vergelijking met
een religieus genootschap in
de voormalige CPN ook werd
verafschuwd, de CPN had alles
van wat Schreuders noemt een
kerk met een kapot geloof. Het
ging er in die kerk overigens
heel wat hardvochtiger aan toe
dan bij andere religieuze ge
nootschappen. Toen de vader
van de auteur het gewaagd had
voorzichtig kritiek te uiten op
het in ongenade vallen van de
Joegoslavische leider Josip
Tito, kwam hem dat te staan op
intrekking van zijn geldelijke
ondersteuning door de partij.
Uit alle functies ontheven „we
gens titoïstische neigingen"
werd hij in de CPN. schrijft
Schreuders. als een vod behan
deld zonder dat zijn trouw ove
rigens ooit wankelde...
Het probleem van de trouw
aan de CPN zou waarschijnlijk
nooit gespeeld hebben als
Schreuders niet in een gezin
was geboren dat tot de ker-
n aan hang behoorde van de
CPN. Niet dat hij die opvattin
gen zich niet geestelijk heeft
moeten eigen maken, maar hij
was als het ware in de commu
nistische kerk geboren.
Dat laatste was niet voldoende
en de vraag is uiteraard om te
weten hoe hij tegen alle bewij
zen van het tegendeel, tegen
alle verguizing in ook, die
overtuiging heeft willen en
kunnen staande houden. Te
recht begint Schreuders zijn
boek dan ook met beantwoor
ding van die vraag. Het is 22
juni 1963 en Kennedy houdt op
het gloednieuwe tv-toestel in
huize Schreuders zijn bekende
rede in Berlijn. Op het mo
ment dat Kennedy uitroept dat
hij een Berliner is. is het voor
Schreuders bekeken. Kon hij
zich met al het voorgaande in
Kennedy's rede identificeren,
niet met de Berliner, de Duit
ser. Die vertegenwoordigt in
het spraakgebruik van de ge
middelde CPN'er immers alles
wat slecht, revanchistisch en
imperialistisch is. Daar was de
jonge Schreuders al in opge
voed.
Het was een geloof dat zoals
protestanten zeggen zijn dui
zenden wist te verslaan. De
verguizing die de CPN na de
Hongaarse Opstand ten deel
viel werd in huize Schreuders
voor lief genomen. Kwam de
volslagen onverwachte apothe
ose: het toestromen van goed
opgeleide jongeren dat een
fancy-revolutie in de jaren zes
tig speelde: de opstand tegen
de burgercultuur waarvan ze
zelf deel uitmaakten. De ver
grijsde en vertrutte CPN-aan-
hang aanvaardde het als een
geschenk uit de hemel ook al
spoorden die idealen maar
zeer ten dele met de CPN-doc-
trine. Er ontstaat een ideolo
gisch mengsel waar niemand
meer wijs uit weet, Schreuders
wel het minst want nadenken
over fundamentelere kwesties
dan de strategische om het
verkrijgen van macht was in
feite taboe.
Vervolgens loopt het tien jaar
later met het enorme verkie
zingsdebacle in 1977 alsnog
heel snel af met de CPN wan
neer de studentenidealen ver
bleekt zijn en het al te duide
lijk is geworden, ook voor de
CPN-aanhang zelf. dat com
munistische begrippen mu
seumstukken zijn geworden.
Partijleider De Groot die als
een despoot zijn partij regeert,
wordt afgezet.
Vadermoordenaar
Schreuders boek is mede
interessant omdat het een blik
gunt op de gang van zaken in
de CPN-top. hij was een van de
vadermoordenaars die een
eind maakten aan De Groots
bewind en daarmee aan de
CPN zelf.
Je kunt zijn boek opvatten als
een even belangwekkende als
noodzakelijke en eerlijke po
ging tot psychische hygiëne -
en dat is het ongetwijfeld ook,
maar het is extra interessant
omdat de auteur inzicht geeft
in de drijfveren van een partij
organisatie die zich in geslo
tenheid kon meten met welke
sectarische religieuze gemeen
schap ook. Het was in feitye
een kwestie van geloof, conclu
deert Schreuders.
Tenslotte het antwoord op de
vraag waarom een op het oog
zo menslievende ideologie als
het communisme zo kon ont
aarden. Dat doet Schreuders
door zich na zijn kortstondige
Kamerlidmaatschap in te
schrijven voor de studierich
ting internationaal recht. Le
nin. Trotsky en Gorter cite
rend, meent hij dat de commu
nisten het bestaan van univer
sele normen steeds hebben
ontkend. Daarmee groeven zij
hun eigen graf.
door
GERT MEIJER
Jeffrey Lee Pierce heeft zijn
Gun Club eventjes links la
ten liggen voor een uitstapje
naar de blues. Hij mag dat
van mij wel vaker doen. Niet
dat ik iets tegen de Gun Club
heb, integendeel, maar de in
spirerende wijze waarop J.L.
op 'Ramblin' Jeffrey Lee
Cypress Grove With Willie
Love' hier een handjevol be
kende en minder bekende
bluessongs van grootheden
als Don Nix, Lightnin' Hop
kins en Skip James covert, is
ronduit schitterend. Dat uit
gerekend Pierce hier mee
komt. is niet eens zo verras
send, want de gitaarrock van
zijn Gun Club is immers ook
sterk op countryblues geënt.
Met deze cd komt Pierce nóg
een stukje dichter bij zijn
wortels, wat naast de negen
covers ook geleid heeft tot
twee eigen nummers, waar
onder het indringende 'Go
Tell The Mountain", met een
hoofdrol voor gitarist Cy
press Grove.
The Charlatans
The Charlatans vulden met
hun debuufed 'Some
Friendly' het gat dat The
Stone Roses, verwikkeld in
allerlei licentie-perikelen,
open lieten. De band uit het
dorpje Northwich in de
buurt van Manchester ver
loochent haar afkomst ook
op de opvolger niet. al is het
geluid op 'Between 10th And
llth' beduidend anders. Het
orgeltje speelt niet meer zo'n
prominente rol en de vrolijk
heid heeft plaatsgemaakt
voor een afstandelijker ge
luid. Vooral het pakkende
karakter en de sterke melo
dieën van de eersteling wor
den op dit nieuwe schijfje
node gemist. 'Ignition' en
'(No One) Not Even The
Rain' zijn nog de beste num
mers op een cd. die niet zo
fruitig klinkt als de bananen
op de hoes doen geloven.
Ian McCulloch
'Mysterio' is de tweede solo
plaat van Ian McCulloch,
ooit de voorman van Echo
The Bunnymen. Je vraagt je
soms af wat de reden voor
McCulloch is geweest om op
eigen benen te gaan staan,
want tot dusverre neemt hij
niet wezenlijk afstand van
zijn Bunnymen-periode. Hij
borduurt vrolijk verder op
een patroon van kleurrijke,
melodieuze gitaarpop en
weirde teksten maar doet dat
zo verfrissend, dat er weinig
tegenin te brengen valt. Wie
bovendien in staat is om Le
onard Cohen's 'Lover Lover
Lover' op zo pakkende wijze
te coveren verdient slechts
bewondering.
Heroes Del Silencio
Om de band ook buiten
Spanje van de grond te tillen
maakt de platenmaatschap
pij van Heroes Del Silencio
uit Zaragoza momenteel
overuren. Met de release van
het anderhalfjaar oude 'Sen-
deros De Traicion' en het
live-album 'Senda '91' krijgt
ook Nederland te maken met
deze Spaanse equivalent van
The Mission. Allesbehalve
dus helden van de stilte, al
moet worden opgemerkt dat
het krachtige geluid van de
Heroes Del Silencio net iets
te vaak overeenkomsten met
een autoband zonder span
ning vertoont. De band
zwabbert wat heen en weer
zonder zich druk te maken
om een eigen koers. Het
meest positieve is dan ook
dat Spanje meer te bieden
heeft dan Julio Iglesias en
dat is toch een opluchting.
Jeffrey Lee Pierce dichter bij zijn wortels..
I FOTO: PERS UNIE
door
LUTSEN K00ISTRA
De Johannes Passion van
Bach is in zekere zin een
concurrent van de Mattheus.
Vaak wordt in termen van
'mooier' of 'beter' over beide
werken ten opzichte van el
kaar gesproken.
Die vergelijkende manier
van luisteren en spreken is
eigenlijk onzin. Want de Jo
hannes en de Mattheus zijn
zulke verschillende werken,
dat een vergelijking in kwa
litatieve zin niet goed moge
lijk is. Het is veel vrucht
baarder om beide werken te
zien als eigensoortige pro-
dukten in Bachs oeuvre.
Een van de kenmerkende
verschillen is te vinden in de
libretto's. In de Johannes
Passion (de oudste, op 7 april
1724 was de eerste uitvoe
ring, de Mattheus is vijf jaar
jonger) is de bijbeltekst het
centrum: de lijdensgeschie
denis als zodanig is de
hoofdzaak. De Mattheus
heeft een heel andere sfeer;
daar gaat het meer om de
reflectie op het gebeurde.
Beide Passionen zijn in di
verse uitvoeringen op cd ver
krijgbaar. Wat betreft de Jo
hannes Passion is er een in
teressante nieuwe produktie
uitgekomen en wel die van
Enoch zu Guttenberg met de
Chorgemeinschaft Neu-
beuern. Deze dirigent ver
oorzaakte met zijn opnamen
van de Mattheus-produktie
(1991) nogal ophef. Hij is niet
bang voor 'bombarie' en gro
te dynamiek, integendeel.
Kennelijk wars van veel he
dendaagse (authentieke) in
terpretaties waarbij de kunst
in het fijnzinnige wordt ge
zocht, zoekt deze dirigent de
expressiviteit in de forse
aanpak.
Vooral aanvankelijk is de
luisterervaring er een van
overrompeling. De emotio-
naliteit valt je soms bijna
rauw op het dak, maar emo
tioneel is het tenminste! Wat
dat betreft kan zijn benade
ring voor sommigen wel een
verademing zijn, na het 'mil
limeter-werk' van authentie
ke uitvoeringen.
In deze laatste benadering
wordt de expressiviteit ge
zocht in de uiterst fijnmazi
ge muzikale structuur; de
nootjes en vooral de verban
den tussen de nootjes krij
gen een bijna individuele be
handeling. Bij Enoch zu Gut
tenberg gaat het veel meer
om de grote lijn. die dan ook
nog met forse middelen
wordt neergezet. Er gaat
daardoor onmiskenbaar veel
verloren van wat de afgelo
pen jaren is gewonnen door
de herintroductie van au
thentieke speelwijzen. Maar
er blijft ook iets over, name
lijk een flinke portie betrek
kelijk ongecompliceerde
emotionaliteit, die het werk
in vuur en vlam zet.
De uitvoering is op de cd
(dubbel) gezet door RCA, on
der nummer RD 60903.