Palmen onderzoekt de grote liefde tussen filosofie en literatuur V I I Desillusies van een ex-communist CcidócSouoaut BOEKEN PLATEN Genoegen voor de ziel I JACOB MOERMAN Uitstapje naar de blues van Jeffrey Lee Pierce Emotionele Johannes Passion VRIJDAG 3 APRIL 1992 Connie Palmen: 'Het weerzinwekken de lot van de oude filosoof Socrates'. Uitgave Prometheus. Prt|s 24.90. Idoor JAN VERSTAPPEN Nog geen anderhalf jaar gele den verscheen 'De wetten' en debuutroman van Connie Pal men. Het boek werd alom ge prezen en het bleek een van de grote successen van het afgelo pen jaar. Het verhaal over de zeven „mentoren", die het le ven van het meisje Maria De niet richting gaven, was zo boeiend, dat menig lezer, waar onder uw recensent, hoopte dat Connie Palmen voldoende tijd zou krijgen om na te den ken over en te werken aan een tweede boek. Het lijkt er even op. dat de uitgeversdruk ook in dit geval groot was en er maar gauw een nieuw, mogelijk minder geslaagd, boek de we reld ingestuurd werd, om het succes te continueren. On langs verscheen immers 'Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates', een korte beschouwing, van nog geen honderd pagina's. Gelukkig blijkt er wijsheid te bestaan. Want terwijl volgens de datering op de laatste pagi na 'De wetten' voltooid werd in juni 1990, heeft het boekje over het lot van Socrates als schrijf datum: mei 1988. Het werd dus twee jaar eerder voltooid dan het succesdebuut. Wie beide uitgaven naast elkaar legt. merkt op. dat ze van alles met elkaar te maken hebben. Socrates 'Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates' (een mooie titel, die ik verder maar zal verkorten tot 'Socrates')is een ..filosofie van de straat". Met die typering leidt Connie Palmen haar boekje immers zelf in. Dit soort ironie zal her haaldelijk terugkeren. In de korte inleiding begint Palmen zich af te zetten tegen de ge wichtige. oerdegelijke, zware en onleesbare teksten van be roemde filosofen, zoals Kant („erg diep en hij maakt moei lijke, lange zinnen"). Connie Palmen wil het anders: „Ik heb er zelf alle belang bij om duide lijk te maken wat de filosofie en de literatuur, ondanks hun eeuwige gekrakeel, zo hecht aan elkaar kluistert en ik denk dat het toch het medium is, waarvan ze zich allebei bedie nen: de taal". Als de filosofie het zoeken naar de waarheid is, ontstaan er spanningen voor de schrijver. Ook in 'De wetten' boterde het niet tussen de waarheid en het schrijven, zoals Connie Pal men daar al op de tiende pagi na constateerde. En toch: „De filosoof en de romanschrijver zullen, als ze menen iets te zeg gen te hebben, allebei hun ver haal moeten doen", stelt ze in 'Socrates' vast. Het boekje over de filosoof So crates is heel concreet, wat be treft taal en structuur. Er zijn drie delen: 'De weerzin', 'De weerzin van de filosoof en het derde deel met dezelfde titel als het boek. Heel begrijpelijk en glashelder bouwt Palmen de gedachtengang op, die zal leiden tot haar conclusie dat de filosoof per definitie in een on mogelijke patstelling gema noeuvreerd wordt of is. Een naam De naam is de persoon omdat hij het individuele en de kern ervan aangeeft. Een naam is gevaarlijk. „Op het moment dat je spreekt over een ander en zijn naam gebruikt, werk je mee aan het lot van de ander". Het lot („in de oude betekenis van het woord") houdt ver band met de goede en slechte naam, met de roem en de dood. Op een naam heerst dus een taboe, zoals in primitieve cul turen. Maar is dat taboe zo pri mitief? Grote denkers en schrijvers hebben altijd geworsteld met dit probleem van hun indivi dualiteit, hun naam. De grote Griekse filosoof Socrates schreef zelf nooit een woord, wat we van hem weten is geno teerd door zijn vriend en pupil Plato. Voor de rechtbank, die Socrates ter dood zal veroorde len omwille van de waarheid, houdt hij zijn grote verdedi gingsrede. de 'Apologie'. Hij raakt, zo analyseert Connie Palmen, dan verstrikt in deze filosofische knoop. Hij staat niet alleen in de ge schiedenis. Jezus Christus zei voor de rechter niet veel. Hij sprak niet over wat hij als de waarheid beschouwde, hij sprak niet over zichzelf, hij noemde zijn naam niet. Home rus vertelt dat Odysseus in zijn strijd tegen de Cycloop ook weigert zijn naam te noemen. Hij zegt dat hij Niemand is. Het redt hem zijn leven, dat wel. Zelfs Plato, die alles over So crates schreef, hoort hierbij. Hij was dichter, tot hij Socra tes ontmoette, maar hij vernie tigt zijn poëtisch oeuvre daar na. Het heeft geen belang meer. „Plato doodt de dichter Plato om als filosoof te kunnen leven en schrijven". Queeste Het slotdeel van het boekje gaat over de lastige positie waarin Socrates terecht is ge komen, als hij voor zijn rech ters staat en zijn apologie uit spreekt. „Vanaf het begin wil Socrates niets anders dan zijn naam zuiveren door het ver schil bloot te leggen tussen wie hij zelf denkt te zijn en wie de andere zegt dat hij is". Dit noemt Connie Palmen een zoektocht, de „queeste". Het is een onmogelijke opga ve. die zich steeds herhaalt: „Ze herhaalt zich als hij voor de wet verschijnt en zijn eigen naam betekenis moet geven door de verhalen over 'Socra tes' te logenstraffen, en tot niets anders in staat blijkt dan zelf weer een andere 'Socrates' te creëren". Nog sterker: „Ze herhaalt zich tot op de dag van Connie Palmen 'De Wetten' in een ander licht... vandaag", zoals Connie Pal men daaraan toevoegt. Het is duidelijk dat dit boekje over Socrates en de andere filoso fen een verslag is over de inge wikkelde spanningen tussen „waarheid" en „schrijven". „Het wordt nooit wat met de waarheid concludeert zij dan ook op de laatste pagina In een interview naar aanleiding van 'De Wetten', zei ze: „Ik ge loof dat literatuur en filosofie zielsveel van elkaar houden. Maar liefde levert nooit de bes te huwelijken op". Daarmee valt dit boekje pre cies op zijn plaats Het onder zoek van 'Socrates' is de basis voor 'De wetten', waarin de marge tussen literatuur (het schrijven) en filosofie (de waarheid) onderzocht werd. Palmen verwerkte dat in een verhaal over een meisje (zij zelf, maar dan wel met de in dit verband boekdelen sprekende naam Maria Denièt) en zeven min of meer filosofische leids mannen. Mannen Het is te gemakkelijk om 'So crates' af te doen met schimp scheuten als: Tante Connie vertelt voor de mensen van de straat over de filosofie. Het ligt zelfs voor de hand om met wat eenvoudige psychologische kreten te gaan stoeien met de afrekening die Connie Palmen onderneemt met de filosofie: De wijsgeren zijn altijd man nen geweest, de grote denkers zijn de vaders en tegelijk de minnaars, die de weg wijzen in het leven. De jonge vrouw FOTO: SP vecht tegen hen, in een bijna onmogelijke strijd, waarbij ze haar eigen waarheid moet ver bergen, zoals Odysseus die zich Niemand noemde. Het klinkt plausibel, maar er zijn niet genoeg argumenten voor. Wat mij betreft ontleent 'Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates' zijn be lang vooral aan de inzichten die het de lezer van 'De wetten' biedt. Door deze honderd pagi na's over de strop waar de filo soof zijn nek per definitie in moet steken, komt de reeks van ervaringen die in 'De wet ten' aan de orde zijn, in een an der licht. Bovendien bewijst dit (zelfonderzoek uit 1988. dat Connie Palmen na haar succesroman van vorig jaar de tijd neemt voor een tweede boek. Gelukkig. Lévi Weemoedt leuke tusendoortjes Lèvl Weemoedt: "Ken uw klassie ken!'. Uitgave Contact. Prijs 19,90. J.J Slauerhott: 'Alleen de havens zijn ons trouw Uitgave Nljgh Van Dlt- mar. Prijs 34,90. Diverse auteurs: 'Uit menschllevend- heid zoude Ik barbaar kunnen wor den'. Uitgave Veen In samenwerking met het Letterkundig Museum. Prijs 35,00 De nieuwe bundel van de op dit moment in Assen woonach tige schrijver Lévi Weemoedt, 'Ken uw klassieken!', bevat volgens de achterflap 'Pasti ches en parodiën. maar ook oorpronkelijke verhalen en versjes', en i> 'Een genoegen voor de ziel'. Volgens dezelfde achterflap hebben we bij Lévi Weemoedt te maken met een 'klein schrijvertje', die slechts in de schaduw van de 'groten' leefi. Frustratie? Het lijkt erop. Zo spuwt Weemoedt in het korte verhaal 'Literaire anekdote' zijn gal over de Neerlandistiek, en probeert hij op een wel zeer goedkope ma nier de literatuurwetenschap belachelijk te maken. 'Ken uw klassieken!' bevat verwijzin gen naar Fnedrich Nietzsche zoals bijvoorbeeld in het ver haal 'Van den ruismens'. Hier in geeft Weemoedt een be knopte variatie op Nietzsches bekende werk 'Also sprach Za- rathoestra', maar het gaat een beetje te ver om met dit ver haal te spreken van een paro die. E" vaak slaat de meligheid zeer nadrukkelijk toe, zoals in het gedicht 'Limerick' „Er was eens een kikker in Ommen- /(Kan het u ene klote verdom men?!)" Allemaal leuke tus sendoortjes. maar ook niet meer dan dat. Slauerhoff completer De vooroorlogse schrijver J.J. Slauerhoff had als scheepsarts heel wat delen van de wereld van nabij kunnen zien. Behal ve romans, verhalen en ge dichten heeft hg dan ook veel van zijn indrukken 'in den vreemde' vastgelegd in een groot aantal reisverslagen. schetsen en brieven. Deze stukken proza zijn nooit in zijn 'Verzameld werk' terecht ge komen. Nu is onder de titel 'Al leen de havens zijn ons trouw' het reisproza van Slauerhoff zo volledig en betrouwbaar moge lijk uitgegeven, met een tekst verantwoording van Kees Lek- kerkerker. Iedereen kan nu nog steeds genieten van Slauerhoffs beschrijvingen van ondermeer Makallah en Hoshigaura. Als uitgeverij Nijgh Van Ditmar nu ook nog besluit om het 'Dagboek' (dat in 1957 door Kees Lekker- kerker in eigen beheer en in een zeer beperkte oplage was uitgegeven) en het kritisch proza van Slauerhoff in boek vorm te laten verschijnen, is het "Verzameld werk' van een van de grootste Nederlandse auteurs van deze eeuw echt compleet. Schrijversprentenboek Onder de titel 'Uit menschlie- vendheid zoude ik barbaar kunnen worden' verscheen on langs een bundeling van vroeg negentiende-eeuwse reisver halen. als nummer 32 in de reeks Schrijversprentenboe ken. De titel is ontleend aan een citaat van de schrijver Ja cob G. Haafner (1755-1809), van wie begin vorige eeuw vijf reisverhalen in boekvorm wer den gepubliceerd. Dit Schrij versprentenboek bevat een keuze uit zijn werk. De andere schrijvers die in de bundel aan bod komen zijn Q.M.R. Ver- Huell, J. Olivier en P.P Roorda van Eysinga. De vier auteurs beschreven verschillende lan den in Azië op basis van eigen ondervindingen. Behalve en selectie uit het werk van de vier bevat de bundel een inlei ding waarin het genre reisver halen in een breder historisch kader wordt geplaatst. En zo als dat bij een Schrijverspren tenboek hoort, is het boek ver fraaid met tal van prachtige af beeldingen De bundel bege leidt de gelijknamige tentoon stelling die tot en met 31 mei te zien is in het Letterkundig Mu seum in Den Haag. Gijs Schreuders: "De Man die Faalde'. Uitgave Nljgh en van Ditmar. Prijs ƒ34,90. Idoor PAUL VAN VELTHOVEN Wat jammer (maar niet ver wonderlijk) dat zo weinigen uit de communistische beweging de verleiding hebben weer staan te zwijgen over hun ver leden. Ex-Waarheid-journalist Gijs Schreuders die voor de CPN in de Kamer zat, is een eenzame uitzondering. Hij schreef'De Man die Faalde'. Zo'n getuigenis is kostbaar. Je verantwoordelijk willen weten voor een systeem waarvan het evident was dat het in geen en kel opzicht beantwoordde aan zijn pretenties, ook toen de val van de Muur nog jaren weg was, en het dan van je willen afschrijven is niet iedereen ge geven. Het is met de nodige ironie maar bovenal ook met zoveel inzicht geschreven dat je je verbijsterd afvraagt waarom het zo lang heeft moeten duren voordat de auteur afstand durfde te nemen van zijn eigen partij. Literatuur van afvallige com munisten was immers in Schreuders kring een perma nente verleiding. Die kring was klein maar internationaal georiënteerd, weliswaar vooral om zelf te kunnen overleven. Arthur Koestier bijvoorbeeld, bekend van zijn boek 'Dark ness at Noon' ('Nacht in de Middag') uit 1940 waarvoor de showprocessen van Stalin te gen zijn voormalige medewer- Gijs Schreuders CPN een kwestie van geloof kers model hadden gestaan en dat vele fellow-travellers de ogen had geopend. Of het boek 'The God that Failed' ('De God die faalde'), waarin dezelfde Koestier samen met andere schrijvers na de oorlog duide lijk maakten waarom ze zich in het communisme hadden ver gist. Schreuders baseerde daarop zijn eigen titel, maar in plaats van te onderzoeken waarom het communisme fout door de bocht ging (hetgeen algemeen bekend mag worden veronder steld) is zijn boek eerder een poging te verklaren waarom de jonge Schreuders juist aan de communistische partij verslin gerd bleef. Kapot geloof Hoezeer de vergelijking met een religieus genootschap in de voormalige CPN ook werd verafschuwd, de CPN had alles van wat Schreuders noemt een kerk met een kapot geloof. Het ging er in die kerk overigens heel wat hardvochtiger aan toe dan bij andere religieuze ge nootschappen. Toen de vader van de auteur het gewaagd had voorzichtig kritiek te uiten op het in ongenade vallen van de Joegoslavische leider Josip Tito, kwam hem dat te staan op intrekking van zijn geldelijke ondersteuning door de partij. Uit alle functies ontheven „we gens titoïstische neigingen" werd hij in de CPN. schrijft Schreuders. als een vod behan deld zonder dat zijn trouw ove rigens ooit wankelde... Het probleem van de trouw aan de CPN zou waarschijnlijk nooit gespeeld hebben als Schreuders niet in een gezin was geboren dat tot de ker- n aan hang behoorde van de CPN. Niet dat hij die opvattin gen zich niet geestelijk heeft moeten eigen maken, maar hij was als het ware in de commu nistische kerk geboren. Dat laatste was niet voldoende en de vraag is uiteraard om te weten hoe hij tegen alle bewij zen van het tegendeel, tegen alle verguizing in ook, die overtuiging heeft willen en kunnen staande houden. Te recht begint Schreuders zijn boek dan ook met beantwoor ding van die vraag. Het is 22 juni 1963 en Kennedy houdt op het gloednieuwe tv-toestel in huize Schreuders zijn bekende rede in Berlijn. Op het mo ment dat Kennedy uitroept dat hij een Berliner is. is het voor Schreuders bekeken. Kon hij zich met al het voorgaande in Kennedy's rede identificeren, niet met de Berliner, de Duit ser. Die vertegenwoordigt in het spraakgebruik van de ge middelde CPN'er immers alles wat slecht, revanchistisch en imperialistisch is. Daar was de jonge Schreuders al in opge voed. Het was een geloof dat zoals protestanten zeggen zijn dui zenden wist te verslaan. De verguizing die de CPN na de Hongaarse Opstand ten deel viel werd in huize Schreuders voor lief genomen. Kwam de volslagen onverwachte apothe ose: het toestromen van goed opgeleide jongeren dat een fancy-revolutie in de jaren zes tig speelde: de opstand tegen de burgercultuur waarvan ze zelf deel uitmaakten. De ver grijsde en vertrutte CPN-aan- hang aanvaardde het als een geschenk uit de hemel ook al spoorden die idealen maar zeer ten dele met de CPN-doc- trine. Er ontstaat een ideolo gisch mengsel waar niemand meer wijs uit weet, Schreuders wel het minst want nadenken over fundamentelere kwesties dan de strategische om het verkrijgen van macht was in feite taboe. Vervolgens loopt het tien jaar later met het enorme verkie zingsdebacle in 1977 alsnog heel snel af met de CPN wan neer de studentenidealen ver bleekt zijn en het al te duide lijk is geworden, ook voor de CPN-aanhang zelf. dat com munistische begrippen mu seumstukken zijn geworden. Partijleider De Groot die als een despoot zijn partij regeert, wordt afgezet. Vadermoordenaar Schreuders boek is mede interessant omdat het een blik gunt op de gang van zaken in de CPN-top. hij was een van de vadermoordenaars die een eind maakten aan De Groots bewind en daarmee aan de CPN zelf. Je kunt zijn boek opvatten als een even belangwekkende als noodzakelijke en eerlijke po ging tot psychische hygiëne - en dat is het ongetwijfeld ook, maar het is extra interessant omdat de auteur inzicht geeft in de drijfveren van een partij organisatie die zich in geslo tenheid kon meten met welke sectarische religieuze gemeen schap ook. Het was in feitye een kwestie van geloof, conclu deert Schreuders. Tenslotte het antwoord op de vraag waarom een op het oog zo menslievende ideologie als het communisme zo kon ont aarden. Dat doet Schreuders door zich na zijn kortstondige Kamerlidmaatschap in te schrijven voor de studierich ting internationaal recht. Le nin. Trotsky en Gorter cite rend, meent hij dat de commu nisten het bestaan van univer sele normen steeds hebben ontkend. Daarmee groeven zij hun eigen graf. door GERT MEIJER Jeffrey Lee Pierce heeft zijn Gun Club eventjes links la ten liggen voor een uitstapje naar de blues. Hij mag dat van mij wel vaker doen. Niet dat ik iets tegen de Gun Club heb, integendeel, maar de in spirerende wijze waarop J.L. op 'Ramblin' Jeffrey Lee Cypress Grove With Willie Love' hier een handjevol be kende en minder bekende bluessongs van grootheden als Don Nix, Lightnin' Hop kins en Skip James covert, is ronduit schitterend. Dat uit gerekend Pierce hier mee komt. is niet eens zo verras send, want de gitaarrock van zijn Gun Club is immers ook sterk op countryblues geënt. Met deze cd komt Pierce nóg een stukje dichter bij zijn wortels, wat naast de negen covers ook geleid heeft tot twee eigen nummers, waar onder het indringende 'Go Tell The Mountain", met een hoofdrol voor gitarist Cy press Grove. The Charlatans The Charlatans vulden met hun debuufed 'Some Friendly' het gat dat The Stone Roses, verwikkeld in allerlei licentie-perikelen, open lieten. De band uit het dorpje Northwich in de buurt van Manchester ver loochent haar afkomst ook op de opvolger niet. al is het geluid op 'Between 10th And llth' beduidend anders. Het orgeltje speelt niet meer zo'n prominente rol en de vrolijk heid heeft plaatsgemaakt voor een afstandelijker ge luid. Vooral het pakkende karakter en de sterke melo dieën van de eersteling wor den op dit nieuwe schijfje node gemist. 'Ignition' en '(No One) Not Even The Rain' zijn nog de beste num mers op een cd. die niet zo fruitig klinkt als de bananen op de hoes doen geloven. Ian McCulloch 'Mysterio' is de tweede solo plaat van Ian McCulloch, ooit de voorman van Echo The Bunnymen. Je vraagt je soms af wat de reden voor McCulloch is geweest om op eigen benen te gaan staan, want tot dusverre neemt hij niet wezenlijk afstand van zijn Bunnymen-periode. Hij borduurt vrolijk verder op een patroon van kleurrijke, melodieuze gitaarpop en weirde teksten maar doet dat zo verfrissend, dat er weinig tegenin te brengen valt. Wie bovendien in staat is om Le onard Cohen's 'Lover Lover Lover' op zo pakkende wijze te coveren verdient slechts bewondering. Heroes Del Silencio Om de band ook buiten Spanje van de grond te tillen maakt de platenmaatschap pij van Heroes Del Silencio uit Zaragoza momenteel overuren. Met de release van het anderhalfjaar oude 'Sen- deros De Traicion' en het live-album 'Senda '91' krijgt ook Nederland te maken met deze Spaanse equivalent van The Mission. Allesbehalve dus helden van de stilte, al moet worden opgemerkt dat het krachtige geluid van de Heroes Del Silencio net iets te vaak overeenkomsten met een autoband zonder span ning vertoont. De band zwabbert wat heen en weer zonder zich druk te maken om een eigen koers. Het meest positieve is dan ook dat Spanje meer te bieden heeft dan Julio Iglesias en dat is toch een opluchting. Jeffrey Lee Pierce dichter bij zijn wortels.. I FOTO: PERS UNIE door LUTSEN K00ISTRA De Johannes Passion van Bach is in zekere zin een concurrent van de Mattheus. Vaak wordt in termen van 'mooier' of 'beter' over beide werken ten opzichte van el kaar gesproken. Die vergelijkende manier van luisteren en spreken is eigenlijk onzin. Want de Jo hannes en de Mattheus zijn zulke verschillende werken, dat een vergelijking in kwa litatieve zin niet goed moge lijk is. Het is veel vrucht baarder om beide werken te zien als eigensoortige pro- dukten in Bachs oeuvre. Een van de kenmerkende verschillen is te vinden in de libretto's. In de Johannes Passion (de oudste, op 7 april 1724 was de eerste uitvoe ring, de Mattheus is vijf jaar jonger) is de bijbeltekst het centrum: de lijdensgeschie denis als zodanig is de hoofdzaak. De Mattheus heeft een heel andere sfeer; daar gaat het meer om de reflectie op het gebeurde. Beide Passionen zijn in di verse uitvoeringen op cd ver krijgbaar. Wat betreft de Jo hannes Passion is er een in teressante nieuwe produktie uitgekomen en wel die van Enoch zu Guttenberg met de Chorgemeinschaft Neu- beuern. Deze dirigent ver oorzaakte met zijn opnamen van de Mattheus-produktie (1991) nogal ophef. Hij is niet bang voor 'bombarie' en gro te dynamiek, integendeel. Kennelijk wars van veel he dendaagse (authentieke) in terpretaties waarbij de kunst in het fijnzinnige wordt ge zocht, zoekt deze dirigent de expressiviteit in de forse aanpak. Vooral aanvankelijk is de luisterervaring er een van overrompeling. De emotio- naliteit valt je soms bijna rauw op het dak, maar emo tioneel is het tenminste! Wat dat betreft kan zijn benade ring voor sommigen wel een verademing zijn, na het 'mil limeter-werk' van authentie ke uitvoeringen. In deze laatste benadering wordt de expressiviteit ge zocht in de uiterst fijnmazi ge muzikale structuur; de nootjes en vooral de verban den tussen de nootjes krij gen een bijna individuele be handeling. Bij Enoch zu Gut tenberg gaat het veel meer om de grote lijn. die dan ook nog met forse middelen wordt neergezet. Er gaat daardoor onmiskenbaar veel verloren van wat de afgelo pen jaren is gewonnen door de herintroductie van au thentieke speelwijzen. Maar er blijft ook iets over, name lijk een flinke portie betrek kelijk ongecompliceerde emotionaliteit, die het werk in vuur en vlam zet. De uitvoering is op de cd (dubbel) gezet door RCA, on der nummer RD 60903.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 8