Dementie:
volksziekte
in opmars
Spellingregels na 45 jaar aangepast
CDA vertrouwt op vrijspraak Koffeman
=-_Vj :Z- V4'
BINNENLAND
CcklócSomant
ZATERDAG 29 FEBRUARI li
Idoor
DICK HOFLAND
DEN HAAG - Het CDA hoopt dat
snel duidelijk wordt of Gert Koffe
man kan aanblijven als christen-de
mocratisch Tweede-Kamerlid.
Koffeman, voormalig voorzitter van de Al
gemene Christelijke Politiebond (ACP),
staat dinsdag in Utrecht terecht op be
schuldiging van valsheid in geschrifte. De
partijtop heeft er alle vertrouwen in dat
Koffeman wordt vrijgesproken en wil niet
ingaan op de mogelijke gevolgen als hij
zou worden veroordeeld. Er ontstaat een
probleem voor het CDA als de rechter af
ziet van strafvervolging wegens gebrek
aan bewijs. In dat geval is er weliswaar
geen sprake van een veroordeling, maar
evenmin van vrijspraak, zodat er een
schijn van schuldigheid rond de betrokke
ne blijft hangen. Mocht dat het resultaat
van de rechtszaak zijn, dan zal het CDA
zich nader beraden. Als Koffeman wordt
veroordeeld, zal hij ongeacht de zwaarte
van de straf vrijwel zeker het verzoek krij
gen zijn zetel ter beschikking te stellen.
Koffeman werd in september 1989 lid van
de Tweede-Kamerfractie van het CDA. Vo
rig jaar september werd er een aanklacht
tegen hem ingediend omdat hij zou heb
ben verzuimd een 'gouden handdruk', die
hij bij zijn vertrek als ACP-voorzitter ont
ving, af te trekken van zijn inkomen als
kamerlid. Koffeman heeft steeds beweerd
dat hem niets te verwijten valt omdat het
niet om neveninkomsten uit arbeid ging,
maar hij vond het zuiverder zijn werk
zaamheden op te schorten tot de rechter
uitspraak heeft gedaan. Volgens de woord
voerder van de CDA-fractie is Koffeman
weer hartelijk welkom in de fractie als hij
van alle blaam wordt gezuiverd. „Deze
zaak zal dan beslist geen gevolgen hebben
voor zijn verdere politieke carrière".
Finale: CDA-kamerlid in beklaagden
bankje.
Kamerlid Gert Koffeman.
FOTO:ANP
Burgemeester steelt hamer van burgemeester
DE WIJK - Burgemeester W. de Bleij van Die
ver zit zonder voorzittershamer. Hij raakte deze
de afgelopen week kwijt tijdens de opening van
een expositie in het gemeentehuis van De Wijk.
Daar was het merendeel van de Drentse burge
meesters bijeen.
Ze hadden allemaal eigen kunstvoorwerpen in
gezonden voor de expositie. Omdat burgemees
ter K. dé Boer van Ruinen een dag na de ver
dwijning van de hamer bekendmaakte, dat een
van zijn collega's het attribuut bij wijze van
grap had meegenomen, is er volgens zijn colle
ga De Bleij sprake van diefstal. Het wordt aller
minst als een grap opgenomen. De burgemees
ters zouden van de hamer van De Wijk een soort
Jobingstaf willen maken die De Wijk zelf maar
weer moet opzoeken. Die staf is onderdeel van
een traditionele, ludieke bezigheid onder
brandweerkorpsen in Drenthe.
Burgemeester De Beij overweegt officiJ
gifte van diefstal te doen als hij zijn vocÊ
hamer niet binnen enkele dagen teru
„Een groep burgemeesters is toch iets
dan een carnavalsvereniging en het is tc
rig als zelfs burgemeesters voorwei
openbare gebouwen gaan ontvreemde
gemeentesecretaris H. van Gijssel. Dj
enkele dagen afwezig.
Burgemeester De Boer van Ruinen heel
wie de hamer meepikte in De Wijk. Hij
ter niet zeggen wie de schuldige is, ook
kennen dat hij hem zelf in bezit heeft
dels heeft burgemeester De Bleij al ee
vervangende voorzittershamers aanj
gekregen door verenigingen en enkele
lieren. „Als het zo doorgaat houden w
een expositie van voorzittershamers",
cretaris Gijssel.
In het begin lijkt er alleen wat vergeetachtigheid in het
spel, later heeft het eigen huis veel weg van een doolhof
en in de slotfase is de partner af en toe een volstrekte
vreemde. Dementie: rond de 110.000 Nederlanders lijden
eraan. Twee derde van hen ondergaat de verzorging
thuis. Familieleden moeten vaak alle zeilen bijzetten om
de patiënt thuis te verzorgen zonder er zelf aan onderdoor
te gaan. Een medicijn tegen dit bijna altijd onomkeerbare
aftakelingsproces is er niet. En door de vergrijzing zal het
aantal dementerenden de komende jaren alleen nog maar
toenemen: naar schatting 144.000 in 2010. Mensen die
niet meer in staat zijn voor zichzelf te zorgen en continu
hulp van anderen nodig hebben. Onlangs promoveerde in
Nijmegen Mia Duynstee op het onderwerp Belasting van
Familie van Dementerenden. In het verhaal hieronder
vertelt een vrouw hoe zij omgaat met de verder toene
mende aftakeling van haar man.
Idoor
JAN WITTING
DEN HAAG - Zo'n vier
tot vijf jaar geleden be
gonnen de eerste ver
schijnselen. Wat aanvan
kelijk vergeetachtigheid
leek, bleek later demen
tie. De vrouw wil graag
haar relaas doen, want er
komt nogal wat kijken bij
het grotendeels thuis ver
zorgen van een demente
rende echtgenoot. Haar
wereld is de afgelopen ja
ren danig door elkaar ge
schud. ,,Voor de wet is hij
nog mijn man, maar voor
mijn gevoel niet meer. Ei
genlijk ben ik een onbe
storven weduwe", conclu
deert ze ergens in haar
verhaal.
„Ik denk achteraf dat de eerste
symptonen zich een jaar of vijf
geleden aandienden. De kin
deren waren op bezoek, die
vertelden over allerlei dingen
en dan kwam het voor dat mijn
man even later nog eens infor
meerde naar zaken die al ver
teld waren. Ook gebeurde het
wel dat hij soms de telefoon
niet hoorde. We dachten dat hij
misschien schietdoof was ge
worden, want dat hoorde je wel
eens vaker over ex-militairen.
Hij gedroeg zich ook wel wat
vaker afwezig, maar het is een
wat afstandelijke man, dus dat
was allemaal nog niet zo vrese
lijk verontrustend".
„Een belangrijke gebeurtenis
deed zich voor toen we in Ame
rika waren. We logeerden bij
kennissen waar we al heel
vaak waren geweest. Op een
bepaald moment zou hij naar
een winkel gaan, ergens aan
een pleintje, maar toen bleek
dat hij dat pleintje niet kon
vinden. En dat terwijl we daar
al zo vaak waren geweest. Ik
ontdekte dat hij steeds vergee-
t&chtiger werd. Thuis zijn we
toen vrij snel naar de huisarts
gegaan. Die deelde ons mee
dat hij begon te dementeren.
We waren ook bang dat er mis
schien een tumor in het spel
was, dus zijn we nog naar een
neuroloog geweest. Het bleek
niet om een tumor te gaan; hij
gaan. Het lukt me ook niet al
tijd om 'mee te spelen' als hij
bijvoorbeeld weer 'op oefening
is'. 'Heb je die en die al een op
dracht gegeven?', vraagt hij
dan. Als we autorijden dan
speel ik wel altijd mee, ook al
om te voorkomen dat hij agres
sief wordt. Ik vraag me ook re
gelmatig af of ik wel zo'n goede
verzorger ben. Want ik ben
geen verpleegster; geen type
dat alleen maar voldoening
kan vinden in het verzorgen.
Ik voel nog steeds de behoefte
om de geest te scherpen. Ik
moet ook zorgen om zoveel
mogelijk sociale contacten in
stand te houden. Met een klui
zenaarsbestaan is niemand ge
diend; je moet er ook rekening
mee houden dat er hierna een
leven is. Als je alleen maar
thuis zou zitten, raak je totaal
gedeprimeerd en in een diep
dal. Met een borduurwerkje
kan ik niet gelukkig worden.
Je moet er zo nu en dan tussen
uit. Soms gaan we met z'n
tweetjes bij kennissen op visi
te. Dat vindt hij ook wel leuk;
hij kent ze ook nog wel. Maar
nu en dan moet ik ook alleen
omdat het zo verschrikkelijk
vermoeiend is. Zonder die con
tacten zou je op een bepaald
moment het bijltje erbij neer
gooien".
„Ik kan het meestal redelijk
goed relativeren. Het komt
misschien ook doordat mijn
man vroeger altijd veel van
huis is geweest. De kinderen
heb ik grotendeels zelf opge
voed. Daardoor ontwikkel je
een zekere mate van zelfstan
digheid waar ik nu rtiijn voor
deel mee kan doen. Ik ben ook
naar gespreksgroepen geweest
waar je met 'lotgenoten' over je
eryaringen spreekt. Dan blijkt
dat alle gevallen weer verschil
lend zijn. En het kan iedereen
overkomen; ik schaam me er
ook niet voor. Maar het blijft
een vreemde ervaring dat je
geen enkel geestelijk contact
meer met je man kunt hebben.
Voor de wet is hij ook nog
steeds mijn man, maar voor
mijn gevoel niet. Ik zou liegen
als ik anders beweerde. Er is
niet langer sprake van een ge
lijkwaardige relatie. Hij is niet
meer mijn man; hij heeft meer
weg van een lastig kind. Eigen
lijk ben ik een onbestorven we
duwe. Je merkt ook dat de af
fectie verdwijnt; er ontstaat
eerder een zekere weerstand.
Aan de ene kant hou je jezelf
voor 'dit hoort bij het leven',
maar je vraagt je soms echt
vertwijfeld af hoe het mogelijk
is dat mensen zo kunnen ver
anderen. Als mijn man wist
hoe hij nu was, dan zou hij zich
zeker van kant hebben ge
maakt, daar ben ik van over
tuigd. Want het was een man
die nooit wilde afgaan; nooit
een gek figuur wilde slaan".
„Sinds kort gaat hij drie dagen
per week naar de dagopvang.
Dat is gekomen nadat ik vorig
jaar ook allerlei fysieke tegen
slagen kreeg. Hij is helemaal
geen man voor spelletjes en
liedjes zingen. In het begin
was dat wel moeilijk; nu laten
ze hem zijn gang maar een
beetje gaan. Hij wandelt voor
al, alleen of met de vrijwilli
gers. Je kunt het vergelijken
met een crèche. Over het alge
meen komt hij er niet verve
lend vandaan. Maar hij heeft
bijna nooit zin om er heen te
gaan. Vanochtend zei hij nog:
'Je brengt me er niet heen, hè.'
Maar als hij er eenmaal is, dan
klinkt het heel opgewekt:
'Goedemorgen allemaal'."
Sterk
„Het kost me op dit moment
- ondanks die dagopvang -
veel energie, maar ik zou hem
nu beslist niet in een verpleeg
tehuis willen hebben. Ik ben
daar laatst eens geweest; met
z'n viertjes op een kleine ka
mer, totaal geen privacy. Dat is
wel het laatste wat ik hem zou
toewensen. Mijn man heeft
ook nog een heel goede fysieke
bleek diffuse cellen te hebben.
Er was weinig aan te doen, ver
telde men ons".
„We hebben de Riagg (regiona
le instelling voor ambulante
geestelijke gezondheidszorg)
ingeschakeld, maar die had
den ook een sombere progno
se. Ik had van iemand gehoord
dat een natuurgenezer mis
schien nog iets ten goede kon
keren. Die zag aanvankelijk
ook wel mogelijkheden, zei hij,
maar mijn man is er uiteinde
lijk niet van opgeknapt. Van
lieverlee zag je de problemen
toenemen. Koffie of thee in
schenken lukte niet meer. Hij
was altijd een fervente lezer;
kon uren bij De Slegte rondlo
pen, maar hij was steeds snel
ler uitgekeken. Het lukte hem
niet meer zich goed te concen
treren. Hij fietste ook altijd
veel, maar nadat hij een keer
was uitgegleden en een ge
kneusde rib opliep, heb ik ge
zegd: 'Je doet me een groot ple
zier als je daarmee stopt'. Hij
had ook een keertje een ver
keerde fiets bij het zwembad
meegenomen en kwam uitein
delijk in een hem bekend res
taurant terecht. Ik had de poli
tie al ingeschakeld toen 's a-
vonds om half elf de eigenaar
opbelde om te melden dat mijn
man daar was. Maar het hele
proces voltrekt zich heel gelei
delijk, het gaat heel sluime
rend. Althans bij mijn man,
want het kan bij iedereen weer
anders zijn".
Onbegrip
„Ik heb het gevoel dat hij zich
af en toe wel bewust is van zijn
toestand. Dan begint hij een
zin, maar merkt halverwege
dat hij er niet uitkomt. Hij
wordt dan kwaad; begint te
vloeken. Hij heeft dan duide
lijk het gevoel niet begrepen te
worden. Zelf heeft hij waar
schijnlijk vaak het idee dat hij
duidelijk is, maar voor omstan
ders valt er geen touw aan vast
te knopen. In huis is hij soms
de weg kwijt, weet hij niet waar
de wc is. Echt een totale deso
riëntatie. Ik geloof wel dat zijn
toestand nog steeds achteruit
gaat. En het is vooral dat onbe
rekenbare. Je weet bijna nooit
vantevoren hoe hij is. Laatst
toen hij de griep had, was er
geen land met hem te bezeilen.
Hij had koorts en was totaal de
kluts kwijt. Ik kon hem met
geen mogelijkheid in bed krij
gen. Hij was ook flink agres
sief tegenover mij. 'Je bent een
kreng, je bent een kreng', riep
hij. Op dat soort momenten
krijg ik wel hulp van buiten via
het kruiswerk, want dan is het
alleen niet meer te doen. Af en
toe is hij niet voor rede vat
baar".
„Ik mag me gelukkig prijzen
dat ik niet bang voor hem ben.
Dat zegt ook de psycholoog,
die hier maandelijks over de
vloer komt. Ik probeer hem zo
veel mogelijk aan een aantal
regels te houden: aan tafel zit
ten, niet alle boeken tegelijk
uit de kast halen. Zoveel moge
lijk orde op zaken stellen, want
anders wordt het een chaos
hier. Je moet af en toe je wil op
leggen. Het liefst heeft hij con
stant alle boeken uit de kast,
terwijl hij er nauwelijks in
leest. Ik hang en leg ook alle
kleren op een voor hem duide
lijke plaats. Door die regel
maat hoop je dat hij sommige
dingen weet te onthouden.
Soms gaat het goed, soms niet.
Ik heb ook vaak het gevoel dat
het mensonterend is om zo op
te moeten treden, maar het
kan niet anders".
Spelen
„Je moet en dat is vreselijk
moeilijk je steeds weer
voorhouden: hij weet niet be
ter. Maar dat lukt niet altijd
even goed, ik ben ook een
mens, ik kan ook moe worden.
En je merkt toch al bij jezelf
dat je hoe langer hoe meer to
lereert. Het kan natuurlijk ook
moeilijk anders. Soms zeg je
ergens iets van. Soms denk je:
laat hem ook maar z'n gang
Maar mijn voordeel i
sterk ben. Een van on
heeft weieens gevraag
niet tijd werd dat papa
moeten. Ik heb direct
'Zover is het nog niet',
atie zou veranderen a
continent wordt. Ik b
dat ik dat niet zal kui
brengen".
„Voor de kinderen is
heel moeilijk te verwe
wil ze er ook niet al te i
belasten, want zij leii
allemaal een druk lev<
vooral de oudste zoon 1
er moeilijk mee. Ik d
dat te maken neeft me
dat hij groot geword
een tijd dat mijn man
tijd van huis was. Hi
tuurlijk ook in- en inti
is het ergste wat een n
overkomen. Ik heb 1
gezegd: 'Mocht het mi
men, geef me dan n
spuitje'. Dat lijkt me
oplossing. Voor iedere
conditie. Hij is 74, mag
tien jaar jonger uit. D
ik: hoe lang zou hij d
misschien wel niet ma
ten? Ik weet wel dat)
thuis ook niet altijd p!
Soms word ik er gek v;
uren met z'n handel
broekzak voor het rag
r1'^. /f 'd!
"i7
U 11 tTÏ5^=~;S1
I liV
Hiërogliefen zijn beeldschrifttekens die zijn ontwikkeld door de Grie
ken in de tijd dat zij in Egypte kwamen. FOTO: SP
DEN HAAG - Een aantal
hooggeleerden buigt zich
al geruime tijd over wijzi
gingen in de spelling van
het Nederlands. Steeds
weer laait er een emotio
nele discussie op over ri
goureuze vereenvoudigin
gen die aangebracht zou
den moeten worden om
schooljeugd een beetje be
hulpzaam te zijn. Waarom
moeilijk doen als het mak
kelijk kan?
Maar de wijzigingen waarmee
de officiële commissie voor de
spelling in september dit jaar
komt, zullen verre van revolu
tionair zijn. Vandaag het eer
ste artikel in een reeks over de
spelling: de geschiedenis van
het schrift.
Je handschrift is hiëroglifisch,
luidt het veelgehoorde verwijt
wanneer een met de hand ge
schreven tekst raadselachtig
en onleesbaar is. Bij het lezen
van hiërogliefen doen zich in
derdaad nogal wat misverstan
den voor, omdat enkele tekens
op verschillende manieren ge
lezen kunnen worden. Maar
dat beseft een leerling anno
1992 niet als zijn leerkracht
verwijtend roept dat zijn hane-
poten op hiërogliefen lijken.
Hiërogliefen zijn beeldschrift-
tekens die zijn ontwikkeld
door de Grieken in de tijd dat
zij in Egypte kwamen. Sedert
4000 voor Christus tot in de
vierde eeuw na Christus zijn
die tekens in Egypte in ge
bruik geweest. Aanvankelijk
werden de hiërogliefen slechts
in religieuze teksten toege
past, maar later zijn ze voor
alle mogelijke doeleinden ge
bruikt. Er werden talloze te
kens ontworpen die de meest
uiteenlopende voorwerpen en
begrippen uitbeelden. De hië
rogliefen zijn afgeleid uit een
beeldschrift en sommige te
kens zijn ook altijd beeld
schrift gebleven. De meeste te
kens kregen echter een andere
betekenis. De naam van het
beeldschrift hiërogliefen is af
geleid van de Griekse woorden
'hieros' (heilig) en 'glyfo' (in
steen gebeiteld).
Al heel vroeg hebben de Egyp-
tenaren voor het schrijven met
de pen op papyrus de hiëro
gliefen vereenvoudigd, zodat
een lopend schrift ontstond.
Het schrift werd nog verder
vereenvoudigd, zodat het ook
door het gewone volk (demos)
gebruikt kon worden. Zo ont
stond het 'demotisch' schrift.
De Egyptenaren zijn heel dicht
gekomen bij het ontwikkelen
van een zuiver alfabetisch
schrift, maar deze stap hebben
zij niet gemaakt.
Het oudste schrift stamt uit
Mesopatamië, ongeveer het te
genwoordige Irak, waar om
streeks 3000 voor Christus de
stedelijke beschaving van de
Soemeriërs ontstond. Men
grifte aantekeningen in zachte
kleitabletten die eventueel ge
bakken konden worden. Het
schrijfmateriaal dwong tot het
zetten van rechte lijnen die
door de vorm van de schrijfs
tift aan ouderwetse spijkers
doen denken. Het schrift uit
Mesopatanië wordt dan ook
'spijkerschrift' genoemd. De
oudste tekens worden picto
grammen genoemd en zijn af
beeldingen van concrete za
ken, zoals 'water', 'ster' en
'hoofd'. Tekende men een
hoofd met water, dan beteken
de dit drinken. Om tot nu toe
onbekende redenen ging men
ertoe over de afbeeldingen
naar links te laten kantelen.
Misschien maakte dit schrij
ven gemakkelijker.
Alfabet
De laatste belangrijke stap in
de ontwikkeling van het
schrift was de uitvinding van
het alfabet, waarbij voor iedere
klank een apart teken wordt
gebruikt. Aangezien het aantal
klanken in een taal beperkt is,
kan men met een klein aantal
tekens elk woord weergeven.
Het eerste echte alfabet werd
ontwikkeld in Phoenicië, het
tegenwoordige Libanon. De
Phoeniciërs gebruikten alleen
tekens om de medeklinkers
weer te geven. De Grieken die
de tekens van de Phoeniciërs
overnamen, voegden er tekens
voor de klinkers bij. Het Ro
meinse alfabet dat wij gebrui
ken voor hoofdletters is afge
leid van het Griekse. Vrijwel
alle alfabetten ter wereld vin
den hun oorsprong in dat van
de Phoeniciërs.
In de middeleeuwen werden
de letters van het Latijn ge
bruikt om de klanken van het
Nederlands weer te geven.
Daar waren drie grote proble
men bij: er was geen Neder
lands, alleen dialecten, en er
waren te weinig lettertekens.
Nederlands heeft vijftien ver
schillende klinkers en in het
Latijn waren daar maar vijf let
ters voor beschikbaar. We
moesten dus verdubbelingen
toepassen.
Er moest eerst één uitspraak-
systeem komen waar het
schrift op gebaseerd werd en
daarnaast moest er een vast sy
steem ontwikkeld worden dat
correspondentie tussen klan
ken en lettertekens kon ma
ken. Dat is allebei pas voltooid
in de zeventiende eeuw. Toen
onstond er in Amsterdam en
Den Haag een standaardtaal
die normgevend werd voor de
rest van het land. De schrijf
wijze was in grote trekken
vastgelegd. Er werd nog een
hele strijd geleverd over hoe
het allemaal precies moest met
de korte en lange klinkers in
'bak' en 'kraak' en hoe het in
meervoudwoorden moest. In
de tweede helft van de zeven
tiende eeuw was de strijd zo
ongeveer gestreden. Alles dat
na die tijd geschreven is, is ook
nu nog begrijpelijk. Alleen was
de woordvolgorde van de tek
sten ook van het Latijns afge
leid en daarom zijn die zeven
tiende eeuwse teksten nu
moeilijk te lezen.
Spellingwet
Maar een officiële regeling van
de spelling was er nog steeds
niet. Die kwam er pas in het
begin van de negentiende
eeuw. De Leidse hoogleraar
Siegenbeek werd belast met de
spellingregeling waarvan het
theoretische gedeelte in 1804
kwam en de woordenlijst in
1805 verscheen. Zestig jaar la
ter werd de spelling van Sie
genbeek opgevolgd door de
spelling van de taalgeleerden