finale Slag in Javazee vertraagde opmars Japan met een dag Amsterdammer knokt voor kleine kernen 'Ccidóc Soiwont ZATERDAG 22 FEBRUARI 1992 PAGINA 28 Bijna vijftig jaar geleden, op 26 februari 1942 om zeven uur 's avorids, ver liet een eskader marineschepen van de geallieerden die ontkomen waren aan de Japanse oorlogsvloot de 'Combined Striking Force onder be vel van de Nederlandse schout-bij-nacht K.W.F.M. Doorman de haven van Soerabaja op Oost-Java. Doel was het onderscheppen van een Japans smal deel in de Javazee, onder bevel van admiraal Takagi, dat landingen op Java moest voorbereiden. Karei Doorman kon de vijand in de duisternis niet vin den en besloot de volgende dag (27 februari) terug te keren naar de haven van vertrek, daar te bunkeren en dan opnieuw uit te varen, 's Middags rond vier uur ontmoetten de vloten elkaar en brak het zeegevecht uit. De Japan se schepen waren superieur aan die van de geallieerden; binnen acht uur werd de vloot van Doorman naar de zeebodem gejaagd. De slag in de Java zee kostte ruim duizend schepelingen onder wie de schout-bij-nacht het leven. De Japanse schepen waren superieur aan die van de geallieerden; binnen acht uur werd de vloot van Doorman naar de zeebodem gejaagd. De slag in de Javazee kostte ruim duizend schepelingen onder wie de schout-bij- nacht het leven. DEN HAAG Nederland ver klaarde Tokyo de oorlog onmid dellijk na de Japanse aanval op Pearl Harbor net iets eerder dan Washington. Het gouverne ment en de militaire autoriteiten in Batavia waren uitstekend op de hoogte van de Japanse verlan gens aangaande de rijke olievel den van het overzeese gebieds deel. Soms onafhankelijk van Den Haag was jarenlang door Japanse en Nederlandse delegaties op diplomatiek niveau on derhandeld over grote(re) olieleveran ties. De concessies van Nederlandse zij de sneden geen hout en de regering- Tojo in Tokyo gaf er in het najaar van 1941 de brui aan. De tijd van praten was voorbij; met geweld zou Japan zich toegang verschaffen tot de oliebronnen in Nederlands-ïndië. Het uitsturen van de 'Combined Stri king Force' op 26 februari 1942 vond plaats conform de strategie, zoals die door de opperbevelhebber van de Ne derlands-Indische strijdkrachten, vice- admiraal C.E L. Helfrich, was uitgestip peld, met instemming van de Neder landse regering in ballingschap. Het Nederlandse gezag vertrouwde in belangrijke mate op de militaire aanwe zigheid van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië in Zuid-Oost-Azië. Bovendien ging men er niet vanuit dat Japan een oorlog zou beginnen met de maritiem machtige westerse mogend heden. Maar zou dat wel gebeuren, dan kwam Tokyo zeker niet tot de poort van de 'Gordel van smaragd'. Zelfvertrouwen Aan zelfvertrouwen ontbrak het de au toriteiten in Batavia niet, ook al omdat men ahvóór de Duitse inval in Neder land begonnen was aan de opbouw van een defensief militair apparaat. Begin 1942 waren er 369 vliegtuigen van de MLKNIL (Militaire Luchtvaart Ko ninklijk Nederlands Indische Leger) operationeel, inclusief 121 lestoestel- len. De ruim tweehonderd bewapende toestellen, zoals Dorniers, Catalina's en Fokker-(water)vliegtuigen konden niet het gehele eilandenrijk bestrijken. Men kon dan wel vanuit baaien en meren opereren, echte thuishavens met brand stof ontbraken. Het was de bedoeling dat de lucht macht eind 1942 zou beschikken over 700 vliegtuigen. Merendeels water vliegtuigen, omdat die gemakkelijker boven een eilandenrijk konden opere ren dan machines die gebonden waren aan vaste start- en landingsbanen. De wervingscampagnes voor vliegers, navi gators, boordschutters enzovoort waren in volle gang. De animo was niet bijster groot, want de bevolking kreeg onder hand genoeg van de koloniale over heersing door Nederland. Voorts werden marineschepen ge stuurd: kruisers, torpedobootjagers en onderzeeërs. De duikboten waren op enkele exemplaren na mo derne typen met getrainde bemannin gen. Het landleger was een stiefkind. Voor een gebied ter grootte van Europa was een politieleger van twintig- tot vijfent wintigduizend man beschikbaar, uitge rust met lichte wapens en nauwelijks mobiel, maar wel toereikend om rust en orde te handhaven in 'normale' om standigheden. Toen het militaire evenwicht in de Paci fic ernstig verstoord werd door de suc cesvolle aanval op Pearl Habor, was dat voor het militaire gezag in Batavia nog geen verontrustend teken. Tienduizen den zeemijlen scheidden de Japanse vloot van het bestuurseiland Java, en daartussen lagen verscheidene obsta kels om de doorgang naar de archipel te beletten. Maar Japan rukte snel op en stond wel dra aan de poort. Uiteraard boden de Engelse en Amerikaanse marine enige tegenstand, maar de Amerikanen wa ren ernstig verzwakt door het verlies van zware slagschepen en de Britten verloren de zware kruisers Prince of Wales en Repulse. Bij de Nederlandse marine moest een handjevol lichte krui- Schout-bij-nachtK.W.F.M. Doorman. Herdenking in Kloosterkerk DEN HAAG Komende donderdag wordt in de Haagse Kloosterkerk de Slag in de Java zee herdacht. Er wordt een plaquette met de beeltenis van de vlootvoogd Doornam ont huld, die later bevestigd wordt aan de ingang van de kerk. Inmiddels vaart onder de vlag van de koninklijke marine het M-fregat Karell Doorman, een technisch zeer geavanceerd: oorlogsschip van Nederlands ontwerp en ma kelij. Zo leeft de naam van de eskadercoman- dant voort, want Doorman heeft dezelfde klank voor de marine als Plesman voor de KLM. sers en torpedobootjagers roeien met te korte riemen. Alleen het duikboot wapen boekte bescheiden succes en dan met name door het optreden van de Nederlandse onderzeeërs. Verschei dene Japanse schepen werden getorpe deerd en dat leverde admiraal Helfrich in de VS de bijnaam op van 'Ship-a- day-Helfrich'; een schip per dag. Toen Singapore bedreigd werd stuurde het opperbevel in Batavia 27 bommen werpers en 12 jagers. Maar de machines bleken, evenals die van de Amerikanen en Britten, niet opgewassen tegen de superieure Japanse toestellen. De luchtmacht speelde dan ook nauwelijks een rol bij het vertragen van het Japan se offensief. Bij het landleger, het KNIL, was het van hetzelfde laken een pak: te gering in omvang en slecht bewapend. Eigen lijk was het een politieleger, dat moest toezien op orde en veiligheid. Het kolo niale bewind de militaire en burger lijke autoriteiten leefde als God in Frankrijk, en dat terwijl het moeder land al bijna twee jaar bezet was door nazi-Duitsland. De communicatie tus sen het gouvernement en de Neder landse regering in ballingschap (Lon den) was gebrekkig. Koningin Wilhel- mina en het kernkabinet moesten er eenvoudig niet aan denken dat 'ons In- sulinde'verloren zou gaan. De Japanse oorlogsmachine denderde door. Het vasteland van zuidelijk Azië en (schier)eilanden als Malakka, Bor neo en kleinere enclaves werden onder de voet gelopen. Japan had in 1942 de alleenheerschappij te land, ter zee en in de lucht en baande zich met speels ge mak een weg naar Australië. Natuurlijk boden de westerse mogend heden in het gebied verzet. Zo werd de Japanse vloot bij Bali omstreeks 20 fe bruari aangevallen door Nederlandse schepen. De Piet Hein, een torpedo- bootjager, werd in de grond geboord en de lichte kruiser Tromp werd zwaar be schadigd. Het zat de geallieerden begin 1942 op alle fronten tegen en het zou nog rampzaliger worden. De vloten van Doorman en Tagaki tel den elk veertien schepen. Het geallieer de eskader bestond uit twee zware en drie lichte kruisers, alsmede negen tor pedobootjagers. Voor een deel verou derd materiaal, zoals vier Amerikaanse jagers uit de Eerste Wereldoorlog. De zware kruiser Houston van de VS-mari- ne was beschadigd door een explosie, maar er was geen tijd om de vernielde achterste geschutstoren te vervangen. Verder moest men het stellen zonder luchtsteun en -verkenning. De Japanse oorlogsbodems waren van recente bouwjaren, uitstekend bewapend en de bemanning was zeer gemotiveerd. De geallieerde schepelingen mogen in zet en vooral moed niet ontzegd wor den. Zo zou de vlootvoogd de legenda rische woorden „Ik val aan, volg mij" geroepen hebben (of een uitspraak van gelijke strekking). Maar de Japanse vloot was oppermachtig, waarbij het feit dat de Japanse schepen beschikten over Long La'nce-torpedo's met een di ameter van 61 centimeter, die van zes kilometer afstand konden worden ge lanceerd, van doorslaggevende beteke nis was. De afloop stond bij voorbaat vast. Maar dat het allemaal zo snel zou gaan, had niemand durven voorspellen. Bin nen een uur werd de Britse zware krui ser Exeter zo zwaar beschadigd dat hij zich terugtrok. De lange afstands-tor- pedo's brachten achtereenvolgens de- Nederlandse lichte kruisers De Ruyter (met aan boord Karei Doorman) en Java, de Britse torpedobootjager Jupi ter en de Nederlandse jager Kortenaer tot zinken. Tegen middernacht was het pleit be slecht. De geallieerden sloegen op de vlucht richting Australië. Behalve de vier oude Amerikaanse jagers werden alle schepen van de Combined Striking Force vernietigd. De verloren Slag in de Javazee betj kende overigens niet dat het Japan) leger zonder slag of stoot het eilar) Java kon bezetten. Op 1 maart landde 60.000 man aan troepen op vier vq schillende plaatsen en ontmoetten i felle tegenstand van een bij voorba door slechte bewapening kansloos leg van 20.000 KNIL'ers, politiemensen i infanteristen. Op de eerste dag we het belangrijke vliegveld Kalidjati vei verd en kon de Japanse luchtmac vanaf land opereren. De Militaire Luchtvaart met driemot rige Dorniers en andere typen watt vliegtuigen was niet opgewassen teg de snelle jagers en bommenwerpers v de vijand. Het militaire opperbe\j wierp ook de cadetten van de Opleidi Reserve-officieren in de strijd, mai het Japanse 16e leger rukte snel naar Bandoeng, de stad die vol zat rri evacués uit Malakka en Sumatra. Oi die redenen besloot de commandail luitenant-generaal H. ter Poorten, I stad over te geven. De Japanse militairen eisten evenw de totale capitulatie van Nederlana Indië op straffe van een bombardemej op Bandoeng. Op 8 maart werden Java de wapens neergelegd, maar KNIL vocht op Sumatra door tot j maart. In april goed v( duidelij mensen haar ee de de 1 Miss Mi beteken gindusti opwaart een one pers voc voor h< Emmy en een eerste fi Tijdens heeft ze platen g in de ge die alle ontvang Emmy, i be. Eén Funny i Star', er geworde Dank zi Barbra J res aller Stri Maar St niets voi is ze noc en wil zi' De acte Een gereformeerde Amsterdam mer verhuist 'per ongeluk' naar het katholieke Luttenberg. Hij gaat voor pillen naar de dokter en komt als bestuurslid van de Lan delijke Vereniging Kleine Kernen diens spreekkamer weer uit. Het overkwam Kees van Zanten (61) drie jaar geleden. Sindsdien roept hij richting Den Haag: „Als jullie niet wat doen gaat het platteland naar de knoppen". Een gesprek met een voorvechter-van-de-klei- ne-kern. Kees van Zantenals ex-Amsterdammer knokkend voor de kleine kernen, vereeuwigd in Luttenberg waar hij 'per ongelukverzeild is geraakt. FOTO: PERS UNIE LUTTENBERG - Het is 1988. Kees van Zanten, directielid van het postdistrict Amsterdam, gaat met de vut. Zijn vrouw en hij wil len de Randstad ontvluchten om zich in een wat minder gestrest stukje Nederland te vestigen. De Veluwe geniet hun voorkeur, maar het wordt 'toevallig' Lut tenberg. „We zagen dit huis in een advertentie in een landelijke krant en het beviel ons op het eerste gezicht. Wisten wij veel wat Luttenberg was". Daar is het echtpaar inmiddels achter. „De tweeduizend Luttenbergers zijn voor 98 procent roomskatholiek en wij zijn gereformeerd. Dus kerkelijk zijn we wat je noemt geïsoleerd. Niet on overkomelijk hoor, we kerken in Hel- lendoorn. En hoe vreemd het moge klinken, we zijn al aardig genesteld in deze toch gesloten gemeenschap. Je moet daartoe wel zelf de eerste stappen zetten. Hebben we ook meteen gedaan, met een open huis voor de hele buurt. Vanaf die dag hebben we een goeie aansluiting met de Luttenbergers, ook al versta ik ze lang niet altijd als ze on derling dialect praten". U hebt achteraf niet het gevoel uzelf hier te hebben begraven? „Nee hoor, niet in dat opzicht", lacht hij. „Wat ons eerlijk gezegd wél bijzon der zwaar valt is het geografisch isole ment. Met name mijn vrouw ervaart dat sterk. Ze rijdt geen auto, wat betekent dat ik veelvuldig als chauffeur optreed, en dat vindt ze wel 's vervelend. Ze doet veel op de fiets en ze gaat bijvoorbeeld met de trein naar de kinderen in de Randstad, maar het openbaar vervoer naar Raalte is zo slecht dat ik er nog wel 's aan te pas kom. Dat is een van de minpunten van het wonen in een kleine kern, het slechte openbaar vervoer. Als je hier geen auto hebt zitje fout". Maar hoe verzeilt een voormalige Rand stedeling in het bestuur van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen? „Dat is anecdotisch. Ik had al 's. een vergadering bijgewoond van Plaatselijk Belang. Ik heb veel ervaring met be stuurlijk werk, vandaar m'n belangstel ling om met de vut ook nog iets anders te doen dan fietsen, thuisklussen en tui nieren. Op die vergadering kon ik dus m'n mond niet houen. Ik weet nog goed, ik vroeg waarom er in Luttenberg geen kabel-tv was. 'Te duur' kreeg ik te horen. Inmiddels is er kabel, niet door mijn toedoen hoor, maar ik had me met m'n vragenstellerij wel een beetje ge profileerd". Ze vroegen u in het bestuur? „Nee, het ging anders. Een tijdje later voelde ik me niet lekker en ik ging naar de dokter. Theo Ibes, de huisarts in Luttenberg, is niet alleen de grote man van Plaatselijk Belang, maar ook al ja ren voorzitter van de Óverijselse Vere niging voor Kleine Kernen. Na wat heen en weer gepraat vroeg-ie me of ik geen zin om er wat bij te doen. Kortom, ik ging voor pillen en ik kwam als kan didaat-bestuurslid van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen de deur uit. Er was namelijk een vacature voor Overijsel. Dus zat ik ook automa tisch in het bestuur van de provinciale club. Moetje nagaan, ik had geen enke le ervaring met de problematiek". En hoe is dat nu? Grijnzend: „Ik heb heel wat bijgeleerd. Ik zit er nu middenin. En geloof me, het is nodig om er hard tegenaan te gaan. Heel Nederland bemoeit zich op 't ogenblik met het platteland. En meest al in negatieve zin. U kent waarschijn lijk De Achterkant van verstedelijkt Nederland, het rapport van Huigen, een Utrechtse wetenschapper. Hij geeft een hele goeie analyse. De man heeft gelijk als hij zegt: 'Als we niet oppassen, gaat het platteland heel zachies naar de knoppen'. Dat zeg ik hem na. Vanuit Den Haag is men bezig om de kleine kernen plat te bulldozeren. Nog even en je krijgt hier Roemeense toestan den". Maar Den Haag voert toch juist een be leid waarin de conservering van het plat teland als rust- en recreatieruimte cen traal staat? Aanvallend: „Dat is nou juist het pro bleem. Men laat de kleine kernen doodbloeden. U zult de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra toch ook wel kennen, de Vinex? Daarin zijn zeg ge en schrijve zes van de tweehonderd bladzijden aan het platteland gewijd. Goed beschouwd zullen er op den duur nog maar heel weinig van die kernen overblijven, doodeenvoudig omdat ze leeglopen bij gebrek aan openbare voorzieningen. En als u dan weet dat het in Nederland om drieduizend ker nen van minder dan vierduizend inwo ners gaat. Al die mensen kun je toch zo maar niet wegschoffelen?" Wat wilt u dan, de Randstad-ellende uit smeren over Nederland? Met gevolg dat we straks ook in Luttenberg in de file staan? „Allerminst. Die files moeten we hier niet hebben. Asjeblieft zeg, het waren er vanmorgen weer 136 kilometer. Maar de keus is ook niet wel of geen fi les. Het gaat om de instandhouding van die kleine kernen, om de leefbaarheid. Om voldoende werkgelegenheid, vol doende huizen, winkels, medische voorzieningen, een postkantoortje. Je moet vooral voor werk zorgen, om te voorkomen dat de kernen nog verder leeglopen, dat jongeren hun heil elda moeten zoeken. Het gaat dus niet z zeer om groei, maar om behoud en H staansrecht van de kleine kernen. Da| moeten we voor blijven knokken", j In zijn ogen betekent dat ook het i richten van bedrijventerreinen. „Vojl door veel bedrijven is de Randstad als pla^l JEROEN van vestiging absoluut niet noodzaN lijk. Niet iedereen hoeft bij Schiphol) Rotterdam te zitten. In het tijdperk vj AMS11 de telematica moet het mogelijk ziwat ik kleinere bedrijven op het platteland! was eei vestigen. Maar dat moet de overhöguj^QW< wel willen. Met de woningbouw net U weet, dat volgens de Vinex tot ljt> jaar 2015 in Nederland 835.000 won sprek gen moeten worden gebouwd. Daarvjwaar B moeten er 725.000 in de Randstad Uhet anc men. Als de steden en dorpen daarb w^cht v ten ook nog aan bod moeten kom wat blijft er dan voor de kleine kernl over? Dat vind ik het onacceptabels- van dit beleid". AcMenrf Inmiddels heeft Den Haag de die voor de Landelijke Vereniging mL „T Kleine Kernen ingetrokken. Wat betekï c dat voor uw club? FT zate „Dat kost ons 83 procent van onzej a van komsten, namelijk 156.300 gulden. N er m.!-!, hebben de twee vaste mensen op <jn'&eiVJ kantoor in Arnhem moeten ontslajtj. De jarenlange ervaring van die mensj is voor ons verloren. Die subsidie hel, wvc zomaar ingetrokken, we zitten rl1 °reE f- op de argumentatie te wachten. I ,s nJ proberen nu voor volgend jaar een plfe van jectsubsidie van wvc te krijgen. We hl--„n aar ben enige hoop nu het PvdA-kamejiL Middel pogingen doet om die losIF- peuteren. Het gaat dan om 150 mir"s 1 e Onderwijl moeten we als verenigr13"5.^1 A zien te overleven. We zullen als L? IT10* stuursleden wat meer moeten doen.F°^j zitten weliswaar drie vutters in het L stuur, maar dat is in zekere zin een L luk bij een ongeluk. En zeker geen \}6raargeD0 dienste van wvc". I van [vroegere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 28