Bagger in de bouw
CeidóeGomatit'
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1992 PAGINA 3(1
Na jaren van werkloosheid zit de bouw nu te springen
om vakbekwame mensen. Maar slechts weinig
jongeren verlangen naar de steiger. Ze worden ook
niet aangemoedigd door ouders of docenten om te
kiezen voor het beroep van bouwvakker. Want het
werk in de bouw staat bekend als zwaar en smerig,
zonder mogelijkheden tot bijscholing of carrière. De
werkelijkheid is volgens werkgevers veel zonniger.
Een voorlichtingscampagne moet de kloof tussen
beeld en werkelijkheid dichten. Het imago als
drempel voor toetreding tot de bouw. Of schort er
wat aan de arbeidsomstandigheden? Over bagger,
kou, kapotte ruggen en vooral: haastwerk.
De produktiviteit van Nederlandse bouwvakkers behoort tot de hoogste van Europa en die
eist zijn tol. m foto 's: sp
Imago
Werken in de bouw heeft een slecht
imago. Soms terecht en soms onterecht.
Tot verbijstering van het Algemeen
Verbond Bouw Bedrijven (AVBB) le
ven uitgerekend onder de aannemers
de grootste misvattingen over werken
in de bouw. „Daar ligt onze eerste mis
sie", zei directeur H. Barth van de
AVBB bij de presentatie van de onder
zoeksresultaten deze week. Uit het on
derzoek blijkt dat het opleidingsniveau
van werknemers in de bouw wordt on
derschat. De gemiddelde Nederlander
denkt dat 67 procent van de bouwvak
kers een lagere opleiding heeft genoten
(lagere school of lager beroeps onder
wijs), terwijl in werkelijkheid 54 pro
cent een lagere opleiding heeft. Bijna
de helft van de werknemers in de bouw
(46 procent) heeft een middelbare op
leiding (havo, mbo) achter de rug en
dat is veel meer dan de doorsnee Ne
derlander èn de aannemer veronder
stelt. Behalve de scholing worden ook
de mogelijkheden tot bijscholing en
carrière in de bouw onderschat. Met
meer voorlichting en een duidelijk
loopbaantraject wil het AVBB genoem
de misvattingen wegnemen. „Want de
kloof tussen het beeld van de bouw en
de werkelijkheid betekent een grote be
dreiging voor de aantrekkingskracht
van de bouw op jonge mensen", meent
Barth. Alsof alleen misvattingen jonge
ren van de bouw houden. Veertig pro
cent van de jongeren die een opleiding
volgen in de bouw (uitgezonderd schil
ders), haakt af. Deze groep heeft van
dichtbij meegemaakt wat werken in de
bouw betekent en geeft haar portie aan
fikkie.
Klussen
In de bagger lopen dertigers, veertigers
en vijftigers. „Kinderen zijn hier niet.
Wel geweest. We hebben een groepje
schoolverlaters gehad dat de kruip
ruimte zou opruimen. Om tien uur al
was de eerste weg, de volgende ochtend
was er niemand meer", zegt timmer
man Jan Kaal (34). Hij vindt hel niet
meer dan logisch dat jongeren afknap
pen op de bouw. „Moetje eens zien hoe
ik eruit zie. Dat wil toch niemand? Als
ik iets fatsoenlijks kan krijgen ben ik
weg. Maar wat moet je met alleen lts en
een paar cursussen?"
De 12-jarige zoon van Hein van Uffelen
(40) wil net als zijn vader metselaar
worden. Maar pa heeft gezegd dat hij
eerst maar eens moet gaan leren en pas
dan beslissen of hij nog steeds in de
bouw wil werken. „Het begint als een
hobby, maar als je een tijdje in de
bouwerij zit, krijg je een hekel aan je
hobby". Het is niet het loon dat de
bouw zo onaantrekkelijk maakt. Van
Uffelen vindt een weekloon van zes
honderd gulden schoon best aardig. En
met mooi weer geniet hij van zijn werk,
maar de zomers in Nederland zijn kort.
In september gaat de lange onderbroek
aan en pas in april weer uit. De kou, het
vocht en het zware tilwerk maken het
werken in de bouw onaantrekkelijk. In
het begin worden de nadelen gecom
penseerd door de bijverdiensten, „maar
daar knap je na een aantal jaren ook op
af. De eerste jaren klust iedere bouw
vakker veel bij. Voor een nieuwe auto,
een mooie vakantie, voor luxe. Maar als
je ouder bent, doe je dat niet meer. Wat
je hebt, geef je toch uit. Bovendien ga je
als je ouder wordt liever vissen in je vrij-
etijd dan klussen. Anders zit je op je
veertigste al in de vernieling".
Pendelen
Michel Schmidt (21) peutert wat aan
een pijp uit het plafond en haalt zijn
schouders op. Hij kent het gekanker
van oudere collega's, maar zijn enthou
siasme over het beroep van loodgieter
is nog niet getemperd. „Koud en nat?
Aan alle beroepen kleven nadelen. Ik
ben blij dat ik niet binnen achter een
bureau hoef te zitten. Ik wil wat met
m'n handen doen en aan het eind van
de dag kunnen zien wat ik gemaakt heb.
Dan is de bouw toch hartstikke mooi en
afwisselend! Nu ben ik bezig met he
melwaters, straks plaats ik weer een wc-
pot. En ik kan overal aan de bak. Als
het me bij deze baas niet bevalt, heb ik
nog vandaag een nieuwe". De instroom
van nieuwe, jonge bouwvakkers weegt
niet op tegen de uitstroom van afge
keurde en gepensioneerde bouwvak
kers. Niet in kwantiteit en niet in kwali
teit. Terwijl de bouwproduktie de ko
mende jaren met ongeveer drie procent
zal stijgen, neemt het aantal bouwvak
kers af. Volgens berekeningen van het
Economische Instituut Bouwbedrijf
(EIB) zal het aantal schoolverlaters
met een bouwopleiding in 1996 met
dertig procent zijn gedaald. Nu al
kampt meer dan de helft van de aanne
mers met wervingsproblemen. Met
name in het westen van het land zijn
bouwvakkers schaars. Op bouwstellin-
gen in Rotterdam, Den Haag en Am
sterdam werken metselaars en timmer
lieden uit Brabant en Limburg. Ze rei
zen dagelijks drie tot vier uur tussen het
werk en huis. „Ik heb altijd werk, zit
nooit thuis", zegt Kees Gijzen (42) uit
het Oostbrabantse Sint-Willibrord. Sa
men met twintig dorpsbewoners met
selt hij aan een parkeergarage en wo
ningbouwcomplex in Scheveningen.
„Ons dorp telt tienduizend inwoners en
negentig procent van de mannen is
bouwvakker. Sinds de watersnoodramp
zijn wij aan het pendelen gegaan". En
niemand die aan verhuizen denkt.
„Sint-Willibrord is een klein, gebonden
dorp. De vrouw wil dicht bij moeders
wonen. Ik woon tweehonderd meter
van mijn schoonmoeder vandaan. Ik
vind het niet erg om te pendelen".
Vanochtend om half zes zijn de Bra
banders in de auto gestapt en om zeven
uur stonden zij op de steiger. Schaften
doen ze over de gehele dag slechts veer
tig minuten om de werkdag niet langer
te maken dan die al is: om half zes,
twaalf uur na vertrek, zijn de metselaars
pas weer thuis.
Ondingen
Uit alle hoeken van het land worden
bouwvakkers gehaald om de steigers te
beklimmen. Maar in de pendel ligt niet
de oplossing. Het EIB dringt aan op
werving van nieuwe werknemers. Die
werving zal zich volgens het instituut
moeten uitstrekken ver voorbij de tra
ditionele groep van lts-schoolverlaters.
Het EIB denkt daarbij aan allochtonen
en vrouwen. Van de 230.000 werkne
mers in de bouw zijn er slechts 275
vrouw.
Maar ook andere bedrijfstakken, zoals
de detailhandel en metaalindustrie, vis
sen in de steeds leger wordende vijver
van jonge arbeidskrachten. En allemaal
voeren ze campagnes om het imago van
beroepen op te vijzelen. Alsof het ima
go van een bedrijfstak de drempel is die
mensen weerhoudt te kiezen voor een
bepaald beroep. „Niet het imago, maar
de feitelijke arbeidsomstandigheden
zijn waarschijnlijk aanleiding voor de
geringe aantrekkingskracht van de
bouw", aldus directeur A. Buur van het
EIB.
Samen met de stichting Arbouw heb
ben de vakbonden zich de afgelopen ja
ren ingezet voor verbetering van de ar
beidsomstandigheden in de bouw. De
successen blijven vooralsnog beperkt
tot een asbestverbod en het terugbren
gen van het gewicht van een zak cement
naar 25 kilo. De ingevoerde veiligheids
voorschriften worden niet nageleefd en
het profijt van mechanische hulpmid
delen wordt volledig teniet gedaan
door een verhoogde produktiviteit.
Goederenliftjes zijn niet voor mensen
bedoeld, maar zijn minder vermoeiend
dan een ladder. Helmen worden 'on
dingen' genoemd en dus nauwelijks op
gezet. „Als je bukt valt-ie af. En het
broeit", klaagt een timmerman. Schoe
nen met stalen neuzen en zolen draagt
hij ook niet. „Wel eens op een dak ge
staan met schoenen waarvan je de zolen
niet kunt buigen Niet lang denk ik".
Bezwaarlijker dan kou, vocht, een
broeiende helm en zware stenen vinden
veel bouwvakkers de werkdruk. „Alles
moest gisteren af. Vroeger was het veel
leuker, nu is het beuken. Je moet meer
doen in minder tijd. Als ze dat tempo
niet terugdraaien, komt het nooit meer
goed met de bouw", voorspelt metse
laar Koos Koolmees (55).
De produktiviteit van Nederlandse
bouwvakkers behoort tot de hoogste
van Europa en die eist zijn tol. Kool
mees heeft een meniscus van het draai
en op de grond en bijna alle timmerlie
den en metselaars hebben lichte tot
zeer ernstige rugklachten. De hoge pro
duktiviteit leidt tot ziekte, arbeidsonge
schiktheid en demotivatie en is volgens
Idoor
MONIQUE VAN DE VEN
DEN HAAG De regen
striemt tegen de ruiten, maar
binnen is het behaaglijk. Achter
een computer op een verstelbare
draaistoel verzorgt een man de
personeelsadministratie van het
aannemingsbedrijf. Keurig pak
in een keurig kantoor. Draait op
zijn stoel, speelt met zijn pen en
weet zich geen raad met het
slechte imago van werken in de
bouw.
„Het is het type mens. Ik denk dat wanp
neer u uw hoofd om de hoek van een
bouwkeet steekt, u gillend wegloopt.
Het is er een puinhoop. Als iemand een
pak melk laat vallen, is er niemand die
het opruimt. Zulke dingen zijn natuur
lijk niet bevordelijk voor het imago".
Op de tafel in de bouwkeet staan
broodtrommels en thermokannen met
koffievlekken. Binnen is het behaaglijk,
maar buiten koud en nat. Op de bouw
plaats zeult een man met stalen buizen
omdat er geen kraan voorradig is. Zijn
broek en schoenen zitten onder de
modder en hij moet nog zes uur. „Na
tuurlijk is er weinig animo voor- de
bouw. Kijk eens om je heen... wie wil er
nu in een varkensstal werken! Vochtig,
koud, je werkt je de pokken en als je
dan ziek bent willen ze je ook nog af
schepen met tachtig procent van je ver
diende loon. Als ik nu achttien jaar was
ging ik absoluut de bouw niet meer in".
Veertig jaar buitenwerk heeft zijn ge
zicht verweerd. Hij heeft last van zijn
rug en mist het echte timmeren. „De
bouw is best aantrekkelijk geweest.
Vroeger, toen je echt kon timmeren,
maar nu is het allemaal systeembouw.
Het kozijn-, hang- en sluitwerk zit er al
lemaal al aan. Een beetje in elkaar ram
men en klaar is kees. Ze moeten weer
vakmanschap in de bouw brengen. Wat
zit er nu voor timmerwerk in die wonin
gen? Een plintje en een latje bij de
trap".
ijblij
n jei
ar ou
ami
sitii
Bijna de
helft van d £er'r
werknenw oe'!jJ
in de bou\t
(46 procen
heeft een
middelban iaP
opleiding
(havo, mbi ^ei
achter de
rug en dal
veel meer
dan de
doorsnee
Nederland
èn de
de stichting Arbouw één van de belai 1 1
rijkste redenen voor jongeren om a ter)
voor de bouw te kiezen. Het hoge te jg
po in de bouw wordt veroorzaakt dl
opdrachtgevers die hun bouwplana,
nog liever vandaag dan morgen zi^
uitgevoerd. Een snelle uitvoering t
voor veel opdrachtgevers belangrijl r k
dan een lage prijs. Dus beconcurre; en
aannemingsbedrijven elkaar op tijd
plaats van kwaliteit of prijs. Slacht
fers van de concurrentieslag zijn
bouwvakkers. „Uitvoerders, die er
moeten toezien dat het karwei in de
gesproken tijd wordt geklaard, wor(
er doodnerveus van. Een gebouw
vroeger in drie jaar werd neergei (r
staat er nu in twee jaar. Zolang de si
heid niet uit de concurrentiesfeer wo
gehaald, blijft de werkdruk te hoo
weet directeur L. Akkers van de
bouw. Zijn hoop is gericht op een
richtlijn die zegt dat hoofdaannem
verantwoordelijk zijn voor het werk
de bouwplaats. „Pas dan kunnen wei
teria vastleggen in de wet of de cao
die ook toepassen. Nu zitten er v
tien onderaannemers op één bo T
plaats en kun je moeilijk iemand
antwoordelijk stellen voor de arbei^,
omstandigheden".
De regen striemt tegen de ruiten
het aannemingskantoor. Maar bim
is het behaaglijk. Tevreden wrijft
man in de draaistoel in zijn handen,
bouw ligt op schema. Links en ret^
tikken mensen op een computer. 1 s(e
onderaannemer meldt binnen dat
nog vijf bouwvakkers heeft kunnen c
tracteren uit Brabant. Meewarig be
hij de bezetting van het kantoor.
de man op de bouwplaats moeten )tj'
te veel mensen eten".
Schoenen met stalen neuzen en zolen? Draag ik niet. Wel eens op een dak gestaan
schoenen waarvan je de zolen niet kunt buigen? Niet lang denk ik".