Zeg nooit: „Het gaat wel over"
Peter
Lusse:
„Ik laat
me niet
gek
maken"
'fieidóc SoiwcMit1
'Finale
Instinct
Dansen
ALLEDAAGS VERDRIET BIJ JONGEREN
Hardlopers
Onmacht
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1992 PAGINA 35
Peter Lusse 'Eddie' in de succesvolle RTL 4 come
dyserie 'Vrienden voor het leven' keek jaren rond
in het theatervak, snuffelde aan verschillende as
pecten ervan. Nu denkt hij zijn eigen stijl zo'n
beetje te hebben gevonden. Zonder zich te laten
meenemen op de golven van het RTL 4 succes,
zonder ook zich het hoofd op hol te laten brengen
door trends in zijn vak.
„Het grote gevaar is dat je zelf in je roem gaat geloven
AMSTERDAM Televisie
baas Joop van den Ende had
hem al eens op het hart gedrukt:
er zijn twee beroepen in jou ver
enigd, de artiest en de Bekende
Nederlander. Het laatste is ver
reweg het moeilijkste vak. Peter
Lusse (32) is inmiddels genoeg
j door de wol geverfd om niet al
ii leen de uitspraak te beamen
li maar ook met de consequenties
-j ervan te leven.
j Het etiket Bekende Nederlander heeft
j zijn leuke en beroerde kanten. Peter
Lusse springt bewust heel voorzichtig
om met zijn tv-bekendheid. „Het grote
J gevaar is dat je zelf in die roem gaat ge-
loven. Ik denk niet dat ik die vergissing
J zal maken, daarvoor draai ik te lang
jj mee. Ik geloof niet in dat fabeltje van
1 roem. Maar het is waar: bekendheid
eist, het vreet aan je".
Lusse studeerde af aan de Akademie
voor de Kleinkunst in Amsterdam,
speelde onder meer in de film 'Flod-
1 der', in de serie 'Nieuwe Buren'
(VARA) en deed de spelshow 'Brain
storm' (VARA). De RTL 4 comedyse
rie 'Vrienden voor het leven' waarin hij
_als Eddie samen met Mary-Lou van
Steenis (Ellen in de serie) is te zien be-
zorgde hem ongekende populariteit.
Lusse blijft er nuchter onder. Schoude-
rophalend: „Ach, natuurlijk heb je een
soort ijdelheid die naar boven komt als
je jezelf in de bladen terugziet. Ik reali
seer me heel goed dat Story en Privé
over mij schrijven vanwege mijn be
kendheid en niet omdat ik zo goed ben.
Ze hebben geen respect voor je per
soon. En het was inderdaad wel even
wennen als je leest dat zelfs jouw privé-
leven er bijgesleept wordt, maar ja, dat
hoort bij het vak. Jarenlang ben je bezig
om iets op te bouwen. Als je dan op een
première verschijnt, lopen de mensen
je voorbij omdat je niet bekend bent.
Later, als je het gemaakt hebt, komen
ze naar je toe. Nee, ik laat me niet gek
maken.
Aan de andere kant vind ik het echt
flauwekul om je tegen dit soort gedoe
te verzetten, je moet je gewoon niet zo
snel laten kwetsen. Ik bescherm mezelf
zoveel mogelijk tegen bekendheidsver
schijnselen, probeer bij mezelf te blij
ven".
Peter Lusse Ieren jack, achterover han
gend op de stoel in het kantoor van zijn
manager Harry Klooster in Amster
dam, treedt op dit moment 's avonds op
met de cabaretgroep Pappenheim. Sa
men met Bas Odijk en Mylène d'Anjou
is hij in diverse theaters in het land te
zien in 'Winnetou's Testament' waar
voor hij zelf de teksten schreef. Afgelo
pen week was de laatste voorstelling.
Een tweede voorstelling is in de maak
en gaat 'Schoudervulling' heten.
Televisie en theater, hij kan ze geen van
beide missen. Maar ze betekenen ook
beide iets heel verschillends voor hem.
„Simpel, van het theater kun je in ons
land niet leven. En om goed te blijven
op tv heb je theater nodig omdat dat je
dwingt aan jezelf te blijven werken. Op
de tv speel ik elke week een nieuwe
voorstelling terwijl ik bij het theater
m'n tekst op een gegeven moment kan
dromen. Het gevaar bestaat dan dat je
op routine gaat drijven. Theater dwingt
me om alert te zijn, mezelf continu te
vergelijken, het proces van mijn spel bij
te houden".
Het klaterend succes van de comedy
'Vrienden voor het leven' doet hem
vanzelfsprekend goed. Op topavonden
kijken 2,5 miljoen mensen naar de se
rie. Eind vorig jaar kreeg 'Vrienden
voor het leven' de Gouden Televizier-
ring uitgereikt en begin januari volgde
nog eens de toekenning van de TROS
Kompas TV-ster. Lusse: „Ik vind dat
we erin zijn geslaagd de oorspronkelijk
Engelse serie uitstekend naar de Ne
derlandse situatie toe te schrijven. Het
is niet louter een kwestie van het tech
nische vertalen, je moet er ook voor
zorgen dat teksten voor jezelf en je col
lega's lekker 'bekken'".
Peter Lusse herkent zich in het soms
naar onverantwoordelijkheid neigende
gedrag van Eddie. „In een rol laat je
iets van jezelf zien. Voordeel vind ik dat
je zeg maar straffeloos allerlei eigen
schappen kan botvieren die je normaal
gesproken niet kan vertonen".
Wie er precies naar 'Vrienden voor het
leven' kijken is hem niet bekend en hij
hoeft het ook niet zonodig te weten.
„Belangrijk is dat ik op m'n instinct
werk. Ik doe wat ik leuk vind en wat ik
denk dat het publiek leuk vind. Anders
zou ik niet in dit vak zitten. Een op
drachtgever mag van mij verwachten
dat ik een neus heb voor acteren net zo
goed als je van een loodgieter mag vra
gen dat hij een lek weet op te sporen".
Over de steeds verdergaande commer
cialisering van het omroepbestel en van
de kunst is hij niet bezorgd. „Natuurlijk
bestaat het gevaar van het overschrij
den van grenzen maar het is een feit dat
kunst nooit op eigen benen heeft kun
nen staan. In de middeleeuwen was het
de kerk of een vorst die aan musici en
beeldhouwers opdrachten verschaften.
Later nam de overheid die rol over en
nu zie je dat het bedrijfsleven erin
springt. En vaak is het resultaat ge
slaagd. Ik heb veel bedrijfsfilmpjes in
gesproken, tekenfilms vertaald en ra
diocommercials gedaan en ik weet hoe
zeer bedrijven alleen maar oog kunnen
hebben voor kijk- en luistercijfers. Er
moet een mix zijn van dat laatste met
kwaliteitseisen. Maar ik geloof er niks
van dat kunst slechter wordt van spon
soring".
Hij zegt goed tegen kritiek te kunnen
maar luistert wel met een zeer kritisch
oor. „In ons vak is het zo dat bijna ie
dereen meepraat, je krijgt van jan en al
leman commentaar en bent geneigd je
omver te laten lullen. Ik vraag zelf om
reacties aan een kleine kring van men
sen die verstand van het vak hebben en
die mij kennen en respecteren".
Hij kan niet goed tegen de toon die veel
recensenten aanslaan. „De teneur van
veel recensies heeft iets van 'Ik zou het
anders hebben gedaan' en dat is unfair.
De houding van 'Als ik er maar gestaan
had', maar ze hebben er niet gestaan
die avond! Dat lijkt op mensen die wel
weten hoe ze een doelpunt moeten sco
ren maar zelf nooit in het veld staan".
Toch leest en bewaart hij recensies.
„Goede critici hebben respect voor wie
ik ben en wat ik doe. Maar bij velen
proef ik kinnesinne. Overigens heb ik
geen zin om in de verdediging te gaan
hoor, ik geloof dat die mensen eerder
last hebben van zichzelf'.
Peter Lusse heeft naar eigen zeggen
een goede leerschool doorlopen. Niet
alleen op de Akademie waar hij het
theoretisch gedeelte onder de knie
kreeg maar vooral daarna op de plan
ken en voor de camera's. „Werken met
vakmensen daar heb ik altijd mijn voor
deel mee gedaan. Ik heb denk ik een
bepaald gevoel voor het vak ontwik
keld. Ik kijk graag en veel naar mensen,
bijvoorbeeld naar John Cleese, Keek
op de Week en verder naar video's. Ik
wil ook van alles weten van mensen. Als
ik morgenavond in de kroeg tegen
Toon Hermans zou aanlopen dan is 'ie
wel de sigaar, dan vraag ik hem 't hemd
van z'n lijf'.
Na zoveel jaren te hebben rondgezwor
ven en gesnuffeld in het theaterwereld
je heeft Lusse nu zo'n beetje zijn stijl
ontdekt. „Humor vind ik een sterk punt
bij mezelf, ik voel me thuis in grappen
en grollen, sketches, conferences en het
neerzetten van typetjes. Wat ik abso
luut niet kan is dansen hoewel ik het
wel heb geprobeerd. Mijn zwakke punt
is denk ik mijn zelfvertrouwen. Dat kan
nog wel wat worden opgevijzeld".
Twee jaar na zijn opleiding, nu bijna ze
ven jaar geleden, speelde Lusse één sei
zoen in de musical 'Fien'. Een moeilijke
periode, zegt hij achteraf. „Ik wist nog
niet precies wat ik wilde, voelde me
daar ook niet zo lekker. Ik was er niet
echt thuis. Toch is het een goede leer
tijd geweest omdat ik bij 'Fien' de disci
pline van het vak heb geleerd. Hoe sta
je op het toneel, hoe ga je met je colle
ga's om. Die tijd is een les voor me ge
weest".
Een tweede vormingsperiode was, ver
telt Lusse, zijn tijd in het cabaret van
Marijke en Sito Hoving. Enthousiast:
„Sito is mijn leermeester geweest zoals
je die op je pad kunt treffen. De manier
waarop ik hem zijn conferences zag
doen. hoe hij met de zaal omging, schit
terend! Als onzekere beginneling zat ik
achter het toneel om flarden uit zijn
teksten op te schrijven waarvan ik vond
dat ze goed waren en aansloegen bij de
zaal. Sito is echt een onderschat groot
meester, zoals er vele onderschatte ta
lenten in ons land rondlopen".
Bij 'Fien' ontmoette hij onder anderen
Gerard Cox. Later trad hij met Gerard
Cox, Joke Bruys en Gerard Mulder op
in de radio-cabaretserie 'De zomer van
'87'. „Ook zo'n onderschat iemand, die
Cox. Hij had respect voor zo'n groentje
van vijfentwintig, zesentwintig jaar. hij
hechtte waarde aan mijn inbreng. Hij
voelde zich niet te goed om te luisteren
naar mijn visie en er, als dat uitkwam,
zijn voordeel mee te doen. Dat ken
merkt volgens mij de echte vakmensen.
Die hebben het niet nodig om over ie
mand heen te lopen en zo zichzelf te
bewijzen".
Jongeren zijn heus niet verdrietiger dan ouderen. Maar ze hebben over het al
gemeen moeite om zich kwetsbaar op te stellen. Dat heeft een ander gevoel tot
gevolg: onverschilligheid. 'Val allemaal maar kapot'. Een kreet die tot machte
loze gevoelens bij ouders kan leiden. Psycholoog Hans Vos kent de verhalen.
Zo nu en dan houdt hij bijeenkomsten op middelbare scholen over het ver
schijnsel 'jongeren en verdriet in het algemeen'. Vos verstrekt geen 'blauwdruk'
voor hoe te handelen in voorkomende situaties. „Ik laat ouders alleen zien hoe
je met jongeren zou kunnen omgaan".
DEN HAAG Op een dag
raakte haar verkering uit. Hij
had een ander meisje op het oog;
haar wereld stortte in. Rapport
cijfers schoten omlaag en de vro
lijke spring-in-'t-veld veranderde
in een muurbloempje. Haar ou
ders wisten niet goed wat er aan
de hand was. Toen ze uiteinde
lijk de oorzaak van haar verdriet
'"(kenden, wisten ze maar één ding
te zeggen. „Meid, de hele wereld
is vol met leuke jongens". Mis
schien een goed bedoelde op-
1 merking. Maar daar had ze op
dat moment natuurlijk niets aan.
jNiet dat alle ouders dergelijke, overi
zeer goedbedoelde, dooddoeners
n hun 'opvoedingspakket' hebben.
Maar het komt nog al te vaak voor dat
vaders of moeders hun kinderen op dat
moment niet verder kunnen helpen.
Vos (40) herkent het verhaal.. Hij
|is als psycholoog verbonden aan een
psychiatrisch ziekenhuis en houdt inci
denteel bijeenkomsten op middelbare
scholen over het verschijnsel 'jongeren
jjen verdriet in het algemeen'.
Niet dat hij de wijsheid in pacht heeft.
Maar hij weet ouders van middelbare
scholieren toch op aardige zaken te wij
zen. En Vos weet waar hij over praat.
Jij werkte lange tijd bij het RIAGG en
"kreeg als geen ander te maken met jon
geren en hun verdriet. Momenteel
J! werkt hij vooral met jongeren die kam-
1 pen met een psychiatrische stoornis.
De bijeenkomsten met ouders gaan in
srincipe over 'alledaags' verdriet, hoe
tl
Jongeren willen niet altijd afhankelijk zijn van ouders. Alleen al een opmerking van vader of moe
der in die richting kan behoorlijk wat weerstand oproepen. Soms laten ze weten hun problemen zelf
te willen oplossen FOTO: SP
dramatisch het uitraken van een ogen
schijnlijk onschuldige verkering voor
jongeren kan zijn. Vaders en moeders
mogen dan problemen hebben; jonge
ren krijgen tijdens hun puberteit ook
niet met altijd even leuke dingen te ma
ken. Zoals slechte rapportcijfers.
Jongeren zijn heus niet verdrietiger dan
ouderen, stelt Vos. Maar ze hebben
over het algemeen moeite om zich
kwetsbaar op te stellen. Dat heeft een
ander gevoel tot gevolg; onverschillig
heid. 'Val allemaal maar kapot'. Een
kreet die meerdere malen was op te
vangen tijdens de vierdelige tv-uitzen-
ding '4 Havo, een klas apart' van de
VPRO. Een kreet die tot machteloze
gevoelens bij ouders kan leiden.
Om ouders zo veel mogelijk informatie
te geven over reacties van jongeren in
moeilijke situaties, krijgen ze een aan
tal 'praktijkgevallen' gepresenteerd.
Vos hanteert daarbij steevast het voor
beeld van een scholier die rustig mee
draait op school en beslist niet tot de
'hardlopers' behoort. Op een gegeven
moment krijgt hij verkering. De jongen
leeft op en wordt actief. Na verloop van
tijd raakt de verkering uit en gaat het
bergafwaarts. Punten dalen en van hem
'hoeft het eigenlijk allemaal niet meer'.
Ouders krijgen vervolgens opdracht om
de situatie via een 'vast schema' te lijf te
gaan. En dat blijkt niet mee te vallen.
Ze willen altijd helpen, laat dat duide
lijk zijn. Maar ze gaan doorgaans direct
op zoek naar een pasklare oplossing.
„Door eerst eens alleen al te vragen wat
er aan de hand is, help je zo iemand bij
de verwerking van het verdriet. Ouders
hebben de neiging direct naar alterna
tieven te zoeken. Of bij de mislukte re
latie van hun dochter te zeggen dat er
'geen hand maar een land vol andere
leuke jongens' is. Dan voelt een jongere
zich natuurlijk miskend".
Het gaat de psycholoog erom dat ou
ders zich realiseren dat verdriet bij jon
geren behoorlijk gecompliceerd in el
kaar zit maar dat ze wel degelijk kun
nen helpen. „Als ouder móet je er zijn
en begrip tonen. Bij een slecht cijfer
niet meteen roepen: 'hé, heeft je vriend
het uitgemaakt'. Praat eerst over wat er
nou aan de hand is". Vaders en moe
ders reageren over het algemeen ver
rast op de tips die ze krijgen. Het oplos
sen van een probleem via een vast sche
ma mag dan wat zakelijk aandoen; ze
staan altijd open voor nieuwe benade
ringen.
Een ander praktijkgeval waaraan ze
zich wagen, gaat over een scholiere wier
nichtje aan een ernstige ziekte overlijdt.
Tegelijkertijd verlaat haar broer het ou
derlijk huis. Vader en moeder merken
dat ze stil wordt en dat haar rapportcij
fers bergafwaarts gaan. Het meisje laat
weten haar problemen zelf te willen op
lossen. „Jongeren willen niet altijd af
hankelijk zijn van ouders. Alleen al een
opmerking van vader of moeder in die
richting kan behoorlijk wat weerstand
oproepen. In zo'n geval kan iemand van
school uitkomst bieden, bijvoorbeeld
een leerlingbegeleider".
Ouders komen geheel uit eigen bewe
ging naar de bijeenkomsten van Vos.
Deels uit nieuwsgierigheid, deels uit
een behoefte aan informatie over dit
onderwerp. Van Vos hoeven ze overi
gens geen 'blauwdruk' te verwachten
voor hoe te handelen in voorkomende
situaties. „Ik laat ze alleen zien hoe je
met jongeren zou kunnen omgaan.
Omdat ze op dat moment iets met hun
eigen onmacht willen. Zelf hebben ze
natuurlijk regelmatig met dit soort situ
aties te maken gehad. Ouders zijn per
slot van rekening zelf ook jong ge
weest".
En de leerlingen? Die vinden het alle
maal wel prima dat pa en ma op school
zitten om over 'hun' verdriet te praten.
Zo'n bijeenkomst levert vaak gespreks
stof voor thuis op, zo benadrukt Vos.
Het leven van jongeren is behoorlijk
veranderd, zo nierkt Vos in zijn jaren
lange werk met jongeren. Niet alles
loopt zoals twintig jaar geleden binnen
de 'hoeksteen van de samenleving'.
„Vroeger speelde het geloof een be
langrijke rol, ook in het dagelijks leven
van jongeren. Het gaf bij de verwerking
van verdriet een handvat. Ging er ie
mand dood, dan ging hij of zij tenslotte
naar de hemel. Of stierf iemand aan
een ziekte, dan was hij uit zijn lijden
verlost".
Een groot aantal jongeren van tegen
woordig geeft niet meer die betekenis
aan verdriet. Dat heeft tot gevolg dat
mensen meer en meer bij elkaar gaan
aankloppen voor de verwerking van
emoties. „Er is ook veel meer te"doen
voor jongeren. Rust en aandacht voor
elkaar wordt moeilijk wanneer er veel
meer dingen op je af komen, die je be
zig houden".
Dat ze maar weinig tijd hebben voor el
kaar, betekent volgens Hans Vos niet
dat ze daardoor ook meer verdriet heb
ben dan vroeger. „Dat is niet het geval.
Wat wel verandert, is de manier waarop
jongeren worden benaderd. Ze worden
op jonge leeftijd al voor 'vol' aangezien.
Relaties zijn bijvoorbeeld op die leef
tijd al veel serieuzer dan vroeger het ge
val was. Een verkering op je veertiende
wordt nu als veel volwaardiger inge
schat. Vroeger heette dat gewoon nog
een kalverliefde of een probeersel".